Middelburg Dronk

Het Bredasche Veerhuis


Het Bredasche Veerhuis
Locatie Turfkaai
Periode 1840-1850
Eigenaar H.T. Hanewinckel
J. Walrave
Voorganger Het Nijmeegsche Veerhuis
Opvolger Breda's Koffiehuis


NL-MdbZA 299 2445.jpg

Beschrijving

Het Bredasche Veerhuis was een herberg/café dat tussen 1848 en 1931 was gevestigd aan Turfkaai 19. De zaak was een voorloper van het huidige (eet-) café De Koning.

Geschiedenis

Hanewinckel

Op zondag 1 mei 1848 opent H.T. Hanewinckel Het Bredasche Veerhuis. Wanneer Hanewinckel een jaar later vertrekt naar hotel De Flandre neemt J. Walrave de zaak per 5 mei 1849 over - hij is goed voorzien van Brabandsche Bieren. In 1854 zit A. Gijs in Het Bredasche Veerhuis - de zaak was een voorloper van het Breda's Koffiehuis, Benelux (vanaf de jaren '30) en het tegenwoordige De Koning. J. Hulseboom zit in Het Bredasche Veerhuis van 1856 tot 1872 - hij staat in 1869 op het adres geregistreerd als tapper (zeeuwengezocht [1]). wanneer hij in 1872 overlijdt staat hij te boek als koffiehuishouder (zeeuwengezocht [2]) - hij wordt opgevolgd door L.L. Gulinck. Ludovicus Leopoldus Gulinck staat in 1874 op het adres geregistreerd als logementhouder en herbergier (zeeuwengezocht [3]) hij was getrouwd met Johanna Bouwens (zeeuwengezocht [4]), mogelijk familie van de eigenaar van De Stad Goes (1). In 1874 vertrekt Gulinck naar Kanaalzicht en doet hij de zaak over aan A. Pasveer - in 1877 wordt het pand te koop gezet en komt W. Karels in de zaak (zeeuwengezocht [5]) - in 1878 staat hij op het adres geregistreerd als herbergier (zeeuwengezocht [6]).

Gulinck

De zaak van Gulinck (soms ook gespeld als Gulink) werd later het Breda's Koffiehuis genoemd. Onder die naam werd deze zaak ook nog een paar jaar gevoerd door juffrouw A.P. Huijgens, de weduwe van A.J. van Goozen, oud-eigenaar van Bellevue en De Witte Ballon - na de periode Huijgens werd de zaak weer Het Bredasche Veerhuis genoemd en in 1892 zit J.F. Bouwens in de zaak (zeeuwengezocht [7]), en in 1895 zijn broer F.X. Bouwens (zeeuwengezocht [8]) - een derde broer, P.M. Bouwens, zat in P.J. Janssens.

Joosse-Minderhoud

P.Joosse komt in 1896 in de zaak en staat geregistreerd als koffiehuishouder [zeeuwengezocht [9]). Wanneer Pieter Joosse op 25 mei 1905 overlijdt (zeeuwengezocht [10]) zet zijn weduwe Johanna Willemina Minderhoud de zaak voort. De laatste eigenaar is J.J. Arense die in Het Bredasche Veerhuis zit tot 1931 - in dat jaar koopt D. van Sluijs het pand voor f 5.175 en begint er Benelux.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Het_Bredasche_Veerhuis/fotos


Naamgeving

Eigenaars

  • H.T. Hanewinckel (1848-1849)
  • J. Walrave (1849-1854)
  • A. Gijs (1854-1856)
  • J. Hulsenboom (1856-1871)
  • L.L. Gulinck 1871-1874
  • A. Pasveer 1874-1877
  • W. Karels 1877-1883 (had eerder De Witte Leeuw )
  • 1883-1890: A.P. Huijgens
  • 1890: J.F. Bouwens
  • 1895: F.X. Bouwens - zie ook De Stad Goes (1) en P.J. Janssens.
  • P. Joosse 1896-1905
  • J.W. Minderhoud 1905-
  • 1900-1917: W. Steijn - zie ook Het Roosje; zijn vader (W. Steijn) had eerder Rozenboom en Herberg Segeerssingel
  • 1917: T.P. Bos
  • 1926: J. Simonse
  • 1927: Mej. J.W. Minderhoud
  • 1928-1931: J.J. Arense

Bijzonderheden

  • Uit het boek Hop en gerst veredeld: "Een opmerkelijk initiatief volgde in 1854. Een groep van 15 leden van het matigingsgenootschap (waartoe namen uit de Middelburgse elite behoorden als Schorer van Souburg, Snouck Hurgronje, Paspoort van Grijpskerke en Abrahams) was ertoe overgegaan kastelein A. Gijs financieel te ondersteunen bij de oprichting van een 'Bier en Koffij Huis' in het Bredasche Veerhuis op de Turfkaai. Zij schonken hem 150 gulden voor één jaar, waarvan 108 gulden voor de huur van het pand en de rest ter overname van de inboedel. Ze verbonden er wel een aantal voorwaarden aan. Zo mocht er geen sterke drank worden geschonken en waren gokspelletjes evenzeer uit den boze. Bovendien: "De prijs van het bier zal hij moeten bepalen op 3 cents het glas en hij zal zorg dragen van vooral voedzaam bier te schenken."[...] Al met al werden de minder welgestelden op een tamelijk moraliserende manier verleid tot het omruilen van een borrel voor een glaasje bier. Het plan was om dit soort etablissementen langzaam door te voeren in de hele stad.[...] Het experiment zou echter mislukken: in de Middelburgsche Courant van 8 januari 1856 stond dat het Bredasche Veerhuis in mei weer te huur zou zijn. De nieuwe uitbater J. Hulsenboom adverteerde op 10 mei met de heropening "tot tapping van Bieren en Gedisteleerd". En zo had men welhaast het tegenovergestelde bereikt van wat men zich tot doel had gesteld."
  • In 1874 vestigde Gulinck zich als eerste in de buurt van de pas aangelegde Stationsbrug. Waarschijnlijk heette dat café aanvankelijk Spoorzicht. Later werd het beroemd als Kanaalzicht.
  • Wanneer het pand in 1862 te koop staat vermeldt de verkoopaffiche dat de zaak ook bekend staat als Nijmeegsche Veerhuis en dat de zaak nog tot mei 1866 verhuurd is aan J. Hulsenboom voor 110 gulden per jaar.

Mooie verhalen

Het verhaal van Willem Minderhout

Willem Minderhout schrijft op de website De Leunstoel:

"Mijn eerste schreden in de Horeca zette ik tussen mijn zestiende en achttiende jaar in de mooie stad Middelburg. Toen mocht dat nog. Ik beweer niet dat het mijn nogal grillige middelbare schoolcarrière ten goede is gekomen, maar – zo is mijn stellige overtuiging – wel mijn vorming als mens.

Waarschijnlijk ben ik erfelijk belast. Genetisch gezien leven er voor 25% Westkappelse kroegbaas-genen in mij voort. Mijn oma van vaders kant is in een café geboren: Het Bredasche Veerhuis op de Turfkaai. Mijn overgrootouders, het echtpaar Joosse-Minderhoud, kwamen uit Westkapelle. Overgrootvader Joosse is echter niet zo oud geworden, waarop de weduwe Minderhoud in het huwelijk trad mat ene Simonse. Meneer Simonse bleek echter vooral zichzelf vol te tappen. Over deze zwarte bladzijde in de familiegeschiedenis weet ik niet al te veel, maar dit bleef een zwarte schaduw over de familieverhoudingen werpen. Zoon Kees (een Joosse) schijnt die Simonse de deur uitgeschopt te hebben. Hoewel de halfbroers en zusters hun leven lang een goede, soms zelfs zeer goede, relatie hebben behouden, bleef het voor de twee meisjes en de zoon uit het huwelijk met Simonse, waarvan er nog een in leven is, een pijnlijke herinnering.

De Joosses uit Westkapelle waren landbouwers. Toen ik een jaar of acht was ging de laatste boer Joosse kinderloos dood en moest de familie beslissen wat er met zijn land moest gebeuren. Ik werd daar uiteraard buitengelaten, maar waar nu de recreatiebungalows aan de ‘Joossesweg’ in Westkapelle staan verbouwden mijn voorouders ooit hun ‘erpels, juun en sukerpeeën’. Blijkbaar was voor veel Westkappelaars een bestaan als kroegbaas in Middelburg aantrekkelijker dan boer. Van mijn vader weet ik dat er meer familieleden in de horeca zaten. ‘'t Sincken Tooghje' zou ooit in de familie gezeten hebben en in het fietsenhok van het gymnasium in de Latijnse Schoolstraat dat ik een aantal jaar bezocht zou ook ooit een familielid een kroeg gedreven hebben. De gymnasiasten zouden deze voorvader met de bijnaam ‘Socrates’ opgezadeld hebben omdat hij zo lelijk was.

Deze vage familiemythes kan ik sinds een aantal jaren allemaal verifiëren dankzij het fantastische project ‘Middelburg Dronk’. ’t Sincken Tooghje’ zat niet bij de Joosses, maar bij de Minderhouden. Ene Willem Minderhoud ('Willem van Kees van Noute', een typische Westkappelse bijnaam), die gehuwd was met Maatje Verhulst ('Moo van Bram') drijft vanaf 1898 deze roemruchte tent. Mijn oma, Maatje Minderhout-Joosse, is wellicht naar ‘Moo van Bram’ vernoemd. ‘Het ruwhouten blad van de tapkast, dat altijd nat en doortrokken van vocht was, werd voorzien van een zinken blad, waarmee de zaak in de volksmond, en later officieel, de naam 'Tsienkuntoogje' en nog later de Zinken Bak kreeg.’ Ik ging regelmatig naar ‘de zinken bak’ – ook wel abusievelijk maar niet ten onrechte ‘het zinkend oogje’ genoemd. Ik had destijds geen idee dat de tent bijna veertig jaar door een familielid met bijna dezelfde naam als ik was gedreven.

Ook het raadsel van de Latijnse Schoolstraat heb ik ontrafeld dankzij ‘Middelburg Dronk’. Hier dreef ene Piet Minderhoud tijdens de oorlog café Het Centrum nadat zijn café, op wat nu ‘Plein 40-45’ is, was gebombardeerd. ‘Het Centrum’ bestond nog toen ik mijn eerste kennismaking met het uitgaansleven maakte. Het was een kroeg waar de stoep bezaaid was met Zundapps, de brommer van de ‘boeren’. Daar kwam je niet als stadsjongen.

Wij gingen naar de jongerencentra ‘De Beuk’ op de Herengracht, een relict uit de Provadija-tijd waar Caroline Visser, met wier zus ik ooit in de klas zat, mooie verhalen heeft geschreven, en naar Midgard op het Damplein, waar ik vrijwilliger was als barman en organisator van ‘politieke bijeenkomsten’. Het waren spannende tijden: Vietnam, de neutronenbom, Angola en Mozambique, de val van de dictatuur in Spanje en Portugal. Ik haalde allerlei figuren naar ons jongerencentrum en als ze de laatste trein misten nam ik ze mee naar huis. Mijn ouders zaten dan ’s ochtends ineens met iemand als oud-Spanjestrijder Piet Laros aan het ontbijt.

Onze stamkroegen waren Het Hof van Zeeland en – vooral - De Poort. Dat café werd gedreven door Gerard en Amy van Driel. Gerard en Amy namen het niet zo nauw met de fiscus en ze liepen uiteindelijk tegen de lamp. Ze zijn toen naar Australië gevlucht waar Gerard zou zijn verdronken. Er gaan echter hardnekkige geruchten dat Gerard nog leeft.

In die tijd woonde ik al niet meer in Middelburg. De laatste keer dat ik Gerard sprak was vlak na mijn eindexamen. Ik zat met Jeroen, een vriend waar ik toen vrij veel mee optrok, aan de bar. We hadden het plan opgevat om druiven te gaan plukken en vroegen aan Gerard waar de beste wijn vandaan kwam. ‘Dan moet je naar Bordeaux’ zei Gerard en dat hebben we toen maar gedaan. We liftten naar de Medoc en kwamen bij het Chateau van Baron Philippe de Rothschild in Pauillac terecht waar de Mouton Cadet vandaan komt, maar dat is een ander verhaal.

Als Hagenaar ben ik, hoewel ik nog regelmatig in het Zeeuwse verblijf, het zicht op de Middelburgse horeca kwijtgeraakt. Wel kwam ik ooit de voormalige barman van nachtkroeg ‘t Pakhuis’ tegen als ober in de poffertjeskraam op het Malieveld. Alleen koffiehuis 'Sint John' in de Sint Janstraat sla ik nooit over als ik weer eens door Middelburg zwerf. Op hun terras op de Vismarkt een yoghurtijsje eten is een van de mooiste genoegens des levens. En dan is de cirkel weer rond want op de Vismarkt speelde mijn oma als kind. Het cafe op de Turfkaai bevindt zich om de hoek.

Door ‘Middelburg Dronk’ is mijn Middelburgse kroegleven en dat van mijn voorouders weer helemaal tot leven gekomen. Ik wens iedere stad zo’n project toe. ‘Den Haag dronk’ lijkt me geweldig. Wie pakt de handschoen op?"

Adres en contactgevens

Turfkaai H 178 Middelburg

Externe links

Bronnen