Middelburg Dronk

Damzicht

 
 

Een café dat tussen 1934 en 1972 was gevestigd aan Dam F 146 (later vernummerd tot 33) te Middelburg. De zaak was een opvolger van het Maastrichts Bierhuis en voorloper van De Zwarte Ruiter, 't Witte Paart en De Zwarte Ruiter op 't Witte Paart.

Geschiedenis

1934
J. Kerkhoven

J. Kerkhoven oftewel J. van Kerkhove exploiteerde in het pand eerst het Maastrichts Bierhuis en wanneer de Naamlooze Vennootschap de Ruttens Bierbrouwerij 'de Zwarte Ruiter' de exploitatie van het bierhuis in 1934 opheft, wordt Kerkhoven daadwerkelijk eigenaar van de zaak die van dan af Damzicht heet.

1942
Th. Zeventer en Gerarda de Haardt

In 1942 neemt Theo Zeventer over van Kerhoven en hij blijft met echtgenote Gerarda de Haardt in de zaak tot 1963 - Gerarda (ook wel Grada genoemd) overlijdt een jaar later (zeeuwen gezocht [1]) .

1963
Adriaan de Bu

Een advertentie uit de PZC van 27 november 1963 meldt dat Adriaan de Bu m.i.v. die datum Damzicht overneemt van Th. Zeventer. Adriaan de Bu en zijn vrouw, altijd onafscheidelijk in stofjas gehuld, bleven bijna 20 jaar in de zaak. In de PZC van 31 januari 1972 werd de complete inboedel van café Damzicht te koop gezet en enige tijd later werd De Zwarte Ruiter geopend in het pand.

Fotos

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Damzicht/fotos.


Naamgeving

  • Zicht op de Dam, is het niet buitengewoon?

Bijzonderheden

Op de foto de straatveger Jan Mesu: die vonden ze 's ochtends vroeg nog wel eens slapend op de wc van de Reutel alias Kanaalzicht. En die pet? Die had hij altijd op!

Mooie verhalen

Mijn leven in Middelburg

Wil Kouws - Westmaas schrijft (juli 2015):

Mag ik me even voorstellen? Ik ben Wil Kouws geboren Westmaas. Mijn moeders meisjesnaam was Zeventer. Haar vader, mijn opa dus, was kastelein van “Café Damzicht” van voor de oorlog tot begin 60er jaren. Ik woonde elders in Middelburg, maar in het café was ik kind aan huis. Toen Walcheren na de bombardementen van de dijken tijdens de oorlog onder water kwam te staan zijn we bij mijn grootouders ingetrokken.

Opa Zeventer en ik

Het oude politiebureau stond er nog; vastgebouwd aan de graanschuur. Daarnaast stond de groentekraam van Wim Flipsen. De Duitse commandant was in het politiebureau ingekwartierd en natuurlijk had opa daardoor geregeld Duitse klandizie. Op een kwade dag brak er in het café onder de Duitsers een enorme vechtpartij uit. Een van de soldaten wilde mijn opa met een zware kaartstoel op ’t hoofd slaan. Mijn moeder die hoogzwanger was van een tweeling wilde hem tegenhouden en kreeg de stoel tegen haar lichaam. Ze is met spoed per ambulance naar het ziekenhuis gebracht en heeft daar beide kinderen verloren. De Duitse commandant heeft haar een fruitmand gestuurd met duizend excuses. In die tijd heeft ook een familie uit een omliggend dorp onderdak gekregen in het café.

Een jongere zus van mijn moeder speelde met de kinderen van dat gezin rond het biljart. Mijn grootmoeder, Grada Zeventer, was een heel lieve vrouw waarvan ik zielsveel hield. Opa was een wat strengere man; hij had inderdaad zogezegd “de broek aan”. Toch kwam ik dolgraag in het café. Het gezin Zeventer De tap stond toen nog in ’t voorste gedeelte van het café. Studenten van een nabijgelegen school kwamen tussen de middag koffie drinken en ik mocht dan van opa in de spoelbak de kopjes wassen. Ik verdiende dan 25 cent; een vermogen! Mientje van ’t Orgel kwam op haar gympen ook voor een koffie, maar zeker niet iedere dag. Koperen Ko stond vaak voor de deur te spelen en waarom hij niet binnenkwam weet ik niet. Hij woonde in die tijd nog in de Spanjaardstraat. Mijn vader was bij de marine en toen ik 5 jaar was vertrok ons gezin naar Indië. Na de onafhankelijkheid begin jaren 50 kwamen we terug en hebben toen geruime tijd boven het café gewoond. Uiteindelijk kregen we een woning in de Molstraat toegewezen; lekker dicht bij het café waar ik vaak te vinden was. Later zijn we verhuisd naar de Nieuwe Poortstraat en toen ik 15 jaar was hebben we Middelburg weer verlaten.

Inmiddels ben ik 72 jaar en woon aan de andere kant van het land. Ieder jaar ben ik wel een keer in Middelburg te vinden. Vaak heb ik in al die jaren als ik over de Dam wandelde gedacht “Wat zou ik graag nog eens binnen willen kijken”. Tot ongeveer een maand geleden: Damzicht…..een eetcafé “De Zwarte Ruiter op ‘t Witte Paard”. Van de gelegenheid gebruik gemaakt om naar binnen te gaan. Ondanks dat het interieur veranderd is herkende ik nog veel van vroeger. We (mijn man en ik) hebben er lekker gegeten met een goed glaasje wijn en gebabbeld met de nieuwe uitbater en het personeel. Ze waren allervriendelijkst en erg geïnteresseerd. Op het advies van een van de bezoekers hebben we nog aangebeld bij de bewoners van de bovenverdieping die eigenaars van het pand zijn. En ja, we mochten binnen kijken. Ook daar weer….erg veel verbouwd, maar toch: een golf van herinneringen. Lieve mensen die nu verblijven op Dam 33, bedankt voor jullie gastvrijheid en interesse. Jullie hebben mij een Gouden Dag bezorgd.

Wil Kouws - Westmaas.


Herinneringen van Theo Richel

Theo Richel schrijft:

"Damzicht is het café waar ik heb leren drinken als 15-jarige leerling van de RHBS in de St Pieterstraat. 55 cent voor een pilsje en er gingen er diverse naar binnen. Niet alleen leren drinken, maar ook mosselen leren eten. Die lustte ik niet, zo wist ik, maar mevrouw de Bu had een neiging om me te zoenen en ze had een nogal prikkende baard. Ik vond dat genant en toen zij dus commandeerde dat ik die mosselen gewoon moest eten deed ik dat. Toch wel lekker dus. Het is hier discreet beschreven, maar Arjaan de Bu had in al zijn 4 ooghoeken wratjes op steeltjes die voortdurend trilden. Hij was bovendien hartpatient, die soms midden in de nacht op de stoep van zijn cafe ging zitten om met behulp van een borreltje zijn hartlijden wat draaglijker te maken. Maar schatten van mensen. Achterin was een biljart waarop ik veel gespeeld heb, en daarnaast was een rek met keuen waarvan een groot deel volgens de bordjes behoorden aan de familie Consemulder. Moest dat biljart nu verdwijnen omdat de overheid de inrichting van een damestoilet verplicht stelde? Toen het cafe de Zwarte Ruiter werd zijn we verhuisd naar Kanaalzicht."

Jacques Prince

Damzicht was in eerste instantie de kroeg van mijn schooljaren – de R.H.B.S. in de Sint Pieterstraat lag bijna om de hoek – mijn eerste biertje dat ik er in 1969 kocht, kostte 45 cent. Mijn kennismaking met Arjaan de Bu bestond uit het typische Middelburgse met de woorden "Van wie bin jie der dan één?". Toen ik antwoordde dat ik er één was van Piet van Hese, bleek dat De Bu mijn vader kende en sindsdien was het me ten strengste verboden fooi te geven. De Bu, altijd getooid in stofjas, had een markante kop met zware, borstelige wenkbrauwen en oogleden die voorzien waren van angstwekkende aanhangsels – je kon bijna niet anders dan je naar behoren te gedragen. Het was in Damzicht dat ik Chris Ludekuse (zie De Lachende Vis) leerde kennen; hij woonde bijna om de hoek, in de Koepoortstraat waar zijn moeder pension Royaal uitbaatte (later Auberge Provençal). Chris tekende in die tijd al en zijn grote voorbeeld was Jacques Prince met wie hij me korte tijd later in contact bracht. Jacques zat altijd aan de stamtafel, vaak vergezeld van zijn hond, waar hij de toestand in de wereld besprak en fanatiek met iedereen die hij kon overhalen damde. Hij was, naast begenadigd tekenaar, een kleurrijke figuur (zie ook Kanaalzicht) die de stad als zijn broekzak kende en over wie in die stad nogal wat verhalen de ronde deden. Zo ging het verhaal dat hij de biologische vader zou zijn van een later bekende Middelburgse wethouder – toen ik die met het verhaal confronteerde, resulteerde dat slechts in een schaterlach. Prince woonde nu eens niet bijna om de hoek van Damzicht, maar er schuin tegenover in de Bellinkstraat. Eind jaren ’60 werd er een keer bij hem ingebroken en de buit bestond o.a. uit kostbare fotoapparatuur; de dader bleek ene Abje. Van S., een habitué van De Beuk, te zijn. Toen dit bekend werd, is Abje zo gestalkt met verhalen over de wel zeer hechte connecties die Prince zou onderhouden met allerlei woeste consorten van de zelfkant tot aan het Vreemdelingenlegioen toe, dat hij uit angst voor zijn hachje de spullen liet terugbezorgen. Jacques Prince overleed op 26 januari 1973 op 45-jarige leeftijd en de stad weende zeer.

Afbeeldingen Jacques Prince


Over de gevelsteen van Dam 33 in Middelburg

Gevelsteen Dam 33 Middelburg.PNG

Op Den Haag Direct een aardig verhaal over de gevelsteen van Dam 33 in Middelburg, die ook in andere steden werd gebruikt: "Bestelkantoor der Rutten’s bierbrouwerij « De Zwarte Ruiter » Maastricht. Het was de eerste brouwer die landelijke ambities had en in gezwinde draf uitbreidde via Eindhoven en Den Bosch naar het Westen. Al die nieuwe vestigingen leverden ook gevelversieringen op. De gipsen ruiter uit Eindhoven kreeg navolging in Middelburg en Leiden, met subtiele verschillen in de schildering. Utrecht en Den Haag waren een echt tableau waard van de Porceleyne Fles uit Delft die als enige rond 1900 die sectieltechniek beheerste.

Ruttens bierbrouwerij van de familie Rutten uit Maastricht hanteerde dus dezelfde tactiek van eigen ‘tappunten’ zoals we al beschreven bij de Haagse ZHB en hun Lokaal ‘t Loosje in Amsterdam. Ze werken voor de uitbreiding naar het Westen daartoe samen met een Rotterdamse likeurstoker Van der Wolk. Na de Eerste Wereldoorlog zijn de grondstoffen schaars, hebben de klanten minder te spenderen en drukken de lasten van de gefinancierde proeflokalen zwaar. De familie verkoopt de brouwerij aan Heineken. Wat gebeurde er nu met die bierhuizen en proeflokalen? Vaak waren die verpacht, maar de naam was nog familiebezit. De Zwarte Ruiter werd zo Het Witte Paard, The White Horse (Groningen, gay-bar, Eindhoven, drugshol), of volgden Utrecht. Daar was behalve een tableau van de ruiter, er ook een van het wapen van Maastricht, beide verlicht door bolvormige lantaarns. De nieuwe naam werd zo De Witte Ballons, en dat vond men in Vlissingen ook prima."

Bert Gerestein

Bert Gerestein herinnert zich: "Café Damzicht van het echtpaar De Bu was begin jaren zeventig 'the place to be'. Een pilsje kostte 55 cent. Vier keer per jaar was er een mosselavond. Dan zag het zwart van het volk, want wat wil je: gratis mosselen! En nergens waren de mosselen zo lekker als in Damzicht. De drankomzet maakte voor het echtpaar De Bu alles goed. Er stond een jukebox met uitsluitend smartlappen. "Hij was een smokkelaar" werd grijsgedraaid. Op de bar stonden schalen met gekookte eieren en koude gehaktballen. Het café werd populair bij een wat jonger publiek en de oude stamgasten verlekkerden zich aan al die jonge meiden met minirokjes. Maar zodra ze handtastelijk werden, werden ze door moe De Bu resoluut de deur gewezen: "Het is hier geen hoerentent!""

  • Als je een wit voetje wilde halen bij mevrouw de Bu, dan gaf je een hard gekookt ei aan de hond die altijd in de kroeg zat.
  • Dichter Frans van Dixhoorn vertelde dat toen hij voor het eerst tegen Jacques Prince deze meteen versloeg. Prince was er niet echt blij mee, maar de damzege teverde bij Damzichteigenaar Arjaan de Bu een grote glimlach op het gezicht. Sindsdien was Frans'eerste pilsje altijd voor rekening van De Bu. Toen Frans de toenmalige Pedagogische Academie succesvol had afgerond, werd dat in Damzicht gevierd. Hij legde met 7 medestudenten 1000 gulden op tafel en dat bedrag werd soldaat gemaakt. In die tijd kostte een pilsje ongeveer 1 gulden - drank genoeg dus.

Externe links

Bronnen