Middelburg Dronk

Barcodes

(Klanten om in te lijsten (Edwin 01-08-2014))
Regel 7: Regel 7:
 
Ze komen in vrijwel ieder café: de mannen die door een geestelijke achterstand niet of maar net zelfstandig kunnen wonen, maar wel de vrijheid hebben om te doen wat ze willen. En die er dan vervolgens voor kiezen om zich te ontwikkelen tot stamgast. Sommige mensen vinden dat zulke mannen daar te kwetsbaar voor zijn, maar in de praktijk vallen de kwalijke invloeden van het kroegleven op deze mensen meestal nogal mee. Zolang ze geen overlast veroorzaken worden ze met rust gelaten en soms, als blijkt dat ze sociaal zijn, of humor hebben, worden ze opgenomen in de klantenkring. Sommige van hen groeien uit tot figuren die heel de stad kent, of zelfs tot kroegiconen.
 
Ze komen in vrijwel ieder café: de mannen die door een geestelijke achterstand niet of maar net zelfstandig kunnen wonen, maar wel de vrijheid hebben om te doen wat ze willen. En die er dan vervolgens voor kiezen om zich te ontwikkelen tot stamgast. Sommige mensen vinden dat zulke mannen daar te kwetsbaar voor zijn, maar in de praktijk vallen de kwalijke invloeden van het kroegleven op deze mensen meestal nogal mee. Zolang ze geen overlast veroorzaken worden ze met rust gelaten en soms, als blijkt dat ze sociaal zijn, of humor hebben, worden ze opgenomen in de klantenkring. Sommige van hen groeien uit tot figuren die heel de stad kent, of zelfs tot kroegiconen.
  
Neem nu wijlen Frans de Priester. Hij was in de jaren 80 vaak te vinden in Middelburgse cafés. Het was een onopvallende, weinig spraakzame man. Maar hij verkocht pennen en lucifers voor het goede doel en schoot daarom iedereen mompelend aan. Dat je hem nauwelijks kon verstaan deerde niet, je kocht gewoon iets van hem, al was het maar uit beleefdheid of medelijden. Frans hield die handel jaren vol. Zijn uitvalsbasis was café de Mug aan de Vlasmarkt. Daar kreeg hij altijd een kopje koffie. In de jaren 90 overleed hij maar de mensen zijn hem nog steeds niet vergeten. In de Mug hangt zijn portret nog altijd en toen mensen zijn foto op Facebook zagen reageerden ze massaal, vol respect. Anno 2014 is Ruud de vervanger van Frans. Ruud verkoopt helemaal niets; hij verzamelt alleen maar. Hij loopt van kroeg naar kroeg en informeert bij iedereen of het goed gaat. Soms drinkt hij een biertje of een glas water. Vervolgens vraagt hij om een doosje  lucifers. Die krijg hij dan. Het zou me niet verbazen als hij er thuis duizenden heeft verzameld, zoals het me ook niet zou verbazen als de foto van Ruud over twintig jaar ook ergens aan de muur hangt.
+
Neem nu wijlen Frans de Priester. Hij was in de jaren 80 vaak te vinden in Middelburgse cafés. Het was een onopvallende, weinig spraakzame man. Maar hij verkocht pennen en lucifers voor het goede doel en schoot daarom iedereen mompelend aan. Dat je hem nauwelijks kon verstaan deerde niet, je kocht gewoon iets van hem, al was het maar uit beleefdheid of medelijden. Frans hield die handel jaren vol. Zijn uitvalsbasis was café [[De Mug]] aan de Vlasmarkt. Daar kreeg hij altijd een kopje koffie. In de jaren 90 overleed hij maar de mensen zijn hem nog steeds niet vergeten. In de Mug hangt zijn portret nog altijd en toen mensen zijn foto op Facebook zagen reageerden ze massaal, vol respect. Anno 2014 is Ruud de vervanger van Frans. Ruud verkoopt helemaal niets; hij verzamelt alleen maar. Hij loopt van kroeg naar kroeg en informeert bij iedereen of het goed gaat. Soms drinkt hij een biertje of een glas water. Vervolgens vraagt hij om een doosje  lucifers. Die krijg hij dan. Het zou me niet verbazen als hij er thuis duizenden heeft verzameld, zoals het me ook niet zou verbazen als de foto van Ruud over twintig jaar ook ergens aan de muur hangt.
 +
 
 +
We waken allemaal voor leedvermaak, maar zoals gezegd is humor soms ook een factor. Ik moet nog vaak lachen om een man die ik een paar geleden zag zitten in [http://vlissingendronk.nl/wiki/Hoppit café Hoppit] in Vlissingen. Hij zat een beetje achteraf en was continu met zichzelf in gesprek. Toen ik mijn makker vroeg wie hij was en wat hem mankeerde, legde hij uit dat de man al jaren bezoeker is van de zaak en vaak apart gaat zitten om dialogen te voeren met een fictieve vriend. Buitengewoon tragisch uiteraard, maar toen ik hoorde dat hij ook altijd twee bier bestelt en zijn onzichtbare vriend vervolgens verwijt nooit eens een rondje te geven moest ik toch onbedaarlijk lachen. Ik keek nog eens goed en zag dat de twee dronken dat het een aard had en zich kostelijk vermaakten met elkaar. Mijn kameraad van vlees en bloed legde uit dat niemand er nog van opkeek, dat het al jaren zo is. En dat hij nooit een vlieg kwaad doet. Ook hij wordt dus ooit vast ingelijst, dat kan niet anders. Samen met zijn maat.
  
We waken allemaal voor leedvermaak, maar zoals gezegd is humor soms ook een factor. Ik moet nog vaak lachen om een man die ik een paar geleden zag zitten in café Hoppit in Vlissingen. Hij zat een beetje achteraf en was continu met zichzelf in gesprek. Toen ik mijn makker vroeg wie hij was en wat hem mankeerde, legde hij uit dat de man al jaren bezoeker is van de zaak en vaak apart gaat zitten om dialogen te voeren met een fictieve vriend. Buitengewoon tragisch uiteraard, maar toen ik hoorde dat hij ook altijd twee bier bestelt en zijn onzichtbare vriend vervolgens verwijt nooit eens een rondje te geven moest ik toch onbedaarlijk lachen. Ik keek nog eens goed en zag dat de twee dronken dat het een aard had en zich kostelijk vermaakten met elkaar. Mijn kameraad van vlees en bloed legde uit dat niemand er nog van opkeek, dat het al jaren zo is. En dat hij nooit een vlieg kwaad doet. Ook hij wordt dus ooit vast ingelijst, dat kan niet anders. Samen met zijn maat.
 
 
==Juli 2014==
 
==Juli 2014==
 
===Tante Sjaan en ome Daan (Rob 25-07-2014)===
 
===Tante Sjaan en ome Daan (Rob 25-07-2014)===

Versie van 8 aug 2014 om 09:10

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC

Vanaf 6 december 2013 verschijnt in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op de archiefpagina.

Augustus 2014

Klanten om in te lijsten (Edwin 01-08-2014)

Frans Priester, oktober 1989.jpg

Ze komen in vrijwel ieder café: de mannen die door een geestelijke achterstand niet of maar net zelfstandig kunnen wonen, maar wel de vrijheid hebben om te doen wat ze willen. En die er dan vervolgens voor kiezen om zich te ontwikkelen tot stamgast. Sommige mensen vinden dat zulke mannen daar te kwetsbaar voor zijn, maar in de praktijk vallen de kwalijke invloeden van het kroegleven op deze mensen meestal nogal mee. Zolang ze geen overlast veroorzaken worden ze met rust gelaten en soms, als blijkt dat ze sociaal zijn, of humor hebben, worden ze opgenomen in de klantenkring. Sommige van hen groeien uit tot figuren die heel de stad kent, of zelfs tot kroegiconen.

Neem nu wijlen Frans de Priester. Hij was in de jaren 80 vaak te vinden in Middelburgse cafés. Het was een onopvallende, weinig spraakzame man. Maar hij verkocht pennen en lucifers voor het goede doel en schoot daarom iedereen mompelend aan. Dat je hem nauwelijks kon verstaan deerde niet, je kocht gewoon iets van hem, al was het maar uit beleefdheid of medelijden. Frans hield die handel jaren vol. Zijn uitvalsbasis was café De Mug aan de Vlasmarkt. Daar kreeg hij altijd een kopje koffie. In de jaren 90 overleed hij maar de mensen zijn hem nog steeds niet vergeten. In de Mug hangt zijn portret nog altijd en toen mensen zijn foto op Facebook zagen reageerden ze massaal, vol respect. Anno 2014 is Ruud de vervanger van Frans. Ruud verkoopt helemaal niets; hij verzamelt alleen maar. Hij loopt van kroeg naar kroeg en informeert bij iedereen of het goed gaat. Soms drinkt hij een biertje of een glas water. Vervolgens vraagt hij om een doosje lucifers. Die krijg hij dan. Het zou me niet verbazen als hij er thuis duizenden heeft verzameld, zoals het me ook niet zou verbazen als de foto van Ruud over twintig jaar ook ergens aan de muur hangt.

We waken allemaal voor leedvermaak, maar zoals gezegd is humor soms ook een factor. Ik moet nog vaak lachen om een man die ik een paar geleden zag zitten in café Hoppit in Vlissingen. Hij zat een beetje achteraf en was continu met zichzelf in gesprek. Toen ik mijn makker vroeg wie hij was en wat hem mankeerde, legde hij uit dat de man al jaren bezoeker is van de zaak en vaak apart gaat zitten om dialogen te voeren met een fictieve vriend. Buitengewoon tragisch uiteraard, maar toen ik hoorde dat hij ook altijd twee bier bestelt en zijn onzichtbare vriend vervolgens verwijt nooit eens een rondje te geven moest ik toch onbedaarlijk lachen. Ik keek nog eens goed en zag dat de twee dronken dat het een aard had en zich kostelijk vermaakten met elkaar. Mijn kameraad van vlees en bloed legde uit dat niemand er nog van opkeek, dat het al jaren zo is. En dat hij nooit een vlieg kwaad doet. Ook hij wordt dus ooit vast ingelijst, dat kan niet anders. Samen met zijn maat.

Juli 2014

Tante Sjaan en ome Daan (Rob 25-07-2014)

Sjaan Pekaar City Bar Vlissingen.jpg

Het gebeurde in die dagen van augustus 1915 – de 23ste om precies te zijn – dat oesterkweker Philippus Pekaar en echtgenote Catharina Magdalena Kosten in Yerseke werden verblijd met de komst van een dochter. De voornamen van die prille parel waren Adriana Neeltje; haar bedje leek gespreid in de boezem van Yerseke’s oesteradel. Een kleine, alternatieve Almanach de Gotha van Iese zou op zijn plaats zijn, want Adriana ontpopte zich later als een ware edelvrouw. Hoewel het zilte bloed kruipt waar het niet gaan kan, ontwikkelde ze zich echter niet in de oestersector, maar werd de horeca haar kroondomein.

Op 31 maart 1973 kopt de PZC “De barkoningin van Zeeland” – het artikel gaat over Adriana Neeltje Pekaar die inmiddels in de Walcherse horeca bekend is onder de naam Tante Sjaan. Zij staat dan in haar café Amicus aan de Vlissingse Walstraat en boven de bar hangt een bordje met de tekst “Doe wat je wilt, de mensen kletsen toch” – tante Sjaan draagt het hart op de tong. Ze was niet aan haar proefstuk toe; in de jaren ’60 opende ze snackbar Michieltje in de Beursstraat in Vlissingen en bar De Lange Jan aan de Middelburgse Korte Delft (nu Damplein) . Ze doet in 1964 Michieltje over aan Jørgen en Pia Pedersen die in 1967 De Amstelhoek, een echte vetkuivenkroeg, aan het Bellamypark openen – maar dat is wellicht een verhaal voor later.

Het jaar 1973 is een belangrijk jaar in tante Sjaan’s loopbaan, want ze opent dat jaar samen met zakenpartner Daan Basting vrijwel gelijktijdig hotel De Valk aan de Zuidstraat in Westkapelle en de Sjada Bar aan de Middelburgse Vlasmarkt. De Sjada Bar van Sjaan en Daan was exemplarisch voor het zakelijk inzicht van tante Sjaan. Ze had een gat in de markt gesignaleerd en zo werd de Sjada Bar de eerste vrijplaats in Middelburg, en wellicht in Zeeland, voor mannen die slechts mannen en vrouwen die slechts vrouwen beminden – men zou dat gat in de Vlasmarkt nu benoemen als een niche in het homoseksuele marktsegment. Het scherpe marktgevoel van tante Sjaan openbaarde zich al eerder in bar De Lange Jan waar naast de nood van de inwendige man ook die van de uitwendige- bevredigd kon worden. De lichte meisjes aan de bar namen met plezier mannen die daar om verlegen zaten mee naar boven voor wat gymnastiek – hij kwam aan zijn gerief en zij gelegen.

Ik kan me tante Sjaan nog goed herinneren. In haar jonge jaren had ze wel wat weg van de Zangeres Zonder Naam; de zelfde gitzwarte coiffure en ook een beetje dat onderbuikgevoel van “Twee reebruine ogen die keken de jager aan”. Later leerde ik haar beter kennen toen ze, na haar horecacarrière, van haar hobby, antiek verzamelen, haar beroep had gemaakt. Ik werkte in die jaren bij antiquair Gijs van Vlier; zo kruisten onze paden zich af en toe. Adriana Neeltje Pekaar overleed 10 oktober 2007 op 92-jarige leeftijd – ze deed wat ze wilde, want de mensen kletsten toch.

Moordverhalen uit de Walcherse horecageschiedenis (Edwin 18-07-2014)

Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tete a Tete.JPG

Als je informatie verzamelt voor een online encyclopedie over het horecaleven stuit je in de loop van de tijd uiteraard ook op verhalen en beelden die het daglicht niet verdragen. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Eenvoudig is dat echter niet altijd. Als redactie willen we niemand beschadigen, maar tegelijkertijd streven we naar een zo volledig mogelijk beeld van de geschiedenis van een horecagelegenheid. Als een misdrijf de aanleiding was voor het sluiten van een etablissement, dan ontkomen we niet aan een vermelding van het voorval. Als we die vermelding weg zouden laten zou het verhaal als geheel immers niet kloppen. Wat we vervolgens wel en niet schrijven over kroeggerelateerde criminaliteit hangt af van de vraag hoe lang het is geleden. Laat ik moorden als voorbeeld nemen. Die komen niet zo gek vaak voor op Walcheren, maar de zaken die ons bekend zijn deden allemaal veel stof opwaaien. Welke dingen publiceren we dan niet?

Welnu, in het geval van twee Middelburgse moordzaken, uit 2005 en 1999, maken we wel melding van de voorvallen, maar laten we uit respect voor de betrokken de namen en foto’s van de betrokkenen weg. Mensen die er meer over willen weten kunnen het ook zelf opzoeken in de Krantenbank Zeeland. Over een zaak uit 1980 vertellen we al wat meer. Aan de Nieuwe Vlissingseweg was toen bijvoorbeeld café The Pub gevestigd, een gelegenheid die behalve een kroeg- ook een bordeelfunctie had. Dat bordeel werd aan de man gebracht onder de hilarische aanduiding Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tête à Tête. Zeg nu zelf: dat is toch te mooi om niet over te schrijven? Dat bij die zaak ooit ook een geruchtmakende moord werd gepleegd en een brand werd gesticht laten we niet onvermeld. Het is meer dan 30 jaar geleden en hoort nu eenmaal bij de context van deze horecagelegenheid. We noemen dan alleen niemand bij naam.

Anders wordt het als zaken ouder zijn dan 70 jaar. Dan publiceren we alle informatie die we kunnen vinden. Op Vlissingen Dronk bijvoorbeeld, verwijzen we bij café Keersluis met plezier naar het boek 'De Keersluismoord' van Gerard van der Hoeven. Het verhaal over de moord op kastelein Johannes Lauwereins en diens vrouw, in 1937, is gruwelijk, maar verdient zonder meer een plekje op de website. De zaak was geruchtmakend en had ook invloed op andere horecagelegenheden. Daar kún je niet aan voorbij gaan. Dat geldt ook voor het geval Kees Merk, eigenaar van café Monopole op de Pottenmarkt in Middelburg, die in 1934 zijn huishoudster vermoordde. Recenter voegden we het verhaal van Pieter de Waal toe, die in 1754 verbleef in logement In ’t Hanegekraay aan de Beestenmarkt in Middelburg. Hij stak de uitbater dood nadat hij dronken was geworden op de kermis. Hij kwam tot zijn daad omdat hij pas na tienen was thuisgekomen. Daar was de logementhouder het niet mee eens. Hoe lelijk zo’n relaas ook is: wij plaatsen het onder het kopje ‘mooie verhalen’. Er gelden andere regels als zaken verjaard zijn. Dan verdragen ze het daglicht wél.

Het watermerk van de Helm (Rob 11-07-2014)

Urinoir onder de Lange Jan, foto Rob van Hese 2013.jpg

Het hoogseizoen is aangebroken en dorst, die oude moeder, is voor sommigen een niet te beteugelen eerste behoefte. De eerste behoefte lijdt pondspondsgewijs tot een tweede die de uitdrukking ‘als de nood het hoogst is, is de redding nabij’ in twee varianten gestalte geeft. Wanneer er toiletten in de gelegenheid aanwezig zijn wordt de hoge nood natuurlijk via de bekende weg gelenigd, maar wanneer men toevallig net op weg in Middelburg is dient de behoefte te worden opgehouden tot een nieuwe gelegenheid zich voordoet. Wanneer die gelegenheden dun gezaaid zijn, doet zich soms een fenomeen voor waar iedere rechtgeaarde burgerman of –vrouw van gruwt: men, in grote mate het mannelijk geslacht wel te verstaan, plast wild.

In de vroege morgenuren siert dan het watermerk van nooddruftige natnekken nogal wat muren van de stad. Het zou natuurlijk kunnen dat de al wat oudere jongeren sommige muren oudergewoonte aanzagen voor urinoirs – in de jaren van weleer kende Middelburg nogal wat van die urinoirs. Op strategische plaatsen in de stad stonden strak opgemetselde muurtjes waartussen toevallige passanten de blaas wat lucht konden geven. Zo toevallig waren die passanten soms niet, want er stond bijvoorbeeld zo’n urinoir bij de Vlissingsebrug die de bezoekers van de warme driehoek Teerpakhuizenstraat-Vlissings Wagenplein-Winterstraat op hun wenken bediende.

De bezoekers van het urinoir aan het kastanjelaantje tussen de voormalige Ambachtschool en het voormalige Miniatuur Walcheren werden dan weer op tweeërlei wijze op hun wenken bediend. Dat urinoir diende in de avond- en nachtelijke uren namelijk als een zogenaamde baan voor heren die de Griekse beginselen waren toegedaan. Het drukst bezochte urinoir ooit was ongetwijfeld dat bij het voetbalveld op het voormalige sportcomplex Nadorst – nomen est omen – want daar werd, zeker in de gloriejaren van voetbalverenigingen Middelburg en Zeelandia, de koele blonde hartstochtelijk bemind. Men zou zelfs kunnen zeggen dat een bier drinkende voetbalsupporter een pleonasme is – een makkelijk inkoppertje.

Na het verdwijnen van de muurtjesurinoirs uit het straatbeeld schoten de kunststof muntgemakken als paddenstoelen uit de grond. Ze voorzien voornamelijk in de behoeften van het parkeervolk op bijvoorbeeld het Hof van Tange, maar dat muntgemak ontbeert eigenlijk strategisch nut in de kleine uurtjes. De plaats van het tweepersoonsurinoir van de firma Betonno uit Utrecht dat de Middelburgse dienst gemeentewerken in 1926 aanschafte was wat dat betreft beter gekozen. Dit paleisje in de stijl van Le Corbusier maakte de Helm tot een plek waar het plegen van een plas een esthetisch genot was. Dat monument der kleine behoefte had men nooit moeten slechten, want sindsdien signeert er menig bewuste passant de muren met zijn watermerk. Want natuurlijk zijn er ook wildplassers die de weg weten en zich niet storen aan de seizoenen of het normbesef van de goegemeente. Wanneer je moet dan moet je – dat is zo simpel als goedendag. Soms wordt de plas echter uit respect nog even opgehouden als het urinoir onder de Lange Jan, de laatste stenen oase, wenkt en daar klinkt dan, opgelucht, de verlossende zucht van verlichting.

Zie ook de pagina Urinoirs.

Ik genoot, letterlijk, met volle teugen (Edwin 04-07-2014)

Seventy Seven 1988.jpg

“Je kunt geen geld uitgeven dat je niet hebt”. Mijn moeder heeft me die woorden vaak op het hart gedrukt tijdens mijn jeugd, maar echt overtuigd klonk ze maar zelden. Ze voelde waarschijnlijk al dat ik het advies toch wel in de wind zou slaan, als het er later in mijn leven op aan zou gaan komen. Dat vermoeden bleek achteraf gezien juist. Tot mijn 18e levensjaar hield ze nog enig toezicht op mijn uitgavenpatroon en kon ze, waar nodig, ingrijpen, maar toen ik eenmaal op kamers woonde was het hek van de dam. Ik had maandelijks niet veel meer dan 600 gulden te besteden, waarvan het grootste deel opging aan huur en boodschappen. Dat weerhield me er echter niet van bijna dagelijks naar het café te gaan. Juist in die periode ontwikkelde ik me tot een stamgast van twee Middelburgse zaken. Dat leidde uiteraard al snel tot financiële problemen. Ook eind jaren 80 betaalde je immers al 2 gulden voor een glas bier. Dat ik er desondanks altijd in slaagde om op tijd de vaste lasten te betalen dankte ik aan de ontdekking dat je toen wel degelijk geld kon uitgeven dat je (nog) niet had. Er waren verschillende trucjes waarmee je jezelf voor de gek kon houden.

Zo had je Eurocheques. Op een dag kreeg ik er daar ongevraagd tien van toegezonden door de bank. Wat een feest! Er stond geen cent meer op mijn rekening, maar aan de bar kon je cheques gewoon uitschrijven. Daarbij koos je vanzelfsprekend altijd voor het maximumbedrag van 300 gulden. Ik genoot, letterlijk, met volle teugen. Totdat ik ontdekte dat de eigenaar van de zaak die indirecte inkomsten altijd even opspaarde. Een paar maanden later verzilverde hij alle cheques in één keer, waardoor ik opeens 3000 gulden schuld had bij de bank. Dat was veel geld voor iemand die leefde van studiefinanciering en wat inkomsten uit een baantje als afwashulp. Er zat niets anders op dan meteen een baan nemen na het eindexamen. De prijs van een voorschot bleek geen vakantie te zijn.

De Eurocheque zwoer ik af, maar niet veel later tuinde ik er toch weer in. In Middelburg verschenen de eerste pinautomaten. Was dat even handig! De studiefinanciering werd op een vaste datum gestort. Je kon het bedrag steevast één minuut na middernacht opnemen. De synchronisatie van de automaten van verschillende banken was echter nog niet optimaal. Als je een sprintje trok over de Markt kon je hetzelfde bedrag vier keer opnemen. Opnieuw feest! Een rondje voor de hele zaak! Het was maar goed dat de banken daar al snel een technisch stokje voor staken.

In de daaropvolgende jaren waren de trucjes niet meer nodig. Als stamgast mag je tenslotte meestal wel poffen, als de situatie daar om vraagt. Dat ook die oplossing soms leidt tot problemen en hilarische taferelen herinner ik me nog maar al te goed uit de tijd dat ik zelf barman was. Maar dat verhaal vertel ik een volgende keer.

Juni 2014

Domweg gelukkig in Oranjezon (Rob 28-06-2014)

Uitspanning Oranjezon ca. 1925.JPG

Een aantal weken geleden deed ik fietsenderwijs een rondje Walcheren en besloot gaandeweg de ochtendkoffie te genieten in de Uitspanning Oranjezon. Eenmaal ter plaatse gearriveerd was het alsof de tijd aan de Koningin Emmaweg eerbiedig stil was blijven staan. De boerderij ademt nog steeds de trage ademtocht als toen zij in 1726 gebouwd werd voor de prins van Oranje. De prins verpachtte de boerderij onder de conditie dat de pachtboer en –boerin maaltijden moesten verzorgen wanneer hij en zijn adellijke kornuiten op jacht waren. Die maaltijden werden gebruikt in de gelagkamer waar men nu nog steeds ter dis kan gaan.

De sfeer van nauwelijks vervlogen jaren was voelbaar en het had me niet in het minst verbaasd wanneer Jan Bliek en echtgenote Maria Bakker – pachtboer en –boerin in de jaren ’20 van de 20ste eeuw – even waren aangeschoven. De familie Bliek zat van 1923 tot 1999 in de uitspanning en heeft gedurende die periode niet toegegeven aan de jeuk die men vernieuwingsdrang noemt, maar het authentieke karakter in stand gehouden. Een klein wonder, want voor het zelfde geld, of een beetje meer, was er een onverlaat ingestapt die een ingrijpend project van verschroeide aarde had ontwikkeld. Daarom staat nu, zo’n dikke vijftig jaar na dato, een herinnering uit mijn kinderjaren nog haarscherp op het netvlies. In de nazomers van de jaren ’50 plukten we jaarlijks bramen in het waterwingebied van Oranjezon. Je moest een speciale kaart hebben om het waterwingebied te mogen betreden en het verkrijgen van zo’n entreebewijs was geen sinecure. De kaarten werden gedurende een aantal dagen verdeeld door de toenmalige dienst gemeentebedrijven van de gemeente Middelburg die gehuisvest was aan de Dam. Voor het pand waar nu het Hotel aan de Dam gevestigd is vormde zich dagelijks een rij bramenjagers tot aan het terras van café Damzicht – nu de Zwarte Ruiter op het Witte Paard – en soms nog wel verder.

Met de fel begeerde kaart op zak vertrokken we op een vroege zaterdag- of zondagmorgen in september per Ford Anglia, de bedrijfsauto van mijn vader, naar Oranjezon. Gewapend met plastic emmers, jodium en pleisters – de bramen gaven zich immers niet zonder slag of stoot gewonnen – gingen we op jacht naar de zwarte vruchten des velds. Van het meeslepen van mondvoorraad was geen sprake, want het feestje werd gewoontegetrouw afgesloten met een middagmaal in de uitspanning. Dit heb ik bij mijzelve overdacht, domweg gelukkig in Oranjezon.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht, schreef de dichter J.C. Bloem en dat was ook het credo van de godvrezende Walcherse pachtboeren en –boerinnen die in het begin van de 20ste eeuw hard moesten bikkelen om een bete broods met tevredenheid bij elkaar te schrapen. Wanneer de voren al een rijke oogst brachten kwam die toch vooral de landheren en herenboeren ten goede. Daar dacht ik aan toen ik mijn ochtendkoffie genoot bij John en Natasja, de huidige eigenaren van de uitspanning, tot een peloton Belgische fietsbejaarden zich luidruchtig tot de Duvel bekeerde.

Nog één keer naar 'De Hooi' (Edwin 20-06-2014)

Hooizolder Parking.jpg

Toen de Gemeente Veere vorig jaar november bekendmaakte dat discotheek De Hooizolder in Westkapelle voor onbepaalde tijd werd gesloten regende het reacties van Walchenaren op het web. Dat had meer te maken met nostalgie dan met een actueel gemis; het gros van de reacties verwees naar het verleden. Het leek wel alsof iedereen tussen de 18 en 65 ooit minstens één mooie avond of zomer in de dancing beleefde. Al die reacties bevestigden wat iedereen eigenlijk al lang wist: De Hooizolder was een begrip, ook buiten de provincie. Sinds de opening van de zaak in 1972 brachten duizenden jongeren vanuit heel Nederland en Duitsland er hun vakantieavonden door, wat ook weer een aanzuigende werking had op feestminnende Zeeuwen. Het was misschien juist wel die rol als toeristische trekpleister die 'De Hooi', zoals veel bezoekers de discotheek liefkozend noemden, onvergetelijk maakte.

Ik ben benieuwd of die grote groep Walchenaren er zoveel jaar na dato voor voelt om het jeugdhart nog één keer op te halen. Eerder deze maand maakte de nieuwe eigenaar Support Service Group uit Goes bekend dat het pand aan Grindweg 6 vanaf juli nog een laatste zomer als discotheek zal fungeren; daarna zal het worden verbouwd tot een onbekend soort dagattractie. Hoe andere mensen erover denken weet ik niet, maar toen ik dat nieuws las was mijn eerste reactie "da's een mooie kans om alsnog fatsoenlijk afscheid te nemen". Niet veel later hoorde ik mezelf in het café de belangstelling polsen voor het charteren van een discobus, in de jaren '90 hét vervoermiddel voor 'een avondje Hooi'. Daar hadden de meesten wel oren naar. Het grappige daarbij was dat iedereen die avond dan wel graag zou beleven zoals toen. In mijn geval en veel van mijn leeftijdsgenoten komt dat neer op de periode tussen 1988 en 1994.

Het was overigens niet zo dat onze avonden veel om het lijf hadden. Ik werkte voor een strandpaviljoen bij Dishoek en stapte na het werk meestal daar, bij de camping, op de discobus. M'n makkers ontmoette ik dan bij de Hooizolder. Het 'feesten' kwam meestal neer op veel biertjes bestellen en uren turen naar het vrouwelijk schoon op de dansvloer. We deden alleen actief mee als de band 'Fragment' speelde, die uitblonk in covers van Rod Stewart en The Isley Brothers (Shout!). Daar ging de tent altijd helemaal op los, iedere avond weer. Natuurlijk hoopten we op zulke avonden ook altijd iemand te versieren, maar dat gebeurde maar zelden. Bij het vaste afsluitnummer van Het Goede Doel, 'Alles Geprobeerd', dropen wij meestal af naar snackbar 'De Hooivork'. Wie niet zoenen mag kan maar beter wat eten tenslotte.

Is het gek dat we toch nog eens terug willen naar die tijd? Misschien wel, maar wij vinden van niet. Het was fantastisch immers! Nog één keer willen we luidkeels meezingen, met Henk Westbroek en consorten, juist daar: "Ik heb geen afscheid durven nemen, want afscheid nemen dat doet pijn".

En dan rap om een broodje frikandel.

Henk en Ingrid pikken een terrasje (Rob 13-06-2014)

Centrum en Bar American 1974.PNG

Vele jaren geleden was ik met Jan Snoeij, toenmalig stadsarchitect van Middelburg, op weg naar de reïncarnatie van de molen van Nijpjes aan de Veerseweg. We liepen over het Damplein toen Jan zei dat deze ingreep in het stadsbeeld – het plein zorgde er voor dat de Lange Giststraat, een groot deel van de Korte Delft en bovenal de Graanbeurs van de aardbodem verdwenen – hem nu vervulde met schaamte. Maar ja, de gouden koe dicteerde destijds de dromen en wangebeden van politici en, dientengevolge, volgzame ambtenaren. Wat dat betreft is er weinig veranderd, zeker nu er vijf wethouders zijn en de politieke armoede zich navenant middels die twijfelachtige meerwaarde verveelvoudigt. Dualisme is een gedoemd begrip, veroordeeld tot de vergetelheid en daar moeten wij het, dorstig naar waarachtige participatie, maar mee doen. Want ja, we gooien al vele jaren dubbel zes om uit de put te komen; de put die in een ommezien zal worden dichtgegooid, maar dan toch weer als een adder aan de boezem wordt gekoesterd en alle badeendjes doet blozen.

Het “Werkprogramma 2014-2018” voor het dagelijks bestuur van de gemeente Middelburg rept trots van een andere bestuurscultuur – een leesbare hand voor velen? – en klaroent o.a. het volgende: “We stellen ons ten doel om al vroeg in het traject participatie toe te passen. We denken hierbij aan inspiratiesessies om de raad, inwoners en bestaande adviesraden door een aantal mensen te laten inspireren die (sic!) op hun gebied iets hebben bereikt. We kunnen ondernemers of wetenschappers uit Middelburg vragen naar hun beeld over Middelburg in (bijvoorbeeld) 2025.”

Een romantische idee of verkiezingslyriek? Dat is vaak het zelfde, maar het begrip participatie heeft voor bestuurders toch vaak een wat andere lading dan voor bestuurden en vergroot de zo vermaledijde kloof tussen beide partijen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de omtrekkende bestuurlijke bewegingen rond het Plein 1940 waar de ondernemers het bestuur zo langzamerhand ziende blind en Oost-Indisch doof waant. Het is een jong plein dat vroeger o.a. restaurant de Koperen Ketel en de café’s Centrum en de Krab ter plaatse wist en nu de zaken Bar Americain, Hildernisse en de Tamboer kent. Welnu, een aantal ondernemers van Plein 1940 en de Pottenmarkt dacht, op grond van kniediepe inspiratiesessies, een afspraak te hebben gemaakt met de gemeente over de invulling van het plein met o.a. terrasjes – men had zelfs aangegeven mee te zullen betalen en dacht dat een bestuurlijk woord een woord was. Buiten de waard gerekend, want het “Kwaliteitsteam”, een schimmige entiteit van gemeentewege geboren, besliste anders. En dat is een vreemde procedure, want waarom werd het plan voor Plein 1940 niet voorgelegd aan de Welstandscommissie? De Welstandscommissie behandelt normaliter dergelijke plannen en heeft de expertise daarvoor in huis. Natuurlijk had die commissie het verhaal ook af kunnen schieten, maar dat zullen we nu nooit weten. Een inspiratiesessie van Henk en Ingrid op een terrasje aan het Plein 1940 lijkt vooralsnog een utopie – bestuurlijke kwaliteit gaat soms mank en de schaamte voorbij.

Een werkelijk unieke woning (Edwin 06-06-2014)

Discotheek Meccano april 2014.jpg

Een paar weken geleden verscheen op de website van het Middelburgse bedrijf De Monumentenmakelaar een advertentie voor ‘een werkelijk unieke woning in een verborgen zijstraatje van de Dam’. Het pand werd aanprezen als een 2300 kubieke meter groot woonhuis dat in 1650 is gebouwd, met een rijke historie als pakhuis, atelier, filmzaal, discotheek en galerie. Dat kon alleen maar het pand aan Pauwpoort 3 zijn, waar in de jaren 80 eerst filmhuis Meccano was gevestigd en later de gelijknamige discotheek. De vraagprijs weerhield me er niet van de bijbehorende foto’s te bekijken. Wat zou er na 25 jaar geworden zijn van de plek waar ik mijn eindexamentijd zo vaak was te vinden?

Tot mijn verbazing bleek het woonhuis er nog bijna helemaal uit te zien als de discotheek van toen, maar dan mooier en sfeervoller. In dezelfde hoek nog steeds een bar, en in het midden van de voormalige dansvloer een biljarttafel. Later zag ik op Facebook dat de huidige eigenaar de afgelopen jaren regelmatig huiskamerconcerten had georganiseerd, met optredens van behoorlijk beroemde Nederlandse artiesten. Ik concludeerde dat de horecageest nog altijd rondwaart in de Pauwpoort, zij het in besloten vorm. De foto’s brachten uiteraard veel mooie herinneringen boven. Dansen op die gekke housemuziek, die toen net was overgewaaid vanaf Ibiza. Het eeuwige sjansen. De stevige knokpartijen die je er soms zag. Maar ook: de teloorgang van het uitgaansleven van het toen nog bruisende Damplein.

In 1983 opende Cees Rijn in het pand dat aan de achterzijde van Damplein 27 grensde, met de entree aan Pauwpoort 3, ‘Bar Dancing discotheek Meccano’. Die zaak moest al snel weer sluiten van de gemeente, als gevolg van een bezwaarschrift van omwonenden, die stelden dat een discotheek in strijd was met het bestemmingsplan. Die beroepsprocedure was in het voorjaar van 1982 al in gang gezet. Het pand werd daarom in 1984 in gebruik genomen als filmhuis Meccano. In 1986 verleende de gemeente alsnog een vergunning voor een discotheek, waarna filmhuis Meccano weer moest wijken (in 1987 zouden er nieuwe filmtheaters worden geopende in Electro aan de Markt en in het Schuttershofcomplex).

Vanaf toen was de ingang van de discotheek niet meer aan de Pauwpoort te vinden, maar inpandig, achterin Café Meccano op Damplein 27. De discotheek was drie avonden per week open en werd een groot succes. De omwonenden gaven de strijd tegen de zaak echter niet op. Zo werd er wekelijks gepost met decibelmeters en ging men door tot de Raad van State om in het gelijk gesteld te worden. Uiteindelijk met succes. De sluitingstijden van de horeca op het Damplein werden teruggedraaid van 5.00 naar 2.00 uur, waarmee de concentratie van het nachtleven op het gebied rondom Markt en Vlasmarkt in gang was gezet. Dat proces verliep niet zonder protesten. Vaste bezoekers plaatsten nog een paginagrote rouwadvertentie in de krant met de tekst “Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg”. Het mocht niet baten. Wat een kwart eeuw later rest is een woning. Werkelijk uniek, dat dan weer wel.

Archief Barcodes

Meer columns zijn te vinden in het Barcodes Archief

Bronnen