Middelburg Dronk

Kroegpraat

(December 2015)
(December2016)
 
(79 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
 
==Kroegpraat: columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de Middelburgse en Veerse Bode==
 
==Kroegpraat: columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de Middelburgse en Veerse Bode==
 
Vanaf juni 2015 schrijven redacteurs Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen columns over de Walcherse horeca in de [http://www.internetbode.nl De Middelburgse & Veerse Bode], onder de naam Kroegpraat. Deze columns zijn ook terug te vinden op [http://internetbode.nl/middelburg/categorie/columns de columnpagina van De Bode]. Columns die Rob en Edwin eerder onder de naam 'Barcodes' schreven voor de PZC (tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015) zijn terug te vinden op [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes de gelijknamige pagina op Middelburg Dronk]. Oudere columns voor Kroegpraat zijn te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Kroegpraat_Archief de archiefpagina van Kroegpraat].
 
Vanaf juni 2015 schrijven redacteurs Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen columns over de Walcherse horeca in de [http://www.internetbode.nl De Middelburgse & Veerse Bode], onder de naam Kroegpraat. Deze columns zijn ook terug te vinden op [http://internetbode.nl/middelburg/categorie/columns de columnpagina van De Bode]. Columns die Rob en Edwin eerder onder de naam 'Barcodes' schreven voor de PZC (tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015) zijn terug te vinden op [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes de gelijknamige pagina op Middelburg Dronk]. Oudere columns voor Kroegpraat zijn te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Kroegpraat_Archief de archiefpagina van Kroegpraat].
==December 2015==
+
==December2016==
===Een luis aan de ketting (Rob 2 december 2015)===
+
===Bieren bij van Aartsen (Rob, 14 december 2016)===
Men kan er niet omheen dat er na de Tweede Wereldoorlog meer is verwoest in Middelburg dan in de oorlog zelf. Zo werd begin jaren ’70 een hele buurt met de grond gelijk gemaakt. Ten faveure van de Schroebrug en zwembad Poelendaele verdween in één klap de warme driehoek, die bestond uit het Vlissings Wagenplein, de Teerpakhuizenstraat en de Winterstraat. De driehoek was warm, maar vooral ook ros, omdat de heren zich er met lichte meisje konden vermeien.
+
[[Bestand:Bierhal_A._van_Aartsen,_ca._1900.JPG|miniatuur|rechts|280px|]]
 +
In 1909 opent Anthonie van Aartsen zijn tweede bierhal aan de Korte Giststraat 4 in Middelburg. De eerste was St. Jacob aan de Nieuwstraat, ook in Middelburg. De zaak is niet alleen een bierhal, maar ook een bottelarij. Hij bottelt onder meer Heineken waar de mensen ook van kunnen genieten in de bierhal. Je kunt als rechtgeaarde arbeider zo’n gele rakker meteen aan de lippen zetten.
  
Eind 19e eeuw kon men terecht bij Tannetje Groenhof in herberg Nooit Gedacht aan het Vlissings Wagenplein. Haar buurtgenote Maatje Florisse had Tannetje en plein public eens toegevoegd: ‘Gij houdt een publiek h… met je dochter, gij zijt een h…’. Het bierhuis van Carl Trappmann aan het Vlissings Wagenplein was ook een optie en dan was daar natuurlijk nog Madame Anna Stossberg. Zij verkaste haar bordeel in 1885 van de Winterstraat naar de Molenberg.
+
Van Aartsen wordt in de jaren ’20 een merk. Hij adverteert als AVA. Bokbier kost 21 cent per halve flesch en je kan er ook Münchener donker en licht lager drinken. Witte port kost 90 cent de liter en kinawijn 1 gulden 50 de liter. Er zijn echter ook Bordeaux en andere wijnen voorradig. Kortom, bij Van Aartsen kun je drinken wat je wilt. De bierhal loopt op rolletjes en het is vaak kassa voor Anthonie.
Ik zou over ieder willekeurig etablissement in de warme driehoek wel een verhaal willen schrijven, maar beperk me nu tot het adres Vlissings Wagenplein Q 113 op de hoek van de Winterstraat. Begin 19e eeuw was daar herberg Het Scheepje Petri gevestigd. Helaas valt daar weinig over te vertellen. Opvolger De Verwachting hield open huis van ongeveer 1860 tot 1928. Het was er een komen en gaan van eigenaren. De laatste, Jan Schuit, vertrok in 1928. In dat jaar veranderde De Verwachting in ’t Hoekje.
 
  
Op zaterdag 2 februari opende Krijn Wielemaker café ’t Hoekje, maar twee jaar later verkocht hij de tent aan Marinus Cozijn. Cozijn zette meteen zijn naam op de gevel, die daar tot het bittere einde is blijven staan. Marinus’ broer Frans zat ook in de Middelburgse horeca, maar hij hield het niet, zoals Marinus, bij één café.
+
Hij stopt in 1935 en draagt de zaak over aan zoon Willem Pieter, maar hij stopt met de bierhal, dus bieren bij Van Aartsen is er niet meer bij. Willem Pieter van Aartsen publiceert in 1939 de brochure ‘Aardstralen, wichelroede, en onze gezondheid.Hij is wat men nu een zwever zou noemen.
Hij zat in de Reizende Koopman aan de Hoogstraat, de Stad Goes aan de Varkensmarkt, Zeelandia aan de Winterstraat en het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat. Hij besloot zijn carrière in de Zwarte Ster, ook aan de Vlissingsestraat, schuin tegenover ’t Hoekje van broer Marinus.
 
Marinus deed ’t Hoekje in 1940 over aan Johan van der Weij, die met frisse moed zijn logement deed. Vier jaar later deed zich echter een drama voor in de familie Van der Weij dat pas in januari 1946 aan het licht kwam.
 
  
Verzetsheld Johan van de Weij jr. werd in september 1944 gefusilleerd in de duinen bij Valkenisse. Wellicht greep dat drama Johan sr. zodanig aan dat hij de zaak daarna danig liet versloffen. In de volksmond werd ’t Hoekje ‘luis aan de ketting’ genoemd, een staande uitdrukking die stond voor een vuil en slecht logement.
+
In het fantastische boek ‘Hop en gerst veredeld’ van Toon Franken en Eric Hageman staat een mooie anekdote over Willem Pieter van Aartsen. Cees de Vlieger vertelt dat Willem Pieter over paranormale gaven beschikte. “Een keer lag mijn vader ziek op bed en toen heeft hij van Aartsen laten komen. Die zei aan het eind van zijn bezoek dat het bed een paar meter verplaatst moest worden. Dat hebben we toen maar gedaan. Na een paar dagen was mijn vader weer beter.
Ik ken ’t Hoekje vanaf eind jaren ’50. Het had op mij een vreemde, ietwat macabere bekoring. Een logement, dacht ik, waarin geesten logeren, geesten die echter al eeuwen de geest hadden gegeven. Uiteindelijk gaf ’t Hoekje zelf de geest en werd het geslachtofferd voor de vooruitgang die, met de kennis van nu in de binnenzak, alleen maar achteruitgang bracht. Het kan verkeren.
 
  
==November 2015==
 
===De mosselman van Vrouwenpolder (Rob 25 november 2015)===
 
Een dikke maand geleden vond er in [[Seventy Seven]] aan de Middelburgse Markt een memorabele, culinaire reünie plaats. Twintig jaar geleden kookte een kwartet jonge koks in hun stamkroeg onder de noemer ‘Seventy Culinair’ de sterren van de hemel. Die koks aan het begin van hun carrière waren Marco Adriaanse, Edwin Joosse, Michel Louws en Remco van Schijndel. Marco werkte toen in de Bourgondiër in Vlissingen, Edwin in Duinoord in Vrouwenpolder, Michel in Visûûs de Bakkêête in Middelburg en Remco in de Boekanier in Vrouwenpolder.
 
  
Nu hebben ze allemaal hun sporen achter de kachel ruim verdiend. Ze zouden zo langzamerhand al een beetje kunnen uitbuiken. Niets is minder waar, want Michel heeft de Timmerfabriek in Vlissingen naar een hoger niveau getild, terwijl Marco in het pand naast zijn restaurant Peper en Zout in Middelburg furore maakt in het Zeeuws Ministerie van Chocolade en Culinaire zaken. Remco en Edwin hebben nog steeds een band met Vrouwenpolder. Remco, chef in het restaurant van Ter Reede in Vlissingen, stond er in september nog mosselen op te schudden tijdens het jaarlijkse Mosselfeest.
+
Het verhaal vertelt helaas niet of Willem Pieter de wichelroede heeft gehanteerd om aardstralen te lokken. Hoewel Van Aartsen de deur van de bierhal in 1935 sluit, heeft het verhaal toch nog een horecastaartje. In februari 1967 opent de hervormde jeugdraad Middelburg namelijk discobar ’t Stuivertje in het pand. Je kunt er bijvoorbeeld voor 1 gulden 50 op zaterdagavond gezellig de foxtrot dansen. Een advertentie uit de provinciale courant van 25 mei 1968 meldt het volgende: ‘Middelburg, vandaag. De hele avond feest! Want als om half tien de zeskamp klaar is, dan opent discobar ’t Stuivertje in Korte Giststraat 4. Voor één gulden nog heerlijk een paar uur gezellig dansen. Tot vanavond’.
  
Edwin is altijd in Vrouwenpolder blijven hangen. Hij wordt rond 2010 met echtgenote Annetien eigenaar van de Heksenketel aan de Elzenoordlaan. Ze nemen de zaak over van Pieter en Monique Duvekot-Klootwijk en Huibert en Janet Watel-Duvekot. Nu zijn de Duvekot’s natuurlijk al sinds jaar en dag met de Vrouwenpolderse horeca getrouwd. Pieter zit, met zwager Huibert Wattel, in Duinoord, maar de meest tot de verbeelding sprekende Duvekot was Willem, die tot op 93-jarige leeftijd café de Koophandel aan de Dorpsdijk bestierde. Hij is gestorven in het harnas. Zijn kleinzoon Wim koopt de zaak voor 10.600 gulden, maar verkast in 1977 naar de Elzenoordlaan. Het splinternieuwe café verandert van naam, de Koophandel wordt de Polder. Rond 1997 maakt de Polder plaats voor een kapsalon dat in 2003 is geknipt en geschoren als pannenkoekenhuis de Heksenketel in het pand wordt geopend. De horecacirkel is weer rond, zoals dat ook al het geval in de Boekanier is. Daar nemen Anthon van de Giessen en zus Joyce in 2009 de zaak over van hun ouders Leen en Addy. Hoe kan het ook anders, Addy is een Duvekot.
+
De zeskamp waaraan wordt gerefereerd is een spel van de NCRV en BRT waarin steden om de overwinning strijden. De zeskamp heeft op vrijdag en zaterdag plaats op de Middelburgse Markt. Op zaterdag 27 september organiseert de vereniging ‘Uit het volk voor het volk’ een feestavond voor de Middelburgse deelnemers. Op die avond wordt ook een 70 minuten durende film vertoond die Dick van Bommel voor de NCRV heeft gemaakt. Bieren is na 1935 in de bierhal van Van Aartsen niet meer mogelijk. Maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan dat wel in ’t Stuivertje. Zeker na de zeskamp op zaterdag 25 mei 1968.  
  
Edwin en Annetien zullen best nog weleens pannenkoeken bakken, maar het culinaire bloed van Edwin kruipt waar het niet gaan kan. Het avontuurlijke bloed dat hij, evenals Marco, Michel en Remco, in het begin van zijn carrière had, is altijd blijven kloppen. Dat heb ik gemerkt tijdens de reünie in Seventy Seven. Alles smaakte avontuurlijk en voortreffelijk, maar ik had toch wel een zwak voor de ‘Hulde aan de al dan niet gerookte zalm’. Een vis behoort te zwemmen, want anders komt hij om van de dorst. Die dorst werd en wordt in Seventy Seven ruim en veelvuldig gelest. Niet alleen door de gasten, want ook de koks zullen tussen de gangen door wel een biertje in de keuken hebben gedaan. Het was een onvergetelijke avond en nog lang onrustig in de stad.
+
===De schaduwkant van Carmen Silva (Rob, 7 december 2016)===
===Schuiven in stationsrestauratie (Rob 18 november 2015)===
+
Domburg was aan het einde van de 19e eeuw wat je noemt ‘booming’. Nogal wat gekroonde hoofden schreden er plechtig over straat. Dit kon voor een groot deel op het conto worden geschreven van de gouden duimen van dokter Johann Georg Mezger. Hij had niet voor niets de bijnaam ‘vorstenwrijver’. Later kreeg hij zeer terecht een borstbeeld op ’t Groentje. Het borstbeeld is nog een tijdje gestald in de schuur van de ‘overoba’ – overopa in ABN – van Cees Maas: Leunis Maas, die ook aanwezig was bij de onthulling van het borstbeeld.
[[Bestand:Team_Stationsrestauratie_10-11-2015.jpeg|miniatuur|rechts|280px|]]
+
De mindere goden hielden séjour in het Badhotel, Badpaviljoen of Schuttershof. Degenen die nog lager op de maatschappelijke ladder stonden hadden genoeg keuze. Ze konden bijvoorbeeld logeren in herberg de Roode Leeuw of in één van de talrijke pensionnetjes die destijds als paddenstoelen uit de grond schoten. De positie op de maatschappelijke ladder was doorslaggevend voor het te kiezen logeeradres.
De heer P. Coumans heeft na 32 jaar besloten een punt te zetten achter de [[Stationsrestauratie]] aan de Kanaalweg in Middelburg. Coumans nam de zaak in 1983 over van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en vindt dat het nu genoeg is geweest en tijd voor zijn pensioen. De NS heeft geen behoefte aan een nieuwe eigenaar, dus er dreigt letterlijk een vacuüm te ontstaan. De spoorbazen willen dat hij op 31 december van dit jaar zijn deuren sluit, maar Coumans hoopt tijd te rekken tot 28 februari. Zo krijgt zijn personeel meer tijd om een andere baas te zoeken.
 
  
De geschiedenis van de stationsrestauratie begint bij de opening in 1872. Dirk Dronkers, een Middelburgse aannemer, vraagt al in 1845 een concessie aan voor een spoorlijn op het traject Vlissingen-Middelburg-Bergen op Zoom, maar moet tot 1872 wachten op de realisatie. De heer W.B.F. Boekhout is de eerste pachter van ‘de bediening van het Buffet aan het Station te Middelburg’. Hij wordt in 1876 opgevolgd door Simon Compter, die later zijn sporen in de Middelburgse horeca nalaat. Compter zit achtereenvolgens in de Buitentuin aan het Noordbolwerk, de Pauw aan de Stationsstraat (nu Kanaalzicht of De Reutel) en café Neuf aan de Loskade.
+
De ‘upper ten’ hield hof in Pension Duinoord. In 1889 logeerde Pauline Elisabeth Ottilie Luise zu Wied er. Ze was gehuwd met koning Carol I van Roemenië. Pauline schreef gedichten onder het pseudoniem Carmen Silva, maar over haar later meer. De locatie van Pension Duinoord is jarenlang een raadsel voor mij geweest. Ik heb het er vaak genoeg met Cees Maas over gehad. Op een gegeven moment las ik dat het pension in het vroon stond. Het vroon van Domburg situeerde zich in de buurt van wat nu de Nehalenniaweg heet. Ongeveer ter hoogte van pension Bosch en Zee dat de opa van Cees in 1930 bouwde en uitbaatte. Zoals zo vaak blijken sommige zaken met elkaar verbonden.
  
Daarna zijn er nog vele pachters de revue gepasseerd, eigenlijk te veel om op te noemen. Laat maar gaan dus. Wie er echter altijd in de buurt van de stationsrestauratie is geweest, is Herman Sul. Oudere Middelburgers weten van de pet en de rand. Sul onderhoudt van 1944 tot 1969 een bestel- en afhaaldienst. Het station is daarvoor natuurlijk de aangewezen plaats. Hij, altijd getooid met een leren jas en NS-pet, is met zijn motorbakfiets een vaste waarde in het straatbeeld. Sul woont in de Lange Noordstraat waar een bordje met ‘H.D. Sul Kruier N.S. 1 x Bellen’ de gevel siert. Daar kun je niet langs kijken.
+
Men kon binnen baden in Pension Duinoord. Stalhouder Hendrikse reed per koets dagelijks, behalve op zondag, naar Middelburg in de maanden juli, augustus en september. De prijs Domburg-Middelburg vice versa bedroeg één gulden. Eigenaar Cornelis Hendrik Elout legde zijn klanten voortdurend in de watten. Die watten dienden erg zacht te zijn, aangezien de clientèle gewend was met zijden handschoenen te worden aangepakt.
De stationsrestauratie heeft een zeer diverse clientèle van gaande en komende passanten. Eind jaren ’70 komt er dagelijks een groep autohandelaren om de koffie of wat sterkers. De beroepsgroep kun je schilderen in het Jagertje aan de Rouaansekaai, maar als die in 1976 sluit, zijn ze ontheemd en gaan ze op zoek naar een gezond alternatief.
 
  
Ik bewaar prille herinneringen aan de stationsrestauratie, want ik ging er met mijn ouders op 3-jarige leeftijd voor het eerst uit eten. Vergezeld van m’n eigen bestek zat ik aan tafel, nog wat klein voor het tafellaken, maar wel met een servet. Op dat servet legde ik braaf mijn bestek dat bestond uit een lepel en een vork. In plaats van een mes lag daar een zogenaamd schuivertje, een langwerpige, metalen rechthoek die als een vork in de steel zat.
+
Met ingang van 1 april 1902 werd Dorothea Anna van Dixhoorn eigenaar van het pension. Ze bleef er tot aan haar overlijden in 1906. ‘Zeeuwen Gezocht’ van het Zeeuws Archief meldt dat ze bij haar overlijden te boek stond als pensionhoudster. Van Dixhoorn werd datzelfde jaar nog opgevolgd door mejuffrouw Rutgers. De mejuffrouw vertrok in 1918 naar het vlakbij gelegen pension Klein Duinoord.
Het schuiven was niet van de lucht en hoewel wellicht wat omslachtig, raakte mijn bord toch schoon leeg. Helaas ben ik vergeten wat ik destijds heb gegeten. Een Wienerschnitzel misschien, of een Russisch ei, want ik was al op jonge leeftijd internationaal georiënteerd. Het zal voor altijd een raadsel blijven wat ik heb zitten schuiven in de stationsrestauratie.
 
  
===Drinken en swingen in Dishoek (Rob 11 november 2015)===
+
Na 1918 heb ik niets meer kunnen vinden over Pension Duinoord. Het lijkt wel of het toen van de aardbodem is verdwenen. Vanzelfsprekend houd ik me aanbevolen voor aanvullende informatie.
Als ik een half rondje Walcheren op de fiets doe beland ik negen van de tien keer op het terras van eetcafé Duinlust. Het is goed toeven bij Yuri en Suzan Hendrikse. En een biertje gaat er bij een dorstige fietser als bovengetekende altijd wel in. Ik kwam vroeger ook al in Duinlust, eerst bij Joop en Koosje van Leeuwen en later bij Jurben en Inge Ubbink waar vaak levende muziek was en men soms met schwung swingde of het leven er vanaf hing. Het is de uitgelezen plaats om, als ik ooit nog eens een boek over Veere Dronk ga schrijven, in pension te gaan. Met de neus op de geschiedenis, dus wat wil je nog meer?
 
  
De geschiedenis leert dat er links van Duinlust, als je met je rug naar de duinen staat, nog een zaak was. Cornelis Wisse en echtgenote Jacomina Marijs openden daar, op Hemelvaartsdag 1930 Paviljoen Dishoek. Het was een cafeetje waar je naast ‘goede consumpties tegen matige prijzen’ ansichtkaarten, sigaretten en sigaren ook strandartikelen kunt kopen. Er zal vast wel een jukebox hebben gestaan en op die Wurlitzer of Rock Ola kon je toen vast, na inworp van een dubbeltje of kwartje, het nummer ‘Swing me to sleep drummerman’ van The Ramblers laten horen.
+
In de loop der tijd raakte ik overigens steeds meer gefascineerd door Carmen Silva. Het ging zelfs zo ver dat ik een gedicht over haar schreef met als titel ‘De schaduw van Carmen Silva’. De schaduwkant van Carmen Silva hangt tot op de dag van vandaag aan de Boulevard Van Schagen boven Domburg en zo hoort dat.
  
Mijn vader, die nog gedrumd heeft in The Orpheans uit Goes en later bij het Middelburgse Overschotje, was een groot fan van The Ramblers, die onder leiding van Theo Uden Masman in ‘gansch’ Nederland furore maakte. Ik draai de platen van The Ramblers nog regelmatig en herhaal vaak het nummer ‘Het proces van Pietertje Swing’, de drummer van de band die ‘snoesje Loesje’ sloeg, en denk dan terug aan mijn vader Piet. ‘Iit don’t mean a thing if it ain’t got that swing’.
+
==November 2016==
 +
===De afwezigen hebben altijd ongelijk (Edwin, 30 november 2016)===
 +
[[Bestand:Vliegende_Hollander_2.jpg|miniatuur|rechts|280px|]]
 +
Twee weken geleden interviewde ik in de Graanbeurs, op het Damplein in Middelburg, ondernemer Koen Funk, van Biercafe De Vliegende Hollander. Hij organiseert in samenwerking met brouwerijen en andere ondernemers op het plein een Winterbierfestival op 16 en 17 december. Het Damplein maakt daardoor dit jaar voor de eerste keer deel uit van het programma van Middelburg Winterstad. Het evenement begon ooit met alleen de ijsbaan op de Markt, maar lijkt ieder jaar een beetje groter en succesvoller te worden. Steeds meer cafés bouwen blokhutten op hun terras, de kerstmarkten worden uitgebreid en de grote tent voor het winterterras op het zogenoemde Tympaanplein werd dit jaar een maand eerder ingericht, omdat die veel extra bezoekers trekt.
  
Afijn, in 1948 heropenden Cornelis en Jacomina hun zaak die vanaf dan Café Dishoek heette en waar je ook in pension kon. Begin jaren ’60 kocht de firma Loontjes de zaak. Zij bouwden een annex die fungeerde als automatenhal waar op onder meer eenarmige bandieten en flipperkasten kon worden gespeeld. Dave Borstlap vertelde me dat zijn moeder Cocky Engelman vanaf 1965 het café uitbaatte en de pensionkamers weer in ere herstelde. Dave kan er prachtige verhalen over vertellen, ook over de lagere school in Koudekerke waar hij dagelijks naar toe fietste. We leerden elkaar kennen op de RHBS aan de Middelburgse Sint Pieterstraat. Hij was toen nog een broekje en ik al een hele Piet.
+
Dat Koen de aansluiting zoekt bij dit winterfeest vind ik om verschillende redenen geweldig. Er gaat sowieso veel positiefs uit van eigen initiatieven en van lokale samenwerkingsverbanden (in dit geval met restaurant La Piccola Italia en Eetcafé De Zwarte Ruiter op ’t Witte Paart) maar wat ik veel mooier vind is het gegeven dat de organisatie hiermee het signaal afgeeft bereid te zijn om het Damplein nieuw leven in te blazen.
  
In 1978 openden Thijs Vierling, ons kent ons, en echtgenote Riet van der Walle het Pannekoekenhuisje Dishoek. De rest is geschiedenis met een triest randje. Het Pannekoekenhuisje Dishoek wordt namelijk in 2015 geslecht door een projectontwikkelaar met enigszins monomane plannen. Zo zal het altijd zijn, het verleden dat wordt ingehaald door de tijd die niet maalt om schoonheid, laat staan geschiedenis. Gelukkig is eetcafé Duinlust niet ten prooi gevallen aan de slopershamer en kan ik altijd nog drinken en swingen in Dishoek bij Yuri en Suzan.
+
Want daar moet je eerlijk over zijn: dat plein is, als uitgaansgebied, natuurlijk niet meer wat het ooit geweest is. De terugloop begon toen buurtbewoner Akkerman het na een jarenlange juridische strijd met de eigenaars van de toenmalige discotheek Meccano het begin jaren ‘90 voor elkaar kreeg dat de openingstijden op het plein werden beperkt. Mede door zijn toedoen besloot de gemeente de nachtvergunningen voor de horeca op het Damplein in te trekken, met de bedoeling die te concentreren in het gebied op en rondom de Markt en Vlasmarkt. Ernstige vernielingen tijdens Oud en Nieuw waren daarvoor de directe aanleiding.
===Geen dag zonder de Lange Jan (Edwin 4 november 2015)===
 
[[Bestand:Cap_Grace_Zaak_oktober_2015.jpeg| miniatuur|rechts|320px|]]
 
Cap en Grace van Dalen zijn dol op Middelburg en zijn geschiedenis. Toen bijna twee jaar geleden de kans zich voordeed om een café te beginnen, hoefde het stel dan ook niet lang na te denken. Het voelde bijna als de hoofdprijs in een loterij, zeker voor Cap. Hij werkte vele jaren voor een Middelburgse drankenhandel, maar riep al van jongs af aan dat hij ooit zijn eigen zaak wilde beginnen. Op 1 april 2014 werd zijn droom werkelijkheid. Op die dag opende het stel na een grootscheepse verbouwing café [[De Zaak (1)]], in het monumentenpand Groot Hollandt aan Pottenmarkt 24.
 
  
Dat het pand een rijke historie heeft merkte het stel goed tijdens de verbouwing. Ik wipte in die periode regelmatig binnen om de vorderingen te bekijken. Bij ieder bezoek vertelde Cap dan lachend wat ze nu weer allemaal hadden aangetroffen bij het afbikken van een muur of het uitgraven van een kelder. De ene keer kwam er een oude muur tevoorschijn, de andere keer stuitten de bouwvakkers op een oude bakkersoven. Prachtig. Het was alsof de geschiedenis, waarin wij eerder al namens Middelburg Dronk hadden zitten graven, opeens tot leven kwam. Op een kaart van Middelburg uit 1575 had ik gezien dat er toen al bebouwing was op die locatie. De vondst van de oven kon ik ook wel verklaren. Op de website staat een advertentie uit de Middelburgsche Courant van 1849, waarin J.W. Veraart aankondigt dat hij zijn ‘Bakkers-affaire’ heeft geopend op Pottenmarkt K 192, het oude adres.
+
Toen de rechter in Akkermans voordeel besliste liet een grote groep cafébezoekers een paginagrote ‘rouwadvertentie’ in de krant plaatsen met de tekst: ‘Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg’. Die tekst was een beetje overdreven, maar voor het Damplein bleek van die woorden een voorspellende werking uit te gaan. Discotheek Meccano verdween, net zoals het bijbehorende café. Eerder was de nachtclub aan de overzijde van het plein, een opvolger van La Folie, al gesneuveld. In de jaren die daarop volgden kenden diverse cafés nog successen – Rockdesert en Mambo’s bijvoorbeeld – maar nu, 25 jaar na dato, staan die zaken al een paar jaar leeg. Dat ziet er triest uit.
  
De bewoners van Groot Hollandt zijn sinds Veraart bijna niet te tellen. Je had bakker Snoek, begin 20e eeuw en in de jaren ‘30 kapper Verelst. Adriaan Burger opende er halverwege de jaren ‘60 een tweede vestiging van zijn chocolaterie. Het caféleven begon er in 1971, toen rijwielhandelaar De Pree er café Old Dutch opende, een zaak die ook bij veel vrouwen nog in het geheugen staat gegrift, omdat de knappe muzikant en charmeur Turry Thurnim er achter de toog stond. Daarna volgden nog café De Kreukel, van de altijd zingende Aart van de Gruiter, en de cafés ’t Hoekje en ’t Geintje.
+
Het plein, dat nog geen 50 jaar bestaat, verdient een beter lot. Met vrienden praat ik regelmatig met een grote grijns over muziekfestivals als Damrock of over optredens van punkbands in de Graanbeurs, georganiseerd door het voormalige jongerencentrum Midgard. Zulke evenementen, op die plek, behoren definitief tot het verleden, maar dat betekent niet dat er geen alternatieven zijn. Ook daarom hoop ik dat het Winterbierfestival een succes wordt. Toen ik Koen stond te interviewen las ik de teksten op de tegels van de Graanbeurs, die deel uitmaken van het kunstwerk van Marinus Boezem, ook weer eens. ‘Les absents ont toujours tort’ staat er op een daarvan. De afwezigen hebben altijd ongelijk. Een prachtige slogan bij een nieuwe impuls voor het plein.
 +
=== Van Villa naar hotel (Rob, 23 november 2016)===
 +
In 1894 laat Jan van der Harst, gemeentegeneesheer van Koudekerke, een villa bouwen, die verrijst aan de Brouwerijstraat 21 in Koudekerke. De villa is bestemd voor zijn schoonmoeder Cornelia Brieve-Hollestelle. Als Van der Harst in 1930 met pensioen gaat, trekt hij met zijn echtgenote Jacoba in de villa. Ik heb bovenstaand verhaal niet uit de duim gezogen. Het is te lezen op de prachtige website www.koudekerke.info. Sjoerd de Nooijer heeft daar alles keurig op een rijtje staan.
  
Maar nu dus De Zaak. Het mooie is dat Cap en Grace het historische karakter van het pand hebben teruggehaald, maar tegelijkertijd ook hebben gebroken met de wat donkere uitstraling die de kroeg in de 35 jaar daarvoor had. Het café is nu licht en open, maar voelt nog steeds als een zaak die er al jaren zit. Dat heeft alles te maken met de inrichting en alle Middelburgse voorwerpen en symbolen aan de muur.
+
Als Van der Harst in 1948 overlijdt is Cornelis Flipse er als de kippen bij. Hij koopt het pand en begint er café-restaurant Hotel Walcheren. Het is het eerste hotel in het hart van Koudekerke. Men kan tot die tijd wel een kamertje nemen in café Centraal aan het Dorpsplein, maar dat is toch anders. Eigenaar Adriaan Simpelaar is meer cafébaas en geen hotelier, laat staan in spé. Arnold Rijckborst neemt Centraal in 1958 over van Simpelaar. Hij hernoemt de zaak Dorpszicht en dat staat ook wel bekend als ‘Hotel Rijckborst’.
  
Dat voelt vertrouwd. Het maakt dat het echtpaar tevreden kan terugkijken op de eerste 1,5 jaar. Er zijn inmiddels veel vaste klanten, maar ook toeristen en andere passanten weten het café weer te vinden. Ze moeten er best hard voor werken, maar je voelt gewoon dat Cap en Grace gelukkig zijn met het feit dat ze juist daar kunnen wonen en werken. Bijna iedere ochtend wenst Cap zijn vrienden op Facebook een goedemorgen met een foto van zijn uitzicht op de Lange Jan. Dat zegt genoeg. Dan weet je dat iemand op zijn plaats is, in het hart van zijn stad.
+
Cornelis Flipse zit inmiddels met een probleem. Tijdens de overstroming van 1944 is de tuin rond de villa volledig vernield. Flipse talmt niet en laat de tuin asfalteren. Een vreemde zet misschien, maar zo krijgt Hotel Walcheren wel de beschikking over een terras annex parkeerterrein. Het hotel geeft Koudekerke als het ware een kontje. Ik ben er eind jaren ’50 weleens geweest. M.A.C. Scheldegouwen, waar mijn ouders lid van waren, organiseerde toen een zogenaamde knobbelrit. In iedere horecazaak die werd aangedaan, moest de teerling worden geworpen. De uitkomt bepaalde de volgende bestemming. Daar kreeg je soms het heen en weer van.
  
==Oktober 2015==
+
De heer M. Joosse neemt Hotel Walcheren in 1956 over van Flipse. Ik heb internet afgestruind naar meer informatie over M. Joosse, maar heb weinig over hem kunnen vinden. Het enige dat ik heb gevonden is een suikerzakje met de tekst ‘hotel café restaurant ‘Walcheren’ M. Joosse – Tel. 01185-210 – Koudekerke (Wal.)’ Niet echt iets om over naar huis te schrijven, maar het moet maar. Misschien komt de heer M. Joosse door deze Kroegpraat wel aan het licht. Ik hoop het van ganser harte. Hij brengt zijn zaak tot grote bloei. Het pand wordt diverse keren uitgebreid met serres aan de zijgevel, die helaas later worden geofferd aan de vooruitgang. Het gaat goed vooruit met Hotel Walcheren. De tamelijk centrale ligging op Walcheren is daar mede debet aan. In de jaren ’60 en ’70 worden er rijexamens afgenomen in de zaak. Uiteraard de theoretische kant, de praktijk heeft plaats op de weg.
===Leintje leurde en Pieter tapte uit een ander vaatje (Rob 28 oktober 2015)===
 
Een paar weken geleden kwam ik m’n oud-collega Hans Bostelaar tegen. We werkten samen op het sportcomplex Nadorst-Nassaulaan. Hans, een begenadigd atleet in zijn gouden jaren, vroeg of ik al eens wat geschreven had over café [http://veeredronk.nl/wiki/%27t_Wafeltje ’t Wafeltje]. Hans kon zich de zaak goed herinneren, want hij had aan de Seisweg gewoond. Daar stond vroeger ’t Wafeltje. Het huis waar Hans woonde werd, evenals het abattoir, geofferd aan de Laan der Verenigde Naties en het deel Seisweg richting Buttinge heette vanaf die tijd Walcherseweg. Afijn, Hans reikte me deze Kroegpraat dus in het voorbijgaan aan.
 
  
De zogenaamde lootjesboeken van het Onze Lieve Vrouwegasthuis in de Lange Delft vermelden op 10 augustus 1798 dat patiënte Catharina Kanter meid is van Jan Boedt in ’t Wafeltje op de Seisweg. In de Middelburgsche Courant van 30 januari 1768 staat echter al een advertentie van herberg het Wafelhuis op de Seysweg.  
+
Hotel Walcheren gaat in 1994 failliet. Ik vraag me af of M. Joosse op dat moment nog in de zaak zit. Er vindt iets later een doorstart plaats en de zaak gaat verder onder de naam ‘Hof van Walcheren’. Dat duurt echter maar even. Het pand staat een aantal jaren leeg als het op 18 juli 1999 in vlammen opgaat. Van villa tot hotel en van hotel tot schuim en as. Het kan verkeren. heeft Bredero gezegd en dat onderschrijf ik, zij het niet van harte. F
De Middelburgsche Courant van 6 december 1859 meldt dat er bij J. Vader, met toestemming van de gemeente Grijpskerke, in herberg het Wafeltje doeken, dassen en Sint-Nicolaas worden verloot. Mosterd na de maaltijd van de versmakking die overal op Walcheren altijd op sinterklaasavond plaats heeft. Het Wafeltje valt weliswaar onder de gemeente Grijpskerke, maar is gevestigd in Buttinge. In 1815 wordt in de Buttingse herberg Het Land van Belofte besloten dat Buttinge en Hoogelande voortaan onder Grijpskerke vallen, de eerste gemeentelijke herindeling. In 1860 zet Vader zijn zaak te koop en ’t Wafeltje wordt verkocht voor 996 gulden. De jaren daarna wordt de zaak nog een paar keer verkocht, maar van eventuele eigenaren ontbreekt vooralsnog elk spoor.
+
===Naar de Beurs gaan (Rob 16 november 2016)===
 +
[[Bestand:Cafe_De_Beurs_tussen_1911_en_1915.jpg|miniatuur|rechts|280px|]]
 +
Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 juni 1863 meldt dat er muziek is in bierhuis de Beurs op de Dam bij Bouwman. Het gaat om Yvo Pieter Bouwman, die helaas een jaar later overlijdt. Jan Vreke komt in 1892 in deze zaak en wanneer hij in 1909 komt te overlijden zet weduwe Johanna Giffard de Beurs voort. Zij doet in 1911 op haar beurt afstand van haar vergunning ten faveure van Pieter Krijger die de Elf Provinciën aan de Blauwedijk opent. Jan Heuker heeft inmiddels de zaak van Johanna Giffard overgenomen. Jan, hij heeft eerder in Tramhalte aan de Blauwedijk gezeten, begint ook een limonadefabriek in het pand. Dries Poelman volgt Heuker op in 1919. Poelman is een echte horecaffer. Hij zit later in Zeelandia aan de Winterstraat, Belge en Poelman aan de Stationsstraat.
  
Daar komt in 1886 verandering in, want in dat jaar wordt tuinder Pieter de Klerk eigenaar van ’t Wafeltje. Hij is op 7 mei getrouwd met Leintje Blaas die naast het werk in het café al snel ook haar eigen handeltje krijgt. De oogst van Pieter’s akker moet aan de man worden gebracht en vrouw Leintje doet dat met verve. Ze leurt vele jaren met paard en wagen de vruchten en groenten des velds uit in Middelburg en Vlissingen. Pieter zit ook niet stil wat onder meer resulteert in een bloeiend café en, tussen de bedrijven door, elf kinderen. Oefening baart kinderen, daar komt geen kunst bij kijken.
+
Jan van der Noll komt in 1936 in de Beurs. Pauw Koole van de toenmalige drankenhandel Déko aan de Langeviele komt vaak bij Van der Noll. Hij levert daar namelijk Rum Punch. Rum Punch blijkt een grote hit op de Annetje-Lijsjesdagen. Dit zijn de eerste donderdagen van mei en oktober. De ‘joengers en meissen van Walcheren’ zoeken dan een baantje in het boerenbedrijf.
Aangezien ’t Wafeltje aan de weg naar Middelburg staat en Grijpskerke precies in het midden van Walcheren ligt, is er veel aanloop. Van spelerieërs die een rondje Wacheren doen in een verewagen tot de dorstige, toevallige passanten op weg naar nergens en biljarters die hopelijk op tijd krijten.
 
In 1944 moet het echtpaar vluchten voor het water dat Walcheren overspoelt. Zij worden geëvacueerd naar Waarde waar ze twee jaar later hun diamanten bruiloft vieren. Helaas kunnen ze niet terug naar Buttinge en verdwijnt ’t Wafeltje in de vergetelheid der dingen. Pieter overlijdt in 1954 op 92-jarige leeftijd en Leintje volgt hem een half jaar later, 89 jaar oud. Degenen die willen beweren dat werken in de horeca ongezond is, verklaart bovengetekende brooddronken en dwaas.
 
  
===De Kezen van de Vergenoeging (Rob 21 oktober 2015)===
+
De Beurs heeft een zee aan eigenaren gehad, die ik niet allemaal kan behandelen. We haken pas weer aan in 1954. In dat jaar komen Bram en Lootje van der Weele in de zaak. Ze verhuizen vier jaar later naar het Melkboerinnetje aan de Vlissingsestraat. Anna Vermeule zit in 1958 even in de zaak. Zij komt later echter aan de orde. Henk Buijs wordt in 1961 eigenaar, maar vertrekt na drie jaar en start Buijs Bewaking aan de Molenberg.
[[Bestand:Logement_De_Koophandel_met_tram,_1890.JPG| miniatuur|rechts|320px|]]
 
Op 13 maart 1795 wordt in het Middelburgsch Koffiehuis aan de Balans de Volkssociëteit, niet lang daarna sociëteit [[De Vergenoeging]] genoemd, opgericht door een groep nijvere burgers. De groep ijvert voor een zogenaamde volkssoevereiniteit en afschaffing van de standenmaatschappij. Vrijheid, gelijkheid en broederschap is de leus, want men is Frans georiënteerd en baseert zich voornamelijk op Jean Jacques Rousseau’s ‘Het Maatschappelijk Verdrag’. De patriotten gaan de strijd aan met de adel in het algemeen en de prins van Oranje in het bijzonder.
 
  
Nog datzelfde jaar wordt het Groot Huys aan de Lange Noordstraat (later een belastingkantoor) aangeschaft en heeft de sociëteit een eigen huis dat wordt uitgebaat door een kastelein c.q. pachter. Acht jaar later komt er een A-locatie vrij en vestigt men zich aan de Markt in het illustere rijtje herbergen de Gouden Stoel (nu Vriendschap), de Rozenboom (nu Seventy Seven) en de Kersenboom (nu Zanzibar). Het zijn woelige tijden. Daar komt pas in 1814 echt een einde aan wanneer de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden tot stand komt.
+
Jan van der Hooft en echtgenote Anna Vermeule, daar is ze weer, komen in 1967 (weer) in de Beurs. Anna heeft Jan leren kennen in Vlissingen. Hij werkt dan bij de marine en de kazerne staat naast het Havendorp. Ze zijn in 1957 getrouwd en gaan wonen op het Havendorp. Jan heeft als oud-marineman een nieuwe toog van de Beurs gebouwd in de vorm van een schip.
  
Ik kan me, en vele Middelburgse oudere jongeren met mij, de Vergenoeging aan de Markt nog goed herinneren, maar kwam er slechts sporadisch aangezien ik geen lid was. Als de voetbalvereniging Middelburg er haar jaarlijkse bazaar hield, was ik echter present. De pasmunt die in mijn broekzak rinkelde werd bijna volledig besteed aan de grabbelton. Klaas ‘tik op de schaal’ Bastiaanse bemande de grabbelton en hij was even beminnelijk als onverbiddelijk. Er mochten geen prijzen worden geruild, want dan zou zijn goede naam te grabbel worden gegooid.
+
Ik zat in die tijd op de RHBS in de Sint Pieterstraat, als het ware om de hoek. Jan was goedlachs en als Zeeuws-Vlaming altijd in voor een gebbetje. Samen met mijn oude makker Sjaak Louws kwam ik ’s avonds laat wel eens in de Beurs. De broodjeszaken waren in die tijd dun gezaaid in Middelburg. Jan had heerlijke broodjes kipkerrie, die nog beter smaakten als je al wat biertjes had gedronken. Wij brachten onze offers aan Bacchus voornamelijk in Seventy Seven aan de Markt. ‘The place to be’ toen en eigenlijk nog steeds. In 1970 kwam er een abrupt einde aan de naam de Beurs. Ik vond het bijna heiligschennis. Het was een naam die klonk als een scheepsbel en deze werd geofferd aan de waan van de dag. Jan en Anna besloten hun zaak om te dopen in Porthole, voor mij een patrijspoort te ver.
  
Enfin, in 1964 verkast de Vergenoeging naar het pand Dam 10 en komt de ABN Bank er voor in de plaats. De bank verkracht de voorgevel desastreus. Na de zonde verschijnt er een afzichtelijk, strak afgestreken façade waarachter men duiten en duimen draait. Wanneer café-restaurant Brooklyn zich in 1997 in het pand vestigt, brengt architect Ron Kodde kenmerken van de sociëteit terug in de voorgevel. De geschiedenis van het gebouw wordt niet verloochend, maar waar mogelijk kenbaar gemaakt. En zo hoort dat. Hoed af voor Ron Kodde.
+
===Westkapelle herrijst altijd (Rob, 31 oktober 2016)===
  
De Vergenoeging verhuist in 1985 opnieuw naar het voormalige hotel Le Baron Chassé aan de Gortstraat 30 dat eigendom is van Vereniging Hendrick de Keyser. Daar resideert de sociëteit tot op de dag van vandaag. Men viert er dit jaar het 220-jarig bestaan. Het mooie is dat men bij de viering terug gaat naar de patriottentijd.
+
Drie oktober 1944 is een zwarte dag voor Westkapelle. Bij het bombardement op de Zeedijk vallen vele doden. In molen De Roos van Bram Theune zitten mensen als ratten in de val en sterven op afschuwelijke wijze. De littekens van die noodlottige dag zijn nooit geheeld en zullen dat waarschijnlijk nooit doen ook. Veel Westkappelse families zijn door het noodlot getroffen, dus het verdriet is altijd aanwezig. Oktober is voor Westkapelle de meest wrede maand.
  
Patriotten worden eind 18e eeuw ‘Kezen’ genoemd en deze bijnaam, over de oorsprong ervan verschillen de historici van mening, krijgt gaandeweg steeds meer het karakter van geuzennaam. Veel patriotten kiezen daarom de keeshond als embleem, een embleem dat wordt gebruikt in onder meer vlaggen, erepenningen en (doek)spelden.
+
De latere wethouder Willem ‘de Redder’ Gabriëlse meldt in het boek ‘Doelwit Dijk’ dat hij eerst in Serooskerke terecht komt. Later worden hij en andere Westkappelaars door de gemeentepolitie verplicht de boot naar Zuid-Beveland te nemen. Via Katseveer belandt hij in een kerk in Wemeldinge. Daar wordt hij ‘uitgeleurd’, omdat niemand op de vluchtelingen zit te wachten. Hij krijgt tenslotte onderdak in Wilhelminadorp. Daar hebben de mensen het hart wel op de juiste plaats.
  
De Kezen van de Vergenoeging  kunnen de komende tijd hun historische hart ophalen. Deze maand wordt het Patriottenbal georganiseerd en in november vindt het Groot Batavenmaal plaats. Het zal ongetwijfeld een rijke dis zijn, maar haring en wittebrood zullen, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, op het menu ontbreken.
+
Westkapelle verrijst langzaam uit de as van de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk heeft het dorp door de eeuwen heen altijd de kracht gehad om te herrijzen. Op een donderdag in januari 1954, ik weet niet exact welke, opent locoburgemeester Willem Gabriëlse het dorpshuis aan Markt 79 door eenvoudigweg de deur te openen. Het krijgt de naam Westkapelle Herrijst. Ook commissaris der koningin Guus de Casembroot is aanwezig bij de opening. Als oud-burgemeester van Westkapelle mag hij natuurlijk niet ontbreken.
===Thuis in Huys ter Schelde (Rob 14 oktober 2015)===
 
Op 7 mei 1988 openen Ger en Annelies Zijnen-Wijfels hotel-café-restaurant Huys ter Schelde aan de Vlissingsestraat 38-40 in Koudekerke. Ze zijn niet aan hun proefstuk toe, want ze baten sinds enige jaren steakhouse De Tamboer aan het Plein 1940 in Middelburg uit. Ger heeft eerst gewerkt in de slagerij van schoonvader Wijfels in Vlissingen. Hoewel het niet allen slagers zijn die lange messen dragen, weet Ger wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dan snijdt het steakmes natuurlijk aan twee kanten.
 
  
Ger en Annelies verkopen de zaak vier jaar later aan Olav Davidse en Tom ter Horst. Zij besluiten een nieuwe koers te varen en kiezen voor het hogere marktsegment. Chef-kok Marco Haak en souschef Theo Verstegen vormen de witte brigade en timmeren behoorlijk aan de weg. Zo doen ze in 1993 mee aan de strijd om de Zilveren Koksmuts. AVRO’s Service Salon maakt zelfs televisieopnamen als de heren proefdraaien in de keuken van Huys ter Schelde.
+
De foto (circa 1960) die ik op de onvolprezen beeldbank van Stichting Cultuurbehoud Westkapelle vond is prachtig. Het buffetpersoneel kijkt enigszins afwachtend naar het vogeltje. Ze moeten die avond wellicht werken en dat gaat voor alles. Ik zie geen bekende gezichten. Ik was toen zeven of acht jaar oud, maar Westkappelaars zullen ongetwijfeld in één oogopslag weten wie er zijn te zien.
  
Marco Haak heeft de culinaire genen niet van een vreemde, want vader Piet was jarenlang de gevierde chef-kok van Du Theatre, het restaurant van de Middelburgse schouwburg. Marco en Theo winnen de Zilveren Koksmuts niet, maar krijgen wel een eervolle vermelding. Ze worden vierde in de categorie ‘Show Froid’, zeg maar kouwe drukte. Marco keert een jaar later terug naar Middelburg waar hij restaurant Michel aan de Korte Geere overneemt van eigenaar Michel de Vaan.
+
In augustus 1989 gaat Westkapelle Herrijst op de schop. Een deel van het pand wordt gesloopt, evenals de belendende timmermanswerkplaats. Wethouder Jan Bostelaar heeft het over upgrading en ziet een rooskleurige toekomst. Hij hoopt dat plaatselijke kunstenaars in het nieuwe gebouw gaan exposeren. Westkapelle Herrijst groter uit de as van de verbouwing. Het dorpshuis kan er weer een tijdje tegen.  
  
Vanaf het prille begin heeft Huys ter Schelde Middelburgse connecties gehad. Maar dat verandert als Jos Pluijmers en partner Heleen Prins op 1 oktober 1994 de nieuwe eigenaren worden. Zij hebben geen relatie met de Lange Jan en starten derhalve fris van de lever. De rolverdeling is duidelijk: Jos staat achter de kachel en Heleen stuurt de bediening aan. Een markant persoon in die bediening is Thon Menting, oud-medewerker van het Badhotel in Domburg, die zich weleens voorstelt als de ‘Huysknecht’. Culinair PZC-recensent Rien van Reems is in ieder geval zeer over Menting te spreken wanneer hij er voor de courant aangenaam tafelt.  
+
Bij de gemeentelijke herindeling, die op 1 januari 1997 ingaat, verliest de gemeente Westkapelle zijn onafhankelijkheid. Dat is een hard gelag, want Wasschappel was altijd Wasschappel en niets anders. Nu is Westkapelle verworden tot een deel van de gemeente Veere. Daar zit eigenlijk niemand op te wachten. Maar ja, zo gaan die dingen in de niets en niemand ontziende bestuurscultuur.
  
Jos en Heleen hebben vanaf het begin grote plannen met Huys ter Schelde en die in de loop der jaren stap voor stap gerealiseerd. Natuurlijk moet er flink worden verbouwd. Zo wordt in 1996 de tuinkamer gerealiseerd. Vier jaar later wordt de karakteristieke fontein in de voortuin geplaatst. Het voelt alsof die er altijd heeft gestaan. In 2001 start de bouw van een wel zeer prestigieus project, namelijk de zogenaamde Theaterzaal die deels ondergronds wordt aangelegd.
+
De laatste keer dat ik in Westkapelle Herrijst ben geweest was op 1 september van dit jaar. Ik woonde daar de herdenkingsplechtigheid voor Daan Hengst bij. Ik besef nog steeds niet dat hij er niet meer is en nooit meer zal zijn. De droefheid die ik voel, blijft aanhouden. Ik had Daan nog zoveel willen vragen over de horecageschiedenis van Westkapelle. Had nog zoveel vragen over wie, wat, waar, waarom en wanneer. Westkapelle herrijst altijd, maar Daan helaas niet.
  
De Theaterzaal wordt twee jaar later feestelijk in gebruik genomen en dat is een nieuwe, zij het deels verdekte, parel aan de kroon van Huys ter Schelde. Jos en Heleen voegen meerwaarde na meerwaarde aan hun zaak toe. Men kan er eten, drinken en slapen, een perfecte combinatie voor wie een (trouw)feest of congres wil organiseren. Veel mensen voelen zich thuis in Huys ter Schelde en weten zich bij voorbaat in de watten gelegd. Jos en Heleen weten van  wanten, Abraham en de mosterd.
+
===Bestond er maar een tijdmachine (Rob, 24 oktober 2016)===
  
=== ‘Wat Sjaak maakte, dat smaakte’ (Rob 7 oktober 2015)===
+
Het zou weinig mensen verbazen als er een nieuw koffiehuis wordt geopend aan de Vlasmarkt in Middelburg. Dit straatje van verlangen herbergt nogal wat horecazaken. Maar u heeft buiten de waard gerekend als u denkt aan een nieuw koffiehuis.
[[Bestand:Lammers_doet_de_kas_jaren_70.jpg| miniatuur|rechts|320px|]]
 
De vette verslaving aan alles wat des frituurs is, is eigenlijk louter een kwestie van topografische aard. Ik werd namelijk geboren op Markt 61, boven café Juliana, en de frietkraam van mijn buurman ‘Lange’ Arie Neuféglise was als het ware binnen handbereik. Al sinds ik kon lopen werkte de frietkraam als een magneet op mijn kwartjes en dubbeltjes. Wanneer de lente vroeg was, liep ik dagelijks langs zijn kraam om te kijken of hij al ijs verkocht. Arie had namelijk de goede gewoonte om op de eerste dag dat hij ijs verkocht alle kinderen die op de Markt woonden op een gratis ijsje te trakteren.
 
  
In 1964 verhuisden we naar ’t Zand. Dat voelde voor mij als een verbanning die zwaar leek in te grijpen op mijn frituurgenot. Dat bleek gelukkig mee te vallen, want op loopafstand van ons huis aan de Haymanstraat liep de Banckertstraat en op de hoek daarvan stond de frietzaak van Izaak Joziasse en daar tierden de frituurgeneugten ook welig. Een jaar later kwamen Sjaak en Jannie Lammers in de zaak en wat Sjaak maakte, dat smaakte naar meer. Ik werd vanaf de opening op 8 oktober 1965 vaste klant en raakte steeds verslaafder aan zijn met de hand gemaakte lekkernijen.
+
In 1861 werd het pand Vlasmarkt L22, nu nr. 48-50, openbaar verkocht. Steven Dodenhuis kocht het en opende op 8 mei 1862 het Nieuw Koffiehuis in het pand. Steven Dodenhuis was geen nieuwkomer in de horeca. Hij zat eerder in herberg de Bremerton op de hoek van de Langevielesingel en Oude Koudekerkseweg. Dodenhuis liet de Bremerton in 1851 tot op de grond afbreken. In het nieuwe pand opende hij in 1855 bondscafé Pax Intrantibus. Pax Intrantibus betekent letterlijk ‘vrede aan hen die hier binnentreden’, de drank volgt later vanzelf.
Er was vooral een zwak voor de kroketten waarin de Maggi-fles niet gespaard werd, maar ook de speciaalsaus en de gehakt- en nasiballen brachten, en brengen, het water in m’n mond. Rond etenstijd naar Lammers betekende wachttijd, want er stond altijd een lange rij tot op de stoep. Degenen die een pan hadden meegenomen, werden soms sneller geholpen. Een pan is immers sneller gevuld dan zakje na zakje. De meeste mensen die met een volle pan friet, snacks bovenop, de zaak uitliepen, hadden een besmettelijke zweem van gelukzaligheid in hun blik.
 
  
In 1968 opende Sjaak een filiaal bij de molen aan de Oude Vlissingseweg, maar die zaak heeft, tot het ongenoegen van de bewoners van Plan Zuid, niet lang bestaan. Zoals dat wel vaker voorkomt valt de frietzak niet ver van de boom. Dochter Diny had een periode Diny’s Frituur aan de Meanderlaan zodat ook Dauwendaele frituraal door een Lammers werd bediend. Zoon Patrick en compagnon Tommie de Bont namen in 2006 de zaak over. Sjaak en Jannie konden op hun lauweren gaan rusten bij de Schotsman.
+
Dodenhuis deelde middels een advertentie op 6 augustus 1866 in de Middelburgsche Courant mede dat hij ‘tengevolge zijner hooge jaren’ de pijp aan Maarten gaf. Eigenlijk niet aan Maarten, maar aan Jan Tjalling de Haan. De Haan organiseerde op 19 februari 1870 een bal ‘ter gelegenheid van ’s Konings jaardag’ in het Nieuw Koffiehuis.
Patrick en Tommie moderniseerden gaandeweg de zaak en voorzagen de zijgevel aan de Langevieleweg in 2011 van een kleur rood die perfect harmonieerde met de rijloper van de opgepimpte kruising tegenover de zaak. Maar dat was buiten de gemeentelijke welstandscommissie gerekend die, de rigiditeit hoog in het vaandel, ieder huisje van een kruisje voorzag. De gemeenteraad trok het negatieve advies van de welstandscommissie op zijn fatsoen en nam een motie aan om de ‘handhavingsprocedures’ rond welstand voorlopig op te schorten. De compagnons openden twee jaar geleden hun tweede zaak aan de Fazantenhof en ook die loopt als een tierelier. Wat Sjaak maakte, dat smaakte, maar wat Patrick en Tommie maken, smaakt nog steeds naar meer.
 
==September 2015==
 
===Domburgse leeuwen door de eeuwen (Rob 30-09-2015)===
 
Natuurlijk kent iedere rechtgeaarde Walcherenaar de Roode Leeuw in Domburg. Wellicht weinigen, zeker wanneer je niet van Domburg komt, weten dat er lang geleden nog een leeuw in het Domburgse actief was. Dat was herberg de Witte Leeuw aan de Herenstraat. In 1765 verkoopt Hendrik Ravesteijn de herberg voor 450 pond Vlaams (ongeveer 1350 euro) aan Willem Oostdijck. Later verandert de naam van de herberg in de Vriendschap en nog later in Pension Parkzicht. Het pand wordt op 1 november 1944 verwoest en daarbij komen eigenaren Johannis en Pietje van Beveren-Passenier en hun zoon Willem om het leven.
 
Laten we onze aandacht na dit trieste verhaal liever richten op de Roode Leeuw, want daar zijn prachtige en vrolijke verhalen over te vertellen. Jaap Labrujere schreef in 2003 het onovertroffen ‘De Domburgse caféhouders in de twintigste eeuw 1930-1970’, waarin Pier van der Meule een prominente rol speelt. Pier wordt in 1901 eigenaar van de Roode Leeuw die dan over een indrukwekkende dubbele deur beschikt. Links van de deur is het cafégedeelte en rechts een winkeltje waar je voor een cent een toffee of ander lekkers kon kopen. De toonbank bestond uit planken en tussen twee planken zat een kier waarin weleens een cent te loor ging.
 
  
In 1939 neemt Kees Schoonenboom de zaak van Pier over en samen met echtgenote Neel en dochter Maatje breidt hij de zaak gaandeweg uit. Zo beginnen ze met de verkoop van ijs dat met een ijscokar wordt uitgeleurd. Niet alleen in Domburg, maar ook op de camping, op Aagtekerke en bij Zonneveld. Kees leurde zelf met paard en wagen op het strand. Er werd ook friet verkocht eerst vanuit een frietkar en later uit een raam van de vroegere woonkamer. Friet was Neel’s domein. Ze zal in haar leven ontelbare kilo’s aardappelen hebben geschrapt, want diepvries friet was er toen nog niet.
+
De Haan verkocht zijn koffiehuis in 1876 aan Zegert Jacobus van Dijk. Hij verbouwde het grondig en opende in november van dat jaar café Du Lion D’Or in het pand. Er was altijd wel wat te doen in het café van Van Dijk. Hij meldde in de Middelburgsche Courant op 25 juli 1878 het volgende: ‘Gedurende de Kermis zal het Buffet van alle ververschingen voorzien en de Tuin des avonds verlicht zijn’.
  
Maar laten we Jaap Labrujere even het woord geven. “Het was er ’s zomers altijd een gezellige bedrijvigheid en Kees betaalde als de bank. Kees Schoonenboom was dus een prima werkgever. Daarbij kon hij als hij achter zijn toog (inmiddels verplaatst naar de andere muur) stond prima vertellen. Als hij een verhaal eindigde met ‘gebeurd mannen’ wisten de vaste klanten dat het verhaal waarschijnlijk enigszins was aangepast. In mijn jonge tijd was dit café een trefpunt voor de jonge Domburgers. Ook kwamen er veel vrijgezellen. Dit was ook de groep die altijd op de Markt tegen de gevel van de toenmalige woonkamer stond. Dat was voor Kees en Neel niet zo leuk want ‘s winters, als het koud was werden de voeten opgewarmd door ze met regelmaat tegen de gevel van de kamer te stampen. In de kamer hoorde je dan steeds bons, bons, bons. Daar werd je knettergek van.” Kees Schoonenboom stapt in 1958 uit het café. Eigenaren kwamen en gingen tot Wouter Saman en Debora Riemens, pas getrouwd, de zaak in 2007 overnamen. Zij zitten tot op de dag van vandaag nog steeds in de Roode Leeuw.
+
Cornelis van Roggen volgde op enig moment Van Dijk op. Hij meldde op 24 juni 1881 in gemelde courant dat hij zijn café zou sluiten. De tuin, het tuinlokaal en de gelegenheid tot het houden van vergaderingen bleven wel van kracht. W. Horton nam de zaak in november van dat jaar over van Cornelis van Roggen. Horton noemde zijn zaak Eldorado, een café van paradijselijke allure. De persoon W. Horton, wellicht een Engelsman, blijft een raadsel. Misschien was zijn voornaam William, misschien niet.
===Alternatieve voorhoede zweeft in de Zanzibar (Rob 23-09-2015)===
 
[[Bestand:Paul_Scholten_Zanzibar_1967.jpg| miniatuur|rechts|320px|]]
 
Wanneer ik naar mijn stamkroeg [[Seventy Seven]] ga, valt mijn oog vaak – je kan er eigenlijk niet naast kijken – op buurzaak Zanzibar. Die [[Zanzibar]] is niet de Zanzibar van mijn jonge jaren, want die was midden jaren ’60 van de vorige eeuw gevestigd aan het Kerspel 13. De omwonenden zagen geen heil in de opening van een café in het Kerspel. Ze ageerden tegen de komst en zeiden dat ze al genoeg last hadden van stappers uit bar Alassio aan de Zusterstraat. Ze haalden bakzeil en C. Olthoff opende de [[Zanzibar (2)]] in augustus 1965. Een jaar later verkocht hij de zaak aan Utrechter Paul Scholten. Toen begon het feest pas echt …
 
  
Paul had een perfect gevoel voor de tijdgeest en richtte het kroegje voor die tijd revolutionair in. Zo kleefde er bijvoorbeeld een fiets aan het plafond. De alternatieve voorhoede wist de weg naar het Kerspel vrijwel meteen te vinden. Fotograaf en geboren Middelburger Ruben Oreel was er een vaste klant, evenals muzikant Johnny Caljouw die later nog furore zou maken met Dragonfly. In de Zanzibar rookte ik mijn eerste pretsigaret en zweefde eeuwen later op vleugels van intense vreugde naar huis.
+
Horton timmerde in ieder geval behoorlijk aan de weg. Op zondag 23 juli 1882, tijdens de kermis, organiseerde hij een groot matinee in Eldorado. Hij meldde als directeur het debuut van zeven artiesten en dat waren niet de minste. Het Tiroolse echtpaar Herr rund Frau Linke gaf acte de présence, naast Fraulein Lewinska, mademoiselle Virginie, mejuffrouw Kock en mejuffrouw Emilie. De concerten hadden op donderdag en zaterdag plaats in de tuin die natuurlijk verlicht was.
Op zondagmiddag stond er altijd een pan soep op de potkachel. De inwendige mens werd op de wenken bediend door Corry Heesakkers. Zij had de bijnaam ‘vliegtuugje’ vanwege haar opvallend getekende wenkbrauwen. In 1967 opende Scholten de alcoholvrije bar Pauls Huisje aan de Beddewijkstraat en ook daar stond Corry pal. Twee jaar later kwam de klad een beetje in de Zanzibar en dat had een enigszins paternalistische reden.
 
De leerling-verpleegsters van het Gasthuis waren nu ook kind aan kroeg in het Kerspel tot de directie meende daar een stokje voor te moeten steken. Geneesheer-directeur Stevens meldde in de PZC dat er gegronde redenen waren om lokalen des verderfs als de Zanzibar en Michieltje in Vlissingen tot verboden gebied voor de loze zustertjes te verklaren. Afijn, Paul zag het niet meer zitten en deed de Zanzibar in 1969 over aan beeldend kunstenaar Erik Kettmann die zijn zaak Drinkhuis de Pijp doopte. Men heeft niet lang in de Pijp gedronken, want nog datzelfde jaar werd Jarl Mulder – hij was later jarenlang badmeester in De Goudvijver in Serooskerke – de nieuwe eigenaar. Hij noemt zijn zaak Maximbar. In maart 1970 verscheen er nog een advertentie in de PZC dat de Maximbar, voorheen Zanzibar, weer was geopend, maar het lijkt erop dat de zaak kort daarna zijn laatste adem uitblies en uitging als een nachtkaars.
 
  
Speurend op internet naar een foto van de Zanzibar, kwam ik terecht op de site van De Nooijer Makelaars in Arnemuiden. Daar vond ik een prachtige foto van het pand Kerspel 13 dat bij genoemde makelaars te koop staat. De site geeft keurig aan dat een geïnteresseerde in het pand een link kan aanklikken. Dat heb ik niet gedaan, hoewel de muis al wel aanstalten daartoe maakte. Het zou me desondanks toch een paar lieve duiten waard zijn om weer eens te kunnen zweven in de Zanzibar.
+
Cornelis van der Plank nam het café in november 1882 over van Horton. Café Eldorado was echter geen lang leven meer beschoren. Op 26 april 1883 werd het voormalige Nieuw Koffiehuis verkocht in sociëteit De Vergenoeging die toen nog aan de Markt stond.
===Stille Pietje van Binnen uit de Zwaluw (Rob 16-09-2015)===
 
[[Bestand:In_de_Zwaluw.JPG| miniatuur|rechts|320px|]]
 
n het jaar 1862 openen Jacob Binneweg Gabriëlse en echtgenote Neeltje Adriana Dekker herberg In de Zwaluw aan de Noordstraat 37 in Westkapelle. Jakob’s tweede voornaam is een verwijzing naar dominee Binneweg die destijds ‘Het Woord’ in de kerk verkondigde. Jacob en Neeltje krijgen vijftien kinderen waarvan er zeven op wel erg prille leeftijd overlijden. Opgroeien was geen vanzelfsprekendheid midden 19e eeuw. Zo werden er drie Pieternella’s geboren, maar slechts de vierde Pieternella was een langer leven beschoren. Aangezien Jacob ook boerde, kwam het werk in de herberg, zeker overdag, vooral op de schouders van Neeltje terecht. Door de jaren heen namen de opgroeiende kinderen haar veel werk uit handen en leerden zo en passant het handwerk van herbergier. Wanneer Jacob in 1905 overlijdt (Adriana overlijdt drie jaar later) wordt In de Zwaluw al uitgebaat door vier van zijn kinderen: Andries, Jacob Binneweg jr., Jasper en de vierde Pieternella, bijgenaamd Pietje van Binnen. Misschien heeft broer Johannes ook nog in de zaak gezeten, maar die is in 1900 vertrokken naar het Zeeuws Koffiehuis aan de Rouaansekaai in Middelburg.
 
  
Het feit dat ik een butendieker ben, laat onverlet dat ik me als Middelburger toch een beetje Westkapellaar voel. Hoewel niet in hart en nieren, dan toch wel uit volle borst. Natuurlijk heb ik voor deze Kroegpraat de klassieken van Westkapelle herlezen. Het zeer leerzame ‘Westkapelle, Bevolking, Westkappelsche Dijk’ van K. Baart bood weinig soelaas. ‘Dorp aan de Zeedijk’ en ‘Tussen Dijk en Toren’ van Krijn Faase (de Sampetter) boden wat dat betreft meer aanknopingspunten. Maar pas in ‘’t Oude Westkappelse leefpatroon’ van Willem ‘de Redder’ Gabriëlse viel alles op zijn plaats.
+
Het pand Vlasmarkt 48-50 verliest jammer genoeg zijn horecabestemming. Wat had ik graag een biertje gedronken in Du Lion D’Or of Eldorado. Bestond er maar een tijdmachine.
Gabriëlse, die overigens vaste klant in Tramzicht aan de Poppekinderseweg was, schrijft het volgende: ‘Naar ik meen was De Zwaluw een stille, niet best lopende herberg. Drie broers en een zuster, Jasper, Jacob Binneweg, Andries en Pieternella Gabriëlse, runden de zaak. Rustige mensen, allen ongehuwd, met weinig doorzettingsvermogen. Later is het café tot woning omgebouwd’. Hoe dieper je spit, hoe vetter de pieren, hoewel er af en toe ook weleens iets aan de oppervlakte wemelt.
+
===Van Zapata tot Desafinado (Rob, 17 oktober 2016)===
 +
[[Bestand:Desaf.jpg|miniatuur|rechts|280px|]]
 +
In 1992 kocht Leo van Liere het pakhuis van Het Huis met de Roode Pilaren in Middelburg. Drogisterij Het Huis met de Roode Pilaren was gevestigd aan de Lange Delft. Het pakhuis aan de Koorkerkstraat 1 lag als het ware om de hoek. Leo verbouwde het pand en voorzag het van een aardse tint. Dat was tegen het altijd zere been van de welstandscommissie, zeg maar de plannenpolitie van de gemeente Middelburg. Een bedaagd clubje dames en heren dat niets liever deed dan plannen de grond in boren. De zaak zeurde jarenlang en ik weet niet of zich ooit een oplossing voor de onzin heeft aangediend.
  
Toen ik Willem Gabriëlse’s karakteristiek van In de Zwaluw las, stemde me dat melancholiek. Al dan niet verstokte, rustige vrijgezellen die het aan doorzettingsvermogen ontbrak en gezamenlijk een stille zaak runden. Dat ging in die tijd wel anders in het Kasteel of het helaas nog steeds gesloten Koffiehuis. Daar waren de mokjes jenever niet van de lucht en tijdens de kermis werd er gefeest tot het licht werd en weer donker.
+
Genoeg echter over dat ambetante clubje en terug naar Leo van Liere. Leo had wellicht van meet af aan een horecabestemming voor zijn pakhuis in gedachten. Het was dus niet zo vreemd dat Fia de Pree en Riny Steenbakkers in januari 1993 een restaurant in het pand openden. Het was een Mexicaans restaurant dat de naam Zapata droeg. Wellicht was het een verwijzing naar Emiliano Zapata, een Mexicaanse revolutionaire boerenleider. Zapata kwam slecht aan zijn eind, want hij werd in 1918 vermoord.
Op de foto glinsteren de ogen van stille Pietje van Binnen, die achter de toog van de herberg staat, me tegemoet. Haar ogen doen me een vuur vermoeden dat, eens ontbrand, moeilijk te blussen zou zijn geweest, maar één zwaluw maakt nog geen zomer. De laatste advertentie van In de Zwaluw verscheen in de Middelburgsche Courant van 26 juli 1917. Daarna ontbreekt elk spoor van de herberg die later tot woning werd omgebouwd.
 
=== ’t Uusje ten alve: Van ruige herberg naar rustiek woonhuis (Edwin 09-09-2015)===
 
[[Bestand:Uusje_ten_Alve_26082015_(2).JPG| miniatuur|rechts|320px|]]
 
Je kunt er nooit zomaar vanuit gaan dat je de stad waar je woont en bent opgegroeid op je duimpje kent. Dat ondervond ik eerder deze zomer zelf ook, toen ik op bezoek was bij Marco Adriaanse van Restaurant Peper en Zout. Halverwege het gesprek vroeg hij opeens of het me al was opgevallen dat de familie Schroevers nooit meer met de paardentram door het centrum van Middelburg rijdt. Ik snapte de vraag niet goed. Ik had de tram nota bene diezelfde ochtend nog zien passeren in de Korte Noordstraat. Toen ik dat zei, moest Marco lachen. “Dat is de tram van Stalhouderij Labrujère-Boone, die vertrok voorheen altijd vanaf de Groenmarkt, maar sinds dit jaar is de standplaats dus voor het stadhuis, op het plekje waar voorheen altijd Schroevers stond.
 
  
Pas toen viel bij mij het kwartje. Ik wist weliswaar dat er meerdere trams waren, met verschillende, vertrouwde gezichten op de bok, maar het was me simpelweg nooit opgevallen dat er daarbij sprake was van twee concurrerende ondernemers. Een dag later nam ik contact op met Lien Schroevers om te vragen waarom zij en haar man Jan waren gestopt. Zij nodigde me daarop uit om eens langs te komen. Daar had ik wel oren naar. Enerzijds omdat ik benieuwd was naar het verhaal over de paardentram, anderzijds omdat het huis van de familie ook op de website van Middelburg Dronk staat. De familie woont al 35 jaar aan Veerseweg 105, precies op de gemeentegrens van Veere en Middelburg. Sinds de Tweede Wereldoorlog fungeert het pand als woonhuis, maar voor die tijd was het [http://middelburgdronk.nl/wiki/Het_Huis_Halfwege een vermaarde herberg], die ook al bestond in de 18e eeuw. Die herberg stond op Walcheren bekend als ’t Uusje ten alve. Misschien zou ik tijdens het bezoek nog dingen aantreffen die herinneren aan de horecafunctie van weleer.
+
Ik heb er met Astrid, Connie en Kees en Chantalle en Erik in de zomer van 1993 heerlijk gegeten. We kwamen terug van vakantie en vierden dat met een etentje. Het etentje hebben we een jaar later herhaald. We reisden in een limousine af naar Hoogerheide om daar te dineren in La Castelière. Als de vrienden die we zijn, werden we hartelijk ontvangen door Marianne en Patrick Castelijns. Patrick is één van de beste en avontuurlijkste koks die ik ken en die me iedere keer weer verraste. Ik spreek Marianne en Patrick nog wel eens. Ze wonen nu in Goes.
  
Een paar weken later ging ik op bezoek bij Lien. Ze hielp me meteen uit de droom. Ze legde uit dat de er aan het oorspronkelijke pand weinig is veranderd in al die jaren, maar dat de elementen die hoorden bij de herberg niet meer als zodanig herkenbaar zijn. Toen de familie het pand kocht, in 1980, zat de originele achterdeur van het café er nog wel in, inclusief een behoorlijk uitgesleten drempel, maar die was echt aan vervanging toe. We kletsten natuurlijk wel over die tijd. Over de notarissen bijvoorbeeld, die daar decennialang landbouwgronden, huizen en de tollen van de Walcherse wegen veilden of verpachtten, maar ook over de diverse uitbaters en hun – soms wel erg ruige – klanten. In 1787 dronk ‘het gepeupel’ zich er juist daar moed in, voordat zij de huizen van de Patriotten in Veere gingen plunderen.
+
Helaas was Mexicaans restaurant Zapata geen lang leven beschoren. De zaak ging in 1994 failliet. Leo moest op zoek naar nieuwe huurders. Hij vond die in Gré en Renny Minnaert. Zij noemden hun zaak Desafinado, de titel van een bossa nova gecomponeerd door Antonio Carlos Jobim (muziek) en Newton Mendonça (tekst). Gré en Renny waren niet aan hun proefstuk in de horeca toe. Ze hadden een paar jaren de kantine gepacht van camping Oranjezon aan de Koningin Emmaweg. Renny had meer ervaring dan Gré, want hij stond een periode achter de toog van de Reutel en het Hof van Zeeland. Baas boven bazin zou je kunnen zeggen.
Lien vertelde ook over haar jeugd in Koudekerke en over haar liefde voor de stad Middelburg. Ze had na dik 22 jaar paardentram nog best wat langer door willen gaan, maar na het verlies van een aantal paarden, met de pensioensgerechtigde leeftijd in zicht, besloten zij en Jan te stoppen. Nu genieten zij van de moestuin (‘Kijk eens, hoe mooi deze spinazie bloeit!’) en gaan zij er regelmatig op uit met de caravan, steeds een beetje verder van huis. Het is de familie van harte gegund.
 
  
===Genieten aan het Damplein (Rob 02-09-2015)===
+
Twee jaar na de opening van Desafinado openden Gré en Renny minihotel c.q. Bed and Breakfast De Kaepstander om de hoek aan het Koorkerkhof. In de 21e eeuw kwamen zoon Prospêr Minnaert en later zijn echtgenote Betiana Meza in de zaak. Per 1 juli 2016 stopte Gré er mee, omdat ze de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Schoondochter Betiana volgde haar op en werd compagnon van Renny en Prospêr.
[[Bestand:Piccola_Avond_juli_2015.JPG| miniatuur|rechts|320px|]]
 
Veel Middelburgers schuiven gretig aan bij La Piccola Italia van Lina Tidili aan het Damplein, omdat daar de Italiaanse keuken ‘grandissimo’ tot haar recht komt. De naam van het restaurant is een eresaluut aan haar veel te vroeg overleden vader Sandro, die een restaurant met dezelfde naam aan de Vlasmarkt had, maar ook gelijknamige filialen in Domburg en Zoutelande. Het is Lina dus met de pastalepel ingegeven.De horecageschiedenis van het pand is rijkelijk gevuld en begint rond 1964 wanneer ‘tante’ Sjaan Pekaar bar De Lange Jan opent op het adres Korte Delft 46. Onder veterane Middelburgers gaat de mare dat je bij tante Sjaan ook terecht kon voor wat vleselijk vertier. Niet bij haar persoonlijk, maar er waren lichte meisjes die hun werk in zogenaamde peeskamertjes op de eerste verdieping deden. De mare is nooit bevestigd en zoals u weet krijg je liegen van horen zeggen. Zoals u inmiddels ook al via ‘Kroegpraat’ weet besloot de gemeente in al haar wijsheid de noordzijde van de Korte Delft te slopen, dus werd Korte Delft 46 begin jaren ’70 Damplein 46. Maar zover is het nog niet als de broers Robby en Rudi van den IJssel in 1969 (nacht)bar Don Quichotte in het pand openen.
 
  
Ik bewaar goede herinneringen aan Don Quichotte en aan Carla Masius – ze trouwde in 1973 met Rudi van den IJssel – een schoonheid die nog maar weinig aan schoonheid heeft ingeboet. Carla stond, samen met de gebroeders Van den IJssel, achter de bar en diende de klanten op charmante wijze met een drankje en, als dat nodig was, van repliek. Don Quichotte had een brede klantenkring. Naast dorstige horecacollega’s zag je er ook boeren, burgers en buitenlui en doorzakkende journalisten, vooral wanneer de krant gezakt was. In 1975 zetten de Van den IJssel’s een punt achter Don Quichotte. Rudi gaat de autohandel in en Robby opent het Koper Galjoen een eindje verderop aan het Damplein. Hij blijft in de horeca en zit later nog in de Abdij op het Abdijplein en in het clubhuis van de Domburgsche Golfclub.
+
Desafinado klinkt als een klok en schalt soms vanuit de beiaard van de Lange Jan. Van Zapata naar Desafinado is een sentimentele reis van verleden naar heden, zeker voor ondergetekende.   
 +
===Joy forever! (Rob, 12 oktober 2016)===
 +
Op de Facebook-pagina van Veere Dronk las ik onlangs dat er een reünie aanstaande was van de legendarische bar-dancing Joy. De reünie had op vrijdag 23 september plaats in café Bardot aan de Vlasmarkt in Middelburg. Daar wilde ik natuurlijk bij zijn. Het was een avond om nooit te vergeten. Ik raakte al snel aan de praat met Kees Verhoeff. Over hem later meer.
 +
 
 +
Mark en Lenie de Pagter openden Joy in december 1986. Joy was gevestigd aan de Noordweg 117 in Serooskerke. Ze waren ook eigenaar van In de Gouwe Geit in Grijpskerke, maar deden die zaak een jaar later van de hand. Vanaf 1987 konden ze zich volledig richten op Joy. Dat wierp zijn vruchten af. De zaak ging steeds beter lopen, als een tierelier, zoals dat heet.
 +
 
 +
Kees Verhoeff was dj in Joy van 1986 tot 1992, maar had al een lange carrière van plaatjes draaien achter zich. Hij draaide onder meer in Long John, Goofy, Discotheek 2001 en Twenty One in Vlissingen en in de Hooizolder in Westkapelle. Hij vertelde prachtige verhalen uit de oude doos. Wellicht moet ik eens een apart verhaal aan Kees wijden. Dat zou zeker de moeite waard zijn.
 +
 
 +
‘A thing of beauty is a joy forever’, dichtte John Keats lang geleden, maar soms gaat die vlieger niet op. Helaas was er geen sprake van ‘Joy forever’, want het pand Noordweg 117 ging in 2007 tegen de vlakte. Aannemersbedrijf Dekker en Walhout kocht het pand louter voor de sloop. Het wilde er drie woningen voor terugzetten. In 2009 ging de gemeente Veere daarmee akkoord.
 +
 
 +
Er is altijd een Middelburgse connectie geweest met Joy. Nogal wat ‘joengers en meissen’ vonden het daar erg gezellig. Ze togen per fiets, brommer of bus naar Seroos om lekker te feesten en beesten. Geboren Middelburgers als Jack Jobse en Remco van Schijndel waren er kind aan huis. Natuurlijk waren ze ook op de reünie waar heel wat werd bijgepraat.
 +
 
 +
Nu is het niet zo dat de mensen elkaar lang niet hadden gezien. Joy heeft in de loop der jaren al twee keer eerder een reünie gehad. Het blijft een hechte ploeg, die het blijkbaar zo af en toe nodig heeft elkaar weer te zien. Het is mooi om af en toe het collectieve geheugen op te frissen. Wel onder het genot van een biertje, want drinken verleer je nooit.
 +
 
 +
Er was ook een Middelburgse connectie met de even legendarische voorganger van Joy: café Veldzicht. De eerste eigenaar, Anthonius Westdorp, had namelijk bierhal Phoenix aan de Pottenmarkt in Middelburg. Nu zit eetcafé De Vliegenier in dat pand. Westdorp zat trouwens ook nog een tijdje in café De Vriendschap in Veere. Willem Huijse nam Veldzicht in 1949 over van de familie Westdorp. In dat jaar trouwde hij met Jakomina Roda. Haar vader Pieter zat eerder in Het Wapen van Middelburg aan de Middelburgse Markt.
 +
 
 +
Het blijft eeuwig zonde dat Joy niet als een Phoenix uit zijn as heeft kunnen herrijzen.
 +
 
 +
==Oktober 2016==
 +
===40 jaar plaatjes draaien (Edwin 5 oktober 2016)===
 +
[[Bestand:AmericanPeterPeterPetra.jpeg|miniatuur|rechts|280px|]]
 +
Onlangs vierde Kees Petiet, die de meeste Middelburgers vooral zullen kennen als eigenaar van [[Bar American]] op Plein 1940, een muzikaal jubileum. Dat deed hij met een feestje. In de uitnodiging schreef hij: ‘De derde zaterdag van september in 1976 was de eerste keer dat ik een hele avond muziek draaide in een café. Het was de eerste dag van de kermis in Terneuzen en de Image-club had die avond geen dj beschikbaar. Ik bood aan dit wel te willen doen voor een keer. Een keer werd twee keer en vervolgens elke week en uiteindelijk heeft dit ertoe geleid een café te beginnen in mijn eigen Middelburg, met mijn eigen muziek. Nu bijna 40 jaar later draai ik nog steeds met plezier mijn muziekjes’.
 +
 
 +
Omdat ik op vakantie was, moest ik verstek laten gaan, maar ook zonder op het feestje te zijn, kon ik me het beeld van Kees als dj heel goed voor de geest halen. Ik zag en hoorde hem talloze keren bezig achter de draaitafels van zijn zaak, zowel als klant als medewerker. Je moet van goeden huize komen als je een rocknummer aan wilt vragen dat Kees niet kent. Hij kent zijn klassiekers. Het is daarom beter om hem gewoon lekker te laten doen. Dan komen de pareltjes vanzelf. Van Stones en Beatles naar Uriah Heep en Status Quo en weer terug.
 +
 
 +
Kees draait zijn muziekjes inderdaad nog regelmatig, maar wel minder dan vroeger, toen hij zelf altijd achter de bar stond en de meeste van zijn klanten naar dezelfde muziek luisterden. Ik kan me de overgangsperiode nog wel herinneren. Ik begon American rond 1986 te bezoeken voor de vele speed- en thrashmetalbandjes die er toen optraden.
 +
 
 +
Dat was een mooie tijd, maar de muziek van de optredende bands was te heftig om achter de bar te draaien. Bij bands als Iron Maiden en Metallica hield het wel op, omdat de vrees bestond dat nog hardere muziek klanten zou kosten. Het leidde echter tot zo veel discussies dat Kees uiteindelijk een oplossing ging zoeken. Hij vond die in het basaal inrichten van een kleine ruimte naast de zaak, als mini-café voor de liefhebbers van herrie. Die ruimte werd het Thrashhok genoemd. Het was een mooie, tijdelijke oplossing, waar sommige bezoekers van toen nu nóg met een grote grijns over praten.
 +
 
 +
Hoe het precies kwam is lastig te duiden, maar in de jaren ‘90 was er opeens een veel groter publiek voor heftige muziek. Zelfs in nette zaken werd er gesprongen op Rage against the Machine en Nirvana. Herrie in de tent betekende een volle tent. Kees ging op zoek naar een bedrijfsleider die de werelden van rock en herrie wist te verenigen in American en vond die in de persoon van Erik Louws, die in de jaren daarna het gezicht en het geluid van de zaak zou gaan worden. Maar wel altijd met Kees aan zijn zijde of in de buurt. Want als er weer eens écht ouderwets gerocked moest worden deed Kees het natuurlijk zelf. En dat doet hij nu nog steeds.
 +
 
 +
Juist dat maakt American tot wat het is: een prachtige tent. ‘Keep on rockin’ in the free world!’
  
Irving Comijs komt midden jaren ‘80 in het pand. Hij noemt zijn zaak in eerste instantie La Folie, maar later wordt dat Misty en weer later Rio tot het in 1990 Solo wordt. Hij opent in 1996 restaurant de Tropen aan de andere kant van het Damplein en vertrekt in 1999 uit eetcafé Solo. In dat jaar opent Micha te Loo eetcafé In de Dikke Beer in het pand. Micha wordt met raad en daad bijgestaan door zus Chantalle die haar sporen in de horeca dan al ruimschoots verdiend heeft in zaken als Meccano (de voorganger van de Tropen) en Seventy Seven.Het was goed van de kost In de Dikke Beer en bij mooi weer kon je heerlijk alfresco eten op het tuinterras achter de zaak. In 2003 openen Lina Tidili en haar partner Mike Smits La Piccola Italia waar je nog steeds heerlijk alfresco kunt genieten. Dat ga ik binnenkort ook weer eens een keer doen.
 
  
 
==Archief Kroegpraat==
 
==Archief Kroegpraat==

Huidige versie van 1 jan 2017 om 17:45

Kroegpraat cover.PNG

Kroegpraat: columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de Middelburgse en Veerse Bode

Vanaf juni 2015 schrijven redacteurs Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen columns over de Walcherse horeca in de De Middelburgse & Veerse Bode, onder de naam Kroegpraat. Deze columns zijn ook terug te vinden op de columnpagina van De Bode. Columns die Rob en Edwin eerder onder de naam 'Barcodes' schreven voor de PZC (tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015) zijn terug te vinden op de gelijknamige pagina op Middelburg Dronk. Oudere columns voor Kroegpraat zijn te vinden op de archiefpagina van Kroegpraat.

December2016

Bieren bij van Aartsen (Rob, 14 december 2016)

Bierhal A. van Aartsen, ca. 1900.JPG

In 1909 opent Anthonie van Aartsen zijn tweede bierhal aan de Korte Giststraat 4 in Middelburg. De eerste was St. Jacob aan de Nieuwstraat, ook in Middelburg. De zaak is niet alleen een bierhal, maar ook een bottelarij. Hij bottelt onder meer Heineken waar de mensen ook van kunnen genieten in de bierhal. Je kunt als rechtgeaarde arbeider zo’n gele rakker meteen aan de lippen zetten.

Van Aartsen wordt in de jaren ’20 een merk. Hij adverteert als AVA. Bokbier kost 21 cent per halve flesch en je kan er ook Münchener donker en licht lager drinken. Witte port kost 90 cent de liter en kinawijn 1 gulden 50 de liter. Er zijn echter ook Bordeaux en andere wijnen voorradig. Kortom, bij Van Aartsen kun je drinken wat je wilt. De bierhal loopt op rolletjes en het is vaak kassa voor Anthonie.

Hij stopt in 1935 en draagt de zaak over aan zoon Willem Pieter, maar hij stopt met de bierhal, dus bieren bij Van Aartsen is er niet meer bij. Willem Pieter van Aartsen publiceert in 1939 de brochure ‘Aardstralen, wichelroede, en onze gezondheid.’ Hij is wat men nu een zwever zou noemen.

In het fantastische boek ‘Hop en gerst veredeld’ van Toon Franken en Eric Hageman staat een mooie anekdote over Willem Pieter van Aartsen. Cees de Vlieger vertelt dat Willem Pieter over paranormale gaven beschikte. “Een keer lag mijn vader ziek op bed en toen heeft hij van Aartsen laten komen. Die zei aan het eind van zijn bezoek dat het bed een paar meter verplaatst moest worden. Dat hebben we toen maar gedaan. Na een paar dagen was mijn vader weer beter.”


Het verhaal vertelt helaas niet of Willem Pieter de wichelroede heeft gehanteerd om aardstralen te lokken. Hoewel Van Aartsen de deur van de bierhal in 1935 sluit, heeft het verhaal toch nog een horecastaartje. In februari 1967 opent de hervormde jeugdraad Middelburg namelijk discobar ’t Stuivertje in het pand. Je kunt er bijvoorbeeld voor 1 gulden 50 op zaterdagavond gezellig de foxtrot dansen. Een advertentie uit de provinciale courant van 25 mei 1968 meldt het volgende: ‘Middelburg, vandaag. De hele avond feest! Want als om half tien de zeskamp klaar is, dan opent discobar ’t Stuivertje in Korte Giststraat 4. Voor één gulden nog heerlijk een paar uur gezellig dansen. Tot vanavond’.

De zeskamp waaraan wordt gerefereerd is een spel van de NCRV en BRT waarin steden om de overwinning strijden. De zeskamp heeft op vrijdag en zaterdag plaats op de Middelburgse Markt. Op zaterdag 27 september organiseert de vereniging ‘Uit het volk voor het volk’ een feestavond voor de Middelburgse deelnemers. Op die avond wordt ook een 70 minuten durende film vertoond die Dick van Bommel voor de NCRV heeft gemaakt. Bieren is na 1935 in de bierhal van Van Aartsen niet meer mogelijk. Maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan dat wel in ’t Stuivertje. Zeker na de zeskamp op zaterdag 25 mei 1968.

De schaduwkant van Carmen Silva (Rob, 7 december 2016)

Domburg was aan het einde van de 19e eeuw wat je noemt ‘booming’. Nogal wat gekroonde hoofden schreden er plechtig over straat. Dit kon voor een groot deel op het conto worden geschreven van de gouden duimen van dokter Johann Georg Mezger. Hij had niet voor niets de bijnaam ‘vorstenwrijver’. Later kreeg hij zeer terecht een borstbeeld op ’t Groentje. Het borstbeeld is nog een tijdje gestald in de schuur van de ‘overoba’ – overopa in ABN – van Cees Maas: Leunis Maas, die ook aanwezig was bij de onthulling van het borstbeeld. De mindere goden hielden séjour in het Badhotel, Badpaviljoen of Schuttershof. Degenen die nog lager op de maatschappelijke ladder stonden hadden genoeg keuze. Ze konden bijvoorbeeld logeren in herberg de Roode Leeuw of in één van de talrijke pensionnetjes die destijds als paddenstoelen uit de grond schoten. De positie op de maatschappelijke ladder was doorslaggevend voor het te kiezen logeeradres.

De ‘upper ten’ hield hof in Pension Duinoord. In 1889 logeerde Pauline Elisabeth Ottilie Luise zu Wied er. Ze was gehuwd met koning Carol I van Roemenië. Pauline schreef gedichten onder het pseudoniem Carmen Silva, maar over haar later meer. De locatie van Pension Duinoord is jarenlang een raadsel voor mij geweest. Ik heb het er vaak genoeg met Cees Maas over gehad. Op een gegeven moment las ik dat het pension in het vroon stond. Het vroon van Domburg situeerde zich in de buurt van wat nu de Nehalenniaweg heet. Ongeveer ter hoogte van pension Bosch en Zee dat de opa van Cees in 1930 bouwde en uitbaatte. Zoals zo vaak blijken sommige zaken met elkaar verbonden.

Men kon binnen baden in Pension Duinoord. Stalhouder Hendrikse reed per koets dagelijks, behalve op zondag, naar Middelburg in de maanden juli, augustus en september. De prijs Domburg-Middelburg vice versa bedroeg één gulden. Eigenaar Cornelis Hendrik Elout legde zijn klanten voortdurend in de watten. Die watten dienden erg zacht te zijn, aangezien de clientèle gewend was met zijden handschoenen te worden aangepakt.

Met ingang van 1 april 1902 werd Dorothea Anna van Dixhoorn eigenaar van het pension. Ze bleef er tot aan haar overlijden in 1906. ‘Zeeuwen Gezocht’ van het Zeeuws Archief meldt dat ze bij haar overlijden te boek stond als pensionhoudster. Van Dixhoorn werd datzelfde jaar nog opgevolgd door mejuffrouw Rutgers. De mejuffrouw vertrok in 1918 naar het vlakbij gelegen pension Klein Duinoord.

Na 1918 heb ik niets meer kunnen vinden over Pension Duinoord. Het lijkt wel of het toen van de aardbodem is verdwenen. Vanzelfsprekend houd ik me aanbevolen voor aanvullende informatie.

In de loop der tijd raakte ik overigens steeds meer gefascineerd door Carmen Silva. Het ging zelfs zo ver dat ik een gedicht over haar schreef met als titel ‘De schaduw van Carmen Silva’. De schaduwkant van Carmen Silva hangt tot op de dag van vandaag aan de Boulevard Van Schagen boven Domburg en zo hoort dat.

November 2016

De afwezigen hebben altijd ongelijk (Edwin, 30 november 2016)

Vliegende Hollander 2.jpg

Twee weken geleden interviewde ik in de Graanbeurs, op het Damplein in Middelburg, ondernemer Koen Funk, van Biercafe De Vliegende Hollander. Hij organiseert in samenwerking met brouwerijen en andere ondernemers op het plein een Winterbierfestival op 16 en 17 december. Het Damplein maakt daardoor dit jaar voor de eerste keer deel uit van het programma van Middelburg Winterstad. Het evenement begon ooit met alleen de ijsbaan op de Markt, maar lijkt ieder jaar een beetje groter en succesvoller te worden. Steeds meer cafés bouwen blokhutten op hun terras, de kerstmarkten worden uitgebreid en de grote tent voor het winterterras op het zogenoemde Tympaanplein werd dit jaar een maand eerder ingericht, omdat die veel extra bezoekers trekt.

Dat Koen de aansluiting zoekt bij dit winterfeest vind ik om verschillende redenen geweldig. Er gaat sowieso veel positiefs uit van eigen initiatieven en van lokale samenwerkingsverbanden (in dit geval met restaurant La Piccola Italia en Eetcafé De Zwarte Ruiter op ’t Witte Paart) maar wat ik veel mooier vind is het gegeven dat de organisatie hiermee het signaal afgeeft bereid te zijn om het Damplein nieuw leven in te blazen.

Want daar moet je eerlijk over zijn: dat plein is, als uitgaansgebied, natuurlijk niet meer wat het ooit geweest is. De terugloop begon toen buurtbewoner Akkerman het na een jarenlange juridische strijd met de eigenaars van de toenmalige discotheek Meccano het begin jaren ‘90 voor elkaar kreeg dat de openingstijden op het plein werden beperkt. Mede door zijn toedoen besloot de gemeente de nachtvergunningen voor de horeca op het Damplein in te trekken, met de bedoeling die te concentreren in het gebied op en rondom de Markt en Vlasmarkt. Ernstige vernielingen tijdens Oud en Nieuw waren daarvoor de directe aanleiding.

Toen de rechter in Akkermans voordeel besliste liet een grote groep cafébezoekers een paginagrote ‘rouwadvertentie’ in de krant plaatsen met de tekst: ‘Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg’. Die tekst was een beetje overdreven, maar voor het Damplein bleek van die woorden een voorspellende werking uit te gaan. Discotheek Meccano verdween, net zoals het bijbehorende café. Eerder was de nachtclub aan de overzijde van het plein, een opvolger van La Folie, al gesneuveld. In de jaren die daarop volgden kenden diverse cafés nog successen – Rockdesert en Mambo’s bijvoorbeeld – maar nu, 25 jaar na dato, staan die zaken al een paar jaar leeg. Dat ziet er triest uit.

Het plein, dat nog geen 50 jaar bestaat, verdient een beter lot. Met vrienden praat ik regelmatig met een grote grijns over muziekfestivals als Damrock of over optredens van punkbands in de Graanbeurs, georganiseerd door het voormalige jongerencentrum Midgard. Zulke evenementen, op die plek, behoren definitief tot het verleden, maar dat betekent niet dat er geen alternatieven zijn. Ook daarom hoop ik dat het Winterbierfestival een succes wordt. Toen ik Koen stond te interviewen las ik de teksten op de tegels van de Graanbeurs, die deel uitmaken van het kunstwerk van Marinus Boezem, ook weer eens. ‘Les absents ont toujours tort’ staat er op een daarvan. De afwezigen hebben altijd ongelijk. Een prachtige slogan bij een nieuwe impuls voor het plein.

Van Villa naar hotel (Rob, 23 november 2016)

In 1894 laat Jan van der Harst, gemeentegeneesheer van Koudekerke, een villa bouwen, die verrijst aan de Brouwerijstraat 21 in Koudekerke. De villa is bestemd voor zijn schoonmoeder Cornelia Brieve-Hollestelle. Als Van der Harst in 1930 met pensioen gaat, trekt hij met zijn echtgenote Jacoba in de villa. Ik heb bovenstaand verhaal niet uit de duim gezogen. Het is te lezen op de prachtige website www.koudekerke.info. Sjoerd de Nooijer heeft daar alles keurig op een rijtje staan.

Als Van der Harst in 1948 overlijdt is Cornelis Flipse er als de kippen bij. Hij koopt het pand en begint er café-restaurant Hotel Walcheren. Het is het eerste hotel in het hart van Koudekerke. Men kan tot die tijd wel een kamertje nemen in café Centraal aan het Dorpsplein, maar dat is toch anders. Eigenaar Adriaan Simpelaar is meer cafébaas en geen hotelier, laat staan in spé. Arnold Rijckborst neemt Centraal in 1958 over van Simpelaar. Hij hernoemt de zaak Dorpszicht en dat staat ook wel bekend als ‘Hotel Rijckborst’.

Cornelis Flipse zit inmiddels met een probleem. Tijdens de overstroming van 1944 is de tuin rond de villa volledig vernield. Flipse talmt niet en laat de tuin asfalteren. Een vreemde zet misschien, maar zo krijgt Hotel Walcheren wel de beschikking over een terras annex parkeerterrein. Het hotel geeft Koudekerke als het ware een kontje. Ik ben er eind jaren ’50 weleens geweest. M.A.C. Scheldegouwen, waar mijn ouders lid van waren, organiseerde toen een zogenaamde knobbelrit. In iedere horecazaak die werd aangedaan, moest de teerling worden geworpen. De uitkomt bepaalde de volgende bestemming. Daar kreeg je soms het heen en weer van.

De heer M. Joosse neemt Hotel Walcheren in 1956 over van Flipse. Ik heb internet afgestruind naar meer informatie over M. Joosse, maar heb weinig over hem kunnen vinden. Het enige dat ik heb gevonden is een suikerzakje met de tekst ‘hotel café restaurant ‘Walcheren’ M. Joosse – Tel. 01185-210 – Koudekerke (Wal.)’ Niet echt iets om over naar huis te schrijven, maar het moet maar. Misschien komt de heer M. Joosse door deze Kroegpraat wel aan het licht. Ik hoop het van ganser harte. Hij brengt zijn zaak tot grote bloei. Het pand wordt diverse keren uitgebreid met serres aan de zijgevel, die helaas later worden geofferd aan de vooruitgang. Het gaat goed vooruit met Hotel Walcheren. De tamelijk centrale ligging op Walcheren is daar mede debet aan. In de jaren ’60 en ’70 worden er rijexamens afgenomen in de zaak. Uiteraard de theoretische kant, de praktijk heeft plaats op de weg.

Hotel Walcheren gaat in 1994 failliet. Ik vraag me af of M. Joosse op dat moment nog in de zaak zit. Er vindt iets later een doorstart plaats en de zaak gaat verder onder de naam ‘Hof van Walcheren’. Dat duurt echter maar even. Het pand staat een aantal jaren leeg als het op 18 juli 1999 in vlammen opgaat. Van villa tot hotel en van hotel tot schuim en as. Het kan verkeren. heeft Bredero gezegd en dat onderschrijf ik, zij het niet van harte. F

Naar de Beurs gaan (Rob 16 november 2016)

Cafe De Beurs tussen 1911 en 1915.jpg

Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 juni 1863 meldt dat er muziek is in bierhuis de Beurs op de Dam bij Bouwman. Het gaat om Yvo Pieter Bouwman, die helaas een jaar later overlijdt. Jan Vreke komt in 1892 in deze zaak en wanneer hij in 1909 komt te overlijden zet weduwe Johanna Giffard de Beurs voort. Zij doet in 1911 op haar beurt afstand van haar vergunning ten faveure van Pieter Krijger die de Elf Provinciën aan de Blauwedijk opent. Jan Heuker heeft inmiddels de zaak van Johanna Giffard overgenomen. Jan, hij heeft eerder in Tramhalte aan de Blauwedijk gezeten, begint ook een limonadefabriek in het pand. Dries Poelman volgt Heuker op in 1919. Poelman is een echte horecaffer. Hij zit later in Zeelandia aan de Winterstraat, Belge en Poelman aan de Stationsstraat.

Jan van der Noll komt in 1936 in de Beurs. Pauw Koole van de toenmalige drankenhandel Déko aan de Langeviele komt vaak bij Van der Noll. Hij levert daar namelijk Rum Punch. Rum Punch blijkt een grote hit op de Annetje-Lijsjesdagen. Dit zijn de eerste donderdagen van mei en oktober. De ‘joengers en meissen van Walcheren’ zoeken dan een baantje in het boerenbedrijf.

De Beurs heeft een zee aan eigenaren gehad, die ik niet allemaal kan behandelen. We haken pas weer aan in 1954. In dat jaar komen Bram en Lootje van der Weele in de zaak. Ze verhuizen vier jaar later naar het Melkboerinnetje aan de Vlissingsestraat. Anna Vermeule zit in 1958 even in de zaak. Zij komt later echter aan de orde. Henk Buijs wordt in 1961 eigenaar, maar vertrekt na drie jaar en start Buijs Bewaking aan de Molenberg.

Jan van der Hooft en echtgenote Anna Vermeule, daar is ze weer, komen in 1967 (weer) in de Beurs. Anna heeft Jan leren kennen in Vlissingen. Hij werkt dan bij de marine en de kazerne staat naast het Havendorp. Ze zijn in 1957 getrouwd en gaan wonen op het Havendorp. Jan heeft als oud-marineman een nieuwe toog van de Beurs gebouwd in de vorm van een schip.

Ik zat in die tijd op de RHBS in de Sint Pieterstraat, als het ware om de hoek. Jan was goedlachs en als Zeeuws-Vlaming altijd in voor een gebbetje. Samen met mijn oude makker Sjaak Louws kwam ik ’s avonds laat wel eens in de Beurs. De broodjeszaken waren in die tijd dun gezaaid in Middelburg. Jan had heerlijke broodjes kipkerrie, die nog beter smaakten als je al wat biertjes had gedronken. Wij brachten onze offers aan Bacchus voornamelijk in Seventy Seven aan de Markt. ‘The place to be’ toen en eigenlijk nog steeds. In 1970 kwam er een abrupt einde aan de naam de Beurs. Ik vond het bijna heiligschennis. Het was een naam die klonk als een scheepsbel en deze werd geofferd aan de waan van de dag. Jan en Anna besloten hun zaak om te dopen in Porthole, voor mij een patrijspoort te ver.

Westkapelle herrijst altijd (Rob, 31 oktober 2016)

Drie oktober 1944 is een zwarte dag voor Westkapelle. Bij het bombardement op de Zeedijk vallen vele doden. In molen De Roos van Bram Theune zitten mensen als ratten in de val en sterven op afschuwelijke wijze. De littekens van die noodlottige dag zijn nooit geheeld en zullen dat waarschijnlijk nooit doen ook. Veel Westkappelse families zijn door het noodlot getroffen, dus het verdriet is altijd aanwezig. Oktober is voor Westkapelle de meest wrede maand.

De latere wethouder Willem ‘de Redder’ Gabriëlse meldt in het boek ‘Doelwit Dijk’ dat hij eerst in Serooskerke terecht komt. Later worden hij en andere Westkappelaars door de gemeentepolitie verplicht de boot naar Zuid-Beveland te nemen. Via Katseveer belandt hij in een kerk in Wemeldinge. Daar wordt hij ‘uitgeleurd’, omdat niemand op de vluchtelingen zit te wachten. Hij krijgt tenslotte onderdak in Wilhelminadorp. Daar hebben de mensen het hart wel op de juiste plaats.

Westkapelle verrijst langzaam uit de as van de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk heeft het dorp door de eeuwen heen altijd de kracht gehad om te herrijzen. Op een donderdag in januari 1954, ik weet niet exact welke, opent locoburgemeester Willem Gabriëlse het dorpshuis aan Markt 79 door eenvoudigweg de deur te openen. Het krijgt de naam Westkapelle Herrijst. Ook commissaris der koningin Guus de Casembroot is aanwezig bij de opening. Als oud-burgemeester van Westkapelle mag hij natuurlijk niet ontbreken.

De foto (circa 1960) die ik op de onvolprezen beeldbank van Stichting Cultuurbehoud Westkapelle vond is prachtig. Het buffetpersoneel kijkt enigszins afwachtend naar het vogeltje. Ze moeten die avond wellicht werken en dat gaat voor alles. Ik zie geen bekende gezichten. Ik was toen zeven of acht jaar oud, maar Westkappelaars zullen ongetwijfeld in één oogopslag weten wie er zijn te zien.

In augustus 1989 gaat Westkapelle Herrijst op de schop. Een deel van het pand wordt gesloopt, evenals de belendende timmermanswerkplaats. Wethouder Jan Bostelaar heeft het over upgrading en ziet een rooskleurige toekomst. Hij hoopt dat plaatselijke kunstenaars in het nieuwe gebouw gaan exposeren. Westkapelle Herrijst groter uit de as van de verbouwing. Het dorpshuis kan er weer een tijdje tegen.

Bij de gemeentelijke herindeling, die op 1 januari 1997 ingaat, verliest de gemeente Westkapelle zijn onafhankelijkheid. Dat is een hard gelag, want Wasschappel was altijd Wasschappel en niets anders. Nu is Westkapelle verworden tot een deel van de gemeente Veere. Daar zit eigenlijk niemand op te wachten. Maar ja, zo gaan die dingen in de niets en niemand ontziende bestuurscultuur.

De laatste keer dat ik in Westkapelle Herrijst ben geweest was op 1 september van dit jaar. Ik woonde daar de herdenkingsplechtigheid voor Daan Hengst bij. Ik besef nog steeds niet dat hij er niet meer is en nooit meer zal zijn. De droefheid die ik voel, blijft aanhouden. Ik had Daan nog zoveel willen vragen over de horecageschiedenis van Westkapelle. Had nog zoveel vragen over wie, wat, waar, waarom en wanneer. Westkapelle herrijst altijd, maar Daan helaas niet.

Bestond er maar een tijdmachine (Rob, 24 oktober 2016)

Het zou weinig mensen verbazen als er een nieuw koffiehuis wordt geopend aan de Vlasmarkt in Middelburg. Dit straatje van verlangen herbergt nogal wat horecazaken. Maar u heeft buiten de waard gerekend als u denkt aan een nieuw koffiehuis.

In 1861 werd het pand Vlasmarkt L22, nu nr. 48-50, openbaar verkocht. Steven Dodenhuis kocht het en opende op 8 mei 1862 het Nieuw Koffiehuis in het pand. Steven Dodenhuis was geen nieuwkomer in de horeca. Hij zat eerder in herberg de Bremerton op de hoek van de Langevielesingel en Oude Koudekerkseweg. Dodenhuis liet de Bremerton in 1851 tot op de grond afbreken. In het nieuwe pand opende hij in 1855 bondscafé Pax Intrantibus. Pax Intrantibus betekent letterlijk ‘vrede aan hen die hier binnentreden’, de drank volgt later vanzelf.

Dodenhuis deelde middels een advertentie op 6 augustus 1866 in de Middelburgsche Courant mede dat hij ‘tengevolge zijner hooge jaren’ de pijp aan Maarten gaf. Eigenlijk niet aan Maarten, maar aan Jan Tjalling de Haan. De Haan organiseerde op 19 februari 1870 een bal ‘ter gelegenheid van ’s Konings jaardag’ in het Nieuw Koffiehuis.

De Haan verkocht zijn koffiehuis in 1876 aan Zegert Jacobus van Dijk. Hij verbouwde het grondig en opende in november van dat jaar café Du Lion D’Or in het pand. Er was altijd wel wat te doen in het café van Van Dijk. Hij meldde in de Middelburgsche Courant op 25 juli 1878 het volgende: ‘Gedurende de Kermis zal het Buffet van alle ververschingen voorzien en de Tuin des avonds verlicht zijn’.

Cornelis van Roggen volgde op enig moment Van Dijk op. Hij meldde op 24 juni 1881 in gemelde courant dat hij zijn café zou sluiten. De tuin, het tuinlokaal en de gelegenheid tot het houden van vergaderingen bleven wel van kracht. W. Horton nam de zaak in november van dat jaar over van Cornelis van Roggen. Horton noemde zijn zaak Eldorado, een café van paradijselijke allure. De persoon W. Horton, wellicht een Engelsman, blijft een raadsel. Misschien was zijn voornaam William, misschien niet.

Horton timmerde in ieder geval behoorlijk aan de weg. Op zondag 23 juli 1882, tijdens de kermis, organiseerde hij een groot matinee in Eldorado. Hij meldde als directeur het debuut van zeven artiesten en dat waren niet de minste. Het Tiroolse echtpaar Herr rund Frau Linke gaf acte de présence, naast Fraulein Lewinska, mademoiselle Virginie, mejuffrouw Kock en mejuffrouw Emilie. De concerten hadden op donderdag en zaterdag plaats in de tuin die natuurlijk verlicht was.

Cornelis van der Plank nam het café in november 1882 over van Horton. Café Eldorado was echter geen lang leven meer beschoren. Op 26 april 1883 werd het voormalige Nieuw Koffiehuis verkocht in sociëteit De Vergenoeging die toen nog aan de Markt stond.

Het pand Vlasmarkt 48-50 verliest jammer genoeg zijn horecabestemming. Wat had ik graag een biertje gedronken in Du Lion D’Or of Eldorado. Bestond er maar een tijdmachine.

Van Zapata tot Desafinado (Rob, 17 oktober 2016)

Desaf.jpg

In 1992 kocht Leo van Liere het pakhuis van Het Huis met de Roode Pilaren in Middelburg. Drogisterij Het Huis met de Roode Pilaren was gevestigd aan de Lange Delft. Het pakhuis aan de Koorkerkstraat 1 lag als het ware om de hoek. Leo verbouwde het pand en voorzag het van een aardse tint. Dat was tegen het altijd zere been van de welstandscommissie, zeg maar de plannenpolitie van de gemeente Middelburg. Een bedaagd clubje dames en heren dat niets liever deed dan plannen de grond in boren. De zaak zeurde jarenlang en ik weet niet of zich ooit een oplossing voor de onzin heeft aangediend.

Genoeg echter over dat ambetante clubje en terug naar Leo van Liere. Leo had wellicht van meet af aan een horecabestemming voor zijn pakhuis in gedachten. Het was dus niet zo vreemd dat Fia de Pree en Riny Steenbakkers in januari 1993 een restaurant in het pand openden. Het was een Mexicaans restaurant dat de naam Zapata droeg. Wellicht was het een verwijzing naar Emiliano Zapata, een Mexicaanse revolutionaire boerenleider. Zapata kwam slecht aan zijn eind, want hij werd in 1918 vermoord.

Ik heb er met Astrid, Connie en Kees en Chantalle en Erik in de zomer van 1993 heerlijk gegeten. We kwamen terug van vakantie en vierden dat met een etentje. Het etentje hebben we een jaar later herhaald. We reisden in een limousine af naar Hoogerheide om daar te dineren in La Castelière. Als de vrienden die we zijn, werden we hartelijk ontvangen door Marianne en Patrick Castelijns. Patrick is één van de beste en avontuurlijkste koks die ik ken en die me iedere keer weer verraste. Ik spreek Marianne en Patrick nog wel eens. Ze wonen nu in Goes.

Helaas was Mexicaans restaurant Zapata geen lang leven beschoren. De zaak ging in 1994 failliet. Leo moest op zoek naar nieuwe huurders. Hij vond die in Gré en Renny Minnaert. Zij noemden hun zaak Desafinado, de titel van een bossa nova gecomponeerd door Antonio Carlos Jobim (muziek) en Newton Mendonça (tekst). Gré en Renny waren niet aan hun proefstuk in de horeca toe. Ze hadden een paar jaren de kantine gepacht van camping Oranjezon aan de Koningin Emmaweg. Renny had meer ervaring dan Gré, want hij stond een periode achter de toog van de Reutel en het Hof van Zeeland. Baas boven bazin zou je kunnen zeggen.

Twee jaar na de opening van Desafinado openden Gré en Renny minihotel c.q. Bed and Breakfast De Kaepstander om de hoek aan het Koorkerkhof. In de 21e eeuw kwamen zoon Prospêr Minnaert en later zijn echtgenote Betiana Meza in de zaak. Per 1 juli 2016 stopte Gré er mee, omdat ze de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Schoondochter Betiana volgde haar op en werd compagnon van Renny en Prospêr.

Desafinado klinkt als een klok en schalt soms vanuit de beiaard van de Lange Jan. Van Zapata naar Desafinado is een sentimentele reis van verleden naar heden, zeker voor ondergetekende.

Joy forever! (Rob, 12 oktober 2016)

Op de Facebook-pagina van Veere Dronk las ik onlangs dat er een reünie aanstaande was van de legendarische bar-dancing Joy. De reünie had op vrijdag 23 september plaats in café Bardot aan de Vlasmarkt in Middelburg. Daar wilde ik natuurlijk bij zijn. Het was een avond om nooit te vergeten. Ik raakte al snel aan de praat met Kees Verhoeff. Over hem later meer.

Mark en Lenie de Pagter openden Joy in december 1986. Joy was gevestigd aan de Noordweg 117 in Serooskerke. Ze waren ook eigenaar van In de Gouwe Geit in Grijpskerke, maar deden die zaak een jaar later van de hand. Vanaf 1987 konden ze zich volledig richten op Joy. Dat wierp zijn vruchten af. De zaak ging steeds beter lopen, als een tierelier, zoals dat heet.

Kees Verhoeff was dj in Joy van 1986 tot 1992, maar had al een lange carrière van plaatjes draaien achter zich. Hij draaide onder meer in Long John, Goofy, Discotheek 2001 en Twenty One in Vlissingen en in de Hooizolder in Westkapelle. Hij vertelde prachtige verhalen uit de oude doos. Wellicht moet ik eens een apart verhaal aan Kees wijden. Dat zou zeker de moeite waard zijn.

‘A thing of beauty is a joy forever’, dichtte John Keats lang geleden, maar soms gaat die vlieger niet op. Helaas was er geen sprake van ‘Joy forever’, want het pand Noordweg 117 ging in 2007 tegen de vlakte. Aannemersbedrijf Dekker en Walhout kocht het pand louter voor de sloop. Het wilde er drie woningen voor terugzetten. In 2009 ging de gemeente Veere daarmee akkoord.

Er is altijd een Middelburgse connectie geweest met Joy. Nogal wat ‘joengers en meissen’ vonden het daar erg gezellig. Ze togen per fiets, brommer of bus naar Seroos om lekker te feesten en beesten. Geboren Middelburgers als Jack Jobse en Remco van Schijndel waren er kind aan huis. Natuurlijk waren ze ook op de reünie waar heel wat werd bijgepraat.

Nu is het niet zo dat de mensen elkaar lang niet hadden gezien. Joy heeft in de loop der jaren al twee keer eerder een reünie gehad. Het blijft een hechte ploeg, die het blijkbaar zo af en toe nodig heeft elkaar weer te zien. Het is mooi om af en toe het collectieve geheugen op te frissen. Wel onder het genot van een biertje, want drinken verleer je nooit.

Er was ook een Middelburgse connectie met de even legendarische voorganger van Joy: café Veldzicht. De eerste eigenaar, Anthonius Westdorp, had namelijk bierhal Phoenix aan de Pottenmarkt in Middelburg. Nu zit eetcafé De Vliegenier in dat pand. Westdorp zat trouwens ook nog een tijdje in café De Vriendschap in Veere. Willem Huijse nam Veldzicht in 1949 over van de familie Westdorp. In dat jaar trouwde hij met Jakomina Roda. Haar vader Pieter zat eerder in Het Wapen van Middelburg aan de Middelburgse Markt.

Het blijft eeuwig zonde dat Joy niet als een Phoenix uit zijn as heeft kunnen herrijzen.

Oktober 2016

40 jaar plaatjes draaien (Edwin 5 oktober 2016)

AmericanPeterPeterPetra.jpeg

Onlangs vierde Kees Petiet, die de meeste Middelburgers vooral zullen kennen als eigenaar van Bar American op Plein 1940, een muzikaal jubileum. Dat deed hij met een feestje. In de uitnodiging schreef hij: ‘De derde zaterdag van september in 1976 was de eerste keer dat ik een hele avond muziek draaide in een café. Het was de eerste dag van de kermis in Terneuzen en de Image-club had die avond geen dj beschikbaar. Ik bood aan dit wel te willen doen voor een keer. Een keer werd twee keer en vervolgens elke week en uiteindelijk heeft dit ertoe geleid een café te beginnen in mijn eigen Middelburg, met mijn eigen muziek. Nu bijna 40 jaar later draai ik nog steeds met plezier mijn muziekjes’.

Omdat ik op vakantie was, moest ik verstek laten gaan, maar ook zonder op het feestje te zijn, kon ik me het beeld van Kees als dj heel goed voor de geest halen. Ik zag en hoorde hem talloze keren bezig achter de draaitafels van zijn zaak, zowel als klant als medewerker. Je moet van goeden huize komen als je een rocknummer aan wilt vragen dat Kees niet kent. Hij kent zijn klassiekers. Het is daarom beter om hem gewoon lekker te laten doen. Dan komen de pareltjes vanzelf. Van Stones en Beatles naar Uriah Heep en Status Quo en weer terug.

Kees draait zijn muziekjes inderdaad nog regelmatig, maar wel minder dan vroeger, toen hij zelf altijd achter de bar stond en de meeste van zijn klanten naar dezelfde muziek luisterden. Ik kan me de overgangsperiode nog wel herinneren. Ik begon American rond 1986 te bezoeken voor de vele speed- en thrashmetalbandjes die er toen optraden.

Dat was een mooie tijd, maar de muziek van de optredende bands was te heftig om achter de bar te draaien. Bij bands als Iron Maiden en Metallica hield het wel op, omdat de vrees bestond dat nog hardere muziek klanten zou kosten. Het leidde echter tot zo veel discussies dat Kees uiteindelijk een oplossing ging zoeken. Hij vond die in het basaal inrichten van een kleine ruimte naast de zaak, als mini-café voor de liefhebbers van herrie. Die ruimte werd het Thrashhok genoemd. Het was een mooie, tijdelijke oplossing, waar sommige bezoekers van toen nu nóg met een grote grijns over praten.

Hoe het precies kwam is lastig te duiden, maar in de jaren ‘90 was er opeens een veel groter publiek voor heftige muziek. Zelfs in nette zaken werd er gesprongen op Rage against the Machine en Nirvana. Herrie in de tent betekende een volle tent. Kees ging op zoek naar een bedrijfsleider die de werelden van rock en herrie wist te verenigen in American en vond die in de persoon van Erik Louws, die in de jaren daarna het gezicht en het geluid van de zaak zou gaan worden. Maar wel altijd met Kees aan zijn zijde of in de buurt. Want als er weer eens écht ouderwets gerocked moest worden deed Kees het natuurlijk zelf. En dat doet hij nu nog steeds.

Juist dat maakt American tot wat het is: een prachtige tent. ‘Keep on rockin’ in the free world!’


Archief Kroegpraat

Oudere columns zijn te vinden op de archiefpagina van Kroegpraat

Bronnen