Middelburg Dronk

Middelburgse politieverhalen

Politie Huis van Bewaring Middelburg 1980.jpg

Verhalen van de Middelburgse Gemeentepolitie

Het wemelt op Middelburg Dronk van de mooie verhalen, die meestal worden verteld vanuit het perspectief van de klant, de kastelein of de redactie van de website. Maar ook Middelburgse politieagenten zitten vol met mooie verhalen, al dan niet horecagerelateerd. Op deze pagina verzamelen we er een aantal van.

Chinezenjager

‘Er vindt een inbraak plaats in een bekende straat te Middelburg.’ Die gortdroge melding van de meldkamer doorbrak een saaie dinsdagnacht. Wij reden vervolgens naar het opgegeven adres. Ter plaatse gekomen stond de flatdeur open en konden we meteen doorlopen. Op naar de derde verdieping. Lekker met de trap. Goed voor de conditie. Op de galerij liepen we naar de flatwoning. Onderweg er naar toe zagen we vreemd ‘ding’ voor de deur staan. Dichterbij gekomen zagen we dat het een rode stofzuiger was. Verder zagen we dat de slang van de stofzuiger door de onderruit van de voordeur was gestoken. De stekker van de stofzuiger bungelde enkele meters van de stofzuiger doelloos op de galerij. Wat nu te doen? Geen dader in zicht. Mogelijk zat hij binnen. Maar wat deed de stofzuiger voor de deur?

Terwijl we daar zo stonden stak een hoofd om de deur van enkele woningen verderop. Een bejaarde man vertelde ons dat ‘die gek van boven’ een ruit insloeg en hard ‘brrrrrrrrrrrrrrrrr’ riep. Op onze vraag of ‘die gek van boven’ nog binnen in de woning was, wist de man geen antwoord te geven. Via de ingeslagen ruit de deur geopend en naar binnen gegaan. Voorzichtig, want je weet het nooit. Ik moet nog vertellen dat ik met een vrouwelijke collega was. Dit terzijde, maar het komt zo van pas. Langzaam liepen we door de woning. Halverwege stond er een tas in de woning. Zo’n bruine ‘weekendtas’. In de tas een mixer, een wekker, een lepel en een koffiefilter. Verder lag er naast de tas een bos met sleutels. Niet begrijpend liepen we door. Nadat we een slaapkamer hadden herkend, gingen we naar binnen. In het bed lag een ‘hoopje’ mens. We riepen deze persoon aan en schudden een beetje ‘heen-en-weer’. Er kwam beweging in het lichaam. Het bleek een ‘zij’ te zijn. Een vrouw op leeftijd. Het zag er alleen wat vreemd uit. Ze had haar gebit niet in. Dat bleek in een glas op het nachtkastje te verblijven. Ze rechtte zich en het werd alleen maar vreemder. Ze miste haar linker arm en sprak de woorden: ‘O, wat leuk. Herman en Diana. Ik ga gelijk koffie zetten.’ We probeerden haar vervolgens te vertellen dat we niet ‘Herman en Diana’ waren, maar twee politieagenten op weg naar een inbreker. Het kwam maar half door. Ze besefte het pas echt, toen ze haar koffiefilter niet kon vinden. Toen was ze een en al oor. We vertelde haar dat het beter was dat ze terug naar bed ging en dat wij later terug zouden komen.

Met de sleutelbos gingen wij op onderzoek uit. De vierde verdieping was ons doel. ‘Die gek van boven’ kon namelijk alleen op de vierde verdieping wonen. Er was geen vijfde. Na een paar deuren te hebben geprobeerd, paste de sleutel op de vierde deur. Omdat Nederland Nederland is, moet er een ‘bevel tot binnentreden’ komen. Via de ether hebben we zo’n papiertje besteld. Na een half uurtje met een geopende deur in onze handen te hebben gestaan, verscheen het ‘bevel.’ Wij naar binnen. Voorzichtig, want je weet het nooit bij een ‘gek’. Langzaam liepen we door. Een opening rechts. Dat was de keuken. Naar binnen. Achter de hoge koelkast zat een lichaam ineen gekropen. Direct erop afgesprongen en recht gezet. Wat een vreemde kreten kwamen uit dat rechtgezette lichaam! Boeien en afvoeren. Vreemd persoon. Smal, slungelachtig manspersoon. Aan het bureau werd hij ingesloten. Hij sloeg daarbij kreten uit van een afgelegen melkwegstelsel. Nadat we de mevrouw zonder arm en gebit gerust hadden gesteld zijn we teruggegaan naar het bureau.

Na enige tijd gingen we naar de aangehouden verdachte om een verklaring af te nemen. We maakten de celdeur open. "Hebben je ze?" Grote vraagtekens stonden boven onze hoofden. "Wie moeten we hebben", was ons antwoord. "Nou de vijf ontsnapte Chinezen." Hij raasde in een keer door. "De ijskappen van de Noordpool zijn gesmolten. Heel China is ondergelopen. Alle Chinezen zijn naar Middelburg gevlucht. Ze zaten in de woning onder me. Ik heb ze bijna allemaal gevangen met mijn stofzuiger. Ik zag ze zo gaan over de galerij. Brrrrrrrrrrrrrrrr, ik heb ze bijna allemaal gevangen. Er ontsnapten er maar 5. Je hebben ze toch wel?"

Bronnen