Middelburg Dronk

Barcodes

(Gezocht: historische foto’s en verhalen van en over Walcheren (Edwin 10-10-2014))
Regel 10: Regel 10:
  
 
Ook aan onze sites valt nog veel te verbeteren, maar ze hebben als voordeel dat zoekmachines er wél raad mee weten. Het is niet voor niets dat we hebben gekozen voor het platform dat ook wordt gebruikt door Wikipedia, een website die vaak opduikt in zoekresultaten. Die keuze heeft z’n vruchten afgeworpen. Zo zijn alleen al de ruim 22.000 pagina’s van Middelburgdronk.nl bijna 7,5 miljoen keer bekeken. Statistieken mogen dan leugens zijn, maar wij vinden het zelf best indrukwekkend. En bemoedigend.
 
Ook aan onze sites valt nog veel te verbeteren, maar ze hebben als voordeel dat zoekmachines er wél raad mee weten. Het is niet voor niets dat we hebben gekozen voor het platform dat ook wordt gebruikt door Wikipedia, een website die vaak opduikt in zoekresultaten. Die keuze heeft z’n vruchten afgeworpen. Zo zijn alleen al de ruim 22.000 pagina’s van Middelburgdronk.nl bijna 7,5 miljoen keer bekeken. Statistieken mogen dan leugens zijn, maar wij vinden het zelf best indrukwekkend. En bemoedigend.
We zijn dankbaar dat we uit al die bronnen – en daarmee uit het goede werk van anderen – kunnen putten, maar dat doet niets af aan het feit dat er nog veel informatie ontbreekt. Mensen sturen ons regelmatig foto’s en verhalen toe, maar wat ons betreft zou dat vaker mogen gebeuren. Daarom een oproep: heb jij historische foto’s van Vlissingen, Middelburg of de gemeente Veere, en wil je die graag delen op internet? Stuur ze dan naar ons op! Als je ze niet digitaal hebt kunnen wij ze ook scannen. Verhalen zijn ook welkom. Natuurlijk het liefst over de horeca, maar er zijn zoveel dwarsverbanden dat dat niet eens noodzakelijk is. We kunnen er bijna altijd wel iets mee. Aardig om te vermelden in dit kader is dat je ons op zaterdag 1 november kunt ontmoeten in het café van het Zeeuws Archief in Middelburg, tijdens de open dag van die instelling. Kom gerust langs met die oude schoenendoos vol foto’s, we maken maar wat graag kennis met je!
+
We zijn dankbaar dat we uit al die bronnen – en daarmee uit het goede werk van anderen – kunnen putten, maar dat doet niets af aan het feit dat er nog veel informatie ontbreekt. Mensen sturen ons regelmatig foto’s en verhalen toe, maar wat ons betreft zou dat vaker mogen gebeuren. Daarom een oproep: heb jij historische foto’s van Vlissingen, Middelburg of de gemeente Veere, en wil je die graag delen op internet? Stuur ze dan naar ons op! Als je ze niet digitaal hebt kunnen wij ze ook scannen. Verhalen zijn ook welkom. Natuurlijk het liefst over de horeca, maar er zijn zoveel dwarsverbanden dat dat niet eens noodzakelijk is. We kunnen er bijna altijd wel iets mee. Aardig om te vermelden in dit kader is dat je ons op zaterdag 1 november kunt ontmoeten in het café van het Zeeuws Archief in Middelburg, tijdens [http://www.zeeuwsarchief.nl/actueel/1-november-2014-woi-het-zeeuws-archief/ de open dag van die instelling]. Kom gerust langs met die oude schoenendoos vol foto’s, we maken maar wat graag kennis met je!
  
 
*Een overzicht van de belangrijkste bronnen die wij gebruiken is te vinden op [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Bronnen_Middelburg_Dronk de pagina 'Bronnen Middelburg Dronk]
 
*Een overzicht van de belangrijkste bronnen die wij gebruiken is te vinden op [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Bronnen_Middelburg_Dronk de pagina 'Bronnen Middelburg Dronk]
 +
 
===Rad van avontuur draait voor Hotel The Roosevelt (Rob 03-10-2014)===
 
===Rad van avontuur draait voor Hotel The Roosevelt (Rob 03-10-2014)===
 
[[Bestand:Polderhuis_Middelburg_1970.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]  
 
[[Bestand:Polderhuis_Middelburg_1970.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]  

Versie van 17 okt 2014 om 11:27

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC

Vanaf 6 december 2013 verschijnt in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op de archiefpagina.

September 2014

Gezocht: historische foto’s en verhalen van en over Walcheren (Edwin 10-10-2014)

Tram passeert De Vriendschap en Koophandel 1910.PNG

Met Middelburgdronk.nl en de zustersites hopen we een steentje bij te kunnen dragen aan het beter zichtbaar en vindbaar maken van (gedigitaliseerd) cultuur erfgoed uit de regio. Natuurlijk bestaan er al veel websites waar dat erfgoed is verzameld maar juist dat grote, versnipperde aanbod zorgt voor een informatieprobleem. Als je alles wilt weten over de geschiedenis van een persoon, een pand, een winkel of een horecagelegenheid kun je weken zoet zijn met het spitten in bronnen als de Beeld- en Krantenbank Zeeland, Het Geheugen van Nederland, of de Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Wij putten voor onze websites uit minstens dertig verschillende bronnen.*

Nu denken veel mensen dat je de inhoud van al die websites eenvoudig kunt vinden en doorzoeken met behulp van zoekmachines, maar dat is lang niet altijd het geval. Google kan bijvoorbeeld niet bij de miljoenen gedigitaliseerde pagina’s die in krantenbanken zijn opgeslagen. Die moet je ter plekke doorzoeken, en dat niet alleen; je moet ook rekening houden met oude spellingsvarianten en de goede combinaties van zoektermen. Hetzelfde geldt voor veel online fotocollecties. De inhoud van sites als Gahetna.nl kun je doorzoeken met Google, maar als je zoekt op een Zeeuwse straatnaam leidt de zoekmachine je maar zelden naar de Beeldbank Zeeland. Google heeft beperkt toegang tot de database en kan dus ook geen informatie herleiden uit de beschrijvingen bij de afbeeldingen.

Ook aan onze sites valt nog veel te verbeteren, maar ze hebben als voordeel dat zoekmachines er wél raad mee weten. Het is niet voor niets dat we hebben gekozen voor het platform dat ook wordt gebruikt door Wikipedia, een website die vaak opduikt in zoekresultaten. Die keuze heeft z’n vruchten afgeworpen. Zo zijn alleen al de ruim 22.000 pagina’s van Middelburgdronk.nl bijna 7,5 miljoen keer bekeken. Statistieken mogen dan leugens zijn, maar wij vinden het zelf best indrukwekkend. En bemoedigend. We zijn dankbaar dat we uit al die bronnen – en daarmee uit het goede werk van anderen – kunnen putten, maar dat doet niets af aan het feit dat er nog veel informatie ontbreekt. Mensen sturen ons regelmatig foto’s en verhalen toe, maar wat ons betreft zou dat vaker mogen gebeuren. Daarom een oproep: heb jij historische foto’s van Vlissingen, Middelburg of de gemeente Veere, en wil je die graag delen op internet? Stuur ze dan naar ons op! Als je ze niet digitaal hebt kunnen wij ze ook scannen. Verhalen zijn ook welkom. Natuurlijk het liefst over de horeca, maar er zijn zoveel dwarsverbanden dat dat niet eens noodzakelijk is. We kunnen er bijna altijd wel iets mee. Aardig om te vermelden in dit kader is dat je ons op zaterdag 1 november kunt ontmoeten in het café van het Zeeuws Archief in Middelburg, tijdens de open dag van die instelling. Kom gerust langs met die oude schoenendoos vol foto’s, we maken maar wat graag kennis met je!

Rad van avontuur draait voor Hotel The Roosevelt (Rob 03-10-2014)

Polderhuis Middelburg 1970.jpeg

Eergisteren startte wethouder Johan Aalberts symbolisch de verbouwing van Hotel The Roosevelt aan de Nieuwe Burg in Middelburg. Een prachtig en moedig initiatief van Martin en Raymonde van der Louw dat alle lof verdient, want het oude Polderhuis (geopend op 21 december 1950) stond daar al veel te lang te verpieteren. Architect Hein Klarenbeek zou zich in zijn graf hebben omgedraaid – deze parel van de Delftse School had beter verdiend. Wie desalwelteplus denkt dat dit de eerste keer is dat er in de buurt van de locatie horeca plaats heeft, heeft het mis.

In de 16de eeuw zit er een herberg op de Wal – de Wal liep van het Koorkerkhof langs de Lange Jan naar de toenmalige Lange Burg. Stijne Bernaerts maakt in 1570 ten huize van Anna in herberg ’t Rat van Avontur zeker dranck voer zeker pacient; deze kuur voor de patiënt van het Onze Lieve Vrouwegasthuis aan de Lange Delft levert Stijne het alleszins redelijke bedrag van 6 schellingen en 4 groten op. In de 17de- en 18de eeuw is herberg St. Pieter er gevestigd en een artikel uit de Middelburgsche Courant van 5 januari 1854 over een brand in de Lange Jan op 1 augustus 1712 meldt het volgende: “Men had drie stukken geschut geplaatst voor de herberg St. Pieter op de wal, met oogmerk om den toren van boven neer te schieten, dat evenwel ondoenlijk was. De brand duurde van ’s maandags morgens ten half-zes tot dingsdag avond ten tien ure, en daar de wind west-zuid-west was is het dak van de koorkerk ook zoo fel aangetast, dat hetzelve binnen den tijd van tien uren geheel afbrandde ” – de Maneblussers namen geen halve maatregelen.

In 1888 heeft Geertruida de Fluijter een bierhuis op de Wal; zij werd in juni 1884 veroordeeld tot 15 gulden boete en 5 dagen gevangenisstraf wegens het als vrouw beneden de 45 jaar tusschen 4 uur ’s namiddags en 8 uur ’s morgens zich bevinden in een publiek huis van ontucht in Middelburg zonder boekje. Haar zus Maria neem het bierhuis in 1897 over; zij heeft dan net haar bierhuis in de Schuddebeursstraat verkocht. Zus Gijsbertina, net als Geertruida en Maria ongetrouwd , had een bierhuis in de Sint Sebastiaanstraat – de drie gezusters waren verre van stoffige joffers, eerder Dolle Mina’s avant la lettre.

De 20ste eeuw kende de cafés De Congo en Het Gouden Slot, doch stukken zwaar geschut veegden in 1940 de Wal volledig van de kaart. Na de oorlog waren de straatnamen niet meer wat ze geweest waren – de Lange Burg verdween en werd Nieuwe Burg ; de Wal werd Onder de Toren en de naam reïncarneerde in Walgang en Walplein. Wanneer je in de nabije toekomst wat drinkt op het terras aan het Walplein bij Martin en Raymonde in Hotel The Roosevelt, had je voor de zelfde schellingen en groten in het verre verleden bij Anna in ’t Rat van Aventur op de Wal kunnen zitten.

De arcades van de jaren 80: gezellig gamen in de horeca (Edwin 26-09-2014)

Wat is het toch jammer dat de behendigheidsspelen van weleer uit de cafés en cafetaria’s zijn verdwenen. Natuurlijk, in veel zaken kun je nog altijd darten, poolen, of een potje tafelvoetballen maar als je zin hebt om te flipperen, of een videogame te spelen, kom je meestal bedrogen uit. Tot vorig jaar was er in ieder geval nog één kroeg op Walcheren waar een flipperkast stond. Die is inmiddels ook verdwenen. Misschien staan er hier en daar nog in Vlissingen of de gemeente Veere, maar ik zou niet weten waar.

Het ligt voor de hand om te denken dat het digitale tijdperk de zogenoemde arcadespellen heeft doen verdwijnen (op Wikipedia worden die omschreven als ‘muntslikkende vermaakmachines’) maar er zijn meer oorzaken. Als je begin jaren 90 bij kroegbazen informeerde waarom de flipperkast was weggehaald mompelden ze meestal iets over de kwetsbaarheid en onderhoudsgevoeligheid van de machines. Dat was blijkbaar ook een reden om ermee te stoppen. Je zag vervolgens nog wel een paar jaar het arcadespel Photoplay als alternatief maar ook dat raakte geleidelijk uit beeld. Alleen de fruitautomaten overleefden; die genereerden nu eenmaal veel omzet. Voor sommige horeca-exploitanten waren ze zelfs de redding. Zonder de inkomsten van gokkasten zouden ze zonder meer op de fles zijn gegaan.

De ontwikkelingen doen je met enige weemoed terugdenken aan de jaren 80. In de eerste vijf jaar domineerde de flipperkast. Je speelde overal. Als je te jong was voor het café kon je terecht in de foyer van het Citytheater in de Lange Delft, waar je met een kwartje zonder veel moeite een vrij spel kon scoren. Niemand dwong je daar tot het nuttigen van een consumptie bovendien. Vermaak won het van winstbejag. In de ‘natte horeca’ was dat anders, maar ook daar was men soepel. Ik herinner me nog goed de periode dat we voor het eerst uitgingen in Middelburg. Zaten we eerst een paar uur Ghost ’n Goblins te spelen op drie colaatjes in café De Bloesbak, en sloten we de avond af in dancing La Folie, waar we tot twee uur ’s nachts Wonderboy speelden, met ons zuurverdiende bessenjenevertje. Nu gluurt de jeugd naar het andere geslacht vanachter het kleine scherm van het mobieltje, toen vanachter het grote scherm van de arcadekast.

In de snackbars van toen was het helemaal een feest. Het waren ontmoetingsplekken, en voor veel jongeren de voorlopers van het latere kroegleven. Die functie heeft menig cafetaria nog steeds maar het is anders nu. Toen hing je er de hele dag en stond de arcade centraal in het contact met je vriendjes. Martin’s Automatiek (later Fonsie’s) op de Markt stond er zelfs bekend om. Tegenwoordig verloopt het contact mobiel, via games en Whatsapp. Daar is weinig mis mee, maar het beeld verleidt tot vreemde uitspraken. “In onze tijd stonden we tenminste nog gezellig achter een videogame, met z’n allen.” Iets zegt me dat ik dat gevoel aan mensen van voor 1960 niet goed kan uitleggen.

Cafévloer vol confetti (Rob 19 september 2014)

Terras PiBo, 2014.PNG

Aangezien ik niet over een rijbewijs beschik, ben ik aangewezen op de bus, de benenwagen of de fiets. Dat laatste vervoermiddel heeft mijn voorkeur en zo heb in de jaren die achter mij liggen talloos veel miljoenen kilometers afgelegd. Ik fietste veel met mijn vriend dichter Laurens Geerse die de sentimentele aardrijkskunde van Walcheren en de vogelen des velds als zijn broekzak kent. We gingen in eerste aanleg vogeltjes kijken, maar wanneer het dorstig weer was – en wanneer is het dat nu niet – was de tweede aanleg daar. Er werd vaak gepleisterd bij Ties in Bekerke, de Uitspanning Oranjezon of de Gouwe Geit in Hrieps, maar jammer genoeg nooit in dat naamloze, ietwat morsige café in Meliskerke.

Het etablissement in Melis ging me steeds meer fascineren – ik kwam er nogal eens langs als ik, geplaagd door de lekkere honger, omfietsboerenleverworst ging halen bij slager Wisse er schuin tegenover. Dat gebeurde echter veelal ’s morgens vroeg en dan was het café nog niet open – een koppeltje terrasstoelen tegen de gevel wachtte er dan ietwat verweesd op betere tijden. Toen www.middelburgdronk.nl eind vorig jaar zusje www.veeredronk.nl op het net ten doop hield, besloot ik op jacht te gaan naar informatie over die magnetische graal aan de Torenstraat. Al snel hoorde ik dat het café onder intimi bekend stond als PiBo, afkorting van Piet Boone, de eigenaar. Piet nam de zaak, café annex winkel, in 1985 over van vader Willem Boone die op zijn beurt vanaf 1961 eigenaar was.

In de PZC van 6 januari 2004 vertelt Willem Boone – hij werd een dag eerder 83 en vierde tegelijkertijd zijn 60-jarige bruiloft – over zijn echte dorpscafé waar het altijd gezellig was en nooit rottigheid gebeurde. Er kwam veel jeugd en dat hield hem jong. Het is een stoffig cliché, de zich herhalende geschiedenis, maar het café was eigenlijk nog een jonkie, want in 1818 vestigde herberg annex winkel Het Wapen van Zeeland zich in het pand. Piet Boone begint in 1993 een supermarkt in het voormalige gemeentehuis van Mariekerke en de oude winkel wordt bij het café getrokken – meer vierkante meters tegen de dorst. De dorst die nu ook via de tap kan worden bedwongen, maar daar reageerden de notoire flesdrinkers wellicht enigszins meesmuilend op, hoewel een droge mond natuurlijk overal op past. Piet begint, zij het soms met frisse tegenzin, ook met het spijzen van de hongerige – men moest immers met zijn tijd mee, zeker omdat het bierworstje zo langzamerhand rijp voor het museum was.

Hoewel ik nog steeds geen voet in de graal gezet heb, staat me wel een beeld voor de geest. Dat beeld wordt vooral bepaald door Franca Treur die ik als schroomvallig Meliskerks meisje ranja met een rietje drinkend in PiBo voor me zie; een wensbeeld dus. Exact een week geleden opende Film by the Sea met de wereldpremière van “Dorsvloer vol confetti”, maar helaas geen feestelijke after party met Franca in Melis en geen cafévloer vol confetti – helaas geen wensbeeld dus dat beklijft.

De Zwarte Ruiter was een echt volkscafé (Edwin 12 september 2014)

Romantiek, jaren '90.jpg

Vorige maand las ik in de krant dat Joop Rijpsma was overleden. Daar schrok ik van. Ik had Joop nog geen jaar eerder leren kennen, toen hij en zijn ex-vrouw Tiny mij uitnodigden om kennis te komen maken. Joop en Tiny waren tussen 1987 en 2000 de eigenaars van café De Zwarte Ruiter in Middelburg. Ze hadden tassen vol foto’s bewaard, die ze graag met ons wilden delen. Het werd een gezellige middag. Het vriendelijke duo herinnerde zich nog veel van hun tijd in dat mooie pand aan de Dam, waar als sinds 1900 horeca is gehuisvest. De Zwarte Ruiter deed qua naam en faam niet veel onder voor voorgangers Damzicht en Het Maastrichts Bierhuis; het was een echt volkscafé, met kleurrijke klanten. Joop en Tiny vertelden er die middag schaterend over, wat maakte dat ik na het lezen van het overlijdensbericht uiteindelijk zat te glimlachen. Ik dacht even terug aan die verhalen.

Zo werd mij uitgelegd dat Jan ‘Krul’ één van de populairste stamgasten van het café was. Hij was een clown, die zelf ook vaak in de maling werd genomen. Jan leefde van de wind en had meestal niet veel geld. Hij had wel altijd dorst. Dat probleem loste hij op door voor iedereen boodschappen te doen, in ruil voor een biertje. Bier dat achterbleef in de flesjes van andere klanten werd ook altijd voor hem bewaard, op het achterplaatsje van het café. Dat dronk hij dan op tegen sluitingstijd. Veel klanten lieten bewust een extra slokje over, want ze hadden het toch wel een beetje te doen met arme Jan. Dat bleek ook die ene keer, toen twee rotzakken hem te grazen namen met een stuk hout. Jan had die dag zijn net ontvangen uitkering op zak. Hij had geen enkel verweer, met zijn tengere postuur. Zijn geld was hij kwijt. Het café hing daarop een sok boven de bar, om geld in te zamelen voor Krul. Dat leverde zo veel geld op dat hij er wel van op vakantie naar de Antillen had gekund. Dat gebeurde natuurlijk niet. De dorst won het van het vakantiegevoel: Jan gaf een paar rondjes en dronk de rest vakkundig zelf op.

Een ander illuster figuur uit die periode was Rinus Rustig, een man die worstelde met het bezit van een kunstgebit. Zo werd hij op een goede dag wakker met een flinke kater maar hij kon zijn tanden nergens vinden. Uren later herinnerde hij zich dat hij iets had gedronken in de Stationsrestauratie van Middelburg. Hij kuierde richting station en deed navraag. Zijn tanden lagen inderdaad achter de toog. Men had die keurig voor hem bewaard. Nog gekker was die keer dat Rinus naast Joop in het toilet stond. Hij wilde iets zeggen, maar daarbij viel zijn kunstgebit uit zijn mond, precies op het rooster van de pisbak. Zonder blikken of blozen pakte hij het er weer uit, en stopte het terug in zijn mond. Proost Rinus! Ik hoor Joop er nog om lachen.

Biljarten op de brug in de Reutel (Rob 05 september 2014)

Betje en Krijn biljarten op de brug in de Reutel, foto Jaap Wolterbeek ca. 1970.JPG

Wanneer je als dorstige reiziger, op zoek naar een kroeg, met de trein in Middelburg arriveert, hoef je niet lang te zoeken. De stationsrestauratie is natuurlijk de eerste optie, maar wie scheept daar nu in voor een eerste koele blonde? Dat doe je, eenmaal de stationsbrug over, ook niet in hotel Du Commerce of De Nieuwe Doelen, hoewel de terrasjes lonken. Nee, voor de ware kroegbezoeker is het niet onwaarschijnlijk dat café Kanaalzicht in de Stationsstraat eigenlijk de enige en echte eerste optie is. Begin jaren ’70 maakte ik mijn debuut in Kanaalzicht. Het haar hing ruim gelokt op mijn rug, dus werd ik in beginsel een beetje vreemd bejegend. De inburgeringcursus was echter kort, want toen ik op de vraag: “Van wie bin jie d’r één”, antwoordde dat ik er één van Piet van Hese was, knikte eigenaar Willem Boogaard dat het goed was. Van Willem kreeg iedere stamgast op zondagmorgen een consumptie; “Je zondagscent”, zei hij dan. Op menige zondagmorgen werd er ook, op harmoniumklanken, klassikaal Scheepje onder Jezus’ hoede gezongen.

In die tijd werd er tegen de kerst gebiljart op de brug met als hoofdprijs een levend varken. Het varken liep los op de koer, de plaats waar heren zich vervoegden voor de kleine boodschap. Ik leerde veel stamgasten kennen waaronder de gebroeders Adrie en Willem Schuilwerve, successievelijk bijgenaamd Narre en Marremot – drinken was toen blijkbaar nog gezond, want Adrie werd 89 en Willem 90. Ook beeldend kunstenaar Guido Metsers – hij schilderde het prachtige portret van ome Jan, de Bootsman, Blom die boven de kroeg woonde – ontmoette ik er voor het eerst. Guido woonde toen bijna om de hoek op de Korendijk en daar werd veel gefeest. Na zo’n feestje vertrok men eens op een zondagmorgen per scheepje naar zee en de precieze kerkers in de Segeerstraat sloegen van schrik de ogen ten hemel aangezien alle opvarenden slechts het paradijselijk kostuum droegen – de City of Dance is daarbij vergeleken peanuts, maar soms hebben de onverdraagzamen de halve wereld.

In Kanaalzicht kwam in die jaren een dwarsdoorsnede van de Middelburgse bevolking – notarissen, advocaten, journalisten en kunstenaars, maar ook havenwerkers, winkelpersoneel en jongens en meisjes van de vlakte. Zo zat er vaak een licht meisje dat niet echt de schoonheid zelve was en daarom Leen Jongewaard werd genoemd. Er werd vanaf 6 uur ’s morgens al stevig ingenomen, zo stevig dat de zaak op enig jaar de grootste jeneveromzet van Nederland genereerde – een bedenkelijk record in de ogen van blauwe knopers, maar die kwamen slechts sporadisch in Kanaalzicht. Een drinkechte Middelburger heeft het natuurlijk helemaal nooit over Kanaalzicht, maar over de Reutel. Het verhaal gaat dat de Reutel zijn naam ontleent aan het feit dat oud-eigenaar Henk Baurdoux, de voorganger van Willem Boogaard, stotterde oftewel reutelde. Anderen bestrijden die hypothese en huldigen de verklaring dat de naam stamt uit de uitdrukking “op de reutel drinken”; poffen dus – enfin, daar raken de stamgasten en -geleerden het wellicht nooit over eens.

Augustus 2014

Ko D'oooooooor: onbetaalbaar! (Edwin 29 augustus 2014)

Voldaan.jpg

Als Code Oranje van William Verstraeten iets heeft bevestigd, dan is het wat mij betreft toch wel dat we met z’n allen zo voorspelbaar zijn als de pest. Gebruik een opvallende kleur of een opmerkelijke uitspraak en je bent verzekerd van aandacht in de media, en van een mening van het publiek. Voeg daar een snufje eerlijkheid over de fouten die jij en anderen maakten aan toe en je krijgt de onderbuikgevoelens van velen er gratis bij. Het enige dat je niet kunt regisseren is de felheid waarmee sommigen reageren, zodra zij bepaalde kwesties op hun eigen situatie projecteren. Dat laatste blijken veel critici namelijk te doen. Zou dat het makkelijker maken om uitingen van ongenoegen te rechtvaardigen? Ik heb geen idee, maar feit is dat sommige mensen wel heel laag invliegen, ook als zij (nog) niet op de hoogte zijn van alle kanten van een verhaal. Daar valt dus helemaal niets aan te sturen.

Maar laten we het verhaal over kunst, kleuren, geld en aandacht even vergeten en met de bril van Middelburg Dronk op kijken naar de ontwikkelingen rondom Lange Noordstraat 43. Na zeven jaar houdt Espressobar Ko D'oooooooor op te bestaan. Dat vinden wij, en talloze Middelburgers met ons, doodzonde. Juist op het moment dat Marijke Smulders haar koffiebar begon kwamen wij in de buurt wonen. In de daaropvolgende jaren wandelden we dagelijks langs haar zaak en we zagen dat Ko D’oooooooor zich geleidelijk ontwikkelde tot het kloppende hart van een straat die ook niet stilstond. In 2007 was er nog niet veel beweging in de omgeving van het oude postkantoor, maar na verloop van tijd gebeurde er steeds meer. Nog een galerie, en nóg een. Een chocoladewinkel. Een hip kantoor voor zzp’ers. Een aanschuifrestaurantje in wording. Een homobar. We hadden het gevoel dat er iets moois aan het gebeuren was. De straat ademde opeens een andere sfeer dan die van een doorgaande fietsroute naar elders. Vooruitstrevend en aantrekkelijk was het nu! Cool.

Ook bij Ko D'oooooooor gebeurde er veel, met de door ‘Avonduren’ georganiseerde reeks concerten als hoogtepunt. Artiesten als Peter Broderick, Horse Feathers en Rue Royale stonden er plotseling te spelen op doordeweekse dagen, voor een jong publiek dat, heerlijk ouderwets, op kleurige kussens op de vloer zat. Zelfs als de muziek niet je kopje thee was, wilde je even aanschuiven. Het is gewoon leuk, om dingen te zien en horen gebeuren. Maar het is voorbij. Op 1 september stopt Marijke. Op 4 september wordt het pand geveild. Wat er voor in de plaats gaat komen weet niemand. In de jaren 40 was het een modezaak, daarna was het lange tijd de winkel van de erven Gabriëlse. In de jaren 70 was Radio Terako er gevestigd. Het kan van alles worden. Een ding is echter zeker: we gaan de hartelijkheid en gastvrijheid van het gezin Verstraeten missen. Dat moet gezegd omdat juist dat aspect onderbelicht bleef de afgelopen weken: deze lieve mensen betékenden iets voor de straat, de wijk en de stad. Onbetaalbaar!

De klok van Arnemuiden (Rob 22 augustus 2014)

Camping De Witte Raaf, foto Lex de Meester, ca. 1990.JPG

Het werd meer dan tijd om in deze rubriek aandacht te besteden aan de zogenaamde seizoenhoreca – straks is de zomer voorbij en taalt de verweesde campinggast alweer naar spruitjeslucht. Walcheren is vergeven van campings en natuurlijk heeft iedere onderdaan van de sleurhutten- en tentennatie zo zijn of haar eigen voorkeur. Men kruipt het liefst bij elkaar in plaatsen aan de kust waar je de zee als het ware kunt ruiken, om dan met hutje en mutje de duinen over te strompelen en vervolgens kuilen voor zichzelf te graven.

De Witte Raaf aan de Muidenweg in Arnemuiden is wat dat betreft een vreemde vogel bij de bijt die het Veerse Meer heet. Jos Buijsrogge opent de camping, die o.a. beschikt over een kantine, een bar en een snelbuffet, op 25 mei 1972. Hij probeert zijn horeca-accommodaties optimaal te benutten, maar dat strookt niet altijd met het beleid van de toenmalige gemeente Arnemuiden. De gemeente is, de precieze oudgereformeerde doctrine indachtig, van mening dat het uit moet zijn met de pret wanneer de klok twaalf slaat. Het balvast hanteren van die sluitingstijd is Buijsrogge een gruwel, evenals het feit dat zijn campingwinkel op zondag niet open mag – zondag is een rustdag en dat moet volgens de gemeente ook op de camping zo zijn. Hij blijft tegen de bierkaai vechten, maar tegelijkertijd richt hij de focus ook op andere, in zijn ogen belangrijkere zaken. Zo voorziet hij De Witte Raaf in de zomer van 1980 van een eigen brandweer – een unicum in Zeeland en wellicht ook in Nederland. Inmiddels zitten ook zijn kinderen in het bedrijf en opent de familie Buijsrogge in 1986 surfhotel en catamarancentrum ‘t Veerse Meer aan de Oranjeplaatweg in Arnemuiden. De bierkaai houdt voorlopig stand, want in maart 1994 meldt de pachter van discotheek De Witte Raaf tevergeefs aan de Raad van State dat door het starre sluitingstijdenbeleid van de gemeente een faillissement wenkt – de pacht bedroeg in 1993 fl. 11.000,-- per maand, voorwaar geen klein bier.

Per 1 december 1995 neemt Piet Oomen De Witte Raaf over van de familie Buijsrogge. De komende en gaande families recipiëren anderhalve maand later in het Middelburgse hotel Arneville – relatiebeheer avant la lettre, voordat de term gemeengoed werd. Piet Oomen laat er geen gras over groeien en begint een paar jaar later met moderniseringen, zodat de faciliteiten beter aansluiten op de eisen van de tijd. Hij kiest voor ruimere standplaatsen zodat hutten minder hutje bij mutje komen te staan. Ook maakt hij plannen voor een restaurant, supermarkt en zwembad om zo de concurrentie beter aan te kunnen. En daar stopt het niet mee, want om uit te kunnen breiden koopt hij grond bij en verplaatst de camping die nu onder de noemer Waterpark Veerse Meer valt. Er worden villa’s en cottages gebouwd die worden verhuurd door een daartoe opgericht zusterbedrijf. De Witte Raaf anno nu is een grote, balvaste speler geworden en als de klok van Arnemuiden twaalf slaat begint de nacht pas echt.

Een warm welkom voor Biohazard (Edwin 15 augustus 2014)

Biohazard bij Andrea Boone thuis.jpg

Het zal de mensen die niet van heftige gitaarmuziek houden niet veel zeggen, maar vorige week vrijdag speelde Biohazard in Bar American in Middelburg. Dat was bijzonder. Zo werd het in ieder geval wel ervaren door de honderd gelukkigen die er in geslaagd waren een toegangskaartje te bemachtigen voor het optreden. De hoogtijdagen van de band lagen weliswaar in de jaren 90 maar de band speelt nog altijd regelmatig op grote rockfestivals, voor duizenden mensen. Voor de liefhebbers van het genre is het een klinkende naam, die je niet verwacht in een café in een kleine provinciestad.

Omdat ik nieuwsgierig was hoe organisator Edmond Spelier de band naar Middelburg had weten te lokken vroeg ik hem ernaar. Hij had een mooi verhaal. Eigenlijk was hij bezig geweest met het boeken van een andere band, maar dat verliep nogal moeizaam. Het boekingskantoor had echter nog wel Biohazard in de aanbieding. De band zou die dag op doorreis zijn van Duitsland naar Engeland, in het kader van een Europese tournee. Daar had Spelier, ook als liefhebber, uiteraard wel oren naar, maar er was een klein probleem: er diende wel eerst even 3000 euro afgerekend te worden met het management. Spelier zag er een mooie uitdaging in. Na een gesprek met de eigenaars van American wist hij zich verzekerd van een locatie. Vervolgens bedong hij een korting van 500 euro op de prijs van de band. Omdat hij niet meer dan 15 euro voor een kaartje wilde vragen kwam hij nog 1000 euro tekort. Op Facebook riep hij vrienden en kennissen daarom op een bijdrage te storten, zonder de naam van de band te noemen. Binnen een dag had hij het benodigde bedrag bij elkaar. De contracten konden worden getekend.

Ook de verkoop van de kaartjes verliep via Facebook. Er kwam geen poster of flyer aan te pas. Je kocht je kaartjes door Edmond daar een berichtje te sturen en het geld meteen over te maken. Binnen een paar uur was het concert uitverkocht, wat natuurlijk ook tot teleurstelling en flauwe grappen leidde: of de mensen van American wel wisten dat Biohazard altijd dranghekken voor het podium eist, en een kleedkamer vol lekkernijen? Het bleek uiteindelijk allemaal onzin. De bandleden waren flexibel en hadden het reuze naar hun zin. Ze gingen ’s middags met een stamgast mee naar een Middelburgse sportschool, en sprongen na afloop van het concert ook net zo makkelijk onder de douche bij een andere vaste klant. Gezellig, geen enkel probleem. Het is fijn als je met open armen wordt ontvangen. Over die open Middelburgse armen voor artiesten hoor je steeds vaker. Of het nu gaat om intieme huiskamerconcerten in de Korte Delft of om grotere en kleinere bands in De Spot, Ut Babbelaèrtje en Kaffee 't Hof: de bands schuiven aan bij het diner of blijven pitten op de bank. Uit dankbaarheid geven ze vaak iets terug, zoals een supershow of een extreem laag tarief.

Het uitgaansleven wordt daar warmer van. En menselijker.

(Foto: Tessa Wiegerinck Fotografie)

Machtige maaltijden in De Roode Leeuw (Rob 08 augustus 2014)

Nieuwe Doelen ca 1900.JPG

We zien in een spiegel en in het duister soms een wazig beeld van een vervlogen, gouden eeuw. Manon en Marco Adriaanse hadden juist een ander, helder beeld van de toekomst op hun netvlies toen ze een dik jaar geleden besloten het roer half om te gooien. Als gepokt en gemazelde koks – Manon stond eerder achter de kachel in o.a. De Mug en De Peperboom en Marco in De Kameel en De Bourgondiër – waren ze toe aan een nieuwe uitdaging. Op dat moment waren ze eigenaar van Peper en Zout en Mes & Vork, twee aan elkaar grenzende restaurants aan het begin van de Lange Noordstraat tegenover het voormalige stadhuis in Middelburg.

Mes & Vork, op nummer 6, verdween van de kaart en maakte plaats voor Peper & Zout. Op de oude locatie van Peper & Zout, op nummer 8, begonnen ze het Zeeuws Ministerie van Chocolade & Culinaire zaken. In de negentiende eeuw hadden ze hun chocolade bijna met een kruiwagen kunnen ophalen bij de firma Fak Brouwer die een chocolademolen in de Korte Noordstraat had - een kruiwagen was, en is nog steeds, een handzaam en multifunctioneel voertuig. De huidige minister-president van het Zeeuws Ministerie, 5-jarige dochter Kate Adriaanse, zou het kruiwagentraject als een wervelwind hebben afgelegd – doch dit terzijde.

Het eerste stuk van de Lange Noordstraat kent een fascinerende horecageschiedenis. Zo kocht de gemeente Middelburg er in 1562 het pand De Roode Leeuw dat de functie van stadsherberg kreeg. De stadhuisbode of -conciërge had tevens de functie van herbergier. In de herberg hadden o.a. vergaderingen, aanbestedingen en verkiezingen van kiesmannen plaats en vanzelfsprekend werden de stadsregenten en hun relaties er uitgebreid gefêteerd op machtige maaltijden. Om het pendelen tussen herberg en stadhuis te faciliteren werd er een galerij aangelegd die de afstand tussen de eerste etages van beide panden overbrugde – een wandelgang voor hoge heren. De locatie van de stadsherberg is enigszins duister, maar wellicht was dat aan het begin van de Lange Noordstraat, omdat De Roode Leeuw in 1784 wordt afgebroken in verband met de uitbreiding van het stadhuis. De veronderstelling van genoemde locatie vindt bijval in een publicatie over het Theater Anatomicum: “Vanaf 1632 is er sprake van echte anatomische ontledingen, die toen plaatsvonden in een van de bovenkamers van het Gasthuis. Vergaderen deden de chirurgijns daar niet. Dat deden ze ofwel bij de deken aan huis, of in een herberg meestal in De Roode Leeuw op de Markt waar de ‘teerkosten’ soms hoog opliepen.”

Op de veronderstelde locatie wordt in 1879 hotel De Nieuwe Doelen geopend – een groot, uit twee panden bestaand hotel dat in 1940 wordt verwoest. De Nieuwe Doelen verkast naar de Loskade, waar het hotel nog steeds staat, en op de oude locatie vindt herbouw plaats. Toen de Adriaanse’s zich een jaar geleden nieuwe doelen stelden, bleef de natte horecacirkel van de locatie voorlopig nog steeds gesloten; de gemeentelijke herbergier van De Roode Leeuw zou daar wel chocolade van hebben kunnen maken.

Klanten om in te lijsten (Edwin 01-08-2014)

Frans Priester, oktober 1989.jpg

Ze komen in vrijwel ieder café: de mannen die door een geestelijke achterstand niet of maar net zelfstandig kunnen wonen, maar wel de vrijheid hebben om te doen wat ze willen. En die er dan vervolgens voor kiezen om zich te ontwikkelen tot stamgast. Sommige mensen vinden dat zulke mannen daar te kwetsbaar voor zijn, maar in de praktijk vallen de kwalijke invloeden van het kroegleven op deze mensen meestal nogal mee. Zolang ze geen overlast veroorzaken worden ze met rust gelaten en soms, als blijkt dat ze sociaal zijn, of humor hebben, worden ze opgenomen in de klantenkring. Sommige van hen groeien uit tot figuren die heel de stad kent, of zelfs tot kroegiconen.

Neem nu wijlen Frans de Priester. Hij was in de jaren 80 vaak te vinden in Middelburgse cafés. Het was een onopvallende, weinig spraakzame man. Maar hij verkocht pennen en lucifers voor het goede doel en schoot daarom iedereen mompelend aan. Dat je hem nauwelijks kon verstaan deerde niet, je kocht gewoon iets van hem, al was het maar uit beleefdheid of medelijden. Frans hield die handel jaren vol. Zijn uitvalsbasis was café De Mug aan de Vlasmarkt. Daar kreeg hij altijd een kopje koffie. In de jaren 90 overleed hij maar de mensen zijn hem nog steeds niet vergeten. In de Mug hangt zijn portret nog altijd en toen mensen zijn foto op Facebook zagen reageerden ze massaal, vol respect. Anno 2014 is Ruud de vervanger van Frans. Ruud verkoopt helemaal niets; hij verzamelt alleen maar. Hij loopt van kroeg naar kroeg en informeert bij iedereen of het goed gaat. Soms drinkt hij een biertje of een glas water. Vervolgens vraagt hij om een doosje lucifers. Die krijg hij dan. Het zou me niet verbazen als hij er thuis duizenden heeft verzameld, zoals het me ook niet zou verbazen als de foto van Ruud over twintig jaar ook ergens aan de muur hangt.

We waken allemaal voor leedvermaak, maar zoals gezegd is humor soms ook een factor. Ik moet nog vaak lachen om een man die ik een paar geleden zag zitten in café Hoppit in Vlissingen. Hij zat een beetje achteraf en was continu met zichzelf in gesprek. Toen ik mijn makker vroeg wie hij was en wat hem mankeerde, legde hij uit dat de man al jaren bezoeker is van de zaak en vaak apart gaat zitten om dialogen te voeren met een fictieve vriend. Buitengewoon tragisch uiteraard, maar toen ik hoorde dat hij ook altijd twee bier bestelt en zijn onzichtbare vriend vervolgens verwijt nooit eens een rondje te geven moest ik toch onbedaarlijk lachen. Ik keek nog eens goed en zag dat de twee dronken dat het een aard had en zich kostelijk vermaakten met elkaar. Mijn kameraad van vlees en bloed legde uit dat niemand er nog van opkeek, dat het al jaren zo is. En dat hij nooit een vlieg kwaad doet. Ook hij wordt dus ooit vast ingelijst, dat kan niet anders. Samen met zijn maat.

Juli 2014

Tante Sjaan en ome Daan (Rob 25-07-2014)

Sjaan Pekaar City Bar Vlissingen.jpg

Het gebeurde in die dagen van augustus 1915 – de 23ste om precies te zijn – dat oesterkweker Philippus Pekaar en echtgenote Catharina Magdalena Kosten in Yerseke werden verblijd met de komst van een dochter. De voornamen van die prille parel waren Adriana Neeltje; haar bedje leek gespreid in de boezem van Yerseke’s oesteradel. Een kleine, alternatieve Almanach de Gotha van Iese zou op zijn plaats zijn, want Adriana ontpopte zich later als een ware edelvrouw. Hoewel het zilte bloed kruipt waar het niet gaan kan, ontwikkelde ze zich echter niet in de oestersector, maar werd de horeca haar kroondomein.

Op 31 maart 1973 kopt de PZC “De barkoningin van Zeeland” – het artikel gaat over Adriana Neeltje Pekaar die inmiddels in de Walcherse horeca bekend is onder de naam Tante Sjaan. Zij staat dan in haar café Amicus aan de Vlissingse Walstraat en boven de bar hangt een bordje met de tekst “Doe wat je wilt, de mensen kletsen toch” – tante Sjaan draagt het hart op de tong. Ze was niet aan haar proefstuk toe; in de jaren ’60 opende ze snackbar Michieltje in de Beursstraat in Vlissingen en bar De Lange Jan aan de Middelburgse Korte Delft (nu Damplein) . Ze doet in 1964 Michieltje over aan Jørgen en Pia Pedersen die in 1967 De Amstelhoek, een echte vetkuivenkroeg, aan het Bellamypark openen – maar dat is wellicht een verhaal voor later.

Het jaar 1973 is een belangrijk jaar in tante Sjaan’s loopbaan, want ze opent dat jaar samen met zakenpartner Daan Basting vrijwel gelijktijdig hotel De Valk aan de Zuidstraat in Westkapelle en de Sjada Bar aan de Middelburgse Vlasmarkt. De Sjada Bar van Sjaan en Daan was exemplarisch voor het zakelijk inzicht van tante Sjaan. Ze had een gat in de markt gesignaleerd en zo werd de Sjada Bar de eerste vrijplaats in Middelburg, en wellicht in Zeeland, voor mannen die slechts mannen en vrouwen die slechts vrouwen beminden – men zou dat gat in de Vlasmarkt nu benoemen als een niche in het homoseksuele marktsegment. Het scherpe marktgevoel van tante Sjaan openbaarde zich al eerder in bar De Lange Jan waar naast de nood van de inwendige man ook die van de uitwendige- bevredigd kon worden. De lichte meisjes aan de bar namen met plezier mannen die daar om verlegen zaten mee naar boven voor wat gymnastiek – hij kwam aan zijn gerief en zij gelegen.

Ik kan me tante Sjaan nog goed herinneren. In haar jonge jaren had ze wel wat weg van de Zangeres Zonder Naam; de zelfde gitzwarte coiffure en ook een beetje dat onderbuikgevoel van “Twee reebruine ogen die keken de jager aan”. Later leerde ik haar beter kennen toen ze, na haar horecacarrière, van haar hobby, antiek verzamelen, haar beroep had gemaakt. Ik werkte in die jaren bij antiquair Gijs van Vlier; zo kruisten onze paden zich af en toe. Adriana Neeltje Pekaar overleed 10 oktober 2007 op 92-jarige leeftijd – ze deed wat ze wilde, want de mensen kletsten toch.

Moordverhalen uit de Walcherse horecageschiedenis (Edwin 18-07-2014)

Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tete a Tete.JPG

Als je informatie verzamelt voor een online encyclopedie over het horecaleven stuit je in de loop van de tijd uiteraard ook op verhalen en beelden die het daglicht niet verdragen. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Eenvoudig is dat echter niet altijd. Als redactie willen we niemand beschadigen, maar tegelijkertijd streven we naar een zo volledig mogelijk beeld van de geschiedenis van een horecagelegenheid. Als een misdrijf de aanleiding was voor het sluiten van een etablissement, dan ontkomen we niet aan een vermelding van het voorval. Als we die vermelding weg zouden laten zou het verhaal als geheel immers niet kloppen. Wat we vervolgens wel en niet schrijven over kroeggerelateerde criminaliteit hangt af van de vraag hoe lang het is geleden. Laat ik moorden als voorbeeld nemen. Die komen niet zo gek vaak voor op Walcheren, maar de zaken die ons bekend zijn deden allemaal veel stof opwaaien. Welke dingen publiceren we dan niet?

Welnu, in het geval van twee Middelburgse moordzaken, uit 2005 en 1999, maken we wel melding van de voorvallen, maar laten we uit respect voor de betrokken de namen en foto’s van de betrokkenen weg. Mensen die er meer over willen weten kunnen het ook zelf opzoeken in de Krantenbank Zeeland. Over een zaak uit 1980 vertellen we al wat meer. Aan de Nieuwe Vlissingseweg was toen bijvoorbeeld café The Pub gevestigd, een gelegenheid die behalve een kroeg- ook een bordeelfunctie had. Dat bordeel werd aan de man gebracht onder de hilarische aanduiding Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tête à Tête. Zeg nu zelf: dat is toch te mooi om niet over te schrijven? Dat bij die zaak ooit ook een geruchtmakende moord werd gepleegd en een brand werd gesticht laten we niet onvermeld. Het is meer dan 30 jaar geleden en hoort nu eenmaal bij de context van deze horecagelegenheid. We noemen dan alleen niemand bij naam.

Anders wordt het als zaken ouder zijn dan 70 jaar. Dan publiceren we alle informatie die we kunnen vinden. Op Vlissingen Dronk bijvoorbeeld, verwijzen we bij café Keersluis met plezier naar het boek 'De Keersluismoord' van Gerard van der Hoeven. Het verhaal over de moord op kastelein Johannes Lauwereins en diens vrouw, in 1937, is gruwelijk, maar verdient zonder meer een plekje op de website. De zaak was geruchtmakend en had ook invloed op andere horecagelegenheden. Daar kún je niet aan voorbij gaan. Dat geldt ook voor het geval Kees Merk, eigenaar van café Monopole op de Pottenmarkt in Middelburg, die in 1934 zijn huishoudster vermoordde. Recenter voegden we het verhaal van Pieter de Waal toe, die in 1754 verbleef in logement In ‘t Hanegekraay aan de Beestenmarkt in Middelburg. Hij stak de uitbater dood nadat hij dronken was geworden op de kermis. Hij kwam tot zijn daad omdat hij pas na tienen was thuisgekomen. Daar was de logementhouder het niet mee eens. Hoe lelijk zo’n relaas ook is: wij plaatsen het onder het kopje ‘mooie verhalen’. Er gelden andere regels als zaken verjaard zijn. Dan verdragen ze het daglicht wél.

Het watermerk van de Helm (Rob 11-07-2014)

Urinoir onder de Lange Jan, foto Rob van Hese 2013.jpg

Het hoogseizoen is aangebroken en dorst, die oude moeder, is voor sommigen een niet te beteugelen eerste behoefte. De eerste behoefte lijdt pondspondsgewijs tot een tweede die de uitdrukking ‘als de nood het hoogst is, is de redding nabij’ in twee varianten gestalte geeft. Wanneer er toiletten in de gelegenheid aanwezig zijn wordt de hoge nood natuurlijk via de bekende weg gelenigd, maar wanneer men toevallig net op weg in Middelburg is dient de behoefte te worden opgehouden tot een nieuwe gelegenheid zich voordoet. Wanneer die gelegenheden dun gezaaid zijn, doet zich soms een fenomeen voor waar iedere rechtgeaarde burgerman of –vrouw van gruwt: men, in grote mate het mannelijk geslacht wel te verstaan, plast wild.

In de vroege morgenuren siert dan het watermerk van nooddruftige natnekken nogal wat muren van de stad. Het zou natuurlijk kunnen dat de al wat oudere jongeren sommige muren oudergewoonte aanzagen voor urinoirs – in de jaren van weleer kende Middelburg nogal wat van die urinoirs. Op strategische plaatsen in de stad stonden strak opgemetselde muurtjes waartussen toevallige passanten de blaas wat lucht konden geven. Zo toevallig waren die passanten soms niet, want er stond bijvoorbeeld zo’n urinoir bij de Vlissingsebrug die de bezoekers van de warme driehoek Teerpakhuizenstraat-Vlissings Wagenplein-Winterstraat op hun wenken bediende.

De bezoekers van het urinoir aan het kastanjelaantje tussen de voormalige Ambachtschool en het voormalige Miniatuur Walcheren werden dan weer op tweeërlei wijze op hun wenken bediend. Dat urinoir diende in de avond- en nachtelijke uren namelijk als een zogenaamde baan voor heren die de Griekse beginselen waren toegedaan. Het drukst bezochte urinoir ooit was ongetwijfeld dat bij het voetbalveld op het voormalige sportcomplex Nadorst – nomen est omen – want daar werd, zeker in de gloriejaren van voetbalverenigingen Middelburg en Zeelandia, de koele blonde hartstochtelijk bemind. Men zou zelfs kunnen zeggen dat een bier drinkende voetbalsupporter een pleonasme is – een makkelijk inkoppertje.

Na het verdwijnen van de muurtjesurinoirs uit het straatbeeld schoten de kunststof muntgemakken als paddenstoelen uit de grond. Ze voorzien voornamelijk in de behoeften van het parkeervolk op bijvoorbeeld het Hof van Tange, maar dat muntgemak ontbeert eigenlijk strategisch nut in de kleine uurtjes. De plaats van het tweepersoonsurinoir van de firma Betonno uit Utrecht dat de Middelburgse dienst gemeentewerken in 1926 aanschafte was wat dat betreft beter gekozen. Dit paleisje in de stijl van Le Corbusier maakte de Helm tot een plek waar het plegen van een plas een esthetisch genot was. Dat monument der kleine behoefte had men nooit moeten slechten, want sindsdien signeert er menig bewuste passant de muren met zijn watermerk. Want natuurlijk zijn er ook wildplassers die de weg weten en zich niet storen aan de seizoenen of het normbesef van de goegemeente. Wanneer je moet dan moet je – dat is zo simpel als goedendag. Soms wordt de plas echter uit respect nog even opgehouden als het urinoir onder de Lange Jan, de laatste stenen oase, wenkt en daar klinkt dan, opgelucht, de verlossende zucht van verlichting.

Zie ook de pagina Urinoirs.

Ik genoot, letterlijk, met volle teugen (Edwin 04-07-2014)

Seventy Seven 1988.jpg

“Je kunt geen geld uitgeven dat je niet hebt”. Mijn moeder heeft me die woorden vaak op het hart gedrukt tijdens mijn jeugd, maar echt overtuigd klonk ze maar zelden. Ze voelde waarschijnlijk al dat ik het advies toch wel in de wind zou slaan, als het er later in mijn leven op aan zou gaan komen. Dat vermoeden bleek achteraf gezien juist. Tot mijn 18e levensjaar hield ze nog enig toezicht op mijn uitgavenpatroon en kon ze, waar nodig, ingrijpen, maar toen ik eenmaal op kamers woonde was het hek van de dam. Ik had maandelijks niet veel meer dan 600 gulden te besteden, waarvan het grootste deel opging aan huur en boodschappen. Dat weerhield me er echter niet van bijna dagelijks naar het café te gaan. Juist in die periode ontwikkelde ik me tot een stamgast van twee Middelburgse zaken. Dat leidde uiteraard al snel tot financiële problemen. Ook eind jaren 80 betaalde je immers al 2 gulden voor een glas bier. Dat ik er desondanks altijd in slaagde om op tijd de vaste lasten te betalen dankte ik aan de ontdekking dat je toen wel degelijk geld kon uitgeven dat je (nog) niet had. Er waren verschillende trucjes waarmee je jezelf voor de gek kon houden.

Zo had je Eurocheques. Op een dag kreeg ik er daar ongevraagd tien van toegezonden door de bank. Wat een feest! Er stond geen cent meer op mijn rekening, maar aan de bar kon je cheques gewoon uitschrijven. Daarbij koos je vanzelfsprekend altijd voor het maximumbedrag van 300 gulden. Ik genoot, letterlijk, met volle teugen. Totdat ik ontdekte dat de eigenaar van de zaak die indirecte inkomsten altijd even opspaarde. Een paar maanden later verzilverde hij alle cheques in één keer, waardoor ik opeens 3000 gulden schuld had bij de bank. Dat was veel geld voor iemand die leefde van studiefinanciering en wat inkomsten uit een baantje als afwashulp. Er zat niets anders op dan meteen een baan nemen na het eindexamen. De prijs van een voorschot bleek geen vakantie te zijn.

De Eurocheque zwoer ik af, maar niet veel later tuinde ik er toch weer in. In Middelburg verschenen de eerste pinautomaten. Was dat even handig! De studiefinanciering werd op een vaste datum gestort. Je kon het bedrag steevast één minuut na middernacht opnemen. De synchronisatie van de automaten van verschillende banken was echter nog niet optimaal. Als je een sprintje trok over de Markt kon je hetzelfde bedrag vier keer opnemen. Opnieuw feest! Een rondje voor de hele zaak! Het was maar goed dat de banken daar al snel een technisch stokje voor staken.

In de daaropvolgende jaren waren de trucjes niet meer nodig. Als stamgast mag je tenslotte meestal wel poffen, als de situatie daar om vraagt. Dat ook die oplossing soms leidt tot problemen en hilarische taferelen herinner ik me nog maar al te goed uit de tijd dat ik zelf barman was. Maar dat verhaal vertel ik een volgende keer.

Juni 2014

Domweg gelukkig in Oranjezon (Rob 28-06-2014)

Uitspanning Oranjezon ca. 1925.JPG

Een aantal weken geleden deed ik fietsenderwijs een rondje Walcheren en besloot gaandeweg de ochtendkoffie te genieten in de Uitspanning Oranjezon. Eenmaal ter plaatse gearriveerd was het alsof de tijd aan de Koningin Emmaweg eerbiedig stil was blijven staan. De boerderij ademt nog steeds de trage ademtocht als toen zij in 1726 gebouwd werd voor de prins van Oranje. De prins verpachtte de boerderij onder de conditie dat de pachtboer en –boerin maaltijden moesten verzorgen wanneer hij en zijn adellijke kornuiten op jacht waren. Die maaltijden werden gebruikt in de gelagkamer waar men nu nog steeds ter dis kan gaan.

De sfeer van nauwelijks vervlogen jaren was voelbaar en het had me niet in het minst verbaasd wanneer Jan Bliek en echtgenote Maria Bakker – pachtboer en –boerin in de jaren ’20 van de 20ste eeuw – even waren aangeschoven. De familie Bliek zat van 1923 tot 1999 in de uitspanning en heeft gedurende die periode niet toegegeven aan de jeuk die men vernieuwingsdrang noemt, maar het authentieke karakter in stand gehouden. Een klein wonder, want voor het zelfde geld, of een beetje meer, was er een onverlaat ingestapt die een ingrijpend project van verschroeide aarde had ontwikkeld. Daarom staat nu, zo’n dikke vijftig jaar na dato, een herinnering uit mijn kinderjaren nog haarscherp op het netvlies. In de nazomers van de jaren ’50 plukten we jaarlijks bramen in het waterwingebied van Oranjezon. Je moest een speciale kaart hebben om het waterwingebied te mogen betreden en het verkrijgen van zo’n entreebewijs was geen sinecure. De kaarten werden gedurende een aantal dagen verdeeld door de toenmalige dienst gemeentebedrijven van de gemeente Middelburg die gehuisvest was aan de Dam. Voor het pand waar nu het Hotel aan de Dam gevestigd is vormde zich dagelijks een rij bramenjagers tot aan het terras van café Damzicht – nu de Zwarte Ruiter op het Witte Paard – en soms nog wel verder.

Met de fel begeerde kaart op zak vertrokken we op een vroege zaterdag- of zondagmorgen in september per Ford Anglia, de bedrijfsauto van mijn vader, naar Oranjezon. Gewapend met plastic emmers, jodium en pleisters – de bramen gaven zich immers niet zonder slag of stoot gewonnen – gingen we op jacht naar de zwarte vruchten des velds. Van het meeslepen van mondvoorraad was geen sprake, want het feestje werd gewoontegetrouw afgesloten met een middagmaal in de uitspanning. Dit heb ik bij mijzelve overdacht, domweg gelukkig in Oranjezon.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht, schreef de dichter J.C. Bloem en dat was ook het credo van de godvrezende Walcherse pachtboeren en –boerinnen die in het begin van de 20ste eeuw hard moesten bikkelen om een bete broods met tevredenheid bij elkaar te schrapen. Wanneer de voren al een rijke oogst brachten kwam die toch vooral de landheren en herenboeren ten goede. Daar dacht ik aan toen ik mijn ochtendkoffie genoot bij John en Natasja, de huidige eigenaren van de uitspanning, tot een peloton Belgische fietsbejaarden zich luidruchtig tot de Duvel bekeerde.

Nog één keer naar 'De Hooi' (Edwin 20-06-2014)

Hooizolder Parking.jpg

Toen de Gemeente Veere vorig jaar november bekendmaakte dat discotheek De Hooizolder in Westkapelle voor onbepaalde tijd werd gesloten regende het reacties van Walchenaren op het web. Dat had meer te maken met nostalgie dan met een actueel gemis; het gros van de reacties verwees naar het verleden. Het leek wel alsof iedereen tussen de 18 en 65 ooit minstens één mooie avond of zomer in de dancing beleefde. Al die reacties bevestigden wat iedereen eigenlijk al lang wist: De Hooizolder was een begrip, ook buiten de provincie. Sinds de opening van de zaak in 1972 brachten duizenden jongeren vanuit heel Nederland en Duitsland er hun vakantieavonden door, wat ook weer een aanzuigende werking had op feestminnende Zeeuwen. Het was misschien juist wel die rol als toeristische trekpleister die 'De Hooi', zoals veel bezoekers de discotheek liefkozend noemden, onvergetelijk maakte.

Ik ben benieuwd of die grote groep Walchenaren er zoveel jaar na dato voor voelt om het jeugdhart nog één keer op te halen. Eerder deze maand maakte de nieuwe eigenaar Support Service Group uit Goes bekend dat het pand aan Grindweg 6 vanaf juli nog een laatste zomer als discotheek zal fungeren; daarna zal het worden verbouwd tot een onbekend soort dagattractie. Hoe andere mensen erover denken weet ik niet, maar toen ik dat nieuws las was mijn eerste reactie "da's een mooie kans om alsnog fatsoenlijk afscheid te nemen". Niet veel later hoorde ik mezelf in het café de belangstelling polsen voor het charteren van een discobus, in de jaren '90 hét vervoermiddel voor 'een avondje Hooi'. Daar hadden de meesten wel oren naar. Het grappige daarbij was dat iedereen die avond dan wel graag zou beleven zoals toen. In mijn geval en veel van mijn leeftijdsgenoten komt dat neer op de periode tussen 1988 en 1994.

Het was overigens niet zo dat onze avonden veel om het lijf hadden. Ik werkte voor een strandpaviljoen bij Dishoek en stapte na het werk meestal daar, bij de camping, op de discobus. M'n makkers ontmoette ik dan bij de Hooizolder. Het 'feesten' kwam meestal neer op veel biertjes bestellen en uren turen naar het vrouwelijk schoon op de dansvloer. We deden alleen actief mee als de band 'Fragment' speelde, die uitblonk in covers van Rod Stewart en The Isley Brothers (Shout!). Daar ging de tent altijd helemaal op los, iedere avond weer. Natuurlijk hoopten we op zulke avonden ook altijd iemand te versieren, maar dat gebeurde maar zelden. Bij het vaste afsluitnummer van Het Goede Doel, 'Alles Geprobeerd', dropen wij meestal af naar snackbar 'De Hooivork'. Wie niet zoenen mag kan maar beter wat eten tenslotte.

Is het gek dat we toch nog eens terug willen naar die tijd? Misschien wel, maar wij vinden van niet. Het was fantastisch immers! Nog één keer willen we luidkeels meezingen, met Henk Westbroek en consorten, juist daar: "Ik heb geen afscheid durven nemen, want afscheid nemen dat doet pijn".

En dan rap om een broodje frikandel.

Henk en Ingrid pikken een terrasje (Rob 13-06-2014)

Centrum en Bar American 1974.PNG

Vele jaren geleden was ik met Jan Snoeij, toenmalig stadsarchitect van Middelburg, op weg naar de reïncarnatie van de molen van Nijpjes aan de Veerseweg. We liepen over het Damplein toen Jan zei dat deze ingreep in het stadsbeeld – het plein zorgde er voor dat de Lange Giststraat, een groot deel van de Korte Delft en bovenal de Graanbeurs van de aardbodem verdwenen – hem nu vervulde met schaamte. Maar ja, de gouden koe dicteerde destijds de dromen en wangebeden van politici en, dientengevolge, volgzame ambtenaren. Wat dat betreft is er weinig veranderd, zeker nu er vijf wethouders zijn en de politieke armoede zich navenant middels die twijfelachtige meerwaarde verveelvoudigt. Dualisme is een gedoemd begrip, veroordeeld tot de vergetelheid en daar moeten wij het, dorstig naar waarachtige participatie, maar mee doen. Want ja, we gooien al vele jaren dubbel zes om uit de put te komen; de put die in een ommezien zal worden dichtgegooid, maar dan toch weer als een adder aan de boezem wordt gekoesterd en alle badeendjes doet blozen.

Het “Werkprogramma 2014-2018” voor het dagelijks bestuur van de gemeente Middelburg rept trots van een andere bestuurscultuur – een leesbare hand voor velen? – en klaroent o.a. het volgende: “We stellen ons ten doel om al vroeg in het traject participatie toe te passen. We denken hierbij aan inspiratiesessies om de raad, inwoners en bestaande adviesraden door een aantal mensen te laten inspireren die (sic!) op hun gebied iets hebben bereikt. We kunnen ondernemers of wetenschappers uit Middelburg vragen naar hun beeld over Middelburg in (bijvoorbeeld) 2025.”

Een romantische idee of verkiezingslyriek? Dat is vaak het zelfde, maar het begrip participatie heeft voor bestuurders toch vaak een wat andere lading dan voor bestuurden en vergroot de zo vermaledijde kloof tussen beide partijen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de omtrekkende bestuurlijke bewegingen rond het Plein 1940 waar de ondernemers het bestuur zo langzamerhand ziende blind en Oost-Indisch doof waant. Het is een jong plein dat vroeger o.a. restaurant de Koperen Ketel en de café’s Centrum en de Krab ter plaatse wist en nu de zaken Bar Americain, Hildernisse en de Tamboer kent. Welnu, een aantal ondernemers van Plein 1940 en de Pottenmarkt dacht, op grond van kniediepe inspiratiesessies, een afspraak te hebben gemaakt met de gemeente over de invulling van het plein met o.a. terrasjes – men had zelfs aangegeven mee te zullen betalen en dacht dat een bestuurlijk woord een woord was. Buiten de waard gerekend, want het “Kwaliteitsteam”, een schimmige entiteit van gemeentewege geboren, besliste anders. En dat is een vreemde procedure, want waarom werd het plan voor Plein 1940 niet voorgelegd aan de Welstandscommissie? De Welstandscommissie behandelt normaliter dergelijke plannen en heeft de expertise daarvoor in huis. Natuurlijk had die commissie het verhaal ook af kunnen schieten, maar dat zullen we nu nooit weten. Een inspiratiesessie van Henk en Ingrid op een terrasje aan het Plein 1940 lijkt vooralsnog een utopie – bestuurlijke kwaliteit gaat soms mank en de schaamte voorbij.

Een werkelijk unieke woning (Edwin 06-06-2014)

Discotheek Meccano april 2014.jpg

Een paar weken geleden verscheen op de website van het Middelburgse bedrijf De Monumentenmakelaar een advertentie voor ‘een werkelijk unieke woning in een verborgen zijstraatje van de Dam’. Het pand werd aanprezen als een 2300 kubieke meter groot woonhuis dat in 1650 is gebouwd, met een rijke historie als pakhuis, atelier, filmzaal, discotheek en galerie. Dat kon alleen maar het pand aan Pauwpoort 3 zijn, waar in de jaren 80 eerst filmhuis Meccano was gevestigd en later de gelijknamige discotheek. De vraagprijs weerhield me er niet van de bijbehorende foto’s te bekijken. Wat zou er na 25 jaar geworden zijn van de plek waar ik mijn eindexamentijd zo vaak was te vinden?

Tot mijn verbazing bleek het woonhuis er nog bijna helemaal uit te zien als de discotheek van toen, maar dan mooier en sfeervoller. In dezelfde hoek nog steeds een bar, en in het midden van de voormalige dansvloer een biljarttafel. Later zag ik op Facebook dat de huidige eigenaar de afgelopen jaren regelmatig huiskamerconcerten had georganiseerd, met optredens van behoorlijk beroemde Nederlandse artiesten. Ik concludeerde dat de horecageest nog altijd rondwaart in de Pauwpoort, zij het in besloten vorm. De foto’s brachten uiteraard veel mooie herinneringen boven. Dansen op die gekke housemuziek, die toen net was overgewaaid vanaf Ibiza. Het eeuwige sjansen. De stevige knokpartijen die je er soms zag. Maar ook: de teloorgang van het uitgaansleven van het toen nog bruisende Damplein.

In 1983 opende Cees Rijn in het pand dat aan de achterzijde van Damplein 27 grensde, met de entree aan Pauwpoort 3, ‘Bar Dancing discotheek Meccano’. Die zaak moest al snel weer sluiten van de gemeente, als gevolg van een bezwaarschrift van omwonenden, die stelden dat een discotheek in strijd was met het bestemmingsplan. Die beroepsprocedure was in het voorjaar van 1982 al in gang gezet. Het pand werd daarom in 1984 in gebruik genomen als filmhuis Meccano. In 1986 verleende de gemeente alsnog een vergunning voor een discotheek, waarna filmhuis Meccano weer moest wijken (in 1987 zouden er nieuwe filmtheaters worden geopende in Electro aan de Markt en in het Schuttershofcomplex).

Vanaf toen was de ingang van de discotheek niet meer aan de Pauwpoort te vinden, maar inpandig, achterin Café Meccano op Damplein 27. De discotheek was drie avonden per week open en werd een groot succes. De omwonenden gaven de strijd tegen de zaak echter niet op. Zo werd er wekelijks gepost met decibelmeters en ging men door tot de Raad van State om in het gelijk gesteld te worden. Uiteindelijk met succes. De sluitingstijden van de horeca op het Damplein werden teruggedraaid van 5.00 naar 2.00 uur, waarmee de concentratie van het nachtleven op het gebied rondom Markt en Vlasmarkt in gang was gezet. Dat proces verliep niet zonder protesten. Vaste bezoekers plaatsten nog een paginagrote rouwadvertentie in de krant met de tekst “Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg”. Het mocht niet baten. Wat een kwart eeuw later rest is een woning. Werkelijk uniek, dat dan weer wel.

Archief Barcodes

Meer columns zijn te vinden in het Barcodes Archief

Bronnen