Middelburg Dronk

Bordelen

Brand in The Pub 14 april 1989 Foto H. Meulblok.jpg

Het oudste beroep van de wereld werd van oudsher veelvuldig uitgeoefend in horecagelegenheden. Dat gebeurde in de middeleeuwen in herbergen en logementen - later kregen zaken andere namen en verrichten de lichte meisjes hun liefdewerk in kroegen, bierhuizen, hotels etc. In 1460 bepaalden baljuw, burgemeesters en schepenen van Middelburg dat "alle gemeene vrouwen van levene, die hem (= zich) laten mynnen of cussen omme gelt" nergens anders mochten wonen dan in de "strate genaemt Spaengen". Ook dobbelen en kaartspelen was alleen maar toegestaan "ter dobbelscole" in de Spanjaardstraat. De Spanjaardstraat had in die tijd dus niet zo'n goede naam. (citaat uit "Uit de Middelburgse historie" van Peter Sijnke - uitgave Den Boer, Middelburg, 1978.).

In 1565 mochten zij zich alleen beroepshalve bevinden in de straete, genaempt de Geere ende thiende hof (bron: "Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tjd", W.S. Unger,Rijks Geschiedkundige Publicatien, 1923-1931). "Middelburg bepaalde in 1566 in een verordening dat bordeelhouders geen vaantje (= bierkroes) mochten uithangen maar alleen “eene tinne pints kanneken met een pallemboemke”, dus een palmboompje als kenteken van een hoerhuis; zodoende was voor de klant duidelijk of hij voor een ‘eerlijcke’ kroeg of tapperij stond of voor een bordeel. Soms bepaalde een stad dat ‘wiven van ligten levene’ (vrouwen van het lichte leven) zich ’s avonds niet buiten de voor hen aangewezen gebieden in de stad mochten vertonen; bij kerkelijke plechtigheden de hele dag niet. Straffen voor hoeren die zich niet aan de regels hielden waren: verbanning, lijfstraf, of “het dragen van de stedesteen”, dat wil zeggen: twee stenen, met het stadswapen beschilderd, aan een ketting om de hals dragen. Tussen 1570 en 1600 kwamen alle steden van Friesland, Groningen, Overijssel, Gelre, Utrecht, Holland en Zeeland onder invloed van calvinisten die prostitutie strikt afwezen. In 1575 werd in Delft het houden van een “hoerhuis” verboden; Middelburg volgde in 1576. Amsterdam verbood tussen 1578 en 1580 aan de schoutsdienaren nog langer bordeel te houden, en stelde in 1580 bordeelhouders en koppelaars en hoeren strafbaar. Andere steden volgden. De openlijke bordelen verdwenen dus." (Wikipedia (met bronvermeldingen)).

Herberg De Deense Vlag had, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, de nevenfunctie van bordeel in 1762 - zie het verhaal over de waardin. Wellicht had ook 't Paert in de Wieghe aan de Dam een voorgeschiedenis als bordeel, want Het Paard in de Wieg was op veel plaatsen de naam van een kroeg, maar niet zomaar een kroeg. Het was of een bordeel of een plek waar hoogzwangere vrouwen terecht konden om anoniem een kind te baren. Als bordeel zal het Paard in de Wieg doorgaans in de meeste plaatsen waar er eentje onder deze naam voorkwam, wel goed bij het scheepsvolk bekend zijn geweest. Condooms werkten toentertijd nog niet goed, en geregeld zullen er ongewenste zwangerschappen zijn geweest onder de meisjes van plezier, maar misschien evengoed onder de dochters der gegoede burgerij. (Het Paard in de Wieg nader toegelicht), maar het blijft gissen. Baaltje van der Os en echtgenoot Jan Cikardie baten van 1827 tot 1833 speelhuis De Gouden Kan uit. Een betekenis die het WNT geeft bij het lemma speelhuis is als volgt: "Een inrichting waar des avonds en des nachts muziek gemaakt wordt en waar lichte vrouwen verkeeren; musico, nachtcafé, nachthuis." - het kan verkeeren, maar misschien kon dat ook letterlijk in De Gouden Kan.

In de tweede helft van de 19de eeuw worden zaken wat dat betreft glashelder. In 1856 heeft de gemeente Middelburg een verordening op de publieke huizen ingesteld die zich voornamelijk richt op het toezicht op de publieke huizen en het medisch toezicht op de publieke vrouwen. P.G. Visscher, uitbater van bierhuis annex bordeel De Graaf van Mansveld, verwoordt in de gemeenteraadsvergadering van juli 1860 zijn bezwaren tegen genoemde verordening en vraagt tevens verruiming van de openingsuren. De Zusterstraat was in die jaren de Spanjaardstraat van de 19de eeuw, alleen waren de dames niet, zoals in de 15de eeuw, aan de Zusterstraat gebonden voor het uitoefenen van hun vak. De Zusterstraat kende nog twee bordelen: Van Minkelen en De Gouden Top - H. van Minkelen ruilde Van Minkelen voor De Gouden Top en zat later ook nog in Van Minkelen (2) in de Lombardstraat. In juni 1869 worden Sophia Maria Laros van Tapperij Lambrechtstraat en haar zus Maria Helena veroordeeld tot 6 maanden gevangenis en f25,-- boete wegens een feitelijk vergrijp tegen de zeden.

Maar de rosse buurt van Middelburg bevond zich toch vooral in de warme driehoek Vlissings Wagenplein-Teerpakhuizenstraat-Winterstraat, waar men er hartstochtelijk op los leefde. Het bierhuis van Carl Trappmann (hij zat ook in De Gouden Top en Bierhuis Beestenmarkt had een bordeelfuntie, want uitbater P.J.E. Stosberg wordt in februari 1893 veroordeeld tot 6 dagen hechtenis voor het zonder vereischte toestemming houden van een bordeel. Een heel bekende dame had al een bordeel op het Wagenplein rond 1810. Zij duikt in verschillende krantenartikelen op als J.W. De ene keer betreft het een verslag van een politie-inval, de andere keer van door kwajongens ingegooide ruiten. Waar J.W. precies woonde is nog niet duidelijk, maar het is heel goed mogelijk dat zij open huis hield in een van de logementen of cafés. Dan was er ook nog de twijfelachtige reputatie van Tannetje Groenhof van herberg Nooit Gedacht - haar buurtgenote Maatje Florisse had Tannetje toegevoegd: "gij houdt een publiek h...met je dochter, gij zijt een h..." In november 1885 meldt Madame Anna per advertentie in de Middelburgsche Courant dat ze van de Winterstraat naar de Molenberg is verhuisd. Het is niet duidelijk waar ze bordeel hield in de Winterstraat, maar vanaf 1885 baat ze haar bordeel uit op de Molenberg. In 1892 doet ze de zaak over aan R. Tillenberg met wie ze vier jaar later trouwt. Tillenberg neemt in 1895 het Bierhuis Beestenmarkt over van Carl Trappmann - dit bierhuis annex bordeel moet in 1903 sluiten, omdat er vanaf dat jaar een bordeelverbod van kracht is.

Na het instellen van het bordeelverbod in 1903 was Middelburg een lange periode bordeelloos - de daad verplaatste zich vooral naar nijvere thuiswerksters. De horeca speelde nog slechts een bemiddelende rol - zie bijvoorbeeld de verhalen Geboortehuis, Lichte Zeden en André de Boer. In 1978 kregen de bordeelsluipers weer vaste voet, want op de bovenverdieping van The Pub aan de Nieuwe Vlissingseweg werd het bordeel Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tête à Tête geopend. Uit het vrij lijvige horecavergunningendossier, dat is in te zien bij het Zeeuws Archief, blijkt dat de zaak eerst op naam stond van Maria de Groot, later op naam van Jan Geldof.

Na een tijdje komen er klachten van omwonenden (de brieven van buurtbewoners zitten ook in het dossier) De Gemeente Middelburg zet daarop de politie in om te onderzoeken of het etablissement de tapvergunning mag behouden. De strijd om de vergunning wordt opgebouwd rondom een deur naar het bordeel, die zich midden in de kroeg bevindt. Na veel getouwtrek wordt die vergunning in 1988 ingetrokken. Vanaf 1988 was Middelburg weer bordeelloos tot er in 2013 een illegaal bordeel opduikt boven de voormalige Coffeeshop 62 in de St. Janstraat, maar dat wordt in juni 2013 gesloten (zie artikel in de PZC van 11 juni 2013. Het gemeentelijk beleid kent ruimte voor twee bordelen in het buitengebied, maar of dat er ooit nog van komt...- wordt misschien vervolgd.

Afbeeldingen


Externe links

Bronnen