Middelburg Dronk

De Gouden Poorte

 

De Gouden Poorte

Wagenaarstraat 9
Middelburg

 

Een lokaliteit die tussen 1933 en 1974 was gevestigd aan de Wagenaarstraat D 84 (later vernummerd tot 12) in Middelburg. De Gouden Poorte was, evenals de Werkmansvereeniging eerder, een links bolwerk waar werd vergaderd door de S.D.A.P. (en later de P.v.d.A.), verschillende vakbonden en linkse organisaties. Er werden ook lezingen, toneel- en cabaretvoorstellingen georganiseerd waarvoor entree werd geheven. Naast deze uitingen van sociaal culturele aard werden ook bals georganiseerd en bruiloften en partijen gevierd - er was tenslotte een vergunning voor de verkoop van sterken drank in het klein. Thans zijn er appartementen in het pand.

Geschiedenis

1933
P. Huijssoon

Van 1930 tot 1933 is Pieter Huijssoon exploitant van Volksgebouw De Vooruit in de Nieuwstraat in Middelburg. Op 21 april 1933 opent Het Volksgebouw de Gouden Poorte haar deuren aan de Wagenaarstraat D 84 te Middelburg. Datzelfde jaar vraagt P. Huijssoon een vergunning aan voor de verkoop van zwak alcoholischen drank voor de beneden- en boven-localiteiten en den tuin - men kon dus overal drinken. Er werd in De Gouden Poorte, naast het beoefenen van allerhande linkse hobby's, vaak gedanst, en gefeest door verenigingen of mensen die iets speciaals te vieren hadden - menig oudere Middelburger heeft daar zijn bruiloft gevierd. In 1935 vertrekt conciërge c.q. kastelein Huissoon naar De Eendracht (2) aan de Varkensmarkt.

1935
L.P.J. Sulkers

In 1935 volgt Leendert Sulkers Huijssoon op. Sulkers, die in 1937 gemeenteraadslid voor de S.D.A.P. is wordt, moet de Gouden Poorte in 1940 verlaten omdat het door de Duitsers gevorderd wordt - na de oorlog fungeert het gebouw enige tijd als gemeentehuis.

1952
J.J. Hubregtse

Van 1952 tot 1953 is Jannes Jacob Hubregtse kastelein van dienst.

1953
J. Gerritsen

In 1953 wordt J. Gerritsen conciërge c.q. kastelein - ook hij blijft maar een jaar in functie.

1954
B.J. Buijs

B.J. Buijs, Bertus voor intimi, is van 1954 tot 1974 conciërge c.q. kastelein van De Gouden Poorte - hij woonde met zijn gezin in de aangebouwde conciërgewoning. In 1974 kocht Middelburger Gijs van Vlier het pand en werd de Gouden Poorte een antiekzaak.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op De_Gouden_Poorte/fotos

Naamgeving

Bijzonderheden

  • Aangezien de vereeniging "Volksgebouw De Gouden Poorte" eigenaar van het pand was, hanteerde men de zelfde formule als de sociëteiten, d.w.z. men had conciërges c.q. kasteleins in dienst die het horecagedeelte voor hun rekening namen - zij worden, om praktische redenen, wel genoemd als eigenaar.
  • Kleinzoon Swen Buijs was jaren lang eigenaar van Brasserie Panneke in de Lammerensteeg.

Mooie verhalen

Canta Libre

Begin jaren ’70 stopte ik met mijn studie Nederlands aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag – ik had meer dan genoeg van de 17de eeuwse taallabyrinten van P.C. Hooft c.s. en een baan als leraar Nederlands gaf de ontbrekende burger in mij geen moed. Gijs van Vlier vervoerde mijn schamele boedel en deed me onderweg naar de mooiste stad van de wereld het voorstel om voor hem te komen werken. Voor veel Middelburgers behoeft Gijs geen introductie – ze kennen hem als een echte zoon van Mercurius; in eerste instantie als handelaar in bloemen en kerstbomen en later als handelaar en antiek, brocante en bouwmaterialen. Die handelsgeest was hem met de spreekwoordelijke paplepel ingegeven door zijn vader die jarenlang inkoper van oude metalen voor Polak was geweest. Gijs dreef in zijn kinderjaren al handel door b.v. andere kinderen oud papier te laten ophalen - ieder had zijn eigen, door Gijs gefourneerd, karretje – en door het verzamelen en verkopen van steenkool die bij het station van de wagon was gevallen. Toen ik bij Gijs ging werken zat hij nog aan de Hoogstraat, maar al snel kocht hij De Gouden Poorte en dat markeerde de start van een klein imperium. Het opknappen van het voormalige rode bolwerk was een gigantische klus en het grijze circuit tierde welig; eigenlijk waren alleen de muren en plafonds wit. De opening van De Gouden Poorte was een groot feest waar de fine fleur van de stad zich drie slagen in de rondte zoop. Guido Metsers exposeerde in de inpandige galerie en wenste iedereen samen met Gijs per sticker veel liefs, terwijl Johnny Caljouw met zijn band optrad in de tuin – kortom Middelburg dronk en feestte. Mijn werk bij Gijs bestond naast zogenaamde winkeldienst in De Gouden Poorte verder uit het veelvuldig bikken van plavuizen – zeer gewild door de petit bourgeois in hun restauratiepaleisjes – en het vergezellen van Gijs op zijn strooptochten naar handel in binnen- en buitenland. Iedere tocht begon ’s morgens vroeg steevast in Kanaalzicht waar we braaf koffie dronken tussen de notabele beroepsdrinkers van de stad waarna we met een bestelbus het land in trokken. Aangezien Gijs een fervente fan van Neil Diamond was, had hij Canta Libre boven de voorruit laten schilderen. Dat was de titel van een liedje van Diamond ([1] Canta Libre voor de eventuele liefhebbers) en Gijs vond dat wel zo toepasselijk aangezien hij toch in meerdere opzichten een vrije jongen was. Sindsdien ben ik een beetje allergisch voor die muziek geworden, want de eight tracks van Diamond schalden dagelijks door de cabine; dat Gijs luidkeels meezong is hierbij ook een niet te verwaarlozen factor. De Canta Libre was ook het schrikbeeld van mijn vrije tijd – vrije tijd was voor sommige vrije jongens namelijk een relatief begrip. Zat ik dan toevallig een avond in Seventy Seven dan kwam de Canta Libre nogal eens zwaar beladen voorrijden. De handel moest direct worden gelost, want morgen was weer een andere dag – indien de tijd het toeliet koos ik vaak ijlings, doch met de fles in de hand, domicilie in de keuken tot de vermaledijde bestelbus weer uit het zicht was. Voor mij was het lied van de vrijheid na een tijdje wel uitgezongen; ik verruilde mijn baantje bij Gijs voor de hoogste functie van Middelburg en werd torenwachter op de Lange Jan, maar dat is weer een ander verhaal.


  • Toen Gijs van Vlier De Gouden Poorte in 1974 kocht, moest er nogal wat aan het pand worden opgeknapt. Er werkten soms wel 10 mensen (bijna allemaal zwart) per dag, waaronder Louis Lebon en Bart Koster (zie mooi verhaal Louis Lebon Juliana en Seventy Seven) Sax Heijmans (zie mooi verhaal De Klos), Thijs Matthijssen, Ferry Zeelenberg en ondergetekende (Rob van Hese). Gijs was wel zo slim om voor de lunch te zorgen - hij wist immers niet zeker of ze wel terug zouden komen wanneer ze tussen de middag "even" naar de kroeg zouden gaan. Als je de zaterdagmorgen ook werkte haalde hij rond enen Chinees en bier waarna er werd uitbetaald. De morgenkoffie werd in het begin genuttigd bij Thijs Matthijsen in de Blindenhoek - hij was meubelrestaurateur op dat adres - waar vrouw Roelie troost schonk. Wanneer Willem Jobse in de buurt was, die had toen zijn winkel in de Latijnse Schoolstraat, werd hij altijd vergezeld door zijn hond die de christelijke naam Marcus droeg. Marcus was voor Roelie een ongewenste apostel en daarom nam Sax de hond altijd mee naar boven. Sax jende graag en kaapte ook vaak de belegde boterhammen weg die een ander graag lustte. Er werd veel gelachen en ook weleens een pretsigaretje gerookt. Wellicht ook toen Ferry met grote krullen de naam G.L.C. van Vlier op de deurpost had geschilderd, althans dat dacht ie. Niet gespeend van enige trots wees Gijs op de in zwarte letters opgestelde markering van zijn territorium. Toen ik hem vroeg wie die andere drie dan wel waren, viel het kwartje niet meteen. Even later wel - Ferry was de "l" vergeten dus stond er G.L.C. van Vier.
  • Wim van Iren herinnert zich: "Natuurlijk kon je daar alcohol drinken, bij Bertus Buijs in de pauzes. Het fijne weet ik er ook niet meer van, maar ik weet wel dat het zweven was op sommige momenten, op die schitterende trap die naar de toiletten leidde. Bruiloften heb ik er ook meegemaakt. En wat ook ontzettend handig was, dat als je toevallig een schone deerne aan de haak geslagen had, het Bolwerk niet ver af was."

Externe links

Bronnen