| ||||||
|
Een nachtsociëteit die in de jaren '70 was gevestigd aan de Simpelhuisstraat 5 (achter Kaffee 't Hof) in Midddelburg. Er werd regelmatig doorgefeest tot in de late morgen. De zaak had het slechtste en lelijkste interieur van Nederland: vaten op de grond met een plank erop en daar bovenop dan een bierpomp. Iedereen kon ter plekke -tegen een kleine vergoeding- aan de deur lid worden en voila! een nachtcafé was geboren, dankzij een maasje in de wet. Na het inleveren van de sociëteitsvergunning werd, door middel van een a.p.v., voorkomen dat een dergelijk schandalig hol van Sodom en Gomorra zich ooit nog eens in Middelburg zou vestigen. Van geluidsisolatie, brandveiligheid en al die op dat moment onzinvergunningen had nog nooit iemand gehoord. Het pand is tegenwoordig in gebruik als woning.
Geschiedenis
1974
|
Torre Wegener Het Pakhuis in de Simpelhuisstraat werd opgericht door de Stichting Vrienden van de Zeeuwse Kunstenaars. Zij benoemden Torre Wegener tot beheerder c.q. uitbater van de zaak. Het pand was eigendom van Maarten Frauenfelder (Maarten Fabro), die ook het pand van Het Hof van Zeeland bezat, en de panden links en rechts daarnaast. Aad Bosman had er niets mee te maken. Bert Gerestein was bestuurslid van de stichting. Wanneer Torre Wegener in 1975 naar Het Hof van Zeeland vertrekt, krijgt 't Pakhuis andere beheerders. Kan me Remmo nog herinneren, die kwam vaak op de fiets vanuit 's-Heerenhoek, en Frans, de laatste beheerder. In 1978 kwam er een einde aan t' Pakhuis - in november van dat jaar werden Namaste en De Hooghkamer geopend op het adres Simpelhuisstraat 5. |
Naamgeving
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op 't Pakhuis/fotos
Bijzonderheden
- De portier Haagse Marius was groter dan de voordeur met de specialiteit om vechtenden met de koppen tegen elkaar te slaan, welke door zijn verschijning zelden nodig was.
- De barman werkte later nog jarenlang in de een poffertjeskraam op het Haagse Malieveld (bron: Willem Minderhout)
- Kees Wesdorp licht het pasjessysteem toe: "Maarten Fabro Frauwenfelder Was bevriend met de componist Loek Dikker uit Amsterdam. Van deze laatste hoorde Maarten over het bestaan van een sociëteit met absoluut waterdichte oprichtingsstatuten ten aanzien van openingstijden en verdere hinderlijke regelgeving waartegen de gemeente Amsterdam geen enkel verweer had. Loek kende de rechtenstudenten die dit gezamelijk hadden uitgedoktert, en wist Maarten een copie te bezorgen. Hetgeen de gemeente Middelburg nog jarenlang kapotgeknarste tanden heeft bezorgd.Omdat het voor de statuten iets met cultuur moest hebben kreeg het de naam Vrienden van de zeeuwse kunstenaars."
Mooie verhalen
- Het interieur was een non-interieur met wat krukken, een houten plaat als bar en een paar versleten fauteuils in de open ruimte. Er liep een grote kachelpijp dwars over het plafond, die een keer tijdens openingsuren naar beneden viel terwijl Ted van Hoepen eronder stond. Zijn spierwitte pak was spontaan zwart geworden, tot hilariteit van de overige bezoekers.- Bolkie 2 jan 2011 15:10 (CET)
- Als Goof achter de bar werkte dronk iederen flessen bier, want Goof had last van bouwvakkerseczeem; als hij glazen spoelde sneeuwde het in de spoelbak....
Jacob Dert
Jacob Dert was in de meest brede zin een geval apart. Het was een druk baasje dat je, met minstens twee betouwde brillen en een fototoestel rond de nek, hevig gesticulerend in de stad kon tegenkomen - soms leek het wel of hij de ziel van de stad personifieerde. Jacob kwam oorspronkelijk uit Vlissingen (daar heb je het al) waar zijn familie een fotozaak had. Hij was een beetje het zwarte schaap en werd op een gegeven moment naar Domburg 'verbannen' waar hij een tijdje een fotozaak had. Jacob had in het verleden enorm veel gefotografeerd en bleef dat zijn hele leven doen.
Astrid en ik waren een keer in de Zoo van Antwerpen en daar kwamen we Jacob, als vanouds fotograferend, tegen. "De apen", riep hij, "Je moet naar de apen, fantastische dieren, het zijn net mensen". Toen ik in de Vleeshal werkte kwam Jacob me vaak opzoeken als geïnteresseerde kunstliefhebber - hij kwam wel altijd rond koffietijd. Maar wellicht hadden zijn ogen in de loop der tijd te veel flitslicht gezien, want hij werd naarmate de jaren vorderden steeds drukker en vreemder. Als hij in 't Pakhuis wat al te fysiek aanwezig was pakte portier Marius de Pauw hem gewoon op en zette hem op de hoge koelkast die naast de bar stond. Daar zat Jacob dan een tijd, de benen bungelend doch als immer door ratelend over van alles en nog veel meer.
Jacob kwam eigenlijk in iedere Middelburgse kroeg - in De Klos liep hij vaak te slepen met servies en glaswerk, hopend op een drankje - dus iedereen kende hem ook. In zijn laatste jaren ging Jacob achteruit en kwamen hem nog maar zelden begrijpelijke zinnen over de lippen - af en toe een helder moment met interessante herinneringen van weleer. In die periode woonde Jacob in een huisje aan de Bleek waar hij langzaam vereenzaamde en vervuilde. De gordijnen waren altijd dicht, maar voor die gordijnen was er een permanente installatie in de trant van Joseph Beuys. Het was bizar en tegelijkertijd van een beangstigende schoonheid - in de vensterbank - de etalage van het verval - stonden een tuinkabouter, een omgekeerde plastic pispot en een gevarendriehoek - Beuys zou jaloers zijn geweest.
Dokter Jansen
Jan Jansen werd in de volksmond veelal dokter Jansen genoemd en dat was nu eens geen bijnaam. Jan was in die jaren, begin jaren 70, huisarts in de toenmalige gemeente Nieuw- en Sint Joosland en tegelijkertijd ook nog een periode gemeentelijk geneesheer in Middelburg. Hij kwam frequent in Het Hof van Zeeland , waarna hij zich, zoals voor sommigen te doen gebruikelijk, graag nog wat verpoosde in 't Pakhuis. Het was een aardige vent, goed van de tongriem en altijd in voor een dobbelspelletje. Het simpelste spel was het gooien met een dobbelsteen en wie dan de laagste ogen gooide zat erin voor een rondje - het tempo van drinken lag in die late uren soms dan ook tamelijk hoog.
Het kon zeer gezellig zijn in 't pakhuis, zelfs 's winters, wanneer er vaak een pan erwtensoep op de grote kachel stond te pruttelen - er waren bekertjes voorhanden en een ieder die trek had kon zichzelf bedienen. Jan hield, naast snert, ook wel van een blowtje op zijn tijd, hij was vooral gecharmeerd van Turkse hasj die in dunne plakjes was geperst - het was niet alleen lekker, maar de plakjes waren handzaam en eenvoudig op te bergen. Wanneer ik een plakje voor Jan meebracht bewaarde hij het soms voor thuis, doch we gingen ook weleens buiten een joint roken, zittend op het muurtje rond het Bodenplein - je mocht, zoals in vrijwel alle kroegen, ook in 't Pakhuis geen pretsigaretjes roken.
Toen ik midden jaren 70 torenwachter van de Lange Jan werd, moest ik eerst een medische keuring ondergaan bij de controlerend geneesheer in casu dokter Jansen. De entree in zijn praktijk was zeer hartelijk en het eerste wat hij deed was een sigaret aanbieden. Hij vroeg honderd uit over verschillende personen uit onze gedeelde kennissenkring binnen de Middelburgse horeca. Na een zeer geanimeerde conversatie van ongeveer een kwartier zei Jan dat hij me maar niet zou onderzoeken; ik zag er gezond uit,en stel dat hij wat zou vinden dan liep ik mijn baantje mis. Enige jaren later stopte Jan met dokter zijn en emigreerde met zijn vrouw naar Spanje - ik hoop dat hij daar zo af en toe eens wat Turkse op de kop heeft kunnen tikken.
Externe links
Bronnen
- Afbeeldingen: Collectie Bo Wesdorp
- Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed