Graaf Lodewijk
Schuitvlotstraat 1
4331 SX Middelburg
Een herberg die van 1600 tot 1910 gevestigd was aan de Schuitvlotstraat N 211 (later vernummerd tot 1) in Middelburg - een voorloper van Tapperij Schuitvlotstraat.
Inhoud
Geschiedenis
1600
|
In juni 1600 vertoeven Pieter Stoffelsz Mattemburch, rentmeester van Cats op Noord-Beveland, en Daniel Boutellier, bottelier van de graaf van Buren, vijf dagen in herberg Graeff Lodewijck. Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 24 april 1824 situeert Graaf Lodewijk als te koop staand pand aan de Schuitvlotstraat N 211 op de hoek van de Pijpstraat. Wellicht wordt het pand dan duchtig verbouwd of deels afgebroken, aangezien een advertentie in dezelfde courant 3 jaar later melding maakt van het nieuwe Gebouw aan de Schuitvlotstraat N 211 - winkelier J.J. Baal (zeeuwengezocht [1]) heeft er dan Thoolsche aardappelen a 12 cents te koop. |
1881
|
J. Leijdekkers en G. Stam Johannes Leijdekkers had al in 1869 een winkel op het adres Schuitvlotstraat N 211, doch pas in 1881 vraagt hij op het adres vergunning aan om sterken drank in het klein te mogen verkopen en is de tapperij een feit - in 1895 staat hij nog steeds op het adres geregistreerd als tapper (zeeuwengezocht [2]). Een jaar later trouwt zijn dochter Helena Magdalena met Gijsbertus Stam (zeeuwengezocht [3]). Leijdekkers verhuist naar de Brakstraat en Stam neemt de tapperij over. In 1897 vertrekt Stam naar Het Vogelengezang aan de Turfkaai. |
1897
|
N. Minderhoud en A. Murk In 1897 volgt Noach Minderhoud (zeeuwengezocht [4]) Stam op - hij vertrekt in 1906 naar Centrum aan de Gravenstraat. In 1909 vraagt Antoni Murk (zeeuwengezocht [5]) vergunning aan op het adres. Het laatste bericht dat valt te vernemen van Schuitvlotstraat N 211, is het feit dat de gemeente in 1917 van plan was het pand te slopen, wat uiteindelijk toch niet gebeurde. |
Foto's
Naamgeving
Waarschijnlijk is de herberg vernoemd naar graaf Lodewijk van Nassau, de broer van Willem van Oranje.
Bijzonderheden
- In het Reis-boek door De Vereenigde Nederlandsche Provincien, en der zelver aangrenzende Landschappen en Koningrijken: Behelzende, benevens een naauwkeurige beschryving der Stede, Een aanwyzing van de Schuyt- en Wagen-vaarten. : Mitsgaders de bekwaame Herbergen daar de Reyzigers in ieder Stad konnen Logeren: Gelijk ook meer andere dingen welke in het Reyzen zoo dienstig als waar te nemen zijn, Auteur: Jan Claesz ten Hoorn (Amsterdam, 1689) komt herberg Graaf Lodewijk ook voor.
- Over de oorsprong van de naam Schuitvlotstraat op de website Zeeuwse Ankers: "Het is op Walcheren een vertrouwd, maar tegelijk ook vreemd woord: schuitvlot. Het komt vandaag voor op straatnaambordjes in stad en dorp, maar het ontbreekt in vrijwel alle woordenboeken, zelfs in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Een schuitvlot was noch vlot noch schuit. Het was de aanlegplaats of -steiger van schuiten. Dat waren allesbehalve imposante vaartuigen, maar smalle, platboomde schuitjes die tot ver in de 19de eeuw de verbinding onderhielden tussen de dorpen en steden op Walcheren. Ook van de andere Zeeuwse eilanden is zoiets bekend."
- De verdwenen Dambrug tussen de Dwarskaai en de Schuitvlotstraat werd later herplaatst als de Spijkerbrug tussen de Rouaansekaai en de Kinderdijk.
Mooie verhalen
Albert Prins over Iman Nierse
Na de Franse Tijd ontstond in Middelburg een zware economische crisis, die overgens het hele land trof en in de samenleving diepe sporen achterliet. De Bataafsche Republiek moest vele miljoenen guldens aan de Franse Staat betalen om Franse troepen in huis te hebben. De industrie leed een steeds zieltogender bestaan. In deze deplorabele staat trof Koning Willem I bij zijn aantrede het land aan. Met goed bedoelde ambitie ontwikkelde hij grootse plannen en het land steeg weer in de vaart der volkeren, zo snel zelfs dat het land door zijn projekten failliet dreigde te gaan.
In deze tijdgeest leefde Iman Nierse, geboren op 16-04-1809 in Zierikzee, zoon van een timmerman en een ambitieuze moeder met een winkel. Johanna Kes bracht 8 kinderen ter wereld, waarvan 6 de volwassen leeftijd hebben bereikt. Het leven van Iman zag er aanvankelijk voorspoedig uit, als livreibediende had hij een gewaardeerde positie en verkeerde in de betere kringen van Middelburg. Daar kwam een einde aan toen na de Franse Tijd veel adelijke families uit Zeeland vertrokken. Goutien Klercq, ze woonde samen met haar zuster Aletta Klercq op de Penninghoek, dat nu bekend staat als nr. 3-5, Goutien zag wel wat in de goede manieren van Iman en nog meer in zijn oog strelende kleding. Dit moet ertoe hebben geleid dat ze “tot mekander kwamen,” zo zeer zelfs dat Pieter Marinus Klercq vijf maanden na hun huwelijk in 1838 werd geboren. Hij werd genoemd naar de vader van Iman, dus zonder twijfel is Iman de vader van dit jongetje.
Goutien, Iman en hun kind wonen in bij zuster Aletta tot Iman drie jaar later bij een boer in Zuiddorpe werk heeft gevonden. Hier wordt Pieternella Aletta Nierse geboren. Nu wordt wel de familienaam van de vader aan het kind gegeven. Iman Nierse is alle egards kwijt na zijn betrekking als livreibediende, het begin van een armzalig bestaan begint zich af te teken. Zijn vrouw Goutien moet de kost verdienen als arbeidster, zoon Pieter vertrekt naar Ned. Indië waar hij op 27-jarige leeftijd ellendig overlijdt aan een besmettelijke ziekte, dat hij opgelopen heeft als ziekenopasser. Goutien wordt in 1870 opgenomen in het Gasthuis als gevolg van een beroerte, ziekelijk en gebrekkig overlijdt ze twee jaar later. Haar man verdient dan de kost als sjouwersman. Kort voordat moeder Goutien verlijd wordt dochter Pieternella met hevige koortsen, op kosten van het Burgerlijk Armbestuur opgenomen in het Gasthuis. Na het overlijden van zijn vrouw raakt Iman Nierse aan nog lager wal. Hij zwerft heen en weer en beland weer in het ziekenhuis, nu voor opname van gastrische koortsen.
Berooid woont hij in 1873 als commensaal in “Graef Lodewyk” op adres Schuitvlotstraat E 211, nu bekend als nr. 1, toen gekend als de Tapperij van Johannes Leijerdekkers, die zich kennelijk ook bekommerde over dakloze gasten. Het kan haast niet ondenkbaar zijn dat Iman aan de drank is geraakt, door het verdriet van het verlies van zijn vrouw, zijn zoon en sinds kort nu ook van zijn dochter, hij houdt het hoofd boven water met wat hij verdient als dagloner, waarschijnlijk in de pakhuizen van de Indische Compagnie. Bij Johannes Leijerdekkers is hij uit huis gezet. Na ontslag uit het Gasthuis in 1875 vertrekt hij naar de Nederstraat O 190 nu nr. 17-21 genaamd “De Hulck” Maar een jaar later treffen we hem aan op een adres in de Gravenstraat I 285 “De gouden Ingel”, mogelijk ook een tapperij of koffiehuis met opvang van arme zielen.
En een arme ziel is Iman Nierse met recht te noemen, zwervend en bedelend wordt hij door de politie opgepakt. Veroordeeld tot heropvoeding op zijn ouwe dag is hij op transport gezet naar Ommerschans in Overijssel, waar hij zeker 10 jaar heeft doorgebracht tot hij weer ziek naar Middelburg wordt teruggestuurd. Op zondag 13-05-1883 overlijd Iman aan de gevolgen van grote zwakte op 74 jarige leeftijd. Alleen en verlaten van ziel en zaligheid.
Opm; Het Zeeuws Archief geeft ook openbaarheid van ziekenhuisopnamen
Adres en contactgevens
Schuitvlotstraat N 211 (later vernummerd tot 1) Middelburg
Externe links
Bronnen
- Droogleggers aan de Oosterschelde, Bewint der Dijckagie 1594-1610 Dr. J.B.V. Welten (De Bataafsche Leeuw Amsterdam 1993)
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek
- Afbeelding: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek