Middelburg Dronk

Augustijnenklooster

 

Augustijnenklooster

Augustijnenstraat
Middelburg

 

Een klooster annex herberg dat tussen 1292 en1574 was gelegen aan de Augustijnenstraat in Middelburg.

Geschiedenis

1292

In 1292 wordt het Augustijnenklooster gesticht en dit klooster had, als alle andere kloosters, een open herbergfunctie. Het Augustijnenklooster beschikt over een bierbrouwerij en wordt in 1325 door de stad expliciet vrijgesteld van accijns op zelfgebrouwen bier - in 1536 is er sprake van een eigendomsbewijs van een jaarcijns van 7 schellingen gr. uit de brouwerij van Daniël Droesbeke te Middelburg. In de 16de eeuw vergaderen verschillende gilden in het klooster - op 23 mei 1553 neemt het bakkersgilde een besluit over het bakken op zon- en feestdagen: 't ambacht ende gemeene gildebroeders van de backers vergadert zijnde ten augustijnen. In de nieuwe ordonnantie van 7 maart 1562 voor het metselaars- en schaliedekkersgilde wordt het Augustijnenklooster genoemd als de meest gebruikelijke vergaderplaats. Als gevolg van de reformatie houdt het Augustijnenklooster in 1574 op te bestaan en komen de gebouwen in bezit van het Schuttershof van St. Sebastiaans- of Handboogdoelen. In 1460 wordt het Sint Augustijn-straatje het eerst vermeld, daarna nog in 1551 en 1566 als (t) Augustynsstraetken.

Foto's


Naamgeving

Van Wikipedia: "In de twaalfde eeuw ontstond een nieuwe religieuze beweging in Noord- en Midden-Italië, die zich eveneens naar de regel van Sint-Augustinus richtte. Paus Alexander IV voegde in 1256 een aantal afzonderlijke congregaties van heremieten (kluizenaars) samen tot de nieuwe kloosterorde: de orde van de augustijner heremieten. Dit waren de heremieten van Sint-Augustinus, de janbonieten (zanbonini), de heremieten van Toscane, Brettino (Brictinensen of Brictini) en Montefavale (wilhelmieten), alsmede enkele kleinere groepen. Deze eenwording staat bekend als de grote vereniging (Magna Unio). Lange tijd heette de orde dan ook officieel Ordo Eremitarum Sancti Augustini, afgekort OESA. De augustijner heremieten behoren tot de bedelorden. Zij stellen zich ten dienste van de armsten onder ons en verrichten pastorale werken. Behalve de augustijnen zelf leefden ook bedelorden als de dominicanen naar de regel van Augustinus. In 1275 werd in Dordrecht het eerste Noord-Nederlandse klooster van deze orde gesticht. In 1296 werd er door de familie Borluut een klooster gesticht in Gent."

Bijzonderheden

Mooie verhalen

Sacrament van Mirakel

Volgens de ontstaanslegende leefde in 1374 in Middelburg een vrome edelvrouw, die erop stond dat al haar huisgenoten waardig zouden communiceren op de eerste zondag van de vasten. Een van hen, Jan, afkomstig uit Keulen, ging zonder gebiecht te hebben en zonder berouw te communie. Nauwelijks had hij de hostie ontvangen of hij werd door blindheid getroffen; bovendien veranderde de hostie in zijn mond in een stuk vlees. Toen hij er in beet sprongen drie druppels bloed uit zijn mond op de communiedoek. De priester die de communie uitdeelde schrok en nam het vlees uit Jans mond om het vervolgens veilig weg te bergen. Jan smeekte publiekelijk om Gods genade, waarna hij door een nieuw wonder van zijn blindheid werd genezen. Voortaan leidde hij een voorbeeldig leven. De in vlees veranderde hostie en de communiedoek werden vervolgens als relieken bewaard. Dit wonder (en vele andere eucharistische wonderen, zoals dat van ? Boxtel (dl. 2) uit 1380) kan worden getypeerd als een 'bloed- of bestraffingswonder': door het onwaardig optreden van een communicant of een celebrant gaat het sacrament bloeden (soms verandert de miswijn in bloed, soms gaat de hostie bloeden of verandert zelfs geheel in bloedend vlees zoals in Middelburg) waardoor de overtreders gewezen worden op hun onwaardigheid en zowel zijzelf als de andere aanwezigen overtuigd raken van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament. Nadat de aartsbisschop van Keulen, Frederik III, van het wonder had vernomen, liet hij nog in 1374 het Sacrament van Mirakel overbrengen naar de dom van Keulen. In Middelburg zelf bleef de herinnering aan het mirakel nog lang bewaard. Waarschijnlijk was er in het in het augustijnenklooster aldaar - dat misschien in het bezit was gebleven van een deel van de communiedoek - een beperkte cultus blijven bestaan. Toen de augustijnen-heremieten in 1574, na de overgang van Middelburg naar de Nederlandse Opstand, hun klooster en de stad moesten verlaten, was het in ieder geval met deze cultus gedaan. Van Heussen (1722) vermeldt dat de mirakelhostie en de altaardoek ('tafellaken') pas met de komst van de reformatie naar Leuven zijn overgebracht; met betrekking tot (een deel van) de doek kan deze vermelding juist zijn, de hostie bevond zich in 1574 echter al twee eeuwen niet meer in Middelburg.

Bovenstaande tekst is integraal overgenomen uit het Meertens Instituut

Externe links

Bronnen