k |
k |
||
Regel 62: | Regel 62: | ||
*'''De Pool''' | *'''De Pool''' | ||
We schrijven eind jaren 80, de jaren van verwondering, van pretsigaretjes en Boliviaans marspoeder – het woord koffieshop had toen slechts een ''square'' connotatie. Ik las ''Onechte paradijzen'' van Charles Beaudelaire en vond het eigenlijk best goed toeven in die onechtheid. Ik las ''The teachings of Don Juan: A Yaqui way of knowledge'' van Carlos Castaneda en nam deze wijze lessen zeer ter harte door ook eens wat peyote te proberen – Aldous Huxley was me voorgegaan en dat was toch niet direct een jongen van de straat. Er was in die tijd ook een jongen van Poolse origine, mijn vriend Ton Stanowicki met wie ik, vaak al lachkickend, menig uitstapje naar het onechte paradijs heb gemaakt. De lachkick was eigenlijk een soort relatiegeschenk dat je kreeg door grappen en grollen van gelijkgeschakelde paradijsgenoten. Ton en ik hadden een ruim repertoire, zo werden wat al te serieuze of gegeitenwollensokte bezoekers van het [[Schuttershof]] veelvuldig ''out of the blue'' overvallen met de vraag: "Ken ik u soms van een cursus?"; dat zette ze danig aan het denken, want wie had er niet op een cursus gezeten. In iedere kroeg waar planten aanwezig waren luidde de vraag steevast: "Is dat soms een yuca?"; tot genoegen en jolijt ging een achteloze passant weleens uitvoerig in op de botanische implicaties van het geslacht. Indien de weg van A naar B in de nachtelijke uren per auto werd afgelegd, kon dit op gezette tijden lang duren, aangezien we bij ieder kruispunt uitstapten om te kijken of er geen andere auto aankwam. Tijdens het haast rituele zondagavonduitstapje naar ''El Torro'' in Goes zag ik eens één van de mooiste meisjes – ze had ogen als antraciet zo donker – ooit . Toen ik vroeg wat ze wilde drinken sprak ze de historische woorden: "Doe mèh een bassen mee klonten" – een bessenjenever met ijs dus. Het is nooit iets geworden tussen ons, we hebben zelfs niet vluchtig lichaamsvloeistoffen uitgewisseld in het Vuilstraatje aldaar, maar Ton heeft nog maanden nagenoten van haar Zuid-Bevelandse dictie. Aangezien er in de stamhut niet mocht worden geblowd, verzon Ton op een achternamiddag een list. We zaten, als het ware incognito, helemaal achterin aan de bar, dronken champagne en als iemand vroeg ter gelegenheid van welk heugelijk feit, zeiden we dat we die dag allebei jarig waren; onzin natuurlijk, maar het leverde wel enige rondjes op. De list van Ton bestond uit het feit dat we tijdens de sessie af en toe een stukje rode Libanon samen met een ''stimorol'' wegkauwden. Cees, ook niet van gisteren, begreep dat er, gezien de poppetjes in onze ogen, iets niet klopte, dat het om meer ging dan ontluikend dronkenschap. Hij zette, wat hij wel meer deed, met een veelbetekenende blik het nummer ''Cocaïne'' in de versie van Eric Clapton of J.J. Cale op, maar dat werd al lachend en hoofdschuddend begroet – die avond was het nog lang onrustig in de stad. | We schrijven eind jaren 80, de jaren van verwondering, van pretsigaretjes en Boliviaans marspoeder – het woord koffieshop had toen slechts een ''square'' connotatie. Ik las ''Onechte paradijzen'' van Charles Beaudelaire en vond het eigenlijk best goed toeven in die onechtheid. Ik las ''The teachings of Don Juan: A Yaqui way of knowledge'' van Carlos Castaneda en nam deze wijze lessen zeer ter harte door ook eens wat peyote te proberen – Aldous Huxley was me voorgegaan en dat was toch niet direct een jongen van de straat. Er was in die tijd ook een jongen van Poolse origine, mijn vriend Ton Stanowicki met wie ik, vaak al lachkickend, menig uitstapje naar het onechte paradijs heb gemaakt. De lachkick was eigenlijk een soort relatiegeschenk dat je kreeg door grappen en grollen van gelijkgeschakelde paradijsgenoten. Ton en ik hadden een ruim repertoire, zo werden wat al te serieuze of gegeitenwollensokte bezoekers van het [[Schuttershof]] veelvuldig ''out of the blue'' overvallen met de vraag: "Ken ik u soms van een cursus?"; dat zette ze danig aan het denken, want wie had er niet op een cursus gezeten. In iedere kroeg waar planten aanwezig waren luidde de vraag steevast: "Is dat soms een yuca?"; tot genoegen en jolijt ging een achteloze passant weleens uitvoerig in op de botanische implicaties van het geslacht. Indien de weg van A naar B in de nachtelijke uren per auto werd afgelegd, kon dit op gezette tijden lang duren, aangezien we bij ieder kruispunt uitstapten om te kijken of er geen andere auto aankwam. Tijdens het haast rituele zondagavonduitstapje naar ''El Torro'' in Goes zag ik eens één van de mooiste meisjes – ze had ogen als antraciet zo donker – ooit . Toen ik vroeg wat ze wilde drinken sprak ze de historische woorden: "Doe mèh een bassen mee klonten" – een bessenjenever met ijs dus. Het is nooit iets geworden tussen ons, we hebben zelfs niet vluchtig lichaamsvloeistoffen uitgewisseld in het Vuilstraatje aldaar, maar Ton heeft nog maanden nagenoten van haar Zuid-Bevelandse dictie. Aangezien er in de stamhut niet mocht worden geblowd, verzon Ton op een achternamiddag een list. We zaten, als het ware incognito, helemaal achterin aan de bar, dronken champagne en als iemand vroeg ter gelegenheid van welk heugelijk feit, zeiden we dat we die dag allebei jarig waren; onzin natuurlijk, maar het leverde wel enige rondjes op. De list van Ton bestond uit het feit dat we tijdens de sessie af en toe een stukje rode Libanon samen met een ''stimorol'' wegkauwden. Cees, ook niet van gisteren, begreep dat er, gezien de poppetjes in onze ogen, iets niet klopte, dat het om meer ging dan ontluikend dronkenschap. Hij zette, wat hij wel meer deed, met een veelbetekenende blik het nummer ''Cocaïne'' in de versie van Eric Clapton of J.J. Cale op, maar dat werd al lachend en hoofdschuddend begroet – die avond was het nog lang onrustig in de stad. | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
==Adres en contactgevens== | ==Adres en contactgevens== | ||
Markt 77<br> | Markt 77<br> |
Versie van 22 dec 2011 om 12:59
| ||||||||
|
Beschrijving
Seventy Seven (in de volksmond: 'Sev') is een druk bezocht bruin café (een 'pijpenla') aan de Middelburgse Markt. Er komt zowel jong als oud publiek. De kroeg staat bekend om de goede koffie, de puike tosti's, de uitzinnige kerstavonden en de afwisselende maar vaak lekker stevige muziek. Seventy Seven is voortgekomen uit de De Koophandel, voor 1887 heette het Rozenboom.
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op: Seventy_Seven/fotos.
Geschiedenis
Op donderdag 2 juli 1970 werd Seventy Seven om 20.00 uur officieel geopend. De advertentie uit de PZC geeft aan dat de zaak eigendom is van Daan en Bep Bruinooge-Bazen. Daan Bruinooge had zijn sporen al verdiend in de Vlissingse horeca, waar hij o.a. Atlanta en Het Beursgebouw uitbaatte. Aangezien Daan op korte termijn wethouder van de Gemeente Vlissingen zou worden – en nog later gedeputeerde van de Provincie Zeeland – verkocht hij zijn horecazaken en zo werd Ad van de Woestijne (echtgenoot van Daan’s zus Wilma) eigenaar van Sev – Daan heeft eigenlijk maar een korte periode daadwerkelijk in de kroeg gezeten.
Ik kan me die donderdagavond nog goed herinneren, Peter Falk (ook wel Duitse Peter genoemd) stond aan de deur en je moest kunnen aantonen dat je 16 jaar of ouder was anders mocht je niet binnen. De zaak zag er toen wel een beetje anders uit. De entree was op de plaats waar nu het rookhok is en zomers ging het grote raam – dat weggehaald is toen het ‘binnenterras’ werd gerealiseerd – open; het raam kon via een rails naar binnen worden geklapt. Waar nu tafel 1 is stond een pokertafel – eigenlijk een hoge tafel waarin een verzonken ‘dobbelvloertje’ met barkrukken er rond – en tussen de bar en de pokertafel hing een sigarettenautomaat aan de muur.
In het gedeelte waar enige jaren later de achterste bar werd geplaatst stonden tafeltjes en stoeltjes en een tweede pokertafel.. Er was tevens een telefooncel achterin en waar nu de gokkasten staan was de (later verdwenen) trap naar de bovenwoning en stond in die tijd ook een kachel. Tegen de telefooncel (evenwijdig aan de damestoiletten) stond een flipperkast en in die tijd kon je met flipperen nog wat verdienen ook. Ad van de Woestijne beloonde de hoogste score van de week (het ijkpunt was altijd zaterdag om 18.00 uur) met 10 glazen bier of een fles wijn. Verder waren er muurschilderingen van Annemiek van de Woestijne (zus van Ad) die toen op de kunstacademie zat.
Men beleefde soms roerige tijden in die eerste jaren. Er werden zo links en rechts weleens klappen uitgedeeld, maar het was gelukkig niet structureel – Peter Falk heft eigenlijk een relatief korte periode aan de deur gestaan. Het waren ook jaren van feesten, van polonaises in de carnavalstijd en later ook mosselfeesten avant la lettre – Gijs van Vlier (bij wie ik toen werkte) was de grote animator – en dat in de meest brede zin van het woord. Gijs handelde in antiek en oude bouwmaterialen en zo ben ik ’s avonds menigmaal de keuken in gevlucht wanneer hij weer eens bij Sev voor kwam rijden met aanhangwagen vol meubels of plavuizen die stante pede gelost moest worden.
Het werd in die eerste jaren ook de stamkroeg van handbalvereniging EMM – Ad Van de Woestijne heeft de club zelfs nog enige jaren gesponsord – en andere sportverenigingen. Er hebben dan ook heel wat EMM-ers bij Sev gewerkt, zoals Fred van de Weel, Jaap Gesink, Jaap Gelok (de huidige burgemeester van Borssele), Jorien Kamermans, Wim Brandes en ondergetekende. Later werd er ook in kroegverband gevoetbald met als inzet een vat bier dat dan bij de verliezende kroeg soldaat werd gemaakt. Vaak werden die wedstrijden op vreemde locaties (want gratis) gespeeld als het voetbalveld bij Mission to Seamen in het Sloe. In die tijd was er een ‘sterrenteam’ en een ‘drinkteam’ – dat laatste team was het gezelligst, want meestal stond er een krat bier naast het doel ter verfrissing.
Ongeveer een half jaar na de opening kwam Annelies Deurwaarder achter de bar werken nadat ze in De Eendracht enige tijd serveerster was geweest. In 1973 kwam Cees Rijn in Sev werken – Het Wapen van Zeeland(2) , waar hij toen samen met Evelyn in zat, werd dat jaar verkocht. Cees wijzigde de openingstijd van 14.00 naar 11.00 uur en wat later moest zelfs de sluitingsdag, de maandag, eraan geloven – Sev was vanaf toen dagelijks van 11.00 (´s zondags 14.00) tot 01.00 uur geopend - alhoewel het sluitingsuur nog wel eens kon variëren naar gelang de klantdichtheid in relatie tot de gezelligheid. In 1975 naam Cees de zaak van Ad van de Woestijne over en hij is nog steeds eigenaar van de kroeg.
Cees hield , en houdt nog, erg van practical jokes - bij 'mooie verhalen' staat de hurksessie van Louis Lebon al opgetekend, maar er was meer. Op enig moment, Cees stond achter de bar, komt er een meisje binnen met een doos taartjes van banketbakker Rijk van de Pottenmarkt. Ter ere van het zoveel jarig huwelijk van haar ouders had ze taartjes gekocht, maar ze moest nog andere boodschappen dus kon de doos even in de koelkast? "Natuurlijk kan dat", zei Cees, met al een zweem van een glimlach rond de lippen. Het meisje had haar hielen nauwelijks gelicht, of ik ben, op instigatie van Cees, exact dezelfde doos taartjes bij Rijk gaan halen - toen ze terugkwam van haar boodschappen werd ze enthousiast toegeproost met koffie en taartjes. Ze ontplofte bijna en zei tegen Cees dat ze, zeker als vaste klant, zo'n behandeling niet verwacht had en wat haar ouders daar wel niet van moeten denken. Breed glimlachend haalde Cees, de onschuld zelve, haar doos met taartjes uit de koelkast - zij kon er niet echt om lachen.
Zoals het interieur in de loop der veranderde, veranderde ook de structuur van de clientèle. Natuurlijk bleven de ‘oude rupsen’ (locatie hoek voorste bar en/of tafel 1) tot op de dag van heden komen – bij het beachvolleybal dat op de Markt georganiseerd werd sloegen ze en groupe jaren de bal over het net onder de naam ‘Ouwe Sannie’ – maar de generaties scholieren volgden elkaar niet meer zo vanzelfsprekend op als voorheen. Er zijn jaren geweest dat op vrijdagmiddag de schooltassen tot aan het plafond leken opgetast, maar midden jaren 90 ebde dat langzaam weg en verplaatste het zich naar Bar American en, meer nog, Nationaal . Sinds de Roosevelt Academy in town is, werd die traditie weer een beetje in ere hersteld, hoewel het gelag later plaatsheeft en de schooltassen het hoge niveau van weleer niet halen.
Naamgeving
Het café is te vinden op Markt 77 te Middelburg.
Eigenaars
- Daan Bruinooge (1970)
- Ad van de Woestijne (1970-1974)
- Cees Rijn (1974-heden) Hij kocht de zaak weer van Daan Bruinooge die in de Vlissingse politiek was beland en niet wilde dat zijn horecabezit zijn carrière daar in de weg zou staan.
Bijzonderheden
- Sinds 2010 is er gratis WiFi in de zaak, maar het wachtwoord krijg je natuurlijk niet zomaar
- Iedere donderdag, vrijdag en zaterdag pelpinda's op de bar, al vele jaren.
- De achterbar is een stuk lager dan de voorbar.
- De kroeg heeft het kleinste rookhok van Middelburg en er is eigenlijk niemand die daar nog van opkijkt.
- NIET aan de lampen boven de bar zitten! Vraag de barman of -vrouw.
- Die rare houten cilinder boven de bar bevat een paar honderd cd's. Zeggen ze.
- Als de barmedewerkers zeggen dat "ze een bepaald muziekje niet hebben" ("die cd heeft Joyce opgeruimd") liegen ze. Bovendien beschikt de zaak inmiddels over een iPad met YouTube, je weet zelf.
- Als je wilt weten of er iets te doen is in de stad kun je even op de muur in Sev. kijken. Concertposters worden opgeruimd door ze met een nietpistool aan de wand te nagelen. Ook andere dingen worden met het nietpistool opgeruimd en -soms- bij elkaar gehouden.
- Kranten en tijdschriften in overvloed, wat ik je brom. Dat is fijn, bij lekkere koffie.
- Die levensgrote neonletters van Heineken op de gevel zijn....ach, vraag de barman of -vrouw.
Personeel
Bob Roosdorp
Lennert Oosterling
Eefje van den Berg
Bekijk de volledige lijst met personeel op de volgende subpagina
Mooie verhalen
Meer mooie verhalen over Seventy Seven zijn te vinden op Seventy_Seven/mooieverhalen.
- The usual supect
Er hing jarenlang een actiefoto van hem aan de muur in de stamhut, ongeveer tussen de ouderupsenlocatie en tafel 1. De foto toonde Henk Grool in tamelijk gevorderd stadium op de nimmer liegende schaal van Bacchus. We schrijven midden jaren ´70, de periode dat Henk al in Amsterdam woonde, doch door familiale banden nog vrij frequent naar Middelburg kwam. Hij reed dan vaak mee met visboer Cor Bosman – waar Leon Marinissen werkt - uit Monnikendam met wie hij in die tijd samen voetbalde. Henk kwam linea recta naar Sev, zette zijn tas onder de kapstok en het op een zuipen alsof ieder glas zijn laatste kon zijn. Degene die hem onderdak verschafte had ’s nachts vaak de taak hem te ontdoen van zijn contactlenzen, wat zo op het oog geen sinecure was. In het rijke fotoarchief van de stamhut is Henk meerdere malen The usual suspect naast kroegtijgers als bijvoorbeeld Guus de Belg wiens tandenborstel in korte tijd verschillende wastafels aandeed – wat zou er van Guus zijn geworden? Met Henk reisde ik ook weleens verder naast de deur, o.a. naar Vlieland en naar Parijs; dat laatste reisje staat trouwens opgetekend in mooie verhalen bij De Eendracht. Natuurlijk werden er ook tegenbezoeken gebracht – in die jaren logeerde ik geregeld bij Henk in Amsterdam en verhuisde van locatie naar locatie met hem mee. We, Gillis Poppe en ik, hebben Henk ook nog eens een bezoek gebracht toen hij aan de Geldersekade woonde; een bezoek dat om velerlei redenen legendarisch werd. Hij deelde in die tijd het op één na smalste pandje van Amsterdam met ene Jan-Jaap, een vogel met een ietwat merkwaardig drinkgedrag. Jan-Jaap had naast zich een soeppan staan waarin een liter chocolademelk gemengd met een liter Beerenburg en hij schonk herhaaldelijk in een rap tempo met een pollepel zijn glas vol – how bizar, how bizar. Die avond trokken we gevieren de stad in, doch Jan-Jaap loste de rol al in het vermaarde jazzcafé Bohemia waar hij onwakkerschudbaar aan de bar in slaap viel. Het laatste adres dat we aandeden was nachtzaak De Herberg – aan de andere kant van de Geldersekade – waar Sally, een dijk van een pot, portier was en waar iedereen halve liters Heineken of jonge borrels dronk. Henk zag daar zijn grote held Wally Tax (zanger van The Outsiders) en bietste na lang dralen een shagje en enige woorden van hem. Ik weet niet of hij dat shagje heeft laten signeren, maar wel dat hij het niet oprookte doch nog jaren als een schat bewaarde en misschien nog wel in zijn bezit heeft. Enige jaren geleden zag ik Henk plotseling terug op het terras van de stamhut; hij was in Middelburg om de 50-jarige verjaardag van Boetje Alfons te vieren. En nee, hij hoefde geen bier, want hij was met auto; hij had pas zijn rijbewijs gehaald. Jammer dat ik toen geen fototoestel bij me had, anders had nu wellicht weer een, zij het enigszins brave, foto van The usual suspect de muur tussen de ouderupsenlocatie en tafel 1 gesierd.
- De Pool
We schrijven eind jaren 80, de jaren van verwondering, van pretsigaretjes en Boliviaans marspoeder – het woord koffieshop had toen slechts een square connotatie. Ik las Onechte paradijzen van Charles Beaudelaire en vond het eigenlijk best goed toeven in die onechtheid. Ik las The teachings of Don Juan: A Yaqui way of knowledge van Carlos Castaneda en nam deze wijze lessen zeer ter harte door ook eens wat peyote te proberen – Aldous Huxley was me voorgegaan en dat was toch niet direct een jongen van de straat. Er was in die tijd ook een jongen van Poolse origine, mijn vriend Ton Stanowicki met wie ik, vaak al lachkickend, menig uitstapje naar het onechte paradijs heb gemaakt. De lachkick was eigenlijk een soort relatiegeschenk dat je kreeg door grappen en grollen van gelijkgeschakelde paradijsgenoten. Ton en ik hadden een ruim repertoire, zo werden wat al te serieuze of gegeitenwollensokte bezoekers van het Schuttershof veelvuldig out of the blue overvallen met de vraag: "Ken ik u soms van een cursus?"; dat zette ze danig aan het denken, want wie had er niet op een cursus gezeten. In iedere kroeg waar planten aanwezig waren luidde de vraag steevast: "Is dat soms een yuca?"; tot genoegen en jolijt ging een achteloze passant weleens uitvoerig in op de botanische implicaties van het geslacht. Indien de weg van A naar B in de nachtelijke uren per auto werd afgelegd, kon dit op gezette tijden lang duren, aangezien we bij ieder kruispunt uitstapten om te kijken of er geen andere auto aankwam. Tijdens het haast rituele zondagavonduitstapje naar El Torro in Goes zag ik eens één van de mooiste meisjes – ze had ogen als antraciet zo donker – ooit . Toen ik vroeg wat ze wilde drinken sprak ze de historische woorden: "Doe mèh een bassen mee klonten" – een bessenjenever met ijs dus. Het is nooit iets geworden tussen ons, we hebben zelfs niet vluchtig lichaamsvloeistoffen uitgewisseld in het Vuilstraatje aldaar, maar Ton heeft nog maanden nagenoten van haar Zuid-Bevelandse dictie. Aangezien er in de stamhut niet mocht worden geblowd, verzon Ton op een achternamiddag een list. We zaten, als het ware incognito, helemaal achterin aan de bar, dronken champagne en als iemand vroeg ter gelegenheid van welk heugelijk feit, zeiden we dat we die dag allebei jarig waren; onzin natuurlijk, maar het leverde wel enige rondjes op. De list van Ton bestond uit het feit dat we tijdens de sessie af en toe een stukje rode Libanon samen met een stimorol wegkauwden. Cees, ook niet van gisteren, begreep dat er, gezien de poppetjes in onze ogen, iets niet klopte, dat het om meer ging dan ontluikend dronkenschap. Hij zette, wat hij wel meer deed, met een veelbetekenende blik het nummer Cocaïne in de versie van Eric Clapton of J.J. Cale op, maar dat werd al lachend en hoofdschuddend begroet – die avond was het nog lang onrustig in de stad.
Adres en contactgevens
Markt 77
4331 LL Middelburg
0118 612206
Externe links
- Seventy Seven
- Seventy Seven op Facebook
- De Hyve van Seventy Seven
- De Hyve van de vrienden van Seventy Seven
- Brekend Nieuws: een verbouwde woonkamer
- Foto: Sev Culinair 1997
- Middelburgse Avonduren: Noortje Wijker en Remy Lissenburg
Bronnen
Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek. Record: 69664
Krantenartikelen: Krantenbank Zeeland.
Foto's 11, 12, 13, 14, 15: Jan Simonse, collectie Jan Simonse
Foto's 17, 18, 19: collectie Rob van Hese
Foto 22 t/m 26: Marion