Middelburg Dronk

De Geere

(Dé-Ko)
(Dé-Ko)
Regel 115: Regel 115:
 
<gallery perrow="6">
 
<gallery perrow="6">
 
Bestand:DéKo_Langeviele_26_Middelburg_1962.png| Het pand van DéKo aan Langeviele 26 in Middelburg, in 1962.
 
Bestand:DéKo_Langeviele_26_Middelburg_1962.png| Het pand van DéKo aan Langeviele 26 in Middelburg, in 1962.
 +
Bestand:Links_Pauw_Koole_en_rechts_David_van_de_Voorde,_1989.jpg| Pauw Koole in café Kanaalzicht, 1989
 
Bestand:Mco-1937-12-10-004.jpg| Dommelsch Bokbier dat is bier!, december 1937
 
Bestand:Mco-1937-12-10-004.jpg| Dommelsch Bokbier dat is bier!, december 1937
 
Bestand:Mco-1939-02-10-004.jpg| "De Grauwe Hengst"; oude jenever om van te steigeren, februari 1939
 
Bestand:Mco-1939-02-10-004.jpg| "De Grauwe Hengst"; oude jenever om van te steigeren, februari 1939

Versie van 4 jan 2021 om 16:25

 

De Geere

Langeviele 51
4331 LR Middelburg

0118-613083
Website
Twitter

 

Een (eet-) café dat tussen1938 en 18 november 2020 was gevestigd aan de Lange Geere 7-9 en sinds 1970 op de huidige locatie aan de Langeviele 51 te Middelburg.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op: De_Geere/fotos.


Geschiedenis

1938
I. Joziasse

In 1938 komen Izaak Joziasse en zijn vrouw Marie Torbijn in café De Geere. Een jaar later verplaatsen zij het café tijdelijk naar Centrum in de Latijnse Schoolstraat, maar in 1940 is hij weer terug en staat dat jaar ook als caféhouder geregistreerd op het adres Lange Geere 9 (zeeuwengezocht [1]) - Joziasse blijft in de zaak tot eind 1953 - in dat jaar vertrekt hij naar de Veiling Uit een advertentie van Izaak Joziasse uit augustus 1940 blijkt dat de zaak toen (ook) 'Café de Lange Geere' werd genoemd.

1953
G. Pluijmers

Op 5 juni 1953 heropent Gerrit Pluijmers café De Geere - hij vertrekt in september 1959.

1959
M. van der Vliet en M. van der Vliet-Geense

Met ingang van midden oktober 1959 staat Maarten van der Vliet in de zaak. Wim van der Vliet schrijft: "Het pand van de oude Geere was gelegen aan Lange Geere 7/9. In oktober 1959 veranderde het café dat eigendom was van de Dommelse bierbrouwerij van uitbater. De heer Maarten van der Vliet (mijn vader) nam de zaak van Gerrit Pluijmers over. Omdat Maarten in 1961 al overlijdt zet zijn vrouw Maatje (mijn moeder) de zaak voort tot juni 1970 op de lokatie Lange Geere 9, daarna tot 1983 op het adres Lange Viele 54. Zij ging in juni van dat jaar failliet, maar dat faillissement werd in oktober weer opgeheven 'wegens de toestand des boedels'. Daarna zijn Leo en Roos in het café gekomen." (Zie: [2])

1983
Leo Peute en Roos Peute

In 1983 volgen Leo en Roos Peute mevrouw M. van der Vliet-Geense op, toch zou het café in de volksmond nog jaren Maatje worden genoemd. Leo en Roos nemen in mei 1988 ook café De Kreukel op de hoek Pottenmarkt/Langeviele over van Aart van de Gruiter, maar exploiteren die zaak niet zelf. Als zetbazen stellen zij John Braham en Tonnie Toetenel aan.

2003
Michael Vierling, Sander Andreewiltens, Willem Wisse en Jolande Verschiere

Na een grondige verbouwing heropenden broers Michael Vierling en Sander Andreewiltens (voorheen restaurant De Kameel op de Kinderdijk) samen met Willem Wisse en Jolande Geschiere (inschrijving KvK, als V.O.F. op 1 juli 2003) café De Geere. Rond 2007 stapten Sander en Jolande uit de V.O.F. en zetten Michael en Willem de zaak voort.

2012
Michael Vierling, Jolande Verschiere en Myrthe Verschiere

In 2012 stapt Willem uit de V.O.F. omdat hij toe is aan een nieuwe uitdaging. Jolande Geschiere keert als mede-eigenaar terug in de Geere, samen met haar dochter.

2014
Martin Verduin en Erika Verduin

In januari 2014 verkopen Michael, Jolande en Myrthe de zaak. De nieuwe eigenaars zijn Martin en Erika Verduin, uit Brabant. Zij stoppen in november 2020 met het café.

Naamgeving

Een geer is een schuin toelopende vorm van percelen. Uit een advertentie van Izaak Joziasse uit augustus 1940 blijkt dat de zaak toen (ook) 'Café de Lange Geere' werd genoemd.

Bijzonderheden

  • Op het adres K 376 zat eind 19e eeuw ook een logement, Tramzicht. Dat pand maakt nu deel uit van de uitbouw van de Geere.
  • Henk Joziasse schrijft op Middelburg 1940:

"Ik heb een opmerking op het artikel in de pzc van zaterdag 28 november over het cafe bezoek van meester Piet advocaat van het volk. Volgens het artikel ging hij naar het volkscafe ´t Zinken Toogje in de Geere. Dit is volgens mij niet juist. ´t Zinken Toogje was in de Beddenwijkstraat. Als het cafe in de Geere bedoeld werd, dan was dat Cafe de Geere, welk toen gesitueerd was op de plaats van de huidige Rabobank in de Lange Geere ìngang achterzijde. De uitbater van het cafe in de Geere was toen Izaak Joziasse. Ikzelf ben in 1948 geboren in dat cafe geboren, want hij was mijn vader."

  • In 1936 staat koffiehuis De Vlaamsche Boer, gevestigd op het adres Lange Geere K 373, te koop - het pand wordt voor f 2300,- gekocht door J.J. Molhoek, timmerman te Middelburg.
  • Ik heb het verhaal gelezen over het "oude café" De Geere. Dhr van der Vliet schrijft, dat zijn moeder het café heeft overgenomen van de Heer Pluijmers. Dat klopt inderdaad, maar ik wil iets verder terug gaan. Dhr. Pluijmers heeft het café overgenomen van Izaak Joziasse, mijn vader, Ik ben geboren boven dat café in 1948 en tijdens de oorlogsjaren was hij ook de uitbater. Henkjozias 26 feb 2011 15:16 (CET)

Mooie verhalen

Bij Maatje in de Geere

Een mooi verhaal van Piet Moerland:

Het was volgens mij vooral (alleen?) op donderdagavonden dat er, wanneer je binnen kwam rechts, een oudere, beetje sjofel geklede man aan het eerste tafeltje zat. Een borreltje voor hem. Wanneer het glas leeg was, werd er niks gezegd of besteld. Maatje liep er naar toe en vulde het stilzwijgend. Ik weet neit hoe hij heette,hij zei nooit wat, ook niet wanneer je hem wat vroeg.

De man had en bierviltje en een doosje lucifers voor zich. Hij wreef een lucifer tussen zijn handen en zette die dan rechtop op het bierviltje. Wreef de volgende lucifer 'warm' en zette die rechtop de vorige. Zo heb ik hem wel vijf lucifers op elkaar zie prutsen. Hij zei niks, keek niet op of om, nam af en toe een slokje en was voortdurend met zijn lucifers bezig. Thuis (nou ja, kosthuis aan de Veerse Singel) probeerden we het na te doen. Zeker met Zwaluw-lucifers (bevatten veel parafine) lukt het dikwijls wel om twee lucifers op elkaar te krijgen. Maar vijf? Op een avond zag ik hem weer bezig en keek vol bewondering naar zijn kunsten. Hij had inderdaad een vaste hand, trilde geen moment. En toen zag ik wellicht zijn geheim. De lucifer rolde weer tussen zijn handen zodat hij warm zou worden en de parafine vloeibaar (kleverig) om hem op de rechtopstaande lucifers te zetten. Blijkbaar had hij wat jeuk aan zijn oor. Schijnbaar nonchalant krabde hij met de hand waarin hij de lucifer had aan zijn oor. Eventjes, nauwelijks zichtbaar stak hij de lucifer in zijn gehoorgang en zette hem daarna, zonder met zijn hand te trillen overigens, rechtop op de vorige. Desalniettemin is het mij nooit gelukt er meer dan drie op elkaar te krijgen.

Bloôte beêne (1971)

Een mooi verhaal van Albert Prins, over De Geere in 1971, over een mooie barjuffrouw en een klant die zijn ogen niet van haar af kan houden:

"In lichte tred, veroorzaakt door alcoholische versnaperingen uit verveling in vorige cafés genuttigd, waar geen mens belangstelling toonde voor mijn liefde voor mijn geboortestad en alleen maar op mijn zak zaten te teren, ging ik op zoek naar een ander cafeetje, in de hoop toch nog tot een aardige “Anschluss” te komen. Vandaag zal ik toch wel zat worden, als het zo doorgaat.

Op de hoek van de Lange Viele en Lange Geere trof ik een lokaal met vergunning aan, dat mijn aandacht trok. Aan de buitenkant zag het er uitnodigend uit. Nu ik binnen ben ontgaat me niet dat het interieur net niet dát heeft wat ik had verwacht. Een beetje kaal eigenlijk, te nuchter voor een café zou je ook kunnen zeggen, hoewel dit een vreemde constatering is voor een horecabedrijf. Maar goed, is het niet dat mijn beroepsdeformatie mij hier parten speelt?

Toch is het aardig vol. Het is zaterdagmiddag, é? Mannen zitten op hun vrouw te wachten, die ondertussen modewinkels afstruinen op zoek naar een jurkje dat ze in gedachte voor ogen hebben, maar nog steeds niet kunnen vinden wat ze zoeken. “Ja ;t is wel mooi…, maar dan anders é. Hebt u misschien nog een ander modelletje?” zullen de verkoopsters ongetwijfeld te horen krijgen. Een groepje toeristen puft uit in de erker, na een vermoeiende slenterwandeling langs historische gebouwen, de oren vol getoeterd met nu al vergeten verhalen over Zeeuwse helden uit het verleden. Ook de vakantie moet nuttig worden besteed. Thuiskomen zonder iets beleefd te hebben maakt geen indruk. Vertellen; “Oh, we hebben alleen maar gewandeld, in de zon gezeten en een boek gelezen,” doet geen goed aan je reputatie. “En dat voor al dat geld? Ik zou dat wel anders hebben gedaan,” zullen vrienden zeggen. Vakantie moet actief worden gevierd, liefst zo ver mogelijk van huis.

Aan het buffet zitten de vaste klanten. Uit ervaring schuif ik aan bij deze categorie bezoekers, enkelingen zijn eerder bereid tot een praatje, ze delen hun lot nu eenmaal gemakkelijker. De barkruk naast een mannetje op leeftijd staat vrij. Een vreemd gemompel geeft me toestemming bij hem aan te schuiven. Het mannetje ziet er wat smoezelig uit. Zo te zien draagt hij kleren die zelden een stomerij hebben gezien. Zijn lichaamsgeur is in de stof ingetrokken. Maar ach wat geeft het, hij is ook mijn medemens, misschien is nog wel een aardig woordje met hem te wisselen.

Ik bestel een Trappist, met de meest voor de hand liggende opmerking probeer ik met hem in contact te komen. “Mooi weer vandaag, é?” waarop hij nukkig antwoordt; “t Zâ wel, ‘t moe neudig regene.” Meer informatie geeft hij niet. Dat wordt niks, dit moet anders, mijn tactiek moet ik aanpassen stel ik vast. Maar welk onderwerp kan hem interesseren? “Ik kom uit Middelburg,” hoor ik mezelf tot mijn eigen stomme verbazing zeggen. “Ik ook,” zegt mijn buurman prompt. Vanzelfsprekend. Natuurlijk komt deze man uit Middelburg, waar anders zou hij vandaan moeten komen? Hij ziet er niet naar uit als een globetrotter. Stom. Stom, stom, hoe kan ik zoiets doms zeggen. Ik bén toch in Middelburg. Maar dat bedoelde ik niet, ik wilde ermee zeggen dat ik in Middelburg ben geboren. Het wordt te ingewikkeld dat allemaal uit te leggen, dus laat ik maar voor wat het is. Het blijft een hele tijd stil. De man heeft blijkbaar geen behoefte aan een praatje. En ik nog wel denken dat zo’n oud mannetje heel wat te vertellen heeft. Zeker de verkeerde getroffen.

Ik probeer nog een poging; “Ze ziet er goed ut, é?” Ik doelde op de aantrekkelijke juffrouw achter de bar. Nu heb ik midden in de roos geschoten. Mijn buurman veert op, spontaan geeft hij een onverbloemde kwalificatie; “Ze ‘et beêne as taofelpoôte en un kont as un biekeuke.” Zijn oordeel kwam er hartgrondig uit. De man had mij al die tijd niet één keer aangekeken, zijn aandacht was voortdurend gericht op de bediening. Hij zat er beslist al een hele stuit. Strategisch opgesteld op zijn vaste plek, zodat hij zijn bestelling snel kwijt kon aan deze pronte dame. Hij wilde vlot worden bediend, aan wachten bleek hij bloedhekel te hebben. Zo te zien was hij al geruime tijd aan het innemen. Borreltje, na borreltje verdween op zijn gemak door zijn keel. Dorst kun je daar niet mee lessen, wel een vermoeid gemoed tot rust brengen, tot op zekere hoogte. Hij zakte steeds dieper weg op zijn barkruk, niet om aan zijn glaasje te nippen, dat had hij al vaak genoeg gedaan. Nee, zijn toestand zakte naar een bedenkelijk lager peil.

Op een gegeven moment, er was toch geen gesprek met de man aan te knopen, kwam hij tot besef dat het “welletjes” was geworden. Hij wilde afrekenen, hij wenkte de barjuffrouw die druk in de weer was. Gelukkig had ze zijn opmerking niet gehoord, ze zou het niet “fien” hebben gevonden. De stevige Zeeuwse schone was er maar al te zeer bewust van, dat ze getalenteerd was met een aantrekkelijke schoonheid. En dat wilde ze graag tonen ook.

Haar strakke kuiten, haar parmantige knieën, het genereuze deel van haar delicaat gevormde bovenbenen, etaleerde ze met genoegen van onder een kort rokje. Kort genoeg om dat sexy te noemen. Haar boezem was niet overdreven groot, wel te weinig om als “volle” boerin door het leven te gaan. Ze waren zo welgevormd dat het niemand kon ontgaan. Haar strak bloesje bedekte de belangrijkste delen. De contouren kwamen daardoor goed tot hun recht. Het bloesje was net iets te kort om tot haar rokje te reiken, dus bleef een randje bloot vrij. Elke keer wanneer ze moest bukken werd het stukje bloot groter. Je kon zien dat ze van de zon genoot. De zon, de zilte zeelucht had haar huid egaal bruin gekleurd.

Het oude mannetje kon zijn ogen niet van haar afhouden. Ook de andere gasten aan de toog waren in de ban van haar verleidelijke presentatie. Allicht, van zo’n uitzicht wil elke man wel genieten, daarom bleef de bar ook zo goed bezet. Steels wierpen de gasten een oogje naar haar, niet te brutaal, niet schaamteloos, wel bewonderend. Ze bleef stoïcijns haar werk doen onder al die belangstelling. Iedere klant kreeg haar aandacht op professionele wijze.

Mijn buurman kon het niet langer aanzien. Zoveel schoonheid kon hij niet langer verwerken. Deze onbereikbare verlokking werd hem werkelijk te veel. “Afrekene,” gebood hij de barjuffrouw op afgemeten toon. Vriendelijker was hij er niet op geworden; “Wâ’ moe ’k betaâle?” Het duurde nog even voordat zijn bonnetje kwam. De juffrouw had nog wat anders te doen. Misschien kwam haar klant ondertussen op andere gedachte en bestelde alsnog een afzakkertje. Maar nee, zijn besluit stond vast, hij wilde vertrekken. Opnieuw probeerde hij de aandacht te trekken; “Afrekene,’ zei hij nu op narrige toon. Dit keer kreeg hij wel zijn bonnetje onder ogen, daar schrok hij zichtbaar van. Was het zo duur geworden?

Het mannetje protesteerde tegen de rekening, maar dat hielp niet. “U ’ebt dâ’ ge’ad, meneer. U zit ‘ier al un ‘eêle’ tied. Zeker d’n tied vergete’?” noteerde de juffrouw kalm. De man keek weer op zijn bonnetje, spontaan ontviel hem; “k Moe zeker ook voor joew bloôte’ beêne’ betaâle, é?” Per omgaande kreeg hij bits te horen; “Daâr ‘eb jie al die tied ook graâg naar zitte’ kieke.”

Nog betaalde hij de rekening onder protest, schoof voorzichtig van zijn kruk en sukkelde de gelegenheid met vergunning uit.

De man met de gouden plaat

De geschiedenis van café De Geere begint in de Lange Geere 9 en duurt tot heden voort in de Langeviele 51. Over deze geschiedenis had ik een gesprek met Corrie de Bree-Overwijk en haar echtgenoot, maar het was meer dan dat, meer een nostalgisch reisje langs de Middelburgse kroegen van weleer. Corrie heeft lang op het Vlissings Wagenplein gewoond en zij en haar man vertelden prachtige verhalen over het wilde uitgaansleven. Zij zaten rond sluitingstijd steevast voor het raam om te zien wat de nacht nu weer zou brengen. Er werd vaak gevochten, maar altijd met handen en voeten; nooit met wapens. Sommige mannen hadden ook last van losse handjes wanneer het hun vrouwen betrof - Corrie's vader wilde meer dan eens de trap af om ertussen te springen, maar haar moeder weerhield hem daar altijd van; met die jongens van het kamp moest je oppassen. Natuurlijk hebben ze iedereen gekend, Rinus van Hoepen van Dijkzicht en later De Postkoets, Aukje van der Wey van 't Hoekje, Gerrit Rinkel van Zeelandia (2) in de Winterstraat en Izaäk en Cornelia Platschorre van De Vriendschap (2) in de Teerpakhuizenstraat. De opvolger van de Platschorre's, Gillis Kieboom, was ook geen onbekende - Gillis vertrok in 1969, toen het pand aan de Teerpakhuizenstraat werd afgebroken, naar de Vlissingsestraat waar hij De Vriendschap begon. In dat pand had jarenlang Het Melkboerinnetje gezeten - de laatste eigenaren waren Bram en Lootje van der Weele. Corrie heeft 15 jaar in De Geere gewerkt, zowel in de Lange Geere - ze woonden nog een tijd naast het café - als in de Langeviele. Natuurlijk passeerden vele figuren de revue, maar de man met de gouden plaat was wel de meest intrigerende. Hij, een echte Amsterdammer, kwam niet uit de muziekindustrie, zat ook niet in de goudhandel; eigenlijk had hij een hekel aan werken. Hij vertelde tegen iedereen, en natuurlijk ook tegen de sociale dienst, dat hij ten gevolge van een ongeluk een gouden plaat in zijn rug had - de pijn die dat opleverde was niet werkzaam. Op een gegeven moment zou hij trouwen en intimi uit de Lange Geere, waaronder de De Bree's, waren thuis in de bovenwoning aldaar uitgenodigd. Aangezien het echtpaar op de trouwdag in het vuur van hun eerste echtelijke ruzie stoelen naar beneden smeet, werd van dat feestje maar afgezien.

Schoenlappersmaandag

De heer Pauw Koole weet enorm veel van het Middelburgse horecalandschap van voor en na de oorlog. Zijn vader David was van huis uit groente- en melkboer en hij had al vroeg oog voor de export. Hij ging met de aanstaande schoonvader van Pauw, de heer De Priester, eind jaren '20 met de mailboot vanuit Vlissingen naar Engeland om er jonge bloemkool te verkopen. Later begon David de Electrische Limonadefabriek Dé-Ko annex drankenhandel aan de Lange Viele. Dé-Ko had tevens het agentschap van Dommelsche Bieren wat leidde tot het aanschaffen van café's zodat omzet gegarandeerd was. De Geere was zo'n café en Pauw vertelde dat ze nog eens vast kwamen te zitten met een houten biervat van 80 liter (het grootste vat bevatte zelfs 92 liter) op de trap naar de kelder. In die tijd werd het bier naar de tapkraan gepompt middels koolzuurflessen - daarvoor gebeurde dat met de fietspomp, maar dat was voor Pauw zijn tijd. Hij kan prachtige anekdotes vertellen, zoals bijvoorbeeld het feit dat de koffie in het café van L.J. Beukert aan de Pottenmarkt nog op de ouderwetse manier werd gezet. Er stond namelijk een petroleumstel op de bar waarop een kan koffie die steeds opnieuw werd opgeschonken. Of over café Bellevue aan het Vlissings Wagenplein waar naast ruig volk ook kistjesmannen (marskramers) kind aan huis waren. De kistjesmannen waren dol op driekwart literflessen Dommelsch en zopen zich dan ook vaak drie slagen in de rondte. Het gezin Koole woonde destijds boven Dé-Ko in de Lange Viele en Pauw herinnert zich dat de maandag in de jaren '30 vaak een feestelijk karakter had. De maandag was in die dagen de vrije dag voor de schoenlappers en sommige verlofgangers dronken gewoontegetrouw samen de eerste consumpties bij Dingemanse in 't Sincken Tooghje in de Beddewijkstraat. Wanneer de sfeer goed was trok men zingend van de Beddewijkstraat via de lange Viele naar café De Geere om bij Izaak Joziasse de afdronk te genieten. Ik had nog nooit van de schoenlappersmaandag gehoord, maar Pauw Koole wel en ook het gezang van de schoenlappers staat hem nog helder bij.

Dé-Ko


Externe links

Bronnen

Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek en boek Hop en Gerst veredeld Knipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek.