Middelburg Dronk

't Hoekje (2)

 

't Hoekje (2)

Vlissings Wagenplein
4331 NB Middelburg

 

Café/Logement dat van 1928 tot 1969 gevestigd was aan het Vlissings Wagenplein Q 113 (later vernummerd tot 2) te Middelburg - opvolger van Het Scheepje Petri en De Verwachting.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op 't_Hoekje_(2)/fotos.


Geschiedenis

1928
K. Wielemaker

Krijn Wielemaker (zeeuwengezocht [1]) zit van 1928 tot 1930 in logement 't Hoekje en vertrekt dan naar voormalige herberg De Leuvensche Bierschuit aan Dam F 98 waar hij weer een logement begint.

1930
Marinus Cosijn

Marinus Cosijn volgt Wielemaker in 1930 op en blijft 10 jaar in het logement.

1940
Johan van der Weij, Auke van der Weij en Heintje van der Weij

Johan van der Weij trouwt op 25 september 1925 met Willemijntje Keur (zeeuwengezocht [2]). Op 20 maart 1926 wordt dochter Heintje geboren ([3]) en op 11 december 1928 zoon Auke (zeeuwengezocht [4])] - een noodzakelijke inleiding naar later zal blijken. In 1940 staat Johan van der Wey als caféhouder op het adres Vlissings Wagenplein 2 geregistreerd (zeeuwengezocht [5]). In 1944 is er een drama in het gezin van der Weij, wanneer zoon Johan in Dishoek wordt gefusilleerd (zeeuwengezocht [6]) maar dat komt de familie pas in januari 1946 te weten. Op enig moment volgen Auke en Heintje van der Weij hun vader op. Wanneer Auke overlijdt zet Heintje, ook wel Aukje genoemd, 't Hoekje tot 1968 voort. In dat jaar begint de sloop van het Vlissings Wagenplein ten faveure van de bouw van de Schroebrug - na de afbraak verdween het Vlissings Wagenplein van het Middelburgse stratenplan.

Naamgeving

Deze zaak werd door veel Middelburgers ook “luus an de ketting” (luis aan de ketting) genoemd, dat was een algemene Nederlandse uitdrukking voor een vuil en slecht logement (zie deze website).

Bijzonderheden

Mooie verhalen

The Melody Makers

De zonen van Marinus Cosijn hadden een bandje, genaamd the Melody Makers. Ze traden regelmatig op in Middelburg. De twee woonden in de Vlissingsestraat.


Hoe de familie Cosijn in Middelburg terechtkwam

- Door John Caljouw -

J´ai rendezvous avec vous

Linksaf Hoe komt het dat ik niet in Breda, Roosendaal, Tilburg of Den Bosch geboren ben maar in Middelburg, midden op het eiland Walcheren en hoofdstad van Zeeland? De familie van mijn moeder, Anneke Cosijn komt oorspronkelijk uit Antwerpen. Er is een foto van opa Frits Cosijn waarbij vader Hendrik met zijn zonen poseert voor een kermisattractie en een andere foto waar opa Frits met zijn broers op het terras van een Antwerps café zit. Deze foto´s zag ik bij tante Rieke en ome Jo. Na hun overlijden kwamen deze foto´s in het bezit van de zus van Jo, Ria, getrouwd met Frans Buijs, tussen 1987 en 2000 eigenaar van Hotel Britannia in Vlissingen. Ik vroeg hem of hij mij die foto´s kon mailen, maar dat is nooit gebeurd.

De familie Cosijn ontvlucht Antwerpen in de Eerste Wereldoorlog, direct na de Duitse inval met duizenden anderen voor het Schrecklichkeit-beleid van met name de cavaleristen, de gevreesde Ulanen. Ze besluiten Zeeland in te trekken om zich te vestigen in de Vlissingsestraat in Middelburg en een winkel te openen: het Volkswarenhuis. Franciscus Cosijn, broer van Hendrik trekt met zijn vrouw Mina in 1923 in café De Zwarte Ster na eerst toepasselijk De Reizende Koopman en ´t Melkboerinnetje gehad te hebben. Marinus Cosijn zit van 1930 tot 1940 in Logement ´t Hoekje aan het Vlissings Wagenplein 2.

Mijn moeder vertelde met liefde hoe ze in de winkel van opa Hendrik kon ronddwalen. Het Volkswarenhuis moet een soort van Hema geweest zijn waar allerhande artikelen te koop waren. Later zou ome Frans, bijgenaamd Kijs en ome Guust, bijgenaamd De Woest er het eerste Dumppaleis vestigen. Deze winkel verhuisde in de jaren zestig naar de Korte Delft, waar ik beide mannen in stofjas aantrof, zittend bij de grote potkachel als ik door mijn moeder om een spijkerbroek gestuurd werd. Ik kreeg er ooit een blauwe glazen asbak met de afbeelding van James Dean bij cadeau.

Ik heb de opa en oma van mijn moeder nooit gekend. Wel zag ik ooit een pasfoto van opa Hendrik Cosijn. Een krachtige kop met een flinke knevel. Ma moet erg gesteld geweest zijn op deze mensen. Ze hield er een passie aan over om op de markt en in kledingzaken uren te kunnen dwalen en blouses, rokken en jurken uit de rekken te halen om uiteindelijk wat te kopen en later weer te verkopen. Vaak vergezeld van tante Rieke, een jongere zus, die uitstekend kon verstellen en naaien.

De broers en neven van opa Frits begonnen allemaal zaken. De vader van ome Henk Cosijn een winkel in ijzerwaren in de Lange Delft. Zijn moeder heette Esther. Een jodin waarvan de hele familie in de Tweede Wereldoorlog is weggevoerd. Ome Henk werd groot in de huizenhandel. “Kieten”, zoals hij die noemde. Hij zou zich tussen de culturele incrowd van Middelburg vestigen in de gerenoveerde Spanjaardstraat en jennend het uithangbordje Henk Cosijn – Koopman naast de deur hangen.

Frits Cosijn, de vader van mijn moeder was de laatste om uiteindelijk ook te gaan wonen, in plaats van rond te reizen in een met een paard bespannen woonwagen. Dit is hem tot de dood van opoe Jeane kwalijk genomen door haar familie, die ik pas zag bij haar begrafenis. In de Koepoortstraat waar ze toen woonden was stennis uitgebroken over de begrafenis zonder “priemerik” ofwel pastoor. In grote getale was de familie van opoe in Fords en Chevrolets daar aangekomen om krijsend geld op tafel te smijten voor een degelijke begrafenis, inclusief meneer pastoor. De “baron” werd opa genoemd omdat hij was gaan “wonen” en kon lezen en schrijven, wat wel weer gemakkelijk was als er een uitkering aangevraagd of iets anders op papier met de gemeente geregeld diende te worden.

Ik zie de vrouwen nog staan om het graf van opoe. Klein van gestalte, donker van teint, eerder zuid Europees dan Brabants. Het lange zwarte haar veelal grijs.

Kroegpraat: Een luis aan de ketting (Rob 2 december 2015)

Men kan er niet omheen dat er na de Tweede Wereldoorlog meer is verwoest in Middelburg dan in de oorlog zelf. Zo werd begin jaren ’70 een hele buurt met de grond gelijk gemaakt. Ten faveure van de Schroebrug en zwembad Poelendaele verdween in één klap de warme driehoek, die bestond uit het Vlissings Wagenplein, de Teerpakhuizenstraat en de Winterstraat. De driehoek was warm, maar vooral ook ros, omdat de heren zich er met lichte meisje konden vermeien.

Eind 19e eeuw kon men terecht bij Tannetje Groenhof in herberg Nooit Gedacht aan het Vlissings Wagenplein. Haar buurtgenote Maatje Florisse had Tannetje en plein public eens toegevoegd: ‘Gij houdt een publiek h… met je dochter, gij zijt een h…’. Het bierhuis van Carl Trappmann aan het Vlissings Wagenplein was ook een optie en dan was daar natuurlijk nog Madame Anna Stossberg. Zij verkaste haar bordeel in 1885 van de Winterstraat naar de Molenberg. Ik zou over ieder willekeurig etablissement in de warme driehoek wel een verhaal willen schrijven, maar beperk me nu tot het adres Vlissings Wagenplein Q 113 op de hoek van de Winterstraat. Begin 19e eeuw was daar herberg Het Scheepje Petri gevestigd. Helaas valt daar weinig over te vertellen. Opvolger De Verwachting hield open huis van ongeveer 1860 tot 1928. Het was er een komen en gaan van eigenaren. De laatste, Jan Schuit, vertrok in 1928. In dat jaar veranderde De Verwachting in ’t Hoekje.

Op zaterdag 2 februari opende Krijn Wielemaker café ’t Hoekje, maar twee jaar later verkocht hij de tent aan Marinus Cosijn. Cosijn zette meteen zijn naam op de gevel, die daar tot het bittere einde is blijven staan. Marinus’ broer Frans zat ook in de Middelburgse horeca, maar hij hield het niet, zoals Marinus, bij één café. Hij zat in de Reizende Koopman aan de Hoogstraat, de Stad Goes aan de Varkensmarkt, Zeelandia aan de Winterstraat en het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat. Hij besloot zijn carrière in de Zwarte Ster, ook aan de Vlissingsestraat, schuin tegenover ’t Hoekje van broer Marinus. Marinus deed ’t Hoekje in 1940 over aan Johan van der Weij, die met frisse moed zijn logement deed. Vier jaar later deed zich echter een drama voor in de familie Van der Weij dat pas in januari 1946 aan het licht kwam.

Verzetsheld Johan van de Weij jr. werd in september 1944 gefusilleerd in de duinen bij Valkenisse. Wellicht greep dat drama Johan sr. zodanig aan dat hij de zaak daarna danig liet versloffen. In de volksmond werd ’t Hoekje ‘luis aan de ketting’ genoemd, een staande uitdrukking die stond voor een vuil en slecht logement. Ik ken ’t Hoekje vanaf eind jaren ’50. Het had op mij een vreemde, ietwat macabere bekoring. Een logement, dacht ik, waarin geesten logeren, geesten die echter al eeuwen de geest hadden gegeven. Uiteindelijk gaf ’t Hoekje zelf de geest en werd het geslachtofferd voor de vooruitgang die, met de kennis van nu in de binnenzak, alleen maar achteruitgang bracht. Het kan verkeren.

Eet je dik bij Dick

Piet Baan werd in de oorlogsjaren geboren op het adres Londensche Kade 1 (hoek Segeerstraat) waar zijn vader IJsbrand een kruidenierszaak had. Als jongen werd hij vaak om, of eigenlijk beter met, een boodschap gestuurd dus hij kende de binnenstad op zijn duimpje. Je had natuurlijk een eindje verder het café van Piet Vogel en in de noodwinkels aan de Houtkaai zat het café-restaurant van Dick Castenmiller waar je - wellicht voor het eerst in Middelburg - al uit de muur kon eten. De heer Castenmiller had ook een pakkende en wervende slogan: Eet je dik bij Dick - dat was toen nog politiek correct. Piet kwam ook vaak in de gevarendriehoek Vlissings Wagenplein/Teerpakhuizenstraat/Winterstraat waar de wereld voor sommigen een dagelijks feest was - zij het met nogal wat rafelrandjes. Zijn ome Ko had een kruidenierszaak op het adres Winterstraat 1 waarvan de tuin grensde aan de tuin van 't Hoekje en Piet heeft Auke van der Weij daar menigmaal ruim over zijn theewater zien rondscharrelen. Piet hecht er tijdens ons gesprek trouwens aan te laten weten dat hij weliswaar veel van Middelburgse cafés weet, maar dat hij er bijna nooit kwam. Goed hij dronk in zijn late kinderjaren soms een flesje limonade in De Krab waar Huib Willemse in de bediening liep - Willemse begon later Cambrinus in de Zusterstraat - en hij had na een kruidenierscursus weleens een kopje koffie gedronken bij Chris Gabriëlse in De Koophandel, maar cafés hadden niet echt zijn interesse; er moest immers gewerkt worden. Over Gabriëlse gesproken, hij heeft Willem Gabriëlse van het gelijknamige café aan de Vlasmarkt nog meegemaakt als voetbalscheidsrechter toen hij bij de jeugd van v.v. Middelburg speelde - maar dit terzijde. Toen Piet's vader naar de Zacharias Jansenstraat vertrok om daar een kruidenierszaak te beginnen bleef Piet in de zaak aan de Londensekaai; hij was toen inmiddels getrouwd met Ien Coppoolse. En Ien heeft op haar beurt ook een bijzondere herinnering aan 't Hoekje uit de tijd dat ze nog bij haar ouders in huize Casa Cara aan de Oude Vlissingseweg woonde. Haar zus had een vriend met een motor en als hij met de trein weg moest liet hij zijn motor en leren motorjas weleens achter bij huize Casa Cara. Nu had een broer van Ien nogal last van grote dorst en beperkte middelen, dus had hij de motorjas schielijk meegenomen naar 't Hoekje om hem daar voor drank te verpatsen. Ien en haar zus fietsten naar het Vlissings Wagenplein om te zien of de jas nog te redden viel. Ien kan zich de geschiedenis nog helder voor de geest halen. 't Hoekje was niet echt een toonbeeld van hygiëne, evenals het boerenwuufje dat er dame du palais was, enfin, de jas werd gevonden in een morsig gangetje en de dames Coppoolse smeerden 'm met de buit - het geeft Ien nog steeds een goed gevoel als ze er aan terugdenkt. Later volgden Piet Ijsbrand op in de Zacharias Jansenstraat en Piet Baan werd een begrip in de Nieuwe Buurt. Daar ken ik Piet van, want toen Astrid en ik in de Nassaulaan woonden deden we daar soms onze boodschappen. Toen Piet en Ien eind 1999 stopten, werden ze op grootse wijze door hun buurt in het zonnetje gezet en getrakteerd op een vette reischeque. Voor het scheiden van de markt nog een laatst anekdote dan, over Duivenvoorde van café Amusement aan de Kinderdijk. Toen Duivenvoorde kroegbaas af was zag hij een gat in de markt voor wat betreft afvalverwerking. Hij ging met paard en wagen (met een watertank erop) door de straten van Middelburg en verdiende de kost door het schoonmaken van vuulnisbakken. Of ik dat ook nog wist? Dat wist ik nog, ik behoor immers tot het vuulnisbakgeneratie, maar ik ben wel jaloers dat ik me nooit dik bij Dick heb kunnen eten - of Piet dat wel gedaan heeft weet ik niet; dat zal ik hem nog eens moeten vragen.

Er waren twee cafés. "In één daarvan trad de straatmuzikant Willem Leiendecker op, beter bekend als Koperen Ko." Later ging Leiendecker naar Rotterdam en inspireerde Wim Sonneveld tot het typetje Nikkelen Nelis. Minstens zo beroemd in Middelburg was orgelman Jan Pluijmers met zijn Mina. "De mensen waren arm, maar het was een door en door gezellige buurt. Als mijn moeder in het kraambed lag, kwam er altijd wel iemand met een pannetje soep langs." Rond het Wagenplein lagen inmiddels verdwenen straten als de Teerpakhuizenstraat en de Winterstraat. "In de Winterstraat stond het café van Gerrit Rinkel met een prachtig Mortierorgel. Ik heb er vaak voor het raam gestaan om te luisteren. Prachtig! Helaas werd het café in de oorlog door een Engelse bom getroffen."

Adres en contactgevens

Vlissings Wagenplein Q 113 (later vernummerd tot 2) Middelburg

Externe links

Bronnen

  • Foto's: ZB Beeldbank Zeeland, collectie Manuel Schroevers