Middelburg Dronk

De Koophandel

 

De Koophandel

Markt 77
4331 LL Middelburg

 

Café aan Markt 77 (vroeger: Wijk K, nummer 169) in Middelburg. Op 16 juli 1960 wordt het bedrijf in het Handelsregister beschreven als: cafébedrijf (met volledige vergunning). Op 5 juli 1968 luidt de bedrijfsomschrijving: cafébedrijf en slijtersbedrijf. De zaak was een opvolger van Rozenboom en een voorloper van Seventy Seven.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op De_Koophandel/fotos.


Geschiedenis

1887
Johannes Gabriëlse

Christiaan Gabriëlse (bijnaam Kris van Tesse), afkomstig uit Westkapelle, huwt op 17 mei 1861 met Apolonia Johanna Baart. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren - een van de zoons is Johannes. Johannes Gabriëlse (zat eerder in De Witte Leeuw op de Varkensmarkt) koopt op 14 oktober 1887 het pand waar jarenlang herberg de Rozenboom in was gevestigd - in 1888 staat hij op het adres geregistreerd als herbergier (zeeuwengezocht [1]). In 1896 is er een grote brand in De Koophandel, maar het café blijft gespaard. Johannes (Wannes van Kris) heeft het koffiehuis ruim 11 jaar in zijn bezit gehad en verkoopt het pand op 29 januari 1898 voor fl. 16.000.= aan zijn broer Jan Gabriëlse (Jantje van Kris).

1898
Jan Gabriëlse

Jan Gabriëlse was in 1894 getrouwd met Pieternella Roelse (zeeuwengezocht [2]) - hij blijft in De Koophandel tot hij in 1933 overlijdt (zeeuwengezocht [3])

1933
Ploon Gabriëlse, Maatje Gabriëlse, Mien Gabriëlse en Chris Gabriëlse

Wanneer hun vader in 1933 overlijdt zetten zijn kinderen Ploon, Maatje, Mien en Chris de zaak met z'n vieren voort. Ploon, Maatje, Chris en Mien Gabriëlse: 1930-1965. Daarna verpacht aan bierbrouwerij Heineken en in 1970 is De Koophandel verkocht aan Daan Bruinooge (die Atlanta-bar in Vlissingen had) voor fl.50.000,= Volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Middelburg waren de vennoten op 23 april 1941: Apolonia Johanna Gabriëlse (geboren Westkapelle 25-11-1895), Christiaan Gabriëlse (geboren Middelburg 8-8-1905), Maatje Gabriëlse (geboren Middelburg 23-11-1907), Wilhelmina Gabriëlse (geboren Middelburg 27-11-1911.)

1965
Jeremias van den Berge

Vanaf 12 april 1965 tot 1 juli 1970 zit Jeremias van den Berge in De Koophandel. Het café wordt met ingang van 12 april 1965 voortgezet door Jeremias van den Berge (geboren te Middelburg op 7 maart 1916)(mutatie Handelsregister 9-4-1965).

1970
Daan Bruinooge

Met ingang van 1 juli 1970 is Daan Bruinooge eigenaar van café De Koophandel - na een verbouwing wordt de zaak datzelfde jaar nog heropend als bar discotheek Seventy Seven. De onderneming wordt voortgezet met ingang van 1 juli 1970 door D.J.P. Bruinooge (zie verder inschrijfnummer Handelregister nr. 13280).

Naamgeving

Johannes Gabriëlse heeft in 1887 deze naam aan het koffiehuis gegeven, daarvoor had het pand de naam De Rozenboom. Volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Middelburg, dat na het verbranden van het oorspronkelijk register in 1941 werd gereconstrueerd, luidt de oorspronkelijke handelsnaam Gabriëlse Koophandel, aangevangen op 31 januari 1934. De handelsnaam wordt gewijzigd in Café “de Koophandel” met ingang van 12 april 1965. Vooral op donderdag (markt) kwamen er veel Walcherse boeren. Zij handelden onder elkaar bijv. over de verkoop van vee en deden dat bij voorkeur in het café. Het grote geld dat daarin omging, werd opgeborgen in een grote kluis in de keuken in linnen zakjes, voordat ze de stad in gingen voor overige boodschappen. Als ze weer naar huis gingen, met paard en wagen, kwamen ze het geld ophalen. Deze handel kan de aanleiding zijn geweest voor de naam van het café. De naam De Koophandel werd overigens ook gebruikt voor cafés elders op Walcheren, in ieder geval in Vlissingen en in Vrouwenpolder.

Bijzonderheden

  • Saillant detail: de Westkappelse broers Johannes en Jan Gabriëlse waren allebei met een, eveneens uit Westkapelle afkomstige, Pieternella Roelse getrouwd.
  • Het oorspronkelijk zaakadres was Markt 39 (1934).
  • Het zaak- en privéadres van de vennoten werd gewijzigd in Markt 77 (aangegeven door Chr. Gabriëlse als vennoot op 7-1-1950).

Mooie verhalen

Grootgrondbezitter

Jan Gabriëlse was een zakenman in hart en nieren en bovenal slim en uitgekookt. Menig notoire zuipschuit kon bij De Koophandel drinken op de pof. Als de schuld te hoog opliep (vaak pas na een half jaar), wilde Jan geld zien. Soms werd de schuld in één keer voldaan maar het kwam ook voor dat de schuld niet betaald kon worden. Dan zei Jan: "Maar jij hebt toch land?". En aldus werd de drinkschuld betaald met een stuk landbouwgrond. Jan verpachtte dit stuk vervolgens aan de toenmalige eigenaar waardoor hij extra inkomsten verkreeg.

Bron: Erik-Jan Keulemans

De archivaris van het verlangen

Erik-Jan Keulemans kan de geschiedenis van De Koophandel wel dromen en door zijn verhaal loopt als een rode rode draad het verlangen naar het verleden - dit is zijn mooie verhaal:

"Jan Gabriëlse is de overgrootvader van moeders kant van schrijver dezes. Drie dochters en één zoon van Jan Gabriëlse namen begin jaren ’30 van de 20e eeuw De Koophandel over. Apolonia Johanna (Ploon), Maatje (Maps), Christiaan (Chris) en Wilhelmina (Mien) bestierden het café tot 1965. Bij binnenkomst had je rechts 2 tafeltjes voor het raam, daarachter was het luik naar de kelder. De toog (er was er maar één) begon pas voorbij het luik. In de kelder stonden vaten bier. Af en toe stopte de bierpomp en moest een nieuw vat worden aangeslagen. De spoelbak was van koper, moest vaak worden gepoetst. Later werd ie vervangen door metaal. In de zomer was er een terras op een houten plankier, in de winter werd dat opgeslagen. In de winter hing er een groot donkerrood gordijn bij de voordeur. De koeling van bier en frisdrank gebeurde d.m.v. staven ijs, die werden bezorgd door een ellewagen. Links tegen de muur stonden 4 tafels met stoelen en...een jukebox!, tot aan de trap die naar 1e etage leidde. Achterin links, achter de trap, stond het biljart. Aan weerszijden van het biljart stonden dichte houten banken uit één stuk met uitgesneden figuurtjes. Tegen de achterwand was de koffiebar met een koffiemachine en een telefooncel. Boven de koffiebar was een ovaal raam tot aan het plafond. Achter de koffiebar links waren de toiletten: 1 toilet en een urinoir. In de pisbak zat een rooster waar soms ratten doorheen kwamen...dát waren nog eens tijden! De keuken (3,5 x 4 meter) lag achter de koffiebar en hier waren kasten tot aan het plafond en een trap naar de voorraadzolder. Omdat er geen direct daglicht was, leverde een plat dak met glazen koepels het benodigde licht. In de keuken had men geen aanrecht maar een losse tafel. Grote ketels water werden gekookt op een kolenfornuis, waarna men kon afwassen: met de hand natuurlijk! Rechts in de keuken stond de kluis, zie ook Naamgeving. De trap in het café leidde naar het woongedeelte op de 1e etage. Deze bestond uit een overloop, met links een deur naar een woonkamer + toilet. Er waren openslaande deuren naar het plat dak. Er was boven ook een tussenkamer, met een schuifdeur verbonden met de overloop, en een deur naar de woonkamer. Je moest dus altijd door de slaapkamer naar de woonkamer. Links in de woonkamer stond een theetafel en (lang voor WOII), stond links een grote kast met hokjes voor...kanaries! Mijn overgrootvader ging met z'n kanaries naar tentoonstellingen. De vogeltjes zaten achter dichte deurtjes en als ze daglicht zagen gingen ze zingen…Op de overloop was een deur naar de zoldertrap. Voor en achter was er een grote slaapkamer en tussenin was de zolder."

Uit de novelle Het Café, van Jan Zwemer

"Simon was van de jongere stamgasten degene die het beste met de gemeentewerkman overwege kon. Ze hadden om-en-nabij dezelfde ideeën over het begrip 'vrije tijd'. Van tijd tot tijd gingen ze samen 'op Marote' in de cafés van de dorpen in de naaste omgeving -wat meestal eindige in 'De Koophandel', een café in de stad waar veel plattelanders elkaar troffen. Vooral veel boerenzoons kon je er tegenkomen -boerendochters ook wel- want voor de boeren van de streek was 'De Koophandel' een stukje platteland in de stad. Op de doordeweekse marktdagen troffen de oudere boeren er elkaar. Dat was al generaties lang zo geweest en het leek dus een natuurlijke gang van zaken dat de zaal van het etablissement in de weekeinden functioneerde als ontmoetingsplaats voor de jongeren. Wanneer Simon en De Kikker er elkaar tegenkwamen in de kleine uurtjes, deden ze nog eens dunnetjes over wat ze elk apart in de uren ervoor hadden gedaan. 'Feesten' noemden ze dat in de stad -maar zelf gaven ze het verschijnsel gewoon de plattelandse term die werkelijkheid niet verbloemde: 'zuipen en lelijk doen'".

Pagina 27:
"Gister na het etentje van de ringrijders hadden Rob en Simon elkaar getroffen in de bonte mêlee van venten en meiden in 'De Koophandel'. Rijkelijk was er genuttigd, niet met mate. Gedrom en gezang, volk tot in de vensterbanken, waar men zich schrap moest zetten om niet door de ruit te gaan als er deining door de kudde ging. Kringetjes van oudere boeren met rooie koppen, grote en kleine groepen jonger volk, pierewaaiers als De Kikker die van de ouderen naar de jongeren scharrelden en tegen allemaal wat te redeneren wisten. D'r werd veel gesmoeld en -wat minder- gesjansd naarmate de drank in de man kwam en geen ziele die bij dat laatste op geld keek. Bladen bier, minder werd er nauwelijks verkocht, en degene die ze aangereikt kreeg moest maar hopen dat hij er zijn bestemming mee bereikte. Elke keer als een blad naar de grond kipte ging in de rondte een gejuich op. Kortom, de ambiance waarvoor 'De Koophandel' bekend stond. Eén meid had veel belangstelling getrokken. Een trantel murpel, niet vies van de venten, uitdagend gekleed en lachebekkend nu met de één, dan met de ander. Ze zat met haar rug tegen een hoge tafel, een aantal mannen om haar heen die grapten en zopen en zo eens een hand over één van haar knieën lieten gaan. 'Die heeft d'r hele rommelse boel in de aanbieding', had Simon gezegd en Rob had de verwachting uitgesproken dat er mot van zou komen."

Jan Zwemer gaf in een mail over zijn novelle echter het volgende aan: Ik kan het wel waarderen dat jullie voor het verhaal over De Koophandel in Middelburg enkele stukken uit mijn roman Het Café hebben gebruikt. Maar helaas, er is toch een misverstand. Ik ben zowel historicus als fictieschrijver. In de roman Het Café zitten wel allerlei ooit (ergens in Zeeland) waar gebeurde anecdotes, maar de hoofdmoot van het verhaal is toch gewoon verzonnen. Zo ook het in de roman genoemde café De Koophandel. Het is wel gemodelleerd naar een bepaald type café, maar dat het ooit in Middelburg bestaande café De Koophandel aan die beschrijving voldeed, zou ik absoluut niet durven zeggen. Dus het is een toevallige naamsgelijkheid. Ik wist niet eens dat Seventy Seven ooit De Koophandel heeft geheten. Ik heb de naam destijds gekozen omdat er in elke centrumplaats op het platteland in Zeeland wel een café voorkwam dat De Koophandel heette. Zie maar wat je met deze informatie doet.

Zo blijkt dat de werkelijkheid door de fictie werd ingehaald, maar de citaten zijn te mooi om niet te laten staan. Toeval bestaat zoals De Koophandel dat ook deed en hoewel de ene Koophandel de andere niet is biedt de associatie van de lezer die mogelijkheid wel.

Externe links

Bronnen