Een café aan de Herenstraat 6b-c in Middelburg, tussen 1968 en 1974.
Inhoud
Geschiedenis
1968
|
I.J.W. Degenaars De zaak was een voorloper van 't Biersjoppie en de Poort en een opvolger van Schoolmeester en De Pul. De zaak werd op 7 oktober 1968 geopend door I.J.W. (Sjaak) Degenaars, die daarvoor (vanaf 1966) eigenaar was van De Mug, dat toen nog Gabriëlse of koffiehuis Jarmuijden heette. In de openingsadvertentie van Het Zwarte Schaap staat dan ook: "v/h 't Mugje". |
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op Het_Zwarte_Schaap/fotos.
Naamgeving
- De naam kan verwijzen naar de uitdrukking, maar er was in die tijd ook een gelijknamig televisieprogramma
Eigenaars
- Sjaak Degenaars (ook voormalig ober van Bon Appetit)
Bijzonderheden
Sjaak kreeg bij het verzetten van een biljart, een dag voor de bruiloft van zijn oudste dochter, het lei op zijn voet. Toen moest er teen geamputeerd worden. Ene Frans de Leeuw mocht altijd graag rondbazuinen dat Sjaak daarop koudvuur kreeg, en daar ook aan overleed, maar de waarheid was dat Sjaak later suikerziekte kreeg, maar uiteindelijk overleed aan een gescheurde aorta. Zijn overlijden had dus niets te maken met het 'biljartincident'. (Bron: Rineke, de dochter van Sjaak).
Mooie verhalen
Gert P. Kuipers (1950) over Het Zwarte Schaap/Sjaak Degenaars; periode 1970/71-voorjaar 1973
Naar het architectenbureau
Café ‘Het Zwarte Schaap’ was een verzamelplaats voor vogels van allerlei pluimage: arbeiders, biljarters, werkloze zuipschuiten, muzikanten, zelfstandigen, lang- en kortharig (vaak werkschuw) tuig (zoals mijn broer Jan en zijn maat Harold Overwijk en anderen), kader en middenkader. Tegen lunchtijd werd het altijd gezellig, dan kwamen de werkenden eten, zoals meneer J.P., chef bij V&D (‘borrreltje Sjaak’, was zijn vaste binnenkomer), mijn vriend Mario Heinz, uitbater van de seksshop aan de Kromme Weele/Beddewijkstraat (‘Doe mij maar een keiltje, Sjaak’) en meneer A. de R., filiaalhouder van een Amerikaans architectenbureau (‘borreltje, Sjaak’). Een lunchtijd die vaak vele borreltjes en keiltjes later eindigde. Op een dag vroeg A. de R. aan de langharigen of zij 25 gulden wilden verdienen. ‘Verdienen, met werken?’ was de angstige reactie. Maar dat bleek reuze mee te vallen. Het betrof een tochtje naar het Antwerpse filiaal van het architectenbureau om daar wat lege plekken aan tekentafels in te vullen vanwege het bezoek van een Amerikaanse hotemetoot, en daarna snel weer terug naar ‘Het Zwarte Schaap’, ‘waar Sjaak met jullie zal afrekenen. Om tien uur alhier verzamelen jongens!’ En ja, daar gingen we en tekenden op enorme tekenborden langs kaarsrechte linialen kaarsrechte lijnen op fijn ruitjespapier, om, toen de hotemetoot langs gewandeld was, weer snel te verdwijnen richting café ‘Het Zwarte Schaap’, waar Sjaak met ons zou afrekenen. En dat deed hij. Er bleek nogal wat op de lat te staan. Nou ja... Nog maar een biertje dan. Kun je dat ook even opschrijven, Sjaak?
Patat
In café ‘Het Zwarte Schaap’ was ook plaats voor merkwaardige paradijsvogels, zo ook voor jonkheer F.H. Wttewaall van Stoetwegen, de aan lager wal geraakte en naar Middelburg gedeporteerde broer van Freule Wttewaall van Stoetwegen, destijds kamerlid voor de CHU (Christen-Historische Unie, later opgegaan in het CDA). Een uiterst gulle zuipschuit (‘Mag ik u een drankje aanbieden, mijn waarde?’) en altijd ‘heer van stand’. Liep hem nog eens tegen het lijf in Automatiek ‘Loekie’ op de Markt, waar hij mij na herkenning stomdronken en uiterst vriendelijk met een diepe buiging groette , daarbij de inhoud van zijn zak friet met dubbel mayonaise over zijn pantalon en lakschoenen gietend.
Een boodschap doen
Hommeles in de tent was het ook wel eens. Tussen de klandizie óf het echtpaar Degenaars. Uit de keuken klonk dan de geagiteerde stem van Sjaak, gevolgd door de sussende, maar toch ook wel wat vermanende stem van zijn vrouw Katrien (meen ik), die alleen maar meer ongenoegen in Sjaak scheen te wekken, en een averechts effect leek te hebben. Aan de toog hielden wij één van die keren onze adem in, maar hoefden dat gelukkig niet voor lang, want daar verscheen Sjaak al, vastberadener dan ooit. Met een krachtig geoefend gebaar opende hij de kassa, zodat de geldlade met een knal naar buiten schoot. De bankbiljetten propte hij in zijn jaszak, een handje kleingeld smeet hij door de zaak met de mededeling dat het verder zelfbediening was. En tegen mij: ‘Ga je mee?’ We vertrokken met de taxi. De tocht voerde naar een lokaliteit te Serooskerke, waar men Sjaak kende. We dronken een biertje of twee, waarna Sjaak vertrok voor een dringende boodschap die hij te doen had. Ik dronk nog een biertje of vier in afwachting van Sjaak en wilde juist mijn vijfde bestellen, toen Sjaak monter en opgelucht weerkeerde. De boodschap had hem zichtbaar goed gedaan. Sjaak betaalde het gelag en we togen huiswaarts. Ja, soms moeten mannen een boodschap doen. Jammer dat veel vrouwen dat niet schijnen te (willen) begrijpen.
Auke
Sjaak werd er wel eens van verdacht met dubbele pen te schrijven, ja zelfs borrels uit gesloten flessen te schenken. Wanneer dat ooit is gebeurd, was dat uit pure Christelijke naastenliefde, ter bescherming van zijn kudde. Zoals die keer dat Auke van der W., een destijds overbekende drinkebroer in Middelburg, geïnspireerd door een te veel aan jenever om tien uur op zondagmorgen al Godslasterlijke taal begon uit te slaan, meer jenever eiste, waarop Sjaak hem bediende met zijn duim op de opening van de fles, zo slechts enkele druppels in het glas van Auke schenkend. Auke, straalbezopen, maar niet zo dronken dat hij niets in de gaten had, bestelde nog enkele borrels, waarbij het ritueel zich herhaalde tot Auke met vragende verbijsterde blik Sjaak recht in de ogen keek, waarop die zei: ‘Je moet niet zoveel zuipen Auke, dat is niet goed voor je. Kijk toch eens, al die lege glaasjes...’ Auke knikte vaag en liet zich afvoeren in een taxi, om drie uur later weer fris als een hoentje te verschijnen. ‘Borreltje Sjaak, en hoeveel krijg je nog van me van vanmorgen?’
Toeristen in de tent
Op donderdag was het altijd extra druk in Café 'Het Zwarte Schaap’. Misleid door louche reisleiders werden de toeristen uit België, Frankrijk en ja zelfs uit Engeland binnen geleid. De waskuip van de familie Degenaars werd dan bij wijze van spreken niet gevuld met badwater, maar met lauw water waar Sjaak voor het serveren even een theezakje doorheen haalde. ‘Thee for you?’ in zijn beste Steenkolenengels tegen zo’n Brit. ‘Yes, thank you. Is it not to strong?’ ‘No, dat valt wel mee. Dat is dan twee vijftig.’ ‘Pounds? Boven de toog hingen behulpzame bordjes met een pijltje: ‘Cold drinks here’, ‘Warm drinks here’.
Bedankt Sjaak!
Maandag 2 april 1973, zo omstreeks 10:00 uur AM. Sjaak is doende plakkerige tafeltjes af te doen met een doekje. De gelagkamer stinkt naar verschaald bier en rook. ‘Kopje koffie, of een biertje.’, informeerde Sjaak. ‘Euhhh, doe mij maar een...’ En of ik werk zocht. Sjaak had een tijdelijke spoedvacature in de aanbieding (‘‘t is maar voor een paar dagen hoor’), in het verre Alkmaar, als kelner in een poffertjeskraam. De gedachte aan poffertjes deed me kokhalzen, maar aan de andere kant... Sjaak legde uit. Een kleine vroege kermis ter gelegenheid van de opening van een nieuw winkelcentrum. ‘Een paar dagen maar. Je kunt er slapen. Zaterdag zit je weer aan de toog.’ Maar het liep anders. Ik stemde toe, Ja, bel maar en zeg dat ik onderweg ben en ik vertrok. Dat was de laatste keer dat ik Sjaak zag. Ik zette mij in mijn Daffodil 32 en koerste richting Alkmaar. Het werd de laatste rit voor het bejaarde wagentje. Het weer werd steeds slechter, er stak een gedenkwaardige storm op. Met plankgas kwam ik nog amper vooruit. Bij Alkmaar was de wzw-storm aangewakkerd tot windkracht 10. Radioschip Veronica strandde op strand van Scheveningen. Maar daar was eindelijk mijn bestemming waar ik juist op tijd arriveerde om te zien hoe het dak van mijn tijdelijke werkplek door de storm opgetild werd en woest wapperend in de verte verdween. Ik parkeerde mijn Dafje en zocht een goed heenkomen in de nabije cafetaria voor de kiezels die massaal van de daken der omringende hoge flats af keilden. En daar vond ik mijn vrouw. Toen de storm eindelijk ging liggen, lag ik naast haar en ben gebleven. Het Dafje was aan diggelen, geen ruit meer heel. We huwden snel en kregen een kind en.... Middelburg, café ‘Het Zwarte Schaap’ en Sjaak Degenaars waren ver weg. Vergeten?
Sjaak is maar 48 geworden. Da’s niet oud. Ik denk nog vaak terug aan Sjaak en zijn café ‘Het zwarte Schaap’, waar het altijd gezellig was, hetgeen geheel en alleen aan de persoonlijkheid van Sjaak te danken was. Wanneer hij wel eens niet achter de toog stond was het café leeg. ‘We komen later nog wel eens terug’. Sjaak was een rattenvanger, waar je graag door gevangen werd. Een begaafde top-kastelein, maar bovenal een aardige vent. Bedankt Sjaak!
Herinneringen van broer Jan JB Kuipers
Toevoeging van broer Jan Kuipers: de meeste van deze anekdoten herinner ik me ook. En verder het eindeloze dobbelen (Kastje 21, ‘drie keer is Scheveningen’) en toepen aan de formica tafeltjes bij Sjaak. Een andere scabreuze anekdote over de behoeften des mans laat ik achterwege. Eén van de regelmatige gasten was ook straatmuzikant David Smolders, zijn hond onder de tafel. Over hem (en secundair Sjaak Degenaars) heb ik in de stadsdichtersperiode nog eens een gedicht geschreven:
AFSCHEID VAN EEN STRAATMUZIKANT
(Bij een foto van David Smolders)
In de jaren vijftig heeft anonymus je op
de Bodenplaats in stijl gefotografeerd.
Je twee honden met de blikken centenbak,
je banjo in de aanslag als geweer.
Twintig jaar later zit je in de Herenstraat
bij Sjaak Degenaars. Volgens de herinnering
met nog één hond en voor muziek is het te laat
(je banjo rinkelt pas als niemand luistert).
Als je eindelijk met zwarte schoen de deur uitgaat
weet niemand het vervolg in cirkelend gefluister:
niet het statig zinken in de maanbeschenen vest,
noch de hoede van een steeds verdichtend duister.
Het is te laat en het wordt nooit meer later,
boven ons bestaan sluit zich het stilstaand water
en niemand bespeurt ooit nog je bijziende kop.
Je bent thuis! Eurydike zet gauw de piepers op
Eric Hageman vertelt
"Mijn vader vertelde eens dat Sjaak Degenaars soms vantevoren een seintje kreeg dat er een bus met Belgische toeristen aankwam. Hij had een paar taps aan de toog, op de een stond Heineken bier en op een andere tap zette hij dan ‘Super Plis’. Ik meen dat het Heineken bier werd verkocht voor 1,50 (of daaromtrent), de ‘Super Pils’ was een kwartje duurder, terwijl daar hetzelfde bier uitkwam. De Belgen bestelden allemaal ‘Super Pils’ en dat vonden ze allen erg lekker!"