Middelburg Dronk

Seventy Seven

k (Alan Smithee)
Regel 76: Regel 76:
 
==Mooie verhalen==   
 
==Mooie verhalen==   
 
Meer mooie verhalen over Seventy Seven zijn te vinden op [[Seventy_Seven/mooieverhalen]].
 
Meer mooie verhalen over Seventy Seven zijn te vinden op [[Seventy_Seven/mooieverhalen]].
 +
===Wittgenstein===
 +
In den beginne was er [[Kanaalzicht]], dat slecht aangeharkte paadje van de tijd waar het proletariaat zich, soms ruw, vertrad. Het was dan ook in De Reutel dat ik begin jaren '70 Dicky leerde kennen. Die dagen werd het nog niet als overspelig ervaren wanneer je eens een keer of meer ging buurten bij Maatje in [[De Geere]], Martha in het [[Centrum]] of Piet in [[Benelux]]. Vanuit De Reutel lag de kroeg van Piet handig op de weg terug naar Sev en op zaterdag was het ''bal met spetters'' in [[Benelux]], dan dansten ouwe rupsen uit de buurt rond het biljart tot ze er amechtig bij neervielen. Eenmaal juni nam Dicky - zijn vader had in De Reutel de intrigerende bijnaam ''Sloebertje'' - me altijd mee naar zijn zus Lenie die toen met man Jan Bakker in [[De Schuur]] zat. Aangezien Jan ''Hollandse Nieuwe'' per vaatje inkocht, was er genoeg en na zo'n zilt intermezzo gingen we, na een korte stop bij Martha of Maatje, verder naar de Markt - een vis moet nu eenmaal zwemmen. Dicky was - volledig incongruent aan zijn korte gestalte - stukadoor en zijn stopregel was - wanneer dat zo te pas of te onpas kwamvan Middelburg - ''hou je maar vast aan die kleine''. Het werd pas echt goed feest in de stamhut als Dicky's tijdgenoten Bart Koster en Louis Lebon (zie [[Seventy_Seven/mooieverhalen]]) er ook waren. Dan werd er, naast een praatje voetbal (Dicky was ooit een begenadigd voetballer bij Zeelandia), steevast een aantal raadsels van de binnenstad ontraadseld en een aantal nieuwe opgevoerd. Wellicht heeft de staande uitdrukking ''dat slaat als kut op Dirk'' haar oorsprong in het Middelburgse, want Dicky nam het niet zo nauw met de taal. Naast het feit dat hij aan naamblindheid leed - wat vaak tot hilarische toestanden tot gevolg had - sprak hij soms in tongen die van grote schoonheid waren. Cees Rijn zal zich zeker de onnavolgbare regel ''Geef die twee zinks onder die kappasol ook wat te drinken van mij'' herinneren of ''tiekie, tiekie'' dat Dicky veelvuldig als een soort mantra hanteerde. De eerder gememoreerde naamblindheid zorgde ook weleens voor problemen als hij, in het kader van menselijke interactie, empatisch aan deze of gene vroeg hoe het toch met Anita ging, terwijl dat nu juist niet de naam van de tegenwoordige maar van de ex van de desbetreffende was. En ach, het adagium van Ludwig Wittgenstein kan dan wel "Waarover men niet spreekt, daarover moet men zwijgen'' luiden, doch daar had Dicky weinig tot niets mee te schaften. We zien elkaar nog vrij geregeld in de stad, jammer genoeg nooit meer in de stamhut. Ik moet toch eens zien te achterhalen waar hij zijn dorst hoedt, zodat ik me af en toe weer eens vast kan houden aan die kleine.
 +
==Afbereldingen Dicky==
 +
<gallery perrow="5">
 +
Bestand:ZEB001000163_017_R.jpg| Dick Schutte scoort twee keer voor Zeelandia, oktober 1960
 +
Bestand:Aan_de_toog_van_de_Reutel_1975.PNG| Dick Schutte aan de toog van de Reutel, 1975
 +
Bestand:ZEB001000479_231_L.jpg| 1 pilsje hier, een pilsje daar, november 1989
 +
</gallery><br />     
 
===Alan Smithee===
 
===Alan Smithee===
 
Gisteren tijdens het herenconvent op het terras van de stamhut weer eens duchtig doorgehaald en als Mr. G.B.J. Hiltermann de toestand in de wereld besproken. De wereld is klein is een vermoeiend cliché, tenzij je de omvang van die wereld benoemt en het gebied topografisch afperkt. Zoals bijvoorbeeld in de stelling: "Wie niet binnen de vesten geboren is, is geen echte Middelburger" - wat is de wereld dan toch klein. Ik ben binnen de vesten geboren en woon er nog steeds, ergo kan die stelling van harte worden onderschreven, maar een Dauwendaeler vindt het wellicht discriminatoir of ''poshe'' shit. Enfin, we hadden het dus over het warmende vuur van de binnenstad en hoe je als intimus vaak met een vingerknip doopcelen kunt lichten van het paard van Christus (dat tussen twee haakjes een ezel was) tot de beer Portugael. Het zijn van die verhalen die steevast beginnen met: "Ah die ken je wel!" en, in goed Middelburgs jargon, doorspekt zijn met uitdrukkingen als ''en die z'n moeder heeft kinders gekregen'' of ''z'n vader moet oom zeggen tegen de Lange Jan''. Als kind begreep ik werkelijk helemaal nada van de opmerking ''slaapt je vader nog steeds naast je moeder?'', terwijl die vraag me meer dan eens, vooral in de omgeving van morsige etablissementen, gesteld werd. Een ander raadsel uit die tijd was ''die ligt ook op Nieuwelandseweg'', maar dat werd al snel opgelost toen ik het verband tussen locatie en (laatste) bestemming legde. We hadden het ook nog uitgebreid over de impact van social media in het algemeen en het, in mijn ogen, vluchtige en ijdele karakter van facebook in het bijzonder. Ik zit niet op peesboek en communiceer bij voorkeur middels hiëroglyfen - kortom een ouwe lul die de hete adem in de nek negeert. Ik weet wel dat die hete adem niet allemaal gebakken lucht is, maar het is vooral de kortademigheid van het medium dat me tegenstaat en die eindeloze galerij van vleesgeworden nietszeggendheid - ''thumbs up pal''. Maar volgens Ed bezoeken er meer bezoekers middelburgdronk sinds er een facebookpagina is dus verder geen kwaad woord; de wereld is immers klein en zo leer je nog eens iets van een ander. En ach, de overtreffende trap van weten is nu eenmaal vergeten - Alan Smithee maalt er niet om.
 
Gisteren tijdens het herenconvent op het terras van de stamhut weer eens duchtig doorgehaald en als Mr. G.B.J. Hiltermann de toestand in de wereld besproken. De wereld is klein is een vermoeiend cliché, tenzij je de omvang van die wereld benoemt en het gebied topografisch afperkt. Zoals bijvoorbeeld in de stelling: "Wie niet binnen de vesten geboren is, is geen echte Middelburger" - wat is de wereld dan toch klein. Ik ben binnen de vesten geboren en woon er nog steeds, ergo kan die stelling van harte worden onderschreven, maar een Dauwendaeler vindt het wellicht discriminatoir of ''poshe'' shit. Enfin, we hadden het dus over het warmende vuur van de binnenstad en hoe je als intimus vaak met een vingerknip doopcelen kunt lichten van het paard van Christus (dat tussen twee haakjes een ezel was) tot de beer Portugael. Het zijn van die verhalen die steevast beginnen met: "Ah die ken je wel!" en, in goed Middelburgs jargon, doorspekt zijn met uitdrukkingen als ''en die z'n moeder heeft kinders gekregen'' of ''z'n vader moet oom zeggen tegen de Lange Jan''. Als kind begreep ik werkelijk helemaal nada van de opmerking ''slaapt je vader nog steeds naast je moeder?'', terwijl die vraag me meer dan eens, vooral in de omgeving van morsige etablissementen, gesteld werd. Een ander raadsel uit die tijd was ''die ligt ook op Nieuwelandseweg'', maar dat werd al snel opgelost toen ik het verband tussen locatie en (laatste) bestemming legde. We hadden het ook nog uitgebreid over de impact van social media in het algemeen en het, in mijn ogen, vluchtige en ijdele karakter van facebook in het bijzonder. Ik zit niet op peesboek en communiceer bij voorkeur middels hiëroglyfen - kortom een ouwe lul die de hete adem in de nek negeert. Ik weet wel dat die hete adem niet allemaal gebakken lucht is, maar het is vooral de kortademigheid van het medium dat me tegenstaat en die eindeloze galerij van vleesgeworden nietszeggendheid - ''thumbs up pal''. Maar volgens Ed bezoeken er meer bezoekers middelburgdronk sinds er een facebookpagina is dus verder geen kwaad woord; de wereld is immers klein en zo leer je nog eens iets van een ander. En ach, de overtreffende trap van weten is nu eenmaal vergeten - Alan Smithee maalt er niet om.
 
 
===Bulletje===
 
===Bulletje===
 
Bulletje was eind jaren ’60 – begin jaren ‘70 een icoon in het Middelburgse drugslandschap. Altijd wat te koop, altijd aan het hosselen voor dope – altijd een aapje op zijn rug. We gaan al ver terug, Bulletje en ik, eigenlijk al van af onze kinderjaren. Allebei opgegroeid in de binnenstad, dus altijd overal met je snufferd bovenop. We kenden de verhalen over Kootje T. –  een wel iets van Charley Chaplin weghebbende schlemiel die in van alles en nog wat deed –  die een bijzonder passionele verhouding met zijn konijnen had. Maar dat wist natuurlijk iedereen, sommigen bezworen dat ze gezien hadden hoe hij de daad in de vensterbank van zijn huis bij het woord voegde. Hetzelfde verhaal met ''d'n ond van Kulderie'', die had - volgens intimi - ''z'n zak opzie''. Vraag me trouwens nu af of er een relatie bestaat tussen deze Middelburgse uitdrukking en Kulderij van het [[Rotterdamsche Koffijhuis]] aan de Kinderdijk, docht dit terzijde. We hadden veel gemeen, Bulletje en ik, onze initialen waren zelfs identiek, wat mijn moeder opzadelde met allerlei vragen over wat haar jongen nu weer had uitgevreten terwijl Bulletje de jongen in kwestie was. Zo zat hij een keer op een dak aan het Zusterplein toen de politie hem snapte. Dat voorval werd breed uitgemeten in de krant, niet in het minst om de dialoog die zich tussen hem en de politie ontspon. Op de vraag wat hij daar op dat dak deed (Peter Koelewijn heeft er toen geloof ik nog een plaatje van gemaakt) antwoordde hij dat ze verstoppertje speelden. Op de volgende vraag waar ''ze'' dan wel waren, zei Bulletje ad rem "verstopt natuurlijk". Bulletje kwam later ook in de stamhut, zeker toen zijn Scandinavische vriendin Esther er schoonmaakte,  maar toen hadden de Sirenen der verdovende dingen hem al behoorlijk in de greep – daar hielp geen was in je oren meer aan. Een tijdje terug zag ik hem nog langs komen in de media bij een aan drugs gerelateerd onderwerp in, ''of all places'', Vlissingen – hij is er nog steeds, dacht ik enigszins verbaasd; nog steeds dat aapje op zijn rug.
 
Bulletje was eind jaren ’60 – begin jaren ‘70 een icoon in het Middelburgse drugslandschap. Altijd wat te koop, altijd aan het hosselen voor dope – altijd een aapje op zijn rug. We gaan al ver terug, Bulletje en ik, eigenlijk al van af onze kinderjaren. Allebei opgegroeid in de binnenstad, dus altijd overal met je snufferd bovenop. We kenden de verhalen over Kootje T. –  een wel iets van Charley Chaplin weghebbende schlemiel die in van alles en nog wat deed –  die een bijzonder passionele verhouding met zijn konijnen had. Maar dat wist natuurlijk iedereen, sommigen bezworen dat ze gezien hadden hoe hij de daad in de vensterbank van zijn huis bij het woord voegde. Hetzelfde verhaal met ''d'n ond van Kulderie'', die had - volgens intimi - ''z'n zak opzie''. Vraag me trouwens nu af of er een relatie bestaat tussen deze Middelburgse uitdrukking en Kulderij van het [[Rotterdamsche Koffijhuis]] aan de Kinderdijk, docht dit terzijde. We hadden veel gemeen, Bulletje en ik, onze initialen waren zelfs identiek, wat mijn moeder opzadelde met allerlei vragen over wat haar jongen nu weer had uitgevreten terwijl Bulletje de jongen in kwestie was. Zo zat hij een keer op een dak aan het Zusterplein toen de politie hem snapte. Dat voorval werd breed uitgemeten in de krant, niet in het minst om de dialoog die zich tussen hem en de politie ontspon. Op de vraag wat hij daar op dat dak deed (Peter Koelewijn heeft er toen geloof ik nog een plaatje van gemaakt) antwoordde hij dat ze verstoppertje speelden. Op de volgende vraag waar ''ze'' dan wel waren, zei Bulletje ad rem "verstopt natuurlijk". Bulletje kwam later ook in de stamhut, zeker toen zijn Scandinavische vriendin Esther er schoonmaakte,  maar toen hadden de Sirenen der verdovende dingen hem al behoorlijk in de greep – daar hielp geen was in je oren meer aan. Een tijdje terug zag ik hem nog langs komen in de media bij een aan drugs gerelateerd onderwerp in, ''of all places'', Vlissingen – hij is er nog steeds, dacht ik enigszins verbaasd; nog steeds dat aapje op zijn rug.

Versie van 15 jun 2012 om 07:30

Seventy Seven 1988.jpg
Algemeen
Soort Cafe
Eigenaar Cees Rijn
Adres Markt 77
4331 LL Middelburg
0118-612206
Links
Website.png www.seventy-seven.nl
Facebook‎ Seventy-Seven
Hyves‎ cafeseventyseven
Tijdlijn
Periode 1970-1980
2010-2020
Voorganger(s) De Koophandel
Rozenboom
Gebied
Zie ook Markt

Seventy Seven ('Sev') is een druk bezocht bruin café (een 'pijpenla') aan de Middelburgse Markt. Er komt zowel jong als oud publiek. De kroeg staat bekend om de goede koffie, de puike tosti's, de uitzinnige kerstavonden en de afwisselende maar vaak lekker stevige muziek. Seventy Seven is voortgekomen uit de De Koophandel, voor 1887 was Rozenboom in het pand gevestigd.

Geschiedenis

1970
Daan Bruinooge en Ad van de Woestijne

Op donderdag 2 juli 1970 werd Seventy Seven om 20.00 uur officieel geopend. De advertentie uit de PZC geeft aan dat de zaak eigendom is van Daan en Bep Bruinooge-Bazen. Daan Bruinooge had zijn sporen al verdiend in de Vlissingse horeca, waar hij o.a. Atlanta en Het Beursgebouw uitbaatte. Aangezien Daan op korte termijn wethouder van de Gemeente Vlissingen zou worden – en nog later gedeputeerde van de Provincie Zeeland – verkocht hij zijn horecazaken en zo werd Ad van de Woestijne (echtgenoot van Daan’s zus Wilma) eigenaar van Sev – Daan heeft eigenlijk maar een korte periode daadwerkelijk in de kroeg gezeten.

Ik kan me die donderdagavond nog goed herinneren, Peter Falk (ook wel Duitse Peter genoemd) stond aan de deur en je moest kunnen aantonen dat je 16 jaar of ouder was anders mocht je niet binnen. De zaak zag er toen wel een beetje anders uit. De entree was op de plaats waar nu het rookhok is en zomers ging het grote raam – dat weggehaald is toen het ‘binnenterras’ werd gerealiseerd – open; het raam kon via een rails naar binnen worden geklapt. Waar nu tafel 1 is stond een pokertafel – eigenlijk een hoge tafel waarin een verzonken ‘dobbelvloertje’ met barkrukken er rond – en tussen de bar en de pokertafel hing een sigarettenautomaat aan de muur.

In het gedeelte waar enige jaren later de achterste bar werd geplaatst stonden tafeltjes en stoeltjes en een tweede pokertafel.. Er was tevens een telefooncel achterin en waar nu de gokkasten staan was de (later verdwenen) trap naar de bovenwoning en stond in die tijd ook een kachel. Tegen de telefooncel (evenwijdig aan de damestoiletten) stond een flipperkast en in die tijd kon je met flipperen nog wat verdienen ook. Ad van de Woestijne beloonde de hoogste score van de week (het ijkpunt was altijd zaterdag om 18.00 uur) met 10 glazen bier of een fles wijn. Verder waren er muurschilderingen van Annemiek van de Woestijne (zus van Ad) die toen op de kunstacademie zat.
Men beleefde soms roerige tijden in die eerste jaren. Er werden zo links en rechts weleens klappen uitgedeeld, maar het was gelukkig niet structureel – Peter Falk heft eigenlijk een relatief korte periode aan de deur gestaan. Het waren ook jaren van feesten, van polonaises in de carnavalstijd en later ook mosselfeesten avant la lettre – Gijs van Vlier (bij wie ik toen werkte) was de grote animator – en dat in de meest brede zin van het woord. Gijs handelde in antiek en oude bouwmaterialen en zo ben ik ’s avonds menigmaal de keuken in gevlucht wanneer hij weer eens bij Sev voor kwam rijden met aanhangwagen vol meubels of plavuizen die stante pede gelost moest worden.

Het werd in die eerste jaren ook de stamkroeg van handbalvereniging EMM – Ad Van de Woestijne heeft de club zelfs nog enige jaren gesponsord – en andere sportverenigingen. Er hebben dan ook heel wat EMM-ers bij Sev gewerkt, zoals Fred van de Weel, Jaap Gesink, Jaap Gelok (de huidige burgemeester van Borssele), Jorien Kamermans, Wim Brandes en ondergetekende. Later werd er ook in kroegverband gevoetbald met als inzet een vat bier dat dan bij de verliezende kroeg soldaat werd gemaakt. Vaak werden die wedstrijden op vreemde locaties (want gratis) gespeeld als het voetbalveld bij Mission to Seamen in het Sloe. In die tijd was er een ‘sterrenteam’ en een ‘drinkteam’ – dat laatste team was het gezelligst, want meestal stond er een krat bier naast het doel ter verfrissing.

1975
Cees Rijn

Ongeveer een half jaar na de opening kwam Annelies Deurwaarder achter de bar werken nadat ze in De Eendracht enige tijd serveerster was geweest. In 1973 kwam Cees Rijn in Sev werken – Het Wapen van Zeeland(2) , waar hij toen samen met Evelyn in zat, werd dat jaar verkocht. Cees wijzigde de openingstijd van 14.00 naar 11.00 uur en wat later moest zelfs de sluitingsdag, de maandag, eraan geloven – Sev was vanaf toen dagelijks van 11.00 (´s zondags 14.00) tot 01.00 uur geopend - alhoewel het sluitingsuur nog wel eens kon variëren naar gelang de klantdichtheid in relatie tot de gezelligheid. In 1975 naam Cees de zaak van Ad van de Woestijne over en hij is nog steeds eigenaar van de kroeg.

Cees hield , en houdt nog, erg van practical jokes - bij 'mooie verhalen' staat de hurksessie van Louis Lebon al opgetekend, maar er was meer. Op enig moment, Cees stond achter de bar, komt er een meisje binnen met een doos taartjes van banketbakker Rijk van de Pottenmarkt. Ter ere van het zoveel jarig huwelijk van haar ouders had ze taartjes gekocht, maar ze moest nog andere boodschappen dus kon de doos even in de koelkast? "Natuurlijk kan dat", zei Cees, met al een zweem van een glimlach rond de lippen. Het meisje had haar hielen nauwelijks gelicht, of ik ben, op instigatie van Cees, exact dezelfde doos taartjes bij Rijk gaan halen - toen ze terugkwam van haar boodschappen werd ze enthousiast toegeproost met koffie en taartjes. Ze ontplofte bijna en zei tegen Cees dat ze, zeker als vaste klant, zo'n behandeling niet verwacht had en wat haar ouders daar wel niet van moeten denken. Breed glimlachend haalde Cees, de onschuld zelve, haar doos met taartjes uit de koelkast - zij kon er niet echt om lachen.

Zoals het interieur in de loop der veranderde, veranderde ook de structuur van de clientèle. Natuurlijk bleven de ‘oude rupsen’ (locatie hoek voorste bar en/of tafel 1) tot op de dag van heden komen – bij het beachvolleybal dat op de Markt georganiseerd werd sloegen ze en groupe jaren de bal over het net onder de naam ‘Ouwe Sannie’ – maar de generaties scholieren volgden elkaar niet meer zo vanzelfsprekend op als voorheen. Er zijn jaren geweest dat op vrijdagmiddag de schooltassen tot aan het plafond leken opgetast, maar midden jaren 90 ebde dat langzaam weg en verplaatste het zich naar Bar American en, meer nog, Nationaal . Sinds de Roosevelt Academy in town is, werd die traditie weer een beetje in ere hersteld, hoewel het gelag later plaatsheeft en de schooltassen het hoge niveau van weleer niet halen.

Naamgeving

Het café is te vinden op Markt 77 te Middelburg.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op: Seventy_Seven/fotos.


Eigenaars

  • Daan Bruinooge (1970)
  • Ad van de Woestijne (1970-1974)
  • Cees Rijn (1974-heden) Hij kocht de zaak weer van Daan Bruinooge die in de Vlissingse politiek was beland en niet wilde dat zijn horecabezit zijn carrière daar in de weg zou staan.

Trivia

  • Sinds 2010 is er gratis WiFi in de zaak, maar het wachtwoord krijg je natuurlijk niet zomaar
  • Iedere donderdag, vrijdag en zaterdag pelpinda's op de bar, al vele jaren.
  • De achterbar is een stuk lager dan de voorbar.
  • De kroeg heeft het kleinste rookhok van Middelburg en er is eigenlijk niemand die daar nog van opkijkt.
  • NIET aan de lampen boven de bar zitten! Vraag de barman of -vrouw.
  • Die rare houten cilinder boven de bar bevat een paar honderd cd's. Zeggen ze.
  • Als de barmedewerkers zeggen dat "ze een bepaald muziekje niet hebben" ("die cd heeft Joyce opgeruimd") liegen ze. Bovendien beschikt de zaak inmiddels over een iPad met YouTube, je weet zelf.
  • Als je wilt weten of er iets te doen is in de stad kun je even op de muur in Sev. kijken. Concertposters worden opgeruimd door ze met een nietpistool aan de wand te nagelen. Ook andere dingen worden met het nietpistool opgeruimd en -soms- bij elkaar gehouden.
  • Kranten en tijdschriften in overvloed, wat ik je brom. Dat is fijn, bij lekkere koffie.
  • Die levensgrote neonletters van Heineken op de gevel zijn....ach, vraag de barman of -vrouw.

Personeel

Bob Roosdorp
Lennert Oosterling
Eefje van den Berg
Bekijk de volledige lijst met personeel op de volgende subpagina

Mooie verhalen

Meer mooie verhalen over Seventy Seven zijn te vinden op Seventy_Seven/mooieverhalen.

Wittgenstein

In den beginne was er Kanaalzicht, dat slecht aangeharkte paadje van de tijd waar het proletariaat zich, soms ruw, vertrad. Het was dan ook in De Reutel dat ik begin jaren '70 Dicky leerde kennen. Die dagen werd het nog niet als overspelig ervaren wanneer je eens een keer of meer ging buurten bij Maatje in De Geere, Martha in het Centrum of Piet in Benelux. Vanuit De Reutel lag de kroeg van Piet handig op de weg terug naar Sev en op zaterdag was het bal met spetters in Benelux, dan dansten ouwe rupsen uit de buurt rond het biljart tot ze er amechtig bij neervielen. Eenmaal juni nam Dicky - zijn vader had in De Reutel de intrigerende bijnaam Sloebertje - me altijd mee naar zijn zus Lenie die toen met man Jan Bakker in De Schuur zat. Aangezien Jan Hollandse Nieuwe per vaatje inkocht, was er genoeg en na zo'n zilt intermezzo gingen we, na een korte stop bij Martha of Maatje, verder naar de Markt - een vis moet nu eenmaal zwemmen. Dicky was - volledig incongruent aan zijn korte gestalte - stukadoor en zijn stopregel was - wanneer dat zo te pas of te onpas kwamvan Middelburg - hou je maar vast aan die kleine. Het werd pas echt goed feest in de stamhut als Dicky's tijdgenoten Bart Koster en Louis Lebon (zie Seventy_Seven/mooieverhalen) er ook waren. Dan werd er, naast een praatje voetbal (Dicky was ooit een begenadigd voetballer bij Zeelandia), steevast een aantal raadsels van de binnenstad ontraadseld en een aantal nieuwe opgevoerd. Wellicht heeft de staande uitdrukking dat slaat als kut op Dirk haar oorsprong in het Middelburgse, want Dicky nam het niet zo nauw met de taal. Naast het feit dat hij aan naamblindheid leed - wat vaak tot hilarische toestanden tot gevolg had - sprak hij soms in tongen die van grote schoonheid waren. Cees Rijn zal zich zeker de onnavolgbare regel Geef die twee zinks onder die kappasol ook wat te drinken van mij herinneren of tiekie, tiekie dat Dicky veelvuldig als een soort mantra hanteerde. De eerder gememoreerde naamblindheid zorgde ook weleens voor problemen als hij, in het kader van menselijke interactie, empatisch aan deze of gene vroeg hoe het toch met Anita ging, terwijl dat nu juist niet de naam van de tegenwoordige maar van de ex van de desbetreffende was. En ach, het adagium van Ludwig Wittgenstein kan dan wel "Waarover men niet spreekt, daarover moet men zwijgen luiden, doch daar had Dicky weinig tot niets mee te schaften. We zien elkaar nog vrij geregeld in de stad, jammer genoeg nooit meer in de stamhut. Ik moet toch eens zien te achterhalen waar hij zijn dorst hoedt, zodat ik me af en toe weer eens vast kan houden aan die kleine.

Afbereldingen Dicky


Alan Smithee

Gisteren tijdens het herenconvent op het terras van de stamhut weer eens duchtig doorgehaald en als Mr. G.B.J. Hiltermann de toestand in de wereld besproken. De wereld is klein is een vermoeiend cliché, tenzij je de omvang van die wereld benoemt en het gebied topografisch afperkt. Zoals bijvoorbeeld in de stelling: "Wie niet binnen de vesten geboren is, is geen echte Middelburger" - wat is de wereld dan toch klein. Ik ben binnen de vesten geboren en woon er nog steeds, ergo kan die stelling van harte worden onderschreven, maar een Dauwendaeler vindt het wellicht discriminatoir of poshe shit. Enfin, we hadden het dus over het warmende vuur van de binnenstad en hoe je als intimus vaak met een vingerknip doopcelen kunt lichten van het paard van Christus (dat tussen twee haakjes een ezel was) tot de beer Portugael. Het zijn van die verhalen die steevast beginnen met: "Ah die ken je wel!" en, in goed Middelburgs jargon, doorspekt zijn met uitdrukkingen als en die z'n moeder heeft kinders gekregen of z'n vader moet oom zeggen tegen de Lange Jan. Als kind begreep ik werkelijk helemaal nada van de opmerking slaapt je vader nog steeds naast je moeder?, terwijl die vraag me meer dan eens, vooral in de omgeving van morsige etablissementen, gesteld werd. Een ander raadsel uit die tijd was die ligt ook op Nieuwelandseweg, maar dat werd al snel opgelost toen ik het verband tussen locatie en (laatste) bestemming legde. We hadden het ook nog uitgebreid over de impact van social media in het algemeen en het, in mijn ogen, vluchtige en ijdele karakter van facebook in het bijzonder. Ik zit niet op peesboek en communiceer bij voorkeur middels hiëroglyfen - kortom een ouwe lul die de hete adem in de nek negeert. Ik weet wel dat die hete adem niet allemaal gebakken lucht is, maar het is vooral de kortademigheid van het medium dat me tegenstaat en die eindeloze galerij van vleesgeworden nietszeggendheid - thumbs up pal. Maar volgens Ed bezoeken er meer bezoekers middelburgdronk sinds er een facebookpagina is dus verder geen kwaad woord; de wereld is immers klein en zo leer je nog eens iets van een ander. En ach, de overtreffende trap van weten is nu eenmaal vergeten - Alan Smithee maalt er niet om.

Bulletje

Bulletje was eind jaren ’60 – begin jaren ‘70 een icoon in het Middelburgse drugslandschap. Altijd wat te koop, altijd aan het hosselen voor dope – altijd een aapje op zijn rug. We gaan al ver terug, Bulletje en ik, eigenlijk al van af onze kinderjaren. Allebei opgegroeid in de binnenstad, dus altijd overal met je snufferd bovenop. We kenden de verhalen over Kootje T. – een wel iets van Charley Chaplin weghebbende schlemiel die in van alles en nog wat deed – die een bijzonder passionele verhouding met zijn konijnen had. Maar dat wist natuurlijk iedereen, sommigen bezworen dat ze gezien hadden hoe hij de daad in de vensterbank van zijn huis bij het woord voegde. Hetzelfde verhaal met d'n ond van Kulderie, die had - volgens intimi - z'n zak opzie. Vraag me trouwens nu af of er een relatie bestaat tussen deze Middelburgse uitdrukking en Kulderij van het Rotterdamsche Koffijhuis aan de Kinderdijk, docht dit terzijde. We hadden veel gemeen, Bulletje en ik, onze initialen waren zelfs identiek, wat mijn moeder opzadelde met allerlei vragen over wat haar jongen nu weer had uitgevreten terwijl Bulletje de jongen in kwestie was. Zo zat hij een keer op een dak aan het Zusterplein toen de politie hem snapte. Dat voorval werd breed uitgemeten in de krant, niet in het minst om de dialoog die zich tussen hem en de politie ontspon. Op de vraag wat hij daar op dat dak deed (Peter Koelewijn heeft er toen geloof ik nog een plaatje van gemaakt) antwoordde hij dat ze verstoppertje speelden. Op de volgende vraag waar ze dan wel waren, zei Bulletje ad rem "verstopt natuurlijk". Bulletje kwam later ook in de stamhut, zeker toen zijn Scandinavische vriendin Esther er schoonmaakte, maar toen hadden de Sirenen der verdovende dingen hem al behoorlijk in de greep – daar hielp geen was in je oren meer aan. Een tijdje terug zag ik hem nog langs komen in de media bij een aan drugs gerelateerd onderwerp in, of all places, Vlissingen – hij is er nog steeds, dacht ik enigszins verbaasd; nog steeds dat aapje op zijn rug.

Foto's Bulletje


  • See you Leo

Leo Meijer was een stamgast van het eerste uur – je kon hem in die tijd, en ook in de jaren daarna, aan de bar schilderen met een koppeltje; bier en een jonge borrel. Ons kent ons natuurlijk, maar Leo, altijd gekleed in jeans, halve laarsjes en leren jack, speelde vaak de rol van de ietwat nurkse, snauwerige brombeer. Het werd zijn running gag, zijn visitekaartje dat hij veelvuldig afgaf, het liefst aan mensen die dit serieus namen. Leo ging in die vroege periode regelmatig om met Chris Ludekuse, Bram "metselaar" Remijnse en vooral met Guus Usmani. Guus was toen nog kapper en hij kwam ook weleens in de Blindenhoek, waar ik eind jaren ’70 een huis deelde met Herman Temmar. Guus knipte dan Herman, Ton Stanowicki en ondergetekende als vriendendienst, waarna we al snel richting stamhut togen. Die Blindenhoek was, ten opzichte van Sev, een zeer strategische locatie met betrekking tot eventuele afterparty’s; al had toen nog niemand van dat woord gehoord. Zo raakten Herman, Leo en ik in de stamhut een keer aan de praat met drie meisjes en Herman, de charmeur bij uitstek, hamelde de dames na sluit naar de Blindenhoek. Daar aangekomen zei Leo, “See you” en hij liep akelig lachend de Bogardstraat in. Een typische Leo Meijer practical joke die hij later nog meermaals in geuren en kleuren vertelde. Midden jaren ’80 woonde ik inmiddels met Astrid in de Nassaulaan en Leo op de Veersesingel. Hij had daar een huis gekocht waar eerder twee dames van de betaalde liefde in hadden gezeten. Grote ramen natuurlijk, maar ook, volgens Leo, het grootste bad van Middelburg. In die tijd kwamen we elkaar ook regelmatig tegen bij Charles en Ine die een handeltje aan huis hadden van prettige gewassen. Leo genoot er een voorkeursbehandeling, want hij was de enige voor wie de wiet werd schoongemaakt. De laatste jaren zag ik Leo nog maar sporadisch – meestal op de fiets, maar sinds Lies niet meer in Sev werkte bijna nooit meer in de stamhut. Leo was, zoals wel meer oude rupsen, een echte Lies-klant die graag nog eens wat ouwehoerde over toen een kleintje pils nog 75 cent kostte. Maar dat ik hem weinig meer zag, maakt het gemis niet minder groot. Nooit meer die grauw van “Wat mot je”, nooit meer “Ha, van Heeze” - nooit meer. See you Leo.

  • De Bolle

Niet direct een complimenteuze bijnaam zou je zo op het eerste gezicht denken en op het eerste gezicht viel dat bolle eigenlijk best wel mee. Natuurlijk had hij in den beginne een tamelijk geprononceerde bierbuik, iets wat men in het Frans embonpoint pleegt te noemen, maar hij was verre van een Michelinmannetje. Het waren de beginjaren van de stamhut toen voor sommigen de bovenwoning van Ad (De Bolle) en Wilma van de Woestijne op de zondagavond fungeerde als alternatieve huiskamer. De halve vinger van een keertje Sport in Beeld (nu Studio Sport) kijken woekerde allengs tot een hele hand. Wanneer de klok van 7 naderde besteeg een select gezelschap van intimi de nu weggeretoucheerde trap naar televisiehemel en nam, soms enigszins afgepilst, plaats op de bank – de kroeg als gezinsvervangend tehuis in optima forma. Het waren de dagen dat espresso en cappuccino voor velen nog slechts moeilijke woorden uit een ver land waren en de koffie gezet werd in 25-liter ketels – ’s ochtends te pruimen doch naarmate de dag vorderde van een steeds meer bedenkelijke kwaliteit. Maar ach, de smaak van meervoudig opgeschonken achternamiddagkoffie werd doorgaans al snel met bier weggespoeld, daar moest immers op gedronken worden. Ad dronk zijn late koffie regelmatig met een scheut Always Mellow, een whiskydochter van Lucas Bols die qua smaak niet onderdeed voor de middagtroost. Hij was ook een enthousiast kaarter en het gebeurde dan ook regelmatig dat we na de sluit nog uren aan tafel 1 gevieren zaten te bieden of klaverjassen – heb trouwens als winstpremie nog steeds een fles whisky (geen Always Mellow overigens) van Ad tegoed. Toen Cees Rijn in 1975 de stamhut overnam, vertrok Ad naar Vlissingen waar hij café De Concurrent begon en ook daar gingen hij en Wilma boven wonen. Wellicht was het gezamenlijke Sport in Beeld hem droef te moede, want de kroeg ging altijd van 18.00 tot 20.00 uur dicht – quality time voor het gezin Van de Woestijne, ook wel Van de Woeste Hoeve genoemd. Ik heb nog een zomervakantie voor De Bolle in de stamhut gewerkt voor een loon dat bestond uit de helft cash en de andere helft werd van mijn enigszins forse rekening afgeschreven – het boek van Sev was toen de registratie van een waar pofparadijs. In eerste instantie was ik aangesteld als terrasdope, doch mijn functiebeschrijving werd al snel uitgebreid. Nauwelijks in functie op mijn eerste werkdag meldde Ad dat hij bezigheden elders had en of ik maar achter de bar wilde plaatsnemen. “Je vindt het wel hè; je weet immers de weg”. Natuurlijk vond ik het en de weg weet ik nog steeds goed te vinden – het poffen heb ik inmiddels gelukkig verleerd.

Externe links

Bronnen

  • Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek, collecties Jan Simonse, Rob van Hese Cees Rijn en Marion
  • Foto's Bulletje (ca. 1970-1975): collectie Jan Simonse
  • Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland.
  • Verhaal Kerstnacht in Middelburg: Carla van de Merbel, PZC 21-12-2011 (met toestemming van de auteur)