Middelburg Dronk

Barcodes

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC

Vanaf 6 december 2013 verschijnt in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op de archiefpagina.

Oktober 2014

Welig wellende knakworst in de Gouden Poorte (Rob 31-10-2014)

Muziek van Vlier.PNG

Mijn dagelijkse wandeling door Middelburg voert me soms door de Wagenaarstraat en negen van de tien keer stop ik dan even bij De Gouden Poorte. Nu is het pand onderverdeeld in ruime, enigszins poshe appartementen, doch in het verre verleden was het een rood bolwerk dat helegaar was geënt op de nooden en wenschen van de arbeider. In de grote zaal, die over een verhoogde toneelvloer beschikte, heeft menig Middelburger ooit weleens gefeest, want naast bruiloften en partijen werden er veel feestavonden door verenigingen georganiseerd.

Ik herinner me een van die feestavonden als de dag van gisteren – sommige dingen liggen nu eenmaal nooit oudbakken in het geheugen. We schrijven zaterdag 9 november 1963 als de handbalvereniging E.M.M. haar jaarlijkse feestavond houdt in de Gouden Poorte. Voorzitter Piet van Hese, mijn vader, heet de aanwezigen welkom en maakt daarna de vloer vrij voor cabaretgroep de Scherpschutters. De Gouden Poorte heeft die avond een primeur, namelijk de première van de revue “Lach of ik schiet.” Gelukkig hebben we de foto’s nog, maar die heb ik eigenlijk niet nodig, want ik zie nog Sjaak van den Berg, daar is ie weer, excelleren als kunstfluiter – hij vertolkte o.a. Schenkt man sich Rosen in Tirol. Nog zie ik E.M.M.- en Scherpschuttersleden Giel Gabriëlse en Sjaak van Vlaanderen een sketch opvoeren. Na de Scherpschutters nam het trio Paula Koster de vloer over en konden de beentjes er van af; kortom het was bal. Tussen de bedrijven door was ik vaak te vinden in de bar van Bertus Buijs, de beheerder van de Gouden Poorte. Natuurlijk zat ik toen nog in mijn champagnepilsfase en was de drank nog niet in de man, maar een knakworst ging naadloos in het mannetje. Bertus had een grote pan op het vuur staan waarin een zee van knakworst welig welde – het is frappant dat zijn kleinzoon Swen Buijs nu eigenaar is van Brasserie Panneke in de Middelburgse Lammerensteeg.

In 1974 kruiste de Gouden Poorte nogmaals mijn pad – antiquair Gijs van Vlier, bij wie ik toen werkte, had het pand gekocht voor weinig. De verbouwing werd groots aangepakt en uitgevoerd door een wisselende troep met o.a. Bart Koster, Louis Lebon en Ferry Zeelenberg. We lunchten iedere dag gezamenlijk op de toneelvloer van de grote zaal, want Gijs wilde koste wat het kost de boel bij elkaar houden; hij was bang dat sommigen anders tussen de middag naar Seventy Seven zouden gaan om daar achteloos te blijven plakken. Op zaterdag 14 juni 1974 werd antiekhal en galerie – Guido Metsers was de eerste exposant – de Gouden Poorte met klaroengeschal heropend. In de tuin trad een band op met Johnny Caljouw, Henk Don, Dies le Duc en Niek van Raaij; half Middelburg was present. Op 1 juli dat jaar kreeg beheerder Buijs van het rode bolwerk alsnog zijn afscheidsreceptie in de Gouden Poorte. Bertus, de man van de knakworst, ontving de Rode Roos voor 20 jaar trouwe dienst – helaas lieten de mannen van Zwan verstek gaan.

Wiede wiede wiet (Edwin 24-10-2014)

Sint Middelburg 1961.jpeg

Een Middelburgs raadslid twitterde afgelopen dinsdag: “het is maar dat u het weet: @Gem_Middelburg heeft geen zwarte Pieten”. Ze verwees daarbij naar een memo die juist gepubliceerd was, over de Sinterklaasoptocht door Middelburg van dit jaar. Die tweet maakte me nieuwsgierig. Welke kleur zouden de hulpjes van Sint dan wél krijgen? De memo legde uit: “In Middelburg wordt de Sinterklaasintocht traditiegetrouw georganiseerd door de Stichting Evenementen Middelburg. De afgelopen jaren is door de SEM al afgezien van roedes, oorringen en dikkere rode lippen. Daarnaast zijn de Pieten bruin en niet zwart. Ze dragen wel pruiken en de traditionele liedjes worden gezongen.” Die passage viel me toch een beetje tegen. De voorlopige uitkomst is er eentje volgens het aloude poldermodel. Iets grijs (of bruins in dit geval) in het midden, dat moet verhullen dat er nog geen echt besluit is genomen. Een beetje zoals Nederland ook al bijna vier decennia lang een gedoogbeleid voert rondom softdrugs. Een handelaar mag het wel vérkopen, maar niet inkopen. In Middelburg mocht een coffeeshophouder begin jaren 90 wel open blijven, maar alleen als hij de naam van zijn zaak zou veranderen. Kierewiet heette die shop. Dat mocht dus niet.

Maar in de Zeeuwse hoofdstad mogen de kindjes dus gelukkig nog wel vrolijk zingen van ‘wiede wiede wiet’. Sint en Piet hebben met benevelde toestanden immers weinig van doen. Of toch wel? Hoe het tegenwoordig is durf ik niet te zeggen, maar in de archieven van Middelburgdronk.nl zijn toch wel een paar voorbeelden te vinden van goedheilig mannen die flink uit de band sprongen. Zo werd Sint in het verleden vaak gespeeld door Middelburg Gerrit de Ru, met Sjaak van den Berg als hoofdpiet. Die laatste herinnert zich dat de sint een dorstig man was, waardoor de optocht door de stad regelmatig werd onderbroken voor een korte plaspauze. Zo stopten ze ook een keer bij café De Kreukel. Na de pauze zag Sjaak dat barvrouw Cobie van de Gruiter de sint bij het naar buiten gaan een zakflacon met sterke drank toestak, die hij direct aan de mond zette. Sjaak nam de platvink kwaadschiks over van de sint en zei dat het zo niet kon. Hij stopte de platvink in een zak met pepernoten en vervolgde de rijtour. 's Avonds werd hij thuis opgebeld door een kennis die zei dat zijn kinderen hun roes lagen uit te slapen. De dop van de platvink was kennelijk niet goed dicht gedraaid en de pepernoten waren gemarineerd met drank.

Dan is er ook nog dat verhaal van de twee bekende Middelburgers die Sint en Piet speelden in 1971. Aan het eind van de dag waren ze ladderzat en besloten ze nog een afzakkertje te nemen in de Koffieclub van Hans en Gerda Jonkergouw aan de Vlasmarkt. Wat zich dáár afspeelde is inmiddels te politiek incorrect om hier te beschrijven, maar de kop in de PZC sprak boekdelen: “Sinterklaas ging in Middelburg een nachtje de cel in”. Daar werd in ieder geval behoorlijk aan de deur geklopt.

Kouwe kletsen bij Janus in de Kanaalstraat (Rob 17-10-2014)

De Vriendschap Kanaalstraat 1967.PNG

Exact een week geleden maakte ik weer eens een pelgrimage; een voettocht naar mijn jeugd. Als ik 200 jaar eerder was geboren had ik Napoleon nog kunnen ontmoeten in herberg het Groenewoud aan het begin van de Oude Vlissingseweg, doch die krent sierde wis en waarachtig niet m’n pap. Dus welgemoed op weg naar Groot-Abeele waar eens herbergen als Capootjes (foei!), de Zevenster, de Rijzende Zon en Belle Vue stonden. Ook daar ben ik te jong voor, hoewel ik er wel een dorstig feest van kroegmaat Harm – toen op kamers in de voormalige Belle Vue – meevierde. Wandelenderwijs zou ik vroeger bij het Zwaantje zijn aangeland waar ik op een zondagmiddag als 13-jarige mijn eerste dansje maakte op muziek van Black Andy and the Formation – Black Andy aka Boet Tahitu was de broer van vriend Daan; vandaar.

Als vanzelfsprekend kwam ik in “De Wijk” terecht waar ik in de jaren ‘70 aan het kerstmaal zat bij tante Aya, haar zoon Junus en Emang met wie ik toen een optrekje in de Blindenhoek deelde. Oost-Souburg bezat een magisch magnetisme, niet in het minst omdat het dorp twee van mijn grote liefdes telt. De eerste is een oude koe die in de sloot blijft, maar de tweede, die toen aan het Stenen Padje woonde, leerde me, onder andere, de diverse culinaire rijkdom van het dorp. Zo heb ik Bourgon leren kennen en de fantastische frites van Kuzee in de Kanaalstraat – gegarandeerd een zevenster van Michelin.

Eenmaal zwaar aan de verkering kwam ik geregeld bij haar ouders thuis en soms werd de drukte tijdens verjaardagen me weleens te veel. Dat meldde ik dan en ook dat het beter was de geest even te laten waaien tijdens een ommetje rond het Ronde Putje. Daar werd altijd begripvol op gereageerd en vervolgens verraadde ik dat sprookje en spoedde me naar de kroeg van Janus in de Kanaalstraat. Het café heette eigenlijk De Vriendschap maar geen kniesoor legde zich daar te luister. Janus had twee dochters van wie ik me eigenlijk alleen Jeannette herinner. Gezegend met een brede visie – zalig zijn de schelen – zag ik altijd twee Jeannette’s en er is weinig mooier dan schoonheid in duplo. Bij Janus raakte ik vertrouwd met het Oostsouburgse lingo en ontdekte ik de variabele benamingen van een glas bier. In die tijd was vooral de kouwe klets in zwang, zo van “Geef mij nog een kouwe klets en doe de rest ook wat” – bij zo’n bestelling maakt de wijsvinger van de besteller de karakteristieke omtrekkende beweging. Exact een week geleden sprak ik na mijn pelgrimage tijdens de vrijmibo in Seventy Seven Ko, een Oostsouburger in hart en nieren. Hij is van het zelfde bouwjaar als ik dus dat schept een band en een gedeeld geheugen. We kletsten over de nog steeds bestaande Vriendschap in de Kanaalstraat, de fantastische frites van Kuzee, de fantastische Jeannette van Janus en de kouwe kletsen waren oudergewoonte weer niet aan te slepen op het terras.

Gezocht: historische foto’s en verhalen van en over Walcheren (Edwin 10-10-2014)

Tram passeert De Vriendschap en Koophandel 1910.PNG

Met Middelburgdronk.nl en de zustersites hopen we een steentje bij te kunnen dragen aan het beter zichtbaar en vindbaar maken van (gedigitaliseerd) cultuur erfgoed uit de regio. Natuurlijk bestaan er al veel websites waar dat erfgoed is verzameld maar juist dat grote, versnipperde aanbod zorgt voor een informatieprobleem. Als je alles wilt weten over de geschiedenis van een persoon, een pand, een winkel of een horecagelegenheid kun je weken zoet zijn met het spitten in bronnen als de Beeld- en Krantenbank Zeeland, Het Geheugen van Nederland, of de Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Wij putten voor onze websites uit minstens dertig verschillende bronnen.*

Nu denken veel mensen dat je de inhoud van al die websites eenvoudig kunt vinden en doorzoeken met behulp van zoekmachines, maar dat is lang niet altijd het geval. Google kan bijvoorbeeld niet bij de miljoenen gedigitaliseerde pagina’s die in krantenbanken zijn opgeslagen. Die moet je ter plekke doorzoeken, en dat niet alleen; je moet ook rekening houden met oude spellingsvarianten en de goede combinaties van zoektermen. Hetzelfde geldt voor veel online fotocollecties. De inhoud van sites als Gahetna.nl kun je doorzoeken met Google, maar als je zoekt op een Zeeuwse straatnaam leidt de zoekmachine je maar zelden naar de Beeldbank Zeeland. Google heeft beperkt toegang tot de database en kan dus ook geen informatie herleiden uit de beschrijvingen bij de afbeeldingen.

Ook aan onze sites valt nog veel te verbeteren, maar ze hebben als voordeel dat zoekmachines er wél raad mee weten. Het is niet voor niets dat we hebben gekozen voor het platform dat ook wordt gebruikt door Wikipedia, een website die vaak opduikt in zoekresultaten. Die keuze heeft z’n vruchten afgeworpen. Zo zijn alleen al de ruim 22.000 pagina’s van Middelburgdronk.nl bijna 7,5 miljoen keer bekeken. Statistieken mogen dan leugens zijn, maar wij vinden het zelf best indrukwekkend. En bemoedigend. We zijn dankbaar dat we uit al die bronnen – en daarmee uit het goede werk van anderen – kunnen putten, maar dat doet niets af aan het feit dat er nog veel informatie ontbreekt. Mensen sturen ons regelmatig foto’s en verhalen toe, maar wat ons betreft zou dat vaker mogen gebeuren. Daarom een oproep: heb jij historische foto’s van Vlissingen, Middelburg of de gemeente Veere, en wil je die graag delen op internet? Stuur ze dan naar ons op! Als je ze niet digitaal hebt kunnen wij ze ook scannen. Verhalen zijn ook welkom. Natuurlijk het liefst over de horeca, maar er zijn zoveel dwarsverbanden dat dat niet eens noodzakelijk is. We kunnen er bijna altijd wel iets mee. Aardig om te vermelden in dit kader is dat je ons op zaterdag 1 november kunt ontmoeten in het café van het Zeeuws Archief in Middelburg, tijdens de open dag van die instelling. Kom gerust langs met die oude schoenendoos vol foto’s, we maken maar wat graag kennis met je!

Rad van avontuur draait voor Hotel The Roosevelt (Rob 03-10-2014)

Polderhuis Middelburg 1970.jpeg

Eergisteren startte wethouder Johan Aalberts symbolisch de verbouwing van Hotel The Roosevelt aan de Nieuwe Burg in Middelburg. Een prachtig en moedig initiatief van Martin en Raymonde van der Louw dat alle lof verdient, want het oude Polderhuis (geopend op 21 december 1950) stond daar al veel te lang te verpieteren. Architect Hein Klarenbeek zou zich in zijn graf hebben omgedraaid – deze parel van de Delftse School had beter verdiend. Wie desalwelteplus denkt dat dit de eerste keer is dat er in de buurt van de locatie horeca plaats heeft, heeft het mis.

In de 16de eeuw zit er een herberg op de Wal – de Wal liep van het Koorkerkhof langs de Lange Jan naar de toenmalige Lange Burg. Stijne Bernaerts maakt in 1570 ten huize van Anna in herberg ’t Rat van Avontur zeker dranck voer zeker pacient; deze kuur voor de patiënt van het Onze Lieve Vrouwegasthuis aan de Lange Delft levert Stijne het alleszins redelijke bedrag van 6 schellingen en 4 groten op. In de 17de- en 18de eeuw is herberg St. Pieter er gevestigd en een artikel uit de Middelburgsche Courant van 5 januari 1854 over een brand in de Lange Jan op 1 augustus 1712 meldt het volgende: “Men had drie stukken geschut geplaatst voor de herberg St. Pieter op de wal, met oogmerk om den toren van boven neer te schieten, dat evenwel ondoenlijk was. De brand duurde van ’s maandags morgens ten half-zes tot dingsdag avond ten tien ure, en daar de wind west-zuid-west was is het dak van de koorkerk ook zoo fel aangetast, dat hetzelve binnen den tijd van tien uren geheel afbrandde ” – de Maneblussers namen geen halve maatregelen.

In 1888 heeft Geertruida de Fluijter een bierhuis op de Wal; zij werd in juni 1884 veroordeeld tot 15 gulden boete en 5 dagen gevangenisstraf wegens het als vrouw beneden de 45 jaar tusschen 4 uur ’s namiddags en 8 uur ’s morgens zich bevinden in een publiek huis van ontucht in Middelburg zonder boekje. Haar zus Maria neem het bierhuis in 1897 over; zij heeft dan net haar bierhuis in de Schuddebeursstraat verkocht. Zus Gijsbertina, net als Geertruida en Maria ongetrouwd , had een bierhuis in de Sint Sebastiaanstraat – de drie gezusters waren verre van stoffige joffers, eerder Dolle Mina’s avant la lettre.

De 20ste eeuw kende de cafés De Congo en Het Gouden Slot, doch stukken zwaar geschut veegden in 1940 de Wal volledig van de kaart. Na de oorlog waren de straatnamen niet meer wat ze geweest waren – de Lange Burg verdween en werd Nieuwe Burg ; de Wal werd Onder de Toren en de naam reïncarneerde in Walgang en Walplein. Wanneer je in de nabije toekomst wat drinkt op het terras aan het Walplein bij Martin en Raymonde in Hotel The Roosevelt, had je voor de zelfde schellingen en groten in het verre verleden bij Anna in ’t Rat van Aventur op de Wal kunnen zitten.

September 2014

De arcades van de jaren 80: gezellig gamen in de horeca (Edwin 26-09-2014)

Wat is het toch jammer dat de behendigheidsspelen van weleer uit de cafés en cafetaria’s zijn verdwenen. Natuurlijk, in veel zaken kun je nog altijd darten, poolen, of een potje tafelvoetballen maar als je zin hebt om te flipperen, of een videogame te spelen, kom je meestal bedrogen uit. Tot vorig jaar was er in ieder geval nog één kroeg op Walcheren waar een flipperkast stond. Die is inmiddels ook verdwenen. Misschien staan er hier en daar nog in Vlissingen of de gemeente Veere, maar ik zou niet weten waar.

Het ligt voor de hand om te denken dat het digitale tijdperk de zogenoemde arcadespellen heeft doen verdwijnen (op Wikipedia worden die omschreven als ‘muntslikkende vermaakmachines’) maar er zijn meer oorzaken. Als je begin jaren 90 bij kroegbazen informeerde waarom de flipperkast was weggehaald mompelden ze meestal iets over de kwetsbaarheid en onderhoudsgevoeligheid van de machines. Dat was blijkbaar ook een reden om ermee te stoppen. Je zag vervolgens nog wel een paar jaar het arcadespel Photoplay als alternatief maar ook dat raakte geleidelijk uit beeld. Alleen de fruitautomaten overleefden; die genereerden nu eenmaal veel omzet. Voor sommige horeca-exploitanten waren ze zelfs de redding. Zonder de inkomsten van gokkasten zouden ze zonder meer op de fles zijn gegaan.

De ontwikkelingen doen je met enige weemoed terugdenken aan de jaren 80. In de eerste vijf jaar domineerde de flipperkast. Je speelde overal. Als je te jong was voor het café kon je terecht in de foyer van het Citytheater in de Lange Delft, waar je met een kwartje zonder veel moeite een vrij spel kon scoren. Niemand dwong je daar tot het nuttigen van een consumptie bovendien. Vermaak won het van winstbejag. In de ‘natte horeca’ was dat anders, maar ook daar was men soepel. Ik herinner me nog goed de periode dat we voor het eerst uitgingen in Middelburg. Zaten we eerst een paar uur Ghost ’n Goblins te spelen op drie colaatjes in café De Bloesbak, en sloten we de avond af in dancing La Folie, waar we tot twee uur ’s nachts Wonderboy speelden, met ons zuurverdiende bessenjenevertje. Nu gluurt de jeugd naar het andere geslacht vanachter het kleine scherm van het mobieltje, toen vanachter het grote scherm van de arcadekast.

In de snackbars van toen was het helemaal een feest. Het waren ontmoetingsplekken, en voor veel jongeren de voorlopers van het latere kroegleven. Die functie heeft menig cafetaria nog steeds maar het is anders nu. Toen hing je er de hele dag en stond de arcade centraal in het contact met je vriendjes. Martin’s Automatiek (later Fonsie’s) op de Markt stond er zelfs bekend om. Tegenwoordig verloopt het contact mobiel, via games en Whatsapp. Daar is weinig mis mee, maar het beeld verleidt tot vreemde uitspraken. “In onze tijd stonden we tenminste nog gezellig achter een videogame, met z’n allen.” Iets zegt me dat ik dat gevoel aan mensen van voor 1960 niet goed kan uitleggen.

Cafévloer vol confetti (Rob 19 september 2014)

Terras PiBo, 2014.PNG

Aangezien ik niet over een rijbewijs beschik, ben ik aangewezen op de bus, de benenwagen of de fiets. Dat laatste vervoermiddel heeft mijn voorkeur en zo heb in de jaren die achter mij liggen talloos veel miljoenen kilometers afgelegd. Ik fietste veel met mijn vriend dichter Laurens Geerse die de sentimentele aardrijkskunde van Walcheren en de vogelen des velds als zijn broekzak kent. We gingen in eerste aanleg vogeltjes kijken, maar wanneer het dorstig weer was – en wanneer is het dat nu niet – was de tweede aanleg daar. Er werd vaak gepleisterd bij Ties in Bekerke, de Uitspanning Oranjezon of de Gouwe Geit in Hrieps, maar jammer genoeg nooit in dat naamloze, ietwat morsige café in Meliskerke.

Het etablissement in Melis ging me steeds meer fascineren – ik kwam er nogal eens langs als ik, geplaagd door de lekkere honger, omfietsboerenleverworst ging halen bij slager Wisse er schuin tegenover. Dat gebeurde echter veelal ’s morgens vroeg en dan was het café nog niet open – een koppeltje terrasstoelen tegen de gevel wachtte er dan ietwat verweesd op betere tijden. Toen www.middelburgdronk.nl eind vorig jaar zusje www.veeredronk.nl op het net ten doop hield, besloot ik op jacht te gaan naar informatie over die magnetische graal aan de Torenstraat. Al snel hoorde ik dat het café onder intimi bekend stond als PiBo, afkorting van Piet Boone, de eigenaar. Piet nam de zaak, café annex winkel, in 1985 over van vader Willem Boone die op zijn beurt vanaf 1961 eigenaar was.

In de PZC van 6 januari 2004 vertelt Willem Boone – hij werd een dag eerder 83 en vierde tegelijkertijd zijn 60-jarige bruiloft – over zijn echte dorpscafé waar het altijd gezellig was en nooit rottigheid gebeurde. Er kwam veel jeugd en dat hield hem jong. Het is een stoffig cliché, de zich herhalende geschiedenis, maar het café was eigenlijk nog een jonkie, want in 1818 vestigde herberg annex winkel Het Wapen van Zeeland zich in het pand. Piet Boone begint in 1993 een supermarkt in het voormalige gemeentehuis van Mariekerke en de oude winkel wordt bij het café getrokken – meer vierkante meters tegen de dorst. De dorst die nu ook via de tap kan worden bedwongen, maar daar reageerden de notoire flesdrinkers wellicht enigszins meesmuilend op, hoewel een droge mond natuurlijk overal op past. Piet begint, zij het soms met frisse tegenzin, ook met het spijzen van de hongerige – men moest immers met zijn tijd mee, zeker omdat het bierworstje zo langzamerhand rijp voor het museum was.

Hoewel ik nog steeds geen voet in de graal gezet heb, staat me wel een beeld voor de geest. Dat beeld wordt vooral bepaald door Franca Treur die ik als schroomvallig Meliskerks meisje ranja met een rietje drinkend in PiBo voor me zie; een wensbeeld dus. Exact een week geleden opende Film by the Sea met de wereldpremière van “Dorsvloer vol confetti”, maar helaas geen feestelijke after party met Franca in Melis en geen cafévloer vol confetti – helaas geen wensbeeld dus dat beklijft.

De Zwarte Ruiter was een echt volkscafé (Edwin 12 september 2014)

Romantiek, jaren '90.jpg

Vorige maand las ik in de krant dat Joop Rijpsma was overleden. Daar schrok ik van. Ik had Joop nog geen jaar eerder leren kennen, toen hij en zijn ex-vrouw Tiny mij uitnodigden om kennis te komen maken. Joop en Tiny waren tussen 1987 en 2000 de eigenaars van café De Zwarte Ruiter in Middelburg. Ze hadden tassen vol foto’s bewaard, die ze graag met ons wilden delen. Het werd een gezellige middag. Het vriendelijke duo herinnerde zich nog veel van hun tijd in dat mooie pand aan de Dam, waar als sinds 1900 horeca is gehuisvest. De Zwarte Ruiter deed qua naam en faam niet veel onder voor voorgangers Damzicht en Het Maastrichts Bierhuis; het was een echt volkscafé, met kleurrijke klanten. Joop en Tiny vertelden er die middag schaterend over, wat maakte dat ik na het lezen van het overlijdensbericht uiteindelijk zat te glimlachen. Ik dacht even terug aan die verhalen.

Zo werd mij uitgelegd dat Jan ‘Krul’ één van de populairste stamgasten van het café was. Hij was een clown, die zelf ook vaak in de maling werd genomen. Jan leefde van de wind en had meestal niet veel geld. Hij had wel altijd dorst. Dat probleem loste hij op door voor iedereen boodschappen te doen, in ruil voor een biertje. Bier dat achterbleef in de flesjes van andere klanten werd ook altijd voor hem bewaard, op het achterplaatsje van het café. Dat dronk hij dan op tegen sluitingstijd. Veel klanten lieten bewust een extra slokje over, want ze hadden het toch wel een beetje te doen met arme Jan. Dat bleek ook die ene keer, toen twee rotzakken hem te grazen namen met een stuk hout. Jan had die dag zijn net ontvangen uitkering op zak. Hij had geen enkel verweer, met zijn tengere postuur. Zijn geld was hij kwijt. Het café hing daarop een sok boven de bar, om geld in te zamelen voor Krul. Dat leverde zo veel geld op dat hij er wel van op vakantie naar de Antillen had gekund. Dat gebeurde natuurlijk niet. De dorst won het van het vakantiegevoel: Jan gaf een paar rondjes en dronk de rest vakkundig zelf op.

Een ander illuster figuur uit die periode was Rinus Rustig, een man die worstelde met het bezit van een kunstgebit. Zo werd hij op een goede dag wakker met een flinke kater maar hij kon zijn tanden nergens vinden. Uren later herinnerde hij zich dat hij iets had gedronken in de Stationsrestauratie van Middelburg. Hij kuierde richting station en deed navraag. Zijn tanden lagen inderdaad achter de toog. Men had die keurig voor hem bewaard. Nog gekker was die keer dat Rinus naast Joop in het toilet stond. Hij wilde iets zeggen, maar daarbij viel zijn kunstgebit uit zijn mond, precies op het rooster van de pisbak. Zonder blikken of blozen pakte hij het er weer uit, en stopte het terug in zijn mond. Proost Rinus! Ik hoor Joop er nog om lachen.

Biljarten op de brug in de Reutel (Rob 05 september 2014)

Betje en Krijn biljarten op de brug in de Reutel, foto Jaap Wolterbeek ca. 1970.JPG

Wanneer je als dorstige reiziger, op zoek naar een kroeg, met de trein in Middelburg arriveert, hoef je niet lang te zoeken. De stationsrestauratie is natuurlijk de eerste optie, maar wie scheept daar nu in voor een eerste koele blonde? Dat doe je, eenmaal de stationsbrug over, ook niet in hotel Du Commerce of De Nieuwe Doelen, hoewel de terrasjes lonken. Nee, voor de ware kroegbezoeker is het niet onwaarschijnlijk dat café Kanaalzicht in de Stationsstraat eigenlijk de enige en echte eerste optie is. Begin jaren ’70 maakte ik mijn debuut in Kanaalzicht. Het haar hing ruim gelokt op mijn rug, dus werd ik in beginsel een beetje vreemd bejegend. De inburgeringcursus was echter kort, want toen ik op de vraag: “Van wie bin jie d’r één”, antwoordde dat ik er één van Piet van Hese was, knikte eigenaar Willem Boogaard dat het goed was. Van Willem kreeg iedere stamgast op zondagmorgen een consumptie; “Je zondagscent”, zei hij dan. Op menige zondagmorgen werd er ook, op harmoniumklanken, klassikaal Scheepje onder Jezus’ hoede gezongen.

In die tijd werd er tegen de kerst gebiljart op de brug met als hoofdprijs een levend varken. Het varken liep los op de koer, de plaats waar heren zich vervoegden voor de kleine boodschap. Ik leerde veel stamgasten kennen waaronder de gebroeders Adrie en Willem Schuilwerve, successievelijk bijgenaamd Narre en Marremot – drinken was toen blijkbaar nog gezond, want Adrie werd 89 en Willem 90. Ook beeldend kunstenaar Guido Metsers – hij schilderde het prachtige portret van ome Jan, de Bootsman, Blom die boven de kroeg woonde – ontmoette ik er voor het eerst. Guido woonde toen bijna om de hoek op de Korendijk en daar werd veel gefeest. Na zo’n feestje vertrok men eens op een zondagmorgen per scheepje naar zee en de precieze kerkers in de Segeerstraat sloegen van schrik de ogen ten hemel aangezien alle opvarenden slechts het paradijselijk kostuum droegen – de City of Dance is daarbij vergeleken peanuts, maar soms hebben de onverdraagzamen de halve wereld.

In Kanaalzicht kwam in die jaren een dwarsdoorsnede van de Middelburgse bevolking – notarissen, advocaten, journalisten en kunstenaars, maar ook havenwerkers, winkelpersoneel en jongens en meisjes van de vlakte. Zo zat er vaak een licht meisje dat niet echt de schoonheid zelve was en daarom Leen Jongewaard werd genoemd. Er werd vanaf 6 uur ’s morgens al stevig ingenomen, zo stevig dat de zaak op enig jaar de grootste jeneveromzet van Nederland genereerde – een bedenkelijk record in de ogen van blauwe knopers, maar die kwamen slechts sporadisch in Kanaalzicht. Een drinkechte Middelburger heeft het natuurlijk helemaal nooit over Kanaalzicht, maar over de Reutel. Het verhaal gaat dat de Reutel zijn naam ontleent aan het feit dat oud-eigenaar Henk Baurdoux, de voorganger van Willem Boogaard, stotterde oftewel reutelde. Anderen bestrijden die hypothese en huldigen de verklaring dat de naam stamt uit de uitdrukking “op de reutel drinken”; poffen dus – enfin, daar raken de stamgasten en -geleerden het wellicht nooit over eens.

Archief Barcodes

Meer columns zijn te vinden in het Barcodes Archief

Bronnen