Inhoud
- 1 Kroegpraat: columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de Middelburgse en Veerse Bode
- 2 December2016
- 3 November 2016
- 3.1 De afwezigen hebben altijd ongelijk (Edwin, 30 november 2016)
- 3.2 Van Villa naar hotel (Rob, 23 november 2016)
- 3.3 Naar de Beurs gaan (Rob 16 november 2016)
- 3.4 Westkapelle herrijst altijd (Rob, 31 oktober 2016)
- 3.5 Bestond er maar een tijdmachine (Rob, 24 oktober 2016)
- 3.6 Van Zapata tot Desafinado (Rob, 17 oktober 2016)
- 3.7 Joy forever! (Rob, 12 oktober 2016)
- 4 Oktober 2016
- 5 Archief Kroegpraat
- 6 Bronnen
Kroegpraat: columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de Middelburgse en Veerse Bode
Vanaf juni 2015 schrijven redacteurs Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen columns over de Walcherse horeca in de De Middelburgse & Veerse Bode, onder de naam Kroegpraat. Deze columns zijn ook terug te vinden op de columnpagina van De Bode. Columns die Rob en Edwin eerder onder de naam 'Barcodes' schreven voor de PZC (tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015) zijn terug te vinden op de gelijknamige pagina op Middelburg Dronk. Oudere columns voor Kroegpraat zijn te vinden op de archiefpagina van Kroegpraat.
December2016
Bieren bij van Aartsen (Rob, 14 december 2016)
In 1909 opent Anthonie van Aartsen zijn tweede bierhal aan de Korte Giststraat 4 in Middelburg. De eerste was St. Jacob aan de Nieuwstraat, ook in Middelburg. De zaak is niet alleen een bierhal, maar ook een bottelarij. Hij bottelt onder meer Heineken waar de mensen ook van kunnen genieten in de bierhal. Je kunt als rechtgeaarde arbeider zo’n gele rakker meteen aan de lippen zetten.
Van Aartsen wordt in de jaren ’20 een merk. Hij adverteert als AVA. Bokbier kost 21 cent per halve flesch en je kan er ook Münchener donker en licht lager drinken. Witte port kost 90 cent de liter en kinawijn 1 gulden 50 de liter. Er zijn echter ook Bordeaux en andere wijnen voorradig. Kortom, bij Van Aartsen kun je drinken wat je wilt. De bierhal loopt op rolletjes en het is vaak kassa voor Anthonie.
Hij stopt in 1935 en draagt de zaak over aan zoon Willem Pieter, maar hij stopt met de bierhal, dus bieren bij Van Aartsen is er niet meer bij. Willem Pieter van Aartsen publiceert in 1939 de brochure ‘Aardstralen, wichelroede, en onze gezondheid.’ Hij is wat men nu een zwever zou noemen.
In het fantastische boek ‘Hop en gerst veredeld’ van Toon Franken en Eric Hageman staat een mooie anekdote over Willem Pieter van Aartsen. Cees de Vlieger vertelt dat Willem Pieter over paranormale gaven beschikte. “Een keer lag mijn vader ziek op bed en toen heeft hij van Aartsen laten komen. Die zei aan het eind van zijn bezoek dat het bed een paar meter verplaatst moest worden. Dat hebben we toen maar gedaan. Na een paar dagen was mijn vader weer beter.”
Het verhaal vertelt helaas niet of Willem Pieter de wichelroede heeft gehanteerd om aardstralen te lokken. Hoewel Van Aartsen de deur van de bierhal in 1935 sluit, heeft het verhaal toch nog een horecastaartje. In februari 1967 opent de hervormde jeugdraad Middelburg namelijk discobar ’t Stuivertje in het pand. Je kunt er bijvoorbeeld voor 1 gulden 50 op zaterdagavond gezellig de foxtrot dansen. Een advertentie uit de provinciale courant van 25 mei 1968 meldt het volgende: ‘Middelburg, vandaag. De hele avond feest! Want als om half tien de zeskamp klaar is, dan opent discobar ’t Stuivertje in Korte Giststraat 4. Voor één gulden nog heerlijk een paar uur gezellig dansen. Tot vanavond’.
De zeskamp waaraan wordt gerefereerd is een spel van de NCRV en BRT waarin steden om de overwinning strijden. De zeskamp heeft op vrijdag en zaterdag plaats op de Middelburgse Markt. Op zaterdag 27 september organiseert de vereniging ‘Uit het volk voor het volk’ een feestavond voor de Middelburgse deelnemers. Op die avond wordt ook een 70 minuten durende film vertoond die Dick van Bommel voor de NCRV heeft gemaakt. Bieren is na 1935 in de bierhal van Van Aartsen niet meer mogelijk. Maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan dat wel in ’t Stuivertje. Zeker na de zeskamp op zaterdag 25 mei 1968.
De schaduwkant van Carmen Silva (Rob, 7 december 2016)
Domburg was aan het einde van de 19e eeuw wat je noemt ‘booming’. Nogal wat gekroonde hoofden schreden er plechtig over straat. Dit kon voor een groot deel op het conto worden geschreven van de gouden duimen van dokter Johann Georg Mezger. Hij had niet voor niets de bijnaam ‘vorstenwrijver’. Later kreeg hij zeer terecht een borstbeeld op ’t Groentje. Het borstbeeld is nog een tijdje gestald in de schuur van de ‘overoba’ – overopa in ABN – van Cees Maas: Leunis Maas, die ook aanwezig was bij de onthulling van het borstbeeld. De mindere goden hielden séjour in het Badhotel, Badpaviljoen of Schuttershof. Degenen die nog lager op de maatschappelijke ladder stonden hadden genoeg keuze. Ze konden bijvoorbeeld logeren in herberg de Roode Leeuw of in één van de talrijke pensionnetjes die destijds als paddenstoelen uit de grond schoten. De positie op de maatschappelijke ladder was doorslaggevend voor het te kiezen logeeradres.
De ‘upper ten’ hield hof in Pension Duinoord. In 1889 logeerde Pauline Elisabeth Ottilie Luise zu Wied er. Ze was gehuwd met koning Carol I van Roemenië. Pauline schreef gedichten onder het pseudoniem Carmen Silva, maar over haar later meer. De locatie van Pension Duinoord is jarenlang een raadsel voor mij geweest. Ik heb het er vaak genoeg met Cees Maas over gehad. Op een gegeven moment las ik dat het pension in het vroon stond. Het vroon van Domburg situeerde zich in de buurt van wat nu de Nehalenniaweg heet. Ongeveer ter hoogte van pension Bosch en Zee dat de opa van Cees in 1930 bouwde en uitbaatte. Zoals zo vaak blijken sommige zaken met elkaar verbonden.
Men kon binnen baden in Pension Duinoord. Stalhouder Hendrikse reed per koets dagelijks, behalve op zondag, naar Middelburg in de maanden juli, augustus en september. De prijs Domburg-Middelburg vice versa bedroeg één gulden. Eigenaar Cornelis Hendrik Elout legde zijn klanten voortdurend in de watten. Die watten dienden erg zacht te zijn, aangezien de clientèle gewend was met zijden handschoenen te worden aangepakt.
Met ingang van 1 april 1902 werd Dorothea Anna van Dixhoorn eigenaar van het pension. Ze bleef er tot aan haar overlijden in 1906. ‘Zeeuwen Gezocht’ van het Zeeuws Archief meldt dat ze bij haar overlijden te boek stond als pensionhoudster. Van Dixhoorn werd datzelfde jaar nog opgevolgd door mejuffrouw Rutgers. De mejuffrouw vertrok in 1918 naar het vlakbij gelegen pension Klein Duinoord.
Na 1918 heb ik niets meer kunnen vinden over Pension Duinoord. Het lijkt wel of het toen van de aardbodem is verdwenen. Vanzelfsprekend houd ik me aanbevolen voor aanvullende informatie.
In de loop der tijd raakte ik overigens steeds meer gefascineerd door Carmen Silva. Het ging zelfs zo ver dat ik een gedicht over haar schreef met als titel ‘De schaduw van Carmen Silva’. De schaduwkant van Carmen Silva hangt tot op de dag van vandaag aan de Boulevard Van Schagen boven Domburg en zo hoort dat.
November 2016
De afwezigen hebben altijd ongelijk (Edwin, 30 november 2016)
Twee weken geleden interviewde ik in de Graanbeurs, op het Damplein in Middelburg, ondernemer Koen Funk, van Biercafe De Vliegende Hollander. Hij organiseert in samenwerking met brouwerijen en andere ondernemers op het plein een Winterbierfestival op 16 en 17 december. Het Damplein maakt daardoor dit jaar voor de eerste keer deel uit van het programma van Middelburg Winterstad. Het evenement begon ooit met alleen de ijsbaan op de Markt, maar lijkt ieder jaar een beetje groter en succesvoller te worden. Steeds meer cafés bouwen blokhutten op hun terras, de kerstmarkten worden uitgebreid en de grote tent voor het winterterras op het zogenoemde Tympaanplein werd dit jaar een maand eerder ingericht, omdat die veel extra bezoekers trekt.
Dat Koen de aansluiting zoekt bij dit winterfeest vind ik om verschillende redenen geweldig. Er gaat sowieso veel positiefs uit van eigen initiatieven en van lokale samenwerkingsverbanden (in dit geval met restaurant La Piccola Italia en Eetcafé De Zwarte Ruiter op ’t Witte Paart) maar wat ik veel mooier vind is het gegeven dat de organisatie hiermee het signaal afgeeft bereid te zijn om het Damplein nieuw leven in te blazen.
Want daar moet je eerlijk over zijn: dat plein is, als uitgaansgebied, natuurlijk niet meer wat het ooit geweest is. De terugloop begon toen buurtbewoner Akkerman het na een jarenlange juridische strijd met de eigenaars van de toenmalige discotheek Meccano het begin jaren ‘90 voor elkaar kreeg dat de openingstijden op het plein werden beperkt. Mede door zijn toedoen besloot de gemeente de nachtvergunningen voor de horeca op het Damplein in te trekken, met de bedoeling die te concentreren in het gebied op en rondom de Markt en Vlasmarkt. Ernstige vernielingen tijdens Oud en Nieuw waren daarvoor de directe aanleiding.
Toen de rechter in Akkermans voordeel besliste liet een grote groep cafébezoekers een paginagrote ‘rouwadvertentie’ in de krant plaatsen met de tekst: ‘Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg’. Die tekst was een beetje overdreven, maar voor het Damplein bleek van die woorden een voorspellende werking uit te gaan. Discotheek Meccano verdween, net zoals het bijbehorende café. Eerder was de nachtclub aan de overzijde van het plein, een opvolger van La Folie, al gesneuveld. In de jaren die daarop volgden kenden diverse cafés nog successen – Rockdesert en Mambo’s bijvoorbeeld – maar nu, 25 jaar na dato, staan die zaken al een paar jaar leeg. Dat ziet er triest uit.
Het plein, dat nog geen 50 jaar bestaat, verdient een beter lot. Met vrienden praat ik regelmatig met een grote grijns over muziekfestivals als Damrock of over optredens van punkbands in de Graanbeurs, georganiseerd door het voormalige jongerencentrum Midgard. Zulke evenementen, op die plek, behoren definitief tot het verleden, maar dat betekent niet dat er geen alternatieven zijn. Ook daarom hoop ik dat het Winterbierfestival een succes wordt. Toen ik Koen stond te interviewen las ik de teksten op de tegels van de Graanbeurs, die deel uitmaken van het kunstwerk van Marinus Boezem, ook weer eens. ‘Les absents ont toujours tort’ staat er op een daarvan. De afwezigen hebben altijd ongelijk. Een prachtige slogan bij een nieuwe impuls voor het plein.
Van Villa naar hotel (Rob, 23 november 2016)
In 1894 laat Jan van der Harst, gemeentegeneesheer van Koudekerke, een villa bouwen, die verrijst aan de Brouwerijstraat 21 in Koudekerke. De villa is bestemd voor zijn schoonmoeder Cornelia Brieve-Hollestelle. Als Van der Harst in 1930 met pensioen gaat, trekt hij met zijn echtgenote Jacoba in de villa. Ik heb bovenstaand verhaal niet uit de duim gezogen. Het is te lezen op de prachtige website www.koudekerke.info. Sjoerd de Nooijer heeft daar alles keurig op een rijtje staan.
Als Van der Harst in 1948 overlijdt is Cornelis Flipse er als de kippen bij. Hij koopt het pand en begint er café-restaurant Hotel Walcheren. Het is het eerste hotel in het hart van Koudekerke. Men kan tot die tijd wel een kamertje nemen in café Centraal aan het Dorpsplein, maar dat is toch anders. Eigenaar Adriaan Simpelaar is meer cafébaas en geen hotelier, laat staan in spé. Arnold Rijckborst neemt Centraal in 1958 over van Simpelaar. Hij hernoemt de zaak Dorpszicht en dat staat ook wel bekend als ‘Hotel Rijckborst’.
Cornelis Flipse zit inmiddels met een probleem. Tijdens de overstroming van 1944 is de tuin rond de villa volledig vernield. Flipse talmt niet en laat de tuin asfalteren. Een vreemde zet misschien, maar zo krijgt Hotel Walcheren wel de beschikking over een terras annex parkeerterrein. Het hotel geeft Koudekerke als het ware een kontje. Ik ben er eind jaren ’50 weleens geweest. M.A.C. Scheldegouwen, waar mijn ouders lid van waren, organiseerde toen een zogenaamde knobbelrit. In iedere horecazaak die werd aangedaan, moest de teerling worden geworpen. De uitkomt bepaalde de volgende bestemming. Daar kreeg je soms het heen en weer van.
De heer M. Joosse neemt Hotel Walcheren in 1956 over van Flipse. Ik heb internet afgestruind naar meer informatie over M. Joosse, maar heb weinig over hem kunnen vinden. Het enige dat ik heb gevonden is een suikerzakje met de tekst ‘hotel café restaurant ‘Walcheren’ M. Joosse – Tel. 01185-210 – Koudekerke (Wal.)’ Niet echt iets om over naar huis te schrijven, maar het moet maar. Misschien komt de heer M. Joosse door deze Kroegpraat wel aan het licht. Ik hoop het van ganser harte. Hij brengt zijn zaak tot grote bloei. Het pand wordt diverse keren uitgebreid met serres aan de zijgevel, die helaas later worden geofferd aan de vooruitgang. Het gaat goed vooruit met Hotel Walcheren. De tamelijk centrale ligging op Walcheren is daar mede debet aan. In de jaren ’60 en ’70 worden er rijexamens afgenomen in de zaak. Uiteraard de theoretische kant, de praktijk heeft plaats op de weg.
Hotel Walcheren gaat in 1994 failliet. Ik vraag me af of M. Joosse op dat moment nog in de zaak zit. Er vindt iets later een doorstart plaats en de zaak gaat verder onder de naam ‘Hof van Walcheren’. Dat duurt echter maar even. Het pand staat een aantal jaren leeg als het op 18 juli 1999 in vlammen opgaat. Van villa tot hotel en van hotel tot schuim en as. Het kan verkeren. heeft Bredero gezegd en dat onderschrijf ik, zij het niet van harte. F
Naar de Beurs gaan (Rob 16 november 2016)
Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 juni 1863 meldt dat er muziek is in bierhuis de Beurs op de Dam bij Bouwman. Het gaat om Yvo Pieter Bouwman, die helaas een jaar later overlijdt. Jan Vreke komt in 1892 in deze zaak en wanneer hij in 1909 komt te overlijden zet weduwe Johanna Giffard de Beurs voort. Zij doet in 1911 op haar beurt afstand van haar vergunning ten faveure van Pieter Krijger die de Elf Provinciën aan de Blauwedijk opent. Jan Heuker heeft inmiddels de zaak van Johanna Giffard overgenomen. Jan, hij heeft eerder in Tramhalte aan de Blauwedijk gezeten, begint ook een limonadefabriek in het pand. Dries Poelman volgt Heuker op in 1919. Poelman is een echte horecaffer. Hij zit later in Zeelandia aan de Winterstraat, Belge en Poelman aan de Stationsstraat.
Jan van der Noll komt in 1936 in de Beurs. Pauw Koole van de toenmalige drankenhandel Déko aan de Langeviele komt vaak bij Van der Noll. Hij levert daar namelijk Rum Punch. Rum Punch blijkt een grote hit op de Annetje-Lijsjesdagen. Dit zijn de eerste donderdagen van mei en oktober. De ‘joengers en meissen van Walcheren’ zoeken dan een baantje in het boerenbedrijf.
De Beurs heeft een zee aan eigenaren gehad, die ik niet allemaal kan behandelen. We haken pas weer aan in 1954. In dat jaar komen Bram en Lootje van der Weele in de zaak. Ze verhuizen vier jaar later naar het Melkboerinnetje aan de Vlissingsestraat. Anna Vermeule zit in 1958 even in de zaak. Zij komt later echter aan de orde. Henk Buijs wordt in 1961 eigenaar, maar vertrekt na drie jaar en start Buijs Bewaking aan de Molenberg.
Jan van der Hooft en echtgenote Anna Vermeule, daar is ze weer, komen in 1967 (weer) in de Beurs. Anna heeft Jan leren kennen in Vlissingen. Hij werkt dan bij de marine en de kazerne staat naast het Havendorp. Ze zijn in 1957 getrouwd en gaan wonen op het Havendorp. Jan heeft als oud-marineman een nieuwe toog van de Beurs gebouwd in de vorm van een schip.
Ik zat in die tijd op de RHBS in de Sint Pieterstraat, als het ware om de hoek. Jan was goedlachs en als Zeeuws-Vlaming altijd in voor een gebbetje. Samen met mijn oude makker Sjaak Louws kwam ik ’s avonds laat wel eens in de Beurs. De broodjeszaken waren in die tijd dun gezaaid in Middelburg. Jan had heerlijke broodjes kipkerrie, die nog beter smaakten als je al wat biertjes had gedronken. Wij brachten onze offers aan Bacchus voornamelijk in Seventy Seven aan de Markt. ‘The place to be’ toen en eigenlijk nog steeds. In 1970 kwam er een abrupt einde aan de naam de Beurs. Ik vond het bijna heiligschennis. Het was een naam die klonk als een scheepsbel en deze werd geofferd aan de waan van de dag. Jan en Anna besloten hun zaak om te dopen in Porthole, voor mij een patrijspoort te ver.
Westkapelle herrijst altijd (Rob, 31 oktober 2016)
Drie oktober 1944 is een zwarte dag voor Westkapelle. Bij het bombardement op de Zeedijk vallen vele doden. In molen De Roos van Bram Theune zitten mensen als ratten in de val en sterven op afschuwelijke wijze. De littekens van die noodlottige dag zijn nooit geheeld en zullen dat waarschijnlijk nooit doen ook. Veel Westkappelse families zijn door het noodlot getroffen, dus het verdriet is altijd aanwezig. Oktober is voor Westkapelle de meest wrede maand.
De latere wethouder Willem ‘de Redder’ Gabriëlse meldt in het boek ‘Doelwit Dijk’ dat hij eerst in Serooskerke terecht komt. Later worden hij en andere Westkappelaars door de gemeentepolitie verplicht de boot naar Zuid-Beveland te nemen. Via Katseveer belandt hij in een kerk in Wemeldinge. Daar wordt hij ‘uitgeleurd’, omdat niemand op de vluchtelingen zit te wachten. Hij krijgt tenslotte onderdak in Wilhelminadorp. Daar hebben de mensen het hart wel op de juiste plaats.
Westkapelle verrijst langzaam uit de as van de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk heeft het dorp door de eeuwen heen altijd de kracht gehad om te herrijzen. Op een donderdag in januari 1954, ik weet niet exact welke, opent locoburgemeester Willem Gabriëlse het dorpshuis aan Markt 79 door eenvoudigweg de deur te openen. Het krijgt de naam Westkapelle Herrijst. Ook commissaris der koningin Guus de Casembroot is aanwezig bij de opening. Als oud-burgemeester van Westkapelle mag hij natuurlijk niet ontbreken.
De foto (circa 1960) die ik op de onvolprezen beeldbank van Stichting Cultuurbehoud Westkapelle vond is prachtig. Het buffetpersoneel kijkt enigszins afwachtend naar het vogeltje. Ze moeten die avond wellicht werken en dat gaat voor alles. Ik zie geen bekende gezichten. Ik was toen zeven of acht jaar oud, maar Westkappelaars zullen ongetwijfeld in één oogopslag weten wie er zijn te zien.
In augustus 1989 gaat Westkapelle Herrijst op de schop. Een deel van het pand wordt gesloopt, evenals de belendende timmermanswerkplaats. Wethouder Jan Bostelaar heeft het over upgrading en ziet een rooskleurige toekomst. Hij hoopt dat plaatselijke kunstenaars in het nieuwe gebouw gaan exposeren. Westkapelle Herrijst groter uit de as van de verbouwing. Het dorpshuis kan er weer een tijdje tegen.
Bij de gemeentelijke herindeling, die op 1 januari 1997 ingaat, verliest de gemeente Westkapelle zijn onafhankelijkheid. Dat is een hard gelag, want Wasschappel was altijd Wasschappel en niets anders. Nu is Westkapelle verworden tot een deel van de gemeente Veere. Daar zit eigenlijk niemand op te wachten. Maar ja, zo gaan die dingen in de niets en niemand ontziende bestuurscultuur.
De laatste keer dat ik in Westkapelle Herrijst ben geweest was op 1 september van dit jaar. Ik woonde daar de herdenkingsplechtigheid voor Daan Hengst bij. Ik besef nog steeds niet dat hij er niet meer is en nooit meer zal zijn. De droefheid die ik voel, blijft aanhouden. Ik had Daan nog zoveel willen vragen over de horecageschiedenis van Westkapelle. Had nog zoveel vragen over wie, wat, waar, waarom en wanneer. Westkapelle herrijst altijd, maar Daan helaas niet.
Bestond er maar een tijdmachine (Rob, 24 oktober 2016)
Het zou weinig mensen verbazen als er een nieuw koffiehuis wordt geopend aan de Vlasmarkt in Middelburg. Dit straatje van verlangen herbergt nogal wat horecazaken. Maar u heeft buiten de waard gerekend als u denkt aan een nieuw koffiehuis.
In 1861 werd het pand Vlasmarkt L22, nu nr. 48-50, openbaar verkocht. Steven Dodenhuis kocht het en opende op 8 mei 1862 het Nieuw Koffiehuis in het pand. Steven Dodenhuis was geen nieuwkomer in de horeca. Hij zat eerder in herberg de Bremerton op de hoek van de Langevielesingel en Oude Koudekerkseweg. Dodenhuis liet de Bremerton in 1851 tot op de grond afbreken. In het nieuwe pand opende hij in 1855 bondscafé Pax Intrantibus. Pax Intrantibus betekent letterlijk ‘vrede aan hen die hier binnentreden’, de drank volgt later vanzelf.
Dodenhuis deelde middels een advertentie op 6 augustus 1866 in de Middelburgsche Courant mede dat hij ‘tengevolge zijner hooge jaren’ de pijp aan Maarten gaf. Eigenlijk niet aan Maarten, maar aan Jan Tjalling de Haan. De Haan organiseerde op 19 februari 1870 een bal ‘ter gelegenheid van ’s Konings jaardag’ in het Nieuw Koffiehuis.
De Haan verkocht zijn koffiehuis in 1876 aan Zegert Jacobus van Dijk. Hij verbouwde het grondig en opende in november van dat jaar café Du Lion D’Or in het pand. Er was altijd wel wat te doen in het café van Van Dijk. Hij meldde in de Middelburgsche Courant op 25 juli 1878 het volgende: ‘Gedurende de Kermis zal het Buffet van alle ververschingen voorzien en de Tuin des avonds verlicht zijn’.
Cornelis van Roggen volgde op enig moment Van Dijk op. Hij meldde op 24 juni 1881 in gemelde courant dat hij zijn café zou sluiten. De tuin, het tuinlokaal en de gelegenheid tot het houden van vergaderingen bleven wel van kracht. W. Horton nam de zaak in november van dat jaar over van Cornelis van Roggen. Horton noemde zijn zaak Eldorado, een café van paradijselijke allure. De persoon W. Horton, wellicht een Engelsman, blijft een raadsel. Misschien was zijn voornaam William, misschien niet.
Horton timmerde in ieder geval behoorlijk aan de weg. Op zondag 23 juli 1882, tijdens de kermis, organiseerde hij een groot matinee in Eldorado. Hij meldde als directeur het debuut van zeven artiesten en dat waren niet de minste. Het Tiroolse echtpaar Herr rund Frau Linke gaf acte de présence, naast Fraulein Lewinska, mademoiselle Virginie, mejuffrouw Kock en mejuffrouw Emilie. De concerten hadden op donderdag en zaterdag plaats in de tuin die natuurlijk verlicht was.
Cornelis van der Plank nam het café in november 1882 over van Horton. Café Eldorado was echter geen lang leven meer beschoren. Op 26 april 1883 werd het voormalige Nieuw Koffiehuis verkocht in sociëteit De Vergenoeging die toen nog aan de Markt stond.
Het pand Vlasmarkt 48-50 verliest jammer genoeg zijn horecabestemming. Wat had ik graag een biertje gedronken in Du Lion D’Or of Eldorado. Bestond er maar een tijdmachine.
Van Zapata tot Desafinado (Rob, 17 oktober 2016)
In 1992 kocht Leo van Liere het pakhuis van Het Huis met de Roode Pilaren in Middelburg. Drogisterij Het Huis met de Roode Pilaren was gevestigd aan de Lange Delft. Het pakhuis aan de Koorkerkstraat 1 lag als het ware om de hoek. Leo verbouwde het pand en voorzag het van een aardse tint. Dat was tegen het altijd zere been van de welstandscommissie, zeg maar de plannenpolitie van de gemeente Middelburg. Een bedaagd clubje dames en heren dat niets liever deed dan plannen de grond in boren. De zaak zeurde jarenlang en ik weet niet of zich ooit een oplossing voor de onzin heeft aangediend.
Genoeg echter over dat ambetante clubje en terug naar Leo van Liere. Leo had wellicht van meet af aan een horecabestemming voor zijn pakhuis in gedachten. Het was dus niet zo vreemd dat Fia de Pree en Riny Steenbakkers in januari 1993 een restaurant in het pand openden. Het was een Mexicaans restaurant dat de naam Zapata droeg. Wellicht was het een verwijzing naar Emiliano Zapata, een Mexicaanse revolutionaire boerenleider. Zapata kwam slecht aan zijn eind, want hij werd in 1918 vermoord.
Ik heb er met Astrid, Connie en Kees en Chantalle en Erik in de zomer van 1993 heerlijk gegeten. We kwamen terug van vakantie en vierden dat met een etentje. Het etentje hebben we een jaar later herhaald. We reisden in een limousine af naar Hoogerheide om daar te dineren in La Castelière. Als de vrienden die we zijn, werden we hartelijk ontvangen door Marianne en Patrick Castelijns. Patrick is één van de beste en avontuurlijkste koks die ik ken en die me iedere keer weer verraste. Ik spreek Marianne en Patrick nog wel eens. Ze wonen nu in Goes.
Helaas was Mexicaans restaurant Zapata geen lang leven beschoren. De zaak ging in 1994 failliet. Leo moest op zoek naar nieuwe huurders. Hij vond die in Gré en Renny Minnaert. Zij noemden hun zaak Desafinado, de titel van een bossa nova gecomponeerd door Antonio Carlos Jobim (muziek) en Newton Mendonça (tekst). Gré en Renny waren niet aan hun proefstuk in de horeca toe. Ze hadden een paar jaren de kantine gepacht van camping Oranjezon aan de Koningin Emmaweg. Renny had meer ervaring dan Gré, want hij stond een periode achter de toog van de Reutel en het Hof van Zeeland. Baas boven bazin zou je kunnen zeggen.
Twee jaar na de opening van Desafinado openden Gré en Renny minihotel c.q. Bed and Breakfast De Kaepstander om de hoek aan het Koorkerkhof. In de 21e eeuw kwamen zoon Prospêr Minnaert en later zijn echtgenote Betiana Meza in de zaak. Per 1 juli 2016 stopte Gré er mee, omdat ze de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Schoondochter Betiana volgde haar op en werd compagnon van Renny en Prospêr.
Desafinado klinkt als een klok en schalt soms vanuit de beiaard van de Lange Jan. Van Zapata naar Desafinado is een sentimentele reis van verleden naar heden, zeker voor ondergetekende.
Joy forever! (Rob, 12 oktober 2016)
Op de Facebook-pagina van Veere Dronk las ik onlangs dat er een reünie aanstaande was van de legendarische bar-dancing Joy. De reünie had op vrijdag 23 september plaats in café Bardot aan de Vlasmarkt in Middelburg. Daar wilde ik natuurlijk bij zijn. Het was een avond om nooit te vergeten. Ik raakte al snel aan de praat met Kees Verhoeff. Over hem later meer.
Mark en Lenie de Pagter openden Joy in december 1986. Joy was gevestigd aan de Noordweg 117 in Serooskerke. Ze waren ook eigenaar van In de Gouwe Geit in Grijpskerke, maar deden die zaak een jaar later van de hand. Vanaf 1987 konden ze zich volledig richten op Joy. Dat wierp zijn vruchten af. De zaak ging steeds beter lopen, als een tierelier, zoals dat heet.
Kees Verhoeff was dj in Joy van 1986 tot 1992, maar had al een lange carrière van plaatjes draaien achter zich. Hij draaide onder meer in Long John, Goofy, Discotheek 2001 en Twenty One in Vlissingen en in de Hooizolder in Westkapelle. Hij vertelde prachtige verhalen uit de oude doos. Wellicht moet ik eens een apart verhaal aan Kees wijden. Dat zou zeker de moeite waard zijn.
‘A thing of beauty is a joy forever’, dichtte John Keats lang geleden, maar soms gaat die vlieger niet op. Helaas was er geen sprake van ‘Joy forever’, want het pand Noordweg 117 ging in 2007 tegen de vlakte. Aannemersbedrijf Dekker en Walhout kocht het pand louter voor de sloop. Het wilde er drie woningen voor terugzetten. In 2009 ging de gemeente Veere daarmee akkoord.
Er is altijd een Middelburgse connectie geweest met Joy. Nogal wat ‘joengers en meissen’ vonden het daar erg gezellig. Ze togen per fiets, brommer of bus naar Seroos om lekker te feesten en beesten. Geboren Middelburgers als Jack Jobse en Remco van Schijndel waren er kind aan huis. Natuurlijk waren ze ook op de reünie waar heel wat werd bijgepraat.
Nu is het niet zo dat de mensen elkaar lang niet hadden gezien. Joy heeft in de loop der jaren al twee keer eerder een reünie gehad. Het blijft een hechte ploeg, die het blijkbaar zo af en toe nodig heeft elkaar weer te zien. Het is mooi om af en toe het collectieve geheugen op te frissen. Wel onder het genot van een biertje, want drinken verleer je nooit.
Er was ook een Middelburgse connectie met de even legendarische voorganger van Joy: café Veldzicht. De eerste eigenaar, Anthonius Westdorp, had namelijk bierhal Phoenix aan de Pottenmarkt in Middelburg. Nu zit eetcafé De Vliegenier in dat pand. Westdorp zat trouwens ook nog een tijdje in café De Vriendschap in Veere. Willem Huijse nam Veldzicht in 1949 over van de familie Westdorp. In dat jaar trouwde hij met Jakomina Roda. Haar vader Pieter zat eerder in Het Wapen van Middelburg aan de Middelburgse Markt.
Het blijft eeuwig zonde dat Joy niet als een Phoenix uit zijn as heeft kunnen herrijzen.
Oktober 2016
40 jaar plaatjes draaien (Edwin 5 oktober 2016)
Onlangs vierde Kees Petiet, die de meeste Middelburgers vooral zullen kennen als eigenaar van Bar American op Plein 1940, een muzikaal jubileum. Dat deed hij met een feestje. In de uitnodiging schreef hij: ‘De derde zaterdag van september in 1976 was de eerste keer dat ik een hele avond muziek draaide in een café. Het was de eerste dag van de kermis in Terneuzen en de Image-club had die avond geen dj beschikbaar. Ik bood aan dit wel te willen doen voor een keer. Een keer werd twee keer en vervolgens elke week en uiteindelijk heeft dit ertoe geleid een café te beginnen in mijn eigen Middelburg, met mijn eigen muziek. Nu bijna 40 jaar later draai ik nog steeds met plezier mijn muziekjes’.
Omdat ik op vakantie was, moest ik verstek laten gaan, maar ook zonder op het feestje te zijn, kon ik me het beeld van Kees als dj heel goed voor de geest halen. Ik zag en hoorde hem talloze keren bezig achter de draaitafels van zijn zaak, zowel als klant als medewerker. Je moet van goeden huize komen als je een rocknummer aan wilt vragen dat Kees niet kent. Hij kent zijn klassiekers. Het is daarom beter om hem gewoon lekker te laten doen. Dan komen de pareltjes vanzelf. Van Stones en Beatles naar Uriah Heep en Status Quo en weer terug.
Kees draait zijn muziekjes inderdaad nog regelmatig, maar wel minder dan vroeger, toen hij zelf altijd achter de bar stond en de meeste van zijn klanten naar dezelfde muziek luisterden. Ik kan me de overgangsperiode nog wel herinneren. Ik begon American rond 1986 te bezoeken voor de vele speed- en thrashmetalbandjes die er toen optraden.
Dat was een mooie tijd, maar de muziek van de optredende bands was te heftig om achter de bar te draaien. Bij bands als Iron Maiden en Metallica hield het wel op, omdat de vrees bestond dat nog hardere muziek klanten zou kosten. Het leidde echter tot zo veel discussies dat Kees uiteindelijk een oplossing ging zoeken. Hij vond die in het basaal inrichten van een kleine ruimte naast de zaak, als mini-café voor de liefhebbers van herrie. Die ruimte werd het Thrashhok genoemd. Het was een mooie, tijdelijke oplossing, waar sommige bezoekers van toen nu nóg met een grote grijns over praten.
Hoe het precies kwam is lastig te duiden, maar in de jaren ‘90 was er opeens een veel groter publiek voor heftige muziek. Zelfs in nette zaken werd er gesprongen op Rage against the Machine en Nirvana. Herrie in de tent betekende een volle tent. Kees ging op zoek naar een bedrijfsleider die de werelden van rock en herrie wist te verenigen in American en vond die in de persoon van Erik Louws, die in de jaren daarna het gezicht en het geluid van de zaak zou gaan worden. Maar wel altijd met Kees aan zijn zijde of in de buurt. Want als er weer eens écht ouderwets gerocked moest worden deed Kees het natuurlijk zelf. En dat doet hij nu nog steeds.
Juist dat maakt American tot wat het is: een prachtige tent. ‘Keep on rockin’ in the free world!’
Archief Kroegpraat
Oudere columns zijn te vinden op de archiefpagina van Kroegpraat
Bronnen
- Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek, Zeeland in Beeld Zeeuws Archief, diverse particuliere bronnen op Middelburg dronk