Een café annex logement dat in ieder geval tussen 1909 en 1930 was gevestigd aan de Vlissingsestraat I 159 (later vernummerd tot 45) in Middelburg.
Inhoud
Geschiedenis
1909
|
L.L. Coppenjans en J.C. van Hoepen Op 6 augustus 1909 vraagt Leopold Louis Coppenjans, scharenslijper en logementhouder, verlof A aan voor het pand Vlissingsestraat I 159 - hij was in 1901 getrouwd met Elisabeth Rommens (zeeuwengezocht [1]). Hij zit er maar kort, want op 5 november van dat jaar vraagt Jacobus Constantinus van Hoepen verlof A aan op het adres - hij staat in 1922 nog geregistreerd als logementhouder [zeeuwengezocht [2]). |
1923
|
Frans Cosijn In 1923 vraagt Franciscus Cozijn verlof A aan voor het pand Vlissingsestraat I 159 - hij blijft in de zaak tot 1927. Cosijn zat eerder in De Reizende Koopman, Het Melkboerinnetje en Zeelandia (2) - hij overleed in 1944 op 82-jarige leeftijd (zeeuwengezocht [3]) |
1927
|
Wilhelmina Doeland Wilhelmina Doeland vraagt in december 1927 verlof A aan en zet de zaak van haar man voort. Het is nog niet bekend hoelang zij in De Zwarte Ster bleef - ze overleed in 1956 op 87-jarige leeftijd (zeeuwengezocht [4]) |
Foto's
Naamgeving
In nr. 7 van Mondvol Middelburg; nostalgische aantekeningen bij een veranderd stadsbeeld (uitgave Den Boer Drukkers Middelburg maart 1993) staat op blz. 54: Op het eind van de Vlissingsestraat bij de brug kon je "De Zwarte Ster" vinden met als eigenaresse Mina Cozijn - het zou natuurlijk kunnen dat de zwarte ster refereert aan het beeldmerk van Heineken.
Bijzonderheden
- De zwager van Coppejans, Lambertus Rommens, zat in De Elf Provinciën en Zeelandia (2).
- De zoon van Jacobus Constantinus van Hoepen, Nicolaas Gillis (zeeuwengezocht [5]), zat later in De Oude Vlissingschepoort tegenover 't Ossenhooft.
- Zowel Franciscus Cozijn als Wilhelmina Doeland leefden soms over de rand - Franciscus logeerde in 1882, 1890 en 1901 op staatskosten (zeeuwengezocht [6]) en Wilhelmina in 1871 en 1883 (zeeuwengezocht [7]), maar ze leefden nog lang en gelukkig.
- De concordantie geeft aan dat Vlissingsestraat I 159 later vernummerd is tot 45. I 158 ontbreekt en aangezien I 157 is vernummerd tot Stadsschuur 12 kan het bijna niet anders dat I 159 op de hoek Vlissingsestraat/Stadsschuur zat.
Mooie verhalen
Ome Henk
Als Henk Cosijn een zoon zou zijn geweest van Franciscus of anders van Marinus (zie 't Hoekje) had dit verhaal bij voorbaat al niet meer stuk gekund. Doch helaas is dat niet het geval, aangezien Henk een zoon is van hun broer Fredericus Cosijn, een koopman uit Antwerpen. Eenmaal uit Antwerpen geïmmigreerd werd het waarachtige vierkant Vlissingsestraat-Vlissings Wagenplein-Winterstraat-Teerpakhuizenstraat bijna vanzelfsprekend de habitat van de Cosijns. Henk kon er prachtig over vertellen, over de morsige cafés van zijn ooms waar weleens een klapje viel, over de tijd dat hij met zijn vader kermissen afstruinde met de attractie Sjaantje naakt in de badkuip - wanneer de mensen het haveloze tentje uitstapten voelden ze zich zowel besmuikt als bekocht, want de voorgespiegelde knijpkonterigheid bleek te bestaan uit een plastic teiltje waar een barbie avant la lettre in een bodempje water de Cleopatra uithing. Of over twee andere gebroeders Cosijn, naaste neven, die in de Vlissingsestraat een handeltje in dumpgoederen hadden. Die twee kon je later, meer up market, immer gestofjast schilderen in hun Dumppaleis aan de Korte Delft, waar ik als aankomend hippie mijn eerste bloemetjesbroek kocht. Ik leerde Ome Henk begin jaren '70 kennen bij Gijs van Vlier, een zoon van Henk's zus Truus. Gijs had net De Gouden Poorte gekocht en bij hem heb ik een tijdje samen met Henk - die nooit te moe was om wat bij te beunen - gewerkt. Naast zijn verhalen gaf hij me ook een stoomcursus bargoens zodat ik al snel wist dat je van iemand die lau loene met de klep dicht was weinig goeds hoefde te verwachten, laat staan een keiltje voor de mazzel. Wanneer we 's morgens vroeg handel voor Gijs met de bestelbus genaamd Canta Libre moesten wegbrengen werd er altijd eerst even aangelegd bij de Reutel (Kanaalzicht voor puristen) om het vuil van de vorige avond weg te spoelen - we spogen er allebei niet in - en bij terugkomst werd daar dan weer het aperitief genoten; het leven kan soms eenvoudig en toch zo mooi zijn. Een aantal jaren later kruisten onze paden elkaar weer op het sportcomplex Nadorst-Nassaulaan waar we weer een periode dezelfde baas, nu Jan Bostelaar (zie [8]), dienden. Hier waren we niet alleen collega's, maar ook vermeende concurrenten, althans wat het kalken van de sportvelden betreft. Jan naaide Henk altijd op door te zeggen dat ik Henk's recordtijd kalken - 7 voetbalvelden, 1 rugbyveld en soms een handbalveld - weer verbeterd had. Gelul natuurlijk, maar prettig gelul dat altijd Henk's eer te na was zodat hij na de koffie meteen naar de kalkbak rende. Even later kwam hij enigszins ontdaan terug met de boodschap dat hij schop niet uit de kalk kreeg - Jan had de bak volgegooid met gips i.p.v. kalk, dus jolijt alom. Hoewel Henk toen al tegen zijn pensioen aanzat, beunde hij nog steeds vrolijk bij en wel op het complex zelf. Henk maakte, vaak voor hij de avonddienst in ging, de Kantine Nassaulaan schoon voor Leen Cornelisse en zorgde ervoor dat alles schoon was en het lege goed netjes aan kant. Zo af en toe vielen er, zeg maar, wat flesjes bier van de wagen die Henk steels opborg voor 's avonds - die appelen vaart zal appelen eten. We hebben Henk's pensioen nog gevierd in zijn stacaravan op de camping, waar Johnny Jordaan en tante Leen als vanzelfzingend niet van de lucht waren. Ome Henk overleed op 23 november 1995 op 70-jarige leeftijd dus dit verhaal, deze kaddisj is rijkelijk laat, maar zo biedt een verhaal zich soms aan, onverwacht uit het geheugen opgediept zoals Sjaantje uit de badkuip.
Externe links
Bronnen
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek