Middelburg Dronk

Barcodes

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC

Vanaf 6 december 2013 verschijnt in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld.

Lastig kiezen (Edwin 14-03-2014)

Castigat.PNG

Dat er aanstaande woensdag gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden kan bijna niemand ontgaan zijn. De media staan er al weken bol van. Politici met landelijke bekendheid bezoeken opeens provincieplaatsjes, lokale politici komen uitgebreid aan het woord in weekkranten en dagbladen, en op televisie wordt de burger doorlopend op het hart gedrukt om maar vooral te gaan stemmen. Het ziet er namelijk niet al te best voor de verkiezingsopkomst. Volgens peilingen dreigt minder dan de helft van de kiezers te gaan stemmen.

Ik ben wél van plan om mijn stem uit te brengen maar ik kan niet beweren dat ik dat zal doen vanuit een bepaalde overtuiging. Ik vind het vooral belangrijk dat er tegenstemmen zijn voor al die mensen die dat wel doen. Nu zijn er wel een paar lokale politici waar ik sympathie voor heb, maar het voert me te ver om dat doorslaggevend te laten zijn. Dat je iemand aardig vindt betekent nu eenmaal niet dat je diens politieke opvattingen ook steunt. En ook als daar wel sprake van is, dan nog kom je vaak bedrogen uit op de langere termijn. Stáát iemand eens voor een thema dat jij zelf ook belangrijk vindt, wordt die persoon later weer gedwongen tot een compromis.

Hoe het allemaal werkt in de praktijk zie je goed als je inzoomt op specifieke dossiers zoals, in Middelburg, op de bouwputaffaire, of op de kwestie rondom coffeeshops in de stad. Die dossiers zijn inmiddels zo dik en de trajecten zo langdurig, dat veel mensen niet eens meer weten hoe een en ander (niet) tot stand kwam. Als je er met mensen over praat valt op dat een groot deel van de ergernis hierover geen betrekking heeft op politieke besluiten, maar juist op het uitblijven ervan. Het maakt mensen na tien jaar niet zo gek veel meer uit wat er gebeurt. Ze willen vooral dát er iets gebeurt. Als je daar minstens tien jaar op moet wachten verlies je het vertrouwen in de politiek.

Vanuit het horecaperspectief legden we voor deze twee thema’s onze eigen dossiers aan, op basis van de berichtgeving in de PZC door de jaren heen. De Krantenbank Zeeland is wat dat betreft een gouden informatiebron. Als je terugleest schrik je. In het geval van de coffeeshops doen politieke standpunten over het gedoogbeleid er niet meer toe. Je leest dat de tegenstanders eerst hebben gekozen voor een harde aanpak, gebaseerd op vermeende overlast, waardoor uiteindelijk alle vier de zaken moesten sluiten. Vervolgens ontstond er een politieke strijd die werd gekenmerkt door het continu uitstellen van besluitvorming. Nu eens een onderzoek, dan weer een inspraakronde, met als gevolg dat echte keuzes steeds ‘over de verkiezingen heen werden getild’. De problemen die daar het gevolg van zijn worden uiteraard ontkend of genegeerd. Als er om opheldering wordt gevraagd verwijst men niet zelden naar politieke voorgangers. Wat opvalt kortom, is dat de politiek maar al te vaak geen keuzes maakt. Misschien is dat wel de reden dat het voor ons, de kiezers, ook zo lastig is.

De grote dorst naar de stamkroeg in Middelburg (Rob 07-03-2014)

Het Wapen van Zeeland Markt Middelburg ca. 1934.JPG

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal is een onvolprezen bron waar ik me veelvuldig aan laaf – de roes van ritselende bladzijden maakt klikkende googelaars tot geheelonthouders. Ik was op zoek naar het woord stamkroeg, maar die samenstelling is te jong voor woorden. Het WNT definieert een kroeg als een herberg van gering allooi, iets wat men nu een bruin café noemt. In de literatuur dook de kroeg voor het eerst op in een gedicht van P.C. Hooft uit de 17de eeuw: “Dus quam ick met mijn kammeraets uyt de kroech, die 't moerjaens hooft hiet.” Middelburg beschikte echter in de 15de eeuw al over herbergen van gering allooi die in gebruik waren als stamkroeg. Zo kwam het gilde van timmerlieden en metselaars samen in De Liebaard aan de Lange Delft – ongeveer op de locatie waar nu Bos Men Shop is gevestigd. De gemeente Middelburg steunde in die tijd nog het vakbondswerk, want de stadsrekening van 1477 vermeldt dat er dat jaar 20 pond Vlaams, 17 schellingen en 6 penningen aan gelag werd betaald.

Door de eeuwen heen zijn er altijd loten van een zelfder stam geweest die een bepaalde kroeg als hun kroeg zagen. Dat konden politiek gelijkgestemden zijn zoals bijvoorbeeld de patriotten die bijeen kwamen in Het Middelburgsche Koffy Huis op de Balans en waarvan sommigen medio 1787 zwaar te grazen werden genomen door een bloeddorstige horde oranjehooligans. Of biljarters die vanaf de 18de eeuw in sociëteits- en later verenigingsverband hun sport beoefenden en nog steeds beoefenen. De voetballers, als vanouds bierdrinkers bij uitstek, gaven eind 19de eeuw hun eerste rondjes bij de Meelfabriek aan de Kleverskerkseweg en later in de diverse kroegen, clubhuizen en sportkantines.

In de 20ste eeuw gingen de Walcherse boerenjongens en –meisjes op Annetje-Lijsjesdag in dracht al zingend Aerem an aerem de Gortstraete in om vervolgens de kroeg in te duiken – die van Westkappel bij Kobus Minderhoud in de Segeersstraat en die van Koukerke in het Wapen van Zeeland op de Markt. Boeren kon je op donderdag schilderen in de Vriendschap waar je vandaag de dag nog weleens een enclave bejaarde agrariërs aantreft. De aannemers kwamen in het Nederlands Koffiehuis, waar vaak aanbestedingen plaats hadden, op de Markt, maar autohandelaren daarentegen hadden hun stamkroeg in het Jagertje, het café van Sas de Jager aan de Rouaansekaai; toen Sas zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten sloot de zaak. De Reutel in de Stationsstraat is wat dat betreft een verhaal apart, want hier stonden kaaiwerkers, havenarbeiders en ander werkvolk schouder aan schouder met middenstanders, journalisten, beeldend kunstenaars en notarissen. Natuurlijk kiezen mensen ook vaak hun stamkroeg op basis van thuisgevoel c.q. gezelligheid en daarom zullen de stamgasten van Rock Desert op het Damplein zich behoorlijk ontheemd gevoeld hebben toen Rob en Mirna hun deuren enige maanden geleden sloten; een nieuw gezinsvervangend tehuis vinden is immers geen sinecure. Zelf verkeer ik in de luxe van twee stamkroegen: Bar American en Seventy Seven; het kon slechter.

Een nieuwe lente in het hart van de stad (Edwin 28-02-2014)

Pottenmarkt Wafelkraam.jpg

Een maand geleden constateerden we dat 2013 een verschrikkelijk jaar was geweest voor een aantal Middelburgse cafés en restaurants, nu horen we vooral geluiden over nieuwe initiatieven, mooie plannen en samenwerkingsverbanden. Die omslag voelt een beetje als de huidige winter; die plaatsmaakt voor de lente zonder ooit koud geweest te zijn maar ons zal je daar niet over horen mopperen. Laat maar komen dat zonnetje!

Het interessantst zijn de ontwikkelingen op de Pottenmarkt, een pleintje met een lange horecageschiedenis. Daar gebeurt opeens van alles. Op Valentijnsdag werd café Die Lange geopend, in het pand waar voorheen De Prinse van Oranje was gevestigd. In diezelfde week kregen de nieuwe eigenaars van het monumentale pand op de hoek met de Langeviele de sleutels overhandigd, waarna zij voortvarend aan de slag gingen met een grootscheepse verbouwing. Weer een week later werd bekend dat café De Herberg was verkocht, aan twee medewerkers van café Seventy-Seven. Normaal gesproken valt dat niet in de categorie groot nieuws maar op de Facebookpagina van Middelburg Dronk brak de aankondiging records: het bericht werd binnen een dag meer dan 10.000 keer bekeken en voorzien van talloze ‘likes’ en reacties. Het zijn blijkbaar ontwikkelingen die opzien baren.

Hoe het geheel er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. Het concept van De Zaak (1) (voorheen ’t Geintje) blijft een verrassing tot de opening medio maart, terwijl de nieuwe eigenaars van de Herberg hebben besloten pas te zullen gaan verbouwen na de zomer. Tot die tijd krijgt de zaak een vrije invulling, waarin veel mogelijk is. Opvallend in de gesprekken met de ondernemers is echter de bereidheid tot samenwerking. Iedereen die aan de Pottenmarkt is gevestigd zie iets in een plein waarop de terrassen als het ware met elkaar versmelten. Bestaande zaken als De Vliegenier, Vriendschap en Expresszo ook. Dat is precies wat een stad nodig heeft. Samenwerking heeft nu eenmaal een positievere uitstraling dan onderlinge strijd.

Ook mooi is het feit dat de plannen van de Gemeente Middelburg naadloos aansluiten op de ontwikkelingen op de Pottenmarkt. In december zag ik in café Hildernisse een presentatie van de plannen voor Plein 1940. Als het meezit wordt dat plein dit jaar nog getransformeerd tot een autovrij geheel met veel groen en genoeg ruimte om te zitten en te keuvelen. Diagonaal over het plein zou een wandelroute moeten komen, die loopt vanaf de winkel van BoMont tot aan de Korte Geere. Op de kop van dat straatje wordt de Geerepassage verbouwd tot Heinde en Vers, een versmarkt met veel ruimte en licht, die de ambachtelijke producten van circa tien Zeeuwse ondernemers onder één dak zal brengen. Ook daar komt nieuwe horeca.

Als je even uitzoomt zie je dan opeens een heel ander stadshart, vol interessante kansen, oprechte initiatieven en leuke dwarsverbanden. Dat stemt niet alleen hoopvol en enthousiast; het maakt ook dat je een pluim wilt geven. Aan de ondernemers én aan de gemeente. Alleen op deze manier krijgt een stad de allure die het verdient en verandert een tijdperk van verschrikkelijk in verschrikkelijk mooi. Daar kun je toch alleen maar blij van worden?

De Barbier van Bekerke (Rob 21-02-2014)

Een echte Bekerkenaar zal je enigszins geamuseerd aankijken als je met hem een afspraak wil maken in café Juliana. “Bij Sies bedoel je?”, is dan met een zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het antwoord, want de Bekerkenaars spreken nog steeds hun eigen taal. Sinds nonkel Sies en tante Marie Herwegh-Simpelaar op zaterdag 13 september 1958 het café overnamen van Janis Simpelaar, doet Juliana in de daarop volgende jaren geleidelijk troonsafstand ten gunste van Sies. Het café aan de Dorpsstraat beschikt over een rijke geschiedenis en heet van 1901 tot 1950 – in dat jaar verandert Simpelaar de naam – Wilhelmina; de oranjekoorts zat er in Bekerke al vroeg in.

De transformatie van Wilhelmina naar Juliana markeerde tegelijkertijd de transformatie van het oude- naar het nieuw gebouwde pand waar het café nu nog steeds in gevestigd is. In het oude pand (verwoest in W.O. II) zat al een herberg in 1730, het jaar waarin Tobias de Potter zich in het dorp vestigt – hij is naast herbergier tevens chirurgijn, barbier en haarsnijder.

De Potter sluit in 1734 een contract met de kerkenraad van Bekerke waarin hij belooft voor 7 pond Vlaams per jaar alle armlastigen van het dorp “’t zy groot of klein, jong of oud, te cureeren of genezen alle ziektens, krankheden, wonden en breuken aan eenige Ledematen des Lichaams, dat God verhoeden wil, en verder den baardt te scheeren van alle manspersonen, die op den armen zijn vervallen, haar hayr te snyden, alsmede van alle kinderen, die op onze armen zijn vervallen.” Daarbij ontving De Potter extra geld, wanneer hij patiënten visiteerde die meer dan een uur gaans van het dorp woonden – kilometervergoeding of rekeningrijden avant la lettre dus. De barbier van Bekerke kreeg op een gegeven moment een conflict met de kerkenraad, omdat zijn herberg ook op zondag geopend was – de god Bacchus op de dag des heren dienen was in de 18de eeuw voor de bevindelijken ook al een heikel punt.

In de 19de eeuw fungeerde de herberg – zoals dat op meer dorpen in het hart van Walcheren voorkwam – ook als gemeentehuis; verschillende advertenties uit die periode spreken afwisselend van stadsherberg, gemeenteherberg of gemeentehuis. Zoals eerder vermeld krijgt het pand pas in 1901 een naam als Willem Corbijn er zijn café annex winkel Wilhelmina opent. In 1955 strijken Sies en Marie Herwegh uit St. Jansteen op Walcheren neer om een strandtent in Valkenisse over te nemen die Sies in een interview uit de PZC van 25 mei 1975 omschrijft als “een royaal konijnenhok”. In 1958 nemen ze ook café Juliana over – hun dorpsgenoten kijken eerst de kat nog een beetje uit de boom, maar schoorvoeten verandert al snel in de deur plat lopen.

Hoewel nonkel Sies en tante Marie de 21ste eeuw niet hebben mogen meemaken, zijn zowel die eerste strandtent, Paviljoen Valkenisse, als café Juliana nog steeds des Herweghs – hun kinderen Adrie, Leo en Tilly bewaken het erfgoed. Je hebt geen Bob nodig als je naar Sies gaat – de bushalte lonkt naast de deur.

Knokken met scherpe piepers (Edwin 14-02-2014)

Korte Noordstraat 1890-1900.jpg

Je hoort mensen het wel eens verzuchten: ‘Dat het zo vaak raak is tegenwoordig, en dat de wereld met de dag gewelddadiger wordt.’ Soms gaat iemand zelfs zo ver te stellen dat er tegenwoordig veel sneller naar wapens wordt gegrepen dan vroeger, als er wordt gevochten. Als je kijkt naar al die kiekjes van vroeger ben je geneigd het te geloven. Je ziet immers vooral poserende mensen en lieflijke taferelen. Als je echter wat dieper in de krantenarchieven duikt leer je dat de schijn bedriegt. Vroeger ging het er minstens net zo ruig aan toe als nu, misschien nog wel veel ruiger.

Neem nu dat bericht in de Vlissingse Courant van 9 maart 1892. Er wordt melding gemaakt van “Vlissingsche jongelui die er vermaak in schijnen te hebben Zondagsavonds de boel op te scheppen in Middelburg”. Tot zover niets nieuws, maar de krant vervolgt: “Ze maken dan lawaai, zoeken ruzie in de kroegen en worden ten laatste handgemeen, waarop sommigen hunner zich reeds voorbereid hebben, door ijzeren staven bij zich te steken, die zij door middel van een touw aan den pols bevestigd in hun mouwen verborgen houden om ze bij vechtpartijtjes te gebruiken.” De toevoeging dat het ‘de politie gelukte de belhamels beet te krijgen’ geeft het bericht nu een onschuldig karakter, maar reken maar dat er gewonden vielen door die ijzeren staven. Het escaleerde flink, daar in de Gravenstraat.

Nog gekker is het bericht in de Middelburgsche Courant van 16 januari 1919. Na een feestje in het café het Maastrichts Bierhuis op de Dam kreeg een groep dronken soldaten onderling ruzie op straat, waarbij messen werden getrokken. Naar een oproep van de politie om zich te verspreiden werd niet geluisterd. De politie trok daarop de sabel, waarna, zo schrijft de journalist, ‘vele zeer harde klappen vielen’. Daar bleef het niet bij. Een paar soldaten dreigden dat zij ‘scherpe piepers’ zouden gaan halen en voegden daad bij woord. Niet veel later werden er bij de Concertzaal inderdaad zeven schoten gelost. Of daar ook gewonden bij vielen wordt niet vermeld, maar dat het géén lieflijk tafereel was staat vast.

Als derde en laatste voorbeeld een bericht uit de Zierikzeesche Nieuwsbode van 28 april 1869. Daarin wordt geschreven over een groep van wel 600 jongens op de Markt in Middelburg, die met ernstige vechtpartijen ‘de geheele stad in opschudding brachten’ en die avond een krijgsman half dood sloegen met een wandelstok. Deze raddraaiers zongen doorlopend ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Waar zijn de meisjes van Perdamme gebleven?” De heren waren boos over de sluiting van een ‘rendez-vous’ in Perdamme (het huidige Brigdamme) en de ondervraging van 22 ‘fatsoenlijke burgerdochters’ door de politie. Dat het ging om de sluiting van een illegaal bordeel laat zich makkelijk raden.

Het nieuws van weleer leert je keer op keer dat sommige dingen van alle tijden zijn. Gewapende knokpartijen dus ook. Dat dit soort nieuws ons lang niet altijd bereikt wist de journalist van toen ook al. Hij sluit af met de woorden:

Wat daar verder is geschied, Weten alle menschen niet

De weg naar het tafellaken (Rob 06-02-2014)

Opening Fietsenwinkel de Pree naast Alassio.JPG

Het valt moeilijk te achterhalen door wie en wanneer het woord horecabaron werd gemunt – het was er op enig moment en duikt sindsdien frequent op in de media. De eerste horecabaron in Middelburg was eigenlijk Le Baron Chassé, een logement dat begin negentiende eeuw gevestigd was in de Gortstraat, maar deze edelman voldoet niet aan het criterium en is wellicht stof voor een andere column. Van Dale geeft aan dat een baron, als tweede lid in een samengesteld zelfstandig naamwoord, een economisch machtig man is op het door het eerste lid genoemde terrein. Wanneer die economische macht vertaald wordt in het bezit van een behoorlijk aantal zaken, wat nu vaak het geldende criterium voor een horecabaron is, dan kan Middelburg door de eeuwen heen bogen op nogal wat horecabaronnen. In de negentiende eeuw waren dat Leendert Munter – hij had het Bierhuis Herenstraat en zat verder in Even Buiten, Minderhoud, Het Oude Hof van Zeeland en De Witte Leeuw – en Franciscus Gerardus Oudens die de scepter zwaaide in het Huys van Domburgh, St. Joris, Het Wapen van Rotterdam en Het Zeeuwsche Bierhuis. Aangezien lijstjes, tegenwoordig net zo populair als mooie meisjes, per definitie saai en plat getreden als een oud trappenhuis zijn, lijkt het me beter om er een horecabaron uit te lichten.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw had Adrie de Pree een motor- en rijwielhandel in de Zusterstraat in Middelburg. Aangezien hij een vriend van mijn vader was, heb ik menig verjaardagsfeestje bij oom Adrie en tante Fien gevierd – zoon Ad was een leeftijdsgenoot en vriend van het eerste uur. Adrie dacht wat je nu branche overstijgend zou noemen en zag de mogelijkheden die de horeca bood. In vier maanden tijd verbouwde hij een onbewoonbaar verklaard pand aan de Nieuwedijk in Vlissingen en op 9 december 1960 opende daar de Anja Bar.

Toen bakker Van der Welle, die mijn kinderhand veelvuldig met boluspruum gevuld heeft, zijn zaak in de Zusterstraat in 1964 te koop aanbood, hoefde Adrie niet lang na te denken en schafte het erf van zijn bijnabuurman aan. Nog dat zelfde jaar opende hij de Alassio bar in het pand; de start van zijn Middelburgse baronie was een feit. Aangezien de familie Van Hese in de jaren zestig bijna iedere zomer in Varigotti aan de Ligurische kust kampeerde, werd er op verzoek van Adrie een keur aan parafernalia aangeschaft van Alassio en San Remo – we waren er immers toch. In vijf jaar tijd werd Adrie eigenaar van nog vijf zaken in Middelburg, te weten de San Remo Bar en Old Dutch aan de Pottenmarkt, de Amigo-bar in de Reigerstraat, de Palladium-bar aan het Kerspel en 't Sincken Tooghje (de Zinkenbak voor intimi) in de Beddewijkstraat. Vanzelfsprekend zijn er nog horecabaronnen geweest en zullen er wellicht nog horecabaronnen komen. Hun economische macht c.q. de kwantiteit van het aantal zaken wordt echter in hoge mate bepaald door de vraag of ze het servet ontgroeien op weg naar het tafellaken.

Dag Disco (Edwin 31-01-2014)

Een onderzoek van Van Spronsen & Partners Horeca-advies wond er geen doekjes om, in september: het gaat slecht met de discotheken in Nederland. Tussen 2004 en 2013 daalde het aantal met 36%, van 355 naar 226 bedrijven. De PZC schreef eind 2011 al eens dat het in Zeeland niet anders was: ook daar halveerde het aantal zaken binnen 15 jaar. Anno 2014 heb je op Walcheren eigenlijk alleen nog de jonge Club Bellamy in Vlissingen. De mist rondom de Hooizolder is nog niet opgetrokken. Hoe anders was in de jaren 80 en 90, met een gevarieerd aanbod van zaken als Cosmo, Stadsdanszaal, Cheesy en Veronica. Ik denk er nog vaak met enige weemoed aan terug. De eerste keer was misschien nog wel het mooist.

Die avond, in maart 1984, mocht ik voor het eerst naar een echte discotheek. Op mijn 13e verjaardag zou ik dan eindelijk een keer disco Cheesy, bij evenementencomplex De Kaasboer in Biggekerke bezoeken met een paar vriendjes. We zouden gebracht en gehaald worden. De avond bracht niet wat ik ervan gehoopt had, het liep zelfs uit op een lichte teleurstelling. Het begon al bij de deur. Daar stond -in mijn herinnering- een gorilla van een kerel. Over onze leeftijd deed hij niet moeilijk, over onze kleding des te meer. Ik had voor die avond een trainingsjasje uitgekozen als trui maar daar kwam ik niet mee weg. De portier vond dat die ook uit moest. Tegenstribbelen was geen optie. Zo stond ik daar opeens, letterlijk in mijn hemd gezet. Mijn meest verlopen hemd ook nog.

Het bestellen van drankjes verliep ook uiterst klungelig. Bessen-jus wilde we graag eens proberen, daar bestelden we er dus dapper vier van. Dat we daarmee meteen ons budget voor die avond hadden verbruikt hadden we pas door na het betalen. Ik geloof niet dat ik later nog vaak uit zo'n warm glas heb gedronken. We hielden onze longdrinks natuurlijk angstvallig vast, die twee uur dat we binnen waren. En maar voorzichtig nippen. Hadden we maar bier gelust. Dan hadden we ons een stuk gemakkelijker gevoeld waarschijnlijk. De climax kwam toen rond 23.00 uur de DJ omriep dat mijn vader bij de deur stond te wachten. Of we ons maar even wilden melden. Heus, dan wil je het liefst door de grond zakken.

Uiteindelijk waren we net zo laat thuis als op een doordeweekse avond, en hadden al die oudere meiden ons niet eens zien staan. Maar die maandag op school vertelden we uiteraard wél de grootste verhalen. We vertelden over het bezoek aan De Kaasboer alsof het een routinekwestie was geweest, alsof we aangeschoten hadden staan flirten met allerlei Walcherse schonen. Onze wraak kwam pas een jaar later, toen we weer eens gingen. We hadden geleerd van onze fouten. We gingen op de fiets, met zelfverdiend geld en met kleding aan onze lijven die we niet bij de deur hoefden uit te trekken. Dat scheelde een slok op een borrel. Ons uitgaansleven was begonnen...

Een verschrikkelijk jaar (Rob 24-01-2014)

Maastrichts Bierhuis 1907.PNG

Natuurlijk werd er te weinig buitenshuis gedronken en gegeten, maar dat het jaar 2013 de Middelburgse horecaboeken in zou gaan als annus horribilis – een verschrikkelijk jaar – was toch buiten de waard gerekend. De sluiting van café De Schuur aan de Varkensmarkt op 1 november 2012 bleek, achteraf gezien, de opmaat tot een lokale ratsmodee . In januari 2013 werd ’t Geintje aan de Pottenmarkt, vooralsnog tevergeefs, te koop gezet en op de Pottenmarkt sloot ook De Prinse van Oranje in november van dat jaar zijn deuren. Vrijwel gelijktijdig met De Prinse van Oranje werden De Groene Papegaay in de Lange Viele en Rock Desert op het Damplein gesloten en in december Zenc op de Markt – die laatste zaak maakte overigens in januari 2014 een doorstart.

De belangrijkste reden voor het heersende sluitingsvirus lijkt evident: het is de economie sufferd – om maar eens een president van de VS te parafraseren. Maar wanneer je de Middelburgse horecacrisis anno 2013 in historisch perspectief plaatst blijkt er toch meer aan de hand te zijn. Van oudsher waren het vooral de bierbrouwerijen die panden kochten en er vervolgens kroegen in openden om verzekerd te zijn van afzet. Een mooi voorbeeld hiervan is het pand van het huidige eetcafé De Zwarte Ruiter op ’t Witte Paart waar de Naamlooze Vennootschap de Ruttens Bierbrouwerij ‘de Zwarte Ruiter' in 1900 het Maastrichts Bierhuis opent. Deze constructie vindt navolging en veel exploitanten van morsige en minder morsige etablissementen fungeren min of meer als horigen van de brouwerijen. Het bierboek Hop en gerst veredeld van Eric Hageman en Toon Franken brengt o.a. die geschiedenis voorbeeldig in kaart.

Het Middelburgse kroegendom kent door de eeuwen heen natuurlijk ook bazen in eigen kroeg die niet afhankelijk zijn van de brouwerijen en die uit om het even welk vaatje tappen. Maar het zijn voornamelijk de brouwerijen die de Middelburgse horecahabitat bepalen, die, wanneer dat zo uitkomt, geven en nemen. In de vorige eeuw komt er in het Walcherse een niet onbelangrijke speler op de vastgoedmarkt bij in de vorm van de firma Loontjes – zij hanteren, evenals de brouwerijen, het adagium “hoe meer kroegen, hoe meer vreugd”. In eerste instantie hadden ze er belang bij omdat ze biljarts verkochten, maar toen de eenarmige bandiet, de gokautomaat dus, zijn intrede in de kroeg deed, werd dat belang aanmerkelijk groter. In de tussentijd kwamen en gingen brouwerijen als kerkgangers langs de gevels op zondagen die eindeloos leken – de lichtreclames aan die gevels markeerden de waan van de dag en werden soms snel ingehaald door de tijd. Bierbrouwerijen die landelijk een groter marktaandeel nastreefden zochten hun heil ook in Middelburg en rammelden aanlokkelijk met de beurs, terwijl gevestigde merken oververzadigd leken van hun eigen product en weinig initiatieven ontplooiden. Of en wanneer het interbellum waar de Middelburgse horeca nu onder gebukt gaat wordt doorbroken is de hamvraag. Natuurlijk zal er altijd buiten de deur worden gegeten, gedronken, gebiljart en gegokt, maar mag het misschien ietsje meer zijn?

Vozen in de Middelburgse sozen (Edwin 17-01-2014)

Hofplein 1986.jpg

Als je begint aan een digitaal project ontkom je niet aan een afbakening. Toen wij begonnen aan de drie websites over de geschiedenis van de horeca op Walcheren besloten we ons te beperken tot locaties en gelegenheden waar ooit alcohol werd geschonken. Dat leek ons wel zo overzichtelijk. In de praktijk pakte dat echter anders uit. Zo bewaren wij, en velen met ons, goede herinneringen aan de Middelburgse instuiven, jongerencentra en jeugdsozen die we in het verleden bezochten. Voormalige jongerencentra, zoals De Beuk, ’t Schuutje en Midgard konden we zonder problemen aan de website toevoegen, maar de jeugdsozen van de jaren 80 vielen buiten de boot. Daar werd immers alleen frisdrank verkocht. Dat vonden we zó spijtig dat we besloten te breken met onze eigen regels. We zouden de kinderdisco’s van weleer ook gewoon opnemen. We konden als verweer nog altijd iets mompelen over naar binnen gesmokkelde zakflacons. Ofzo.

Dat de sozen nog altijd een glimlach op onze gezichten toveren heeft alles te maken met gemijmer over de puberteit. Als je een jaar of 13, 14 bent hunker je naar (kalver-) liefde, zo simpel is het. Dan ben je maar wat blij met plekken waar je die liefde kunt verkennen. Rond 1983 waren de Middelburgse sozen zulke plekken. Op vrijdagavond kon je tot elf uur naar de Hofpleinsoos aan het Hofplein, op zaterdag kon je naar Second Home in de Stromenwijk of naar Disco Double D in Dauwendaele en op zondagmiddag kon je naar Trefpunt aan de Nassaulaan. Die vier disco’s hadden één ding gemeen: de La Bamba werd er gedraaid, vaak meerdere keren per avond of middag.

Met La Bamba scoorde Ritchie Valens al in 1958 een grote hit. Is het dan niet vreemd dat het bewuste nummer 25 jaar later nog steeds grote aantrekkingskracht uitoefende op de Middelburgse jeugd? Niet helemaal, ook al had het enthousiasme met de muziek zelf niet veel van doen. Het ging alleen om de extra lange versie van het liedje, die minstens een kwartier duurde. Die versie maakte het namelijk mogelijk dat er gezoend kon worden, soms zelfs getongzoend. Daar zijn pubers wel voor te porren, dat weten we allemaal.

Zodra het nummer werd opgezet ging de ene helft van de aanwezigen in een grote kring staan, schouder aan schouder, en ging de andere helft rondjes lopen binnen die kring. Het aardige was dat je als 'loper' een vrijbrief had om de mensen die de kring vormden te benaderen met kusjes. Als je iemand écht interessant vond probeerde je aan te sturen op een tongzoen. Dat lukte soms nog ook. Je kunt je die taferelen nu haast niet meer voorstellen. Een hormonenfestival, dat was het. De DJ's waren vaak ook nog zo coulant om na de La Bamba drie 'slownummers' (voorheen bekend als 'slijpen') te draaien. Kon je lekker verder tongen, als het echt goed beviel.

Gedronken werd er dus niet of nauwelijks, maar wie denkt dat we daar om maalden heeft het mis. Al dat gezoen van toen leidde evengoed tot een roes, een onvergetelijke bovendien.

Hoog bezoek aan Campveerse Toren (Rob, 10-01-2014)

Prins Reinier en prinses Grace van Monaco in de Campveerse Toren, foto Adrie van Wyngen 30 juni 1958.JPG

In zijn befaamde Cronyk van Zeeland (1696) schrijft Mattheus Smallegange het volgende: "Aen 't einde van de Zuidzijde van de haven, staet een grooten schoonen tooren genaemt den Campveerschen tooren, Zeewaerts rond, en landwaerders platformig (.) annex den selve tooren zijn alsnoch bysonder, kameren, en vertrekken om luiden van qualiteit, of andere passanten, te logeren of tracteren."

Die ankerplaats in het silhouet van Veere was Henk van Cranenburgh niet onbekend toen hij in 1948 met zijn boot de Lickebaert het stadje binnen zeilde. Adrianus Bruggeman - huurder van de Campveerse Toren, die eigendom was van de gemeente - vroeg Van Cranenburgh of hij zijn zaak niet over wilde nemen. Henk, op dat moment vrachtrijder voor eigen rekening, hoeft er niet lang over na te denken en gaat vrijwel direct op het aanbod in. De gemeente accepteerde hem als nieuwe huurder met die restrictie dat hij wel zijn horecapapieren moest halen - op grond van een eeuwenoude eis mocht de gemeente alleen verhuren aan bekwame herbergiers.

Hij was wellicht van nature een bekwame herbergier, want hij ontwikkelt zich al snel tot een succesvol horecaondernemer. Henk en zijn vrouw Johanna hebben ook oog voor de toekomst en de evoluerende eisen in de hotelbranche. Tussen 1950 en 1951 wordt de Campveerse Toren door middel van een ingrijpende verbouwing aangepast aan die eisen en weet het hogere marktsegment het hotel blindelings te vinden. In juni 1958 logeren prins Reinier en prinses Grace van Monaco in de Campveerse Toren en ook het Oranjehuis komt er regelmatig over de vloer. Nu was dat niet nieuw, want Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon vierden in 1575 hun bruiloft in de herberg. De graven Egmont en Hoorne, die later hun hoofd verloren, logeerden er in 1563 en tsaar Peter de Grote in 1717.

Schrijvers wisten ook de weg naar Veere te vinden - Charles de Coster schrijft het in 1896 verschenen De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemruchte daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders gedeeltelijk in de herberg - Tijl Uilenspiegel is in het laatste hoofdstuk van het boek torenwachter in de Campveerse Toren. Nescio schreef er in 1908 brieven aan zijn vrouw Agaat Tiket - in die brieven en in fragmenten van De Uitvreter speelt de Campveerse Toren ook een niet onbelangrijke rol. Henk van Cranenburgh was zich bewust van die rijke geschiedenis en speelde daar dan ook adequaat op in, maar hij speelt ook in op de toekomst. Zo opent hij eind jaren zestig een tweede zaak, namelijk restaurant De Struysvogel aan de Kaai in Veere. In de loop der jaren komen dochters Hendrina en Trijntje in de zaak en zij volgen hun vader in 1999 op als huurders van de Campveerse Toren. Vanaf 2005 krijgen ze een nieuwe huurbaas, want in dat jaar verkoopt de gemeente Veere het pand aan de Vereniging Hendrick de Keyser. Henk van Cranenburgh overlijdt op 2 september 2007, maar Hendrina en Trijntje zitten tot op de dag van vandaag in de Campveerse Toren.

De Nieuwe Drankwet (Edwin 03-01-2014)

Mambos1.jpeg

Toen GGD Zeeland in november onderzocht hoe Zeeuwse jongeren dachten over de aanpassing van de Drank- en Horecawet, die hen vanaf 1 januari 2014 strafbaar stelt als ze alcohol bij zich hebben, bleek dat ruim de helft van de 217 ondervraagden het (een beetje) eens was met die wetswijziging. Nu heb ik geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van dat onderzoek, maar de uitkomsten zijn niet in overeenstemming met hetgeen ik jongeren hoor zeggen als ze het er, al dan niet met elkaar, over hebben. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat jonge voorstanders zich anders uiten tijdens een telefonisch onderzoek van de GGD dan op sociale media of onder vrienden, maar is het ook niet denkbaar dat sommige respondenten eigenlijk hadden willen zeggen dat ze wel begrip hebben voor maatregelen in het kader van de volksgezondheid, maar niet zitten te wachten op een verbod? Dat lijkt me aannemelijker. Ik bedoel: ken jij veel jongeren die zouden tekenen voor minder vrijheid? Nee toch zeker? Het is waarschijnlijker dat je nu denkt aan de verboden uit je eigen jeugd. Als je vader je zei dat je niet naar een bepaalde gelegenheid mocht wilde je eigenlijk nog maar één ding. Juist: een keer naar die tent. Je wou toch op z’n minst ontdekken waarom je daar dan niet heen mocht.

In het geval van alcohol valt er natuurlijk wel iets te zeggen voor een ontmoedigingsbeleid. Daar geven websites als www.naar18jaar.nl genoeg argumenten voor. Iedereen zou moeten beseffen welke gevolgen overmatig alcoholgebruik kan hebben, op welke leeftijd dan ook. Maar zullen de resultaten van het verbieden van alcohol onder de 18 werkelijk zo positief uitpakken als die websites ons willen doen geloven? Ik waag het te betwijfelen. Tijdens het verbod op alcohol (‘de drooglegging’) in de Verenigde Staten, in de jaren 20, nam de consumptie aanvankelijk ook af, maar kort daarop volgde juist een toename in het gebruik, en had de georganiseerde misdaad vrij spel. Die situatie van toen is niet te vergelijken met die van de Walcherse jongeren nu, maar ik ben erg benieuwd hoe zij zullen reageren op de nieuwe situatie. Zullen er meer illegale feesten worden georganiseerd? Worden zuipketen straks ook een fenomeen in Zeeland, als ze dat niet al zijn?

Of zal het allemaal wel meevallen en berusten de jongeren in hun lot omdat de nieuwe wet ook geldt voor alle leeftijdsgenoten? Dat kun je niet uitsluiten. Soms speelt gelijke behandeling een rol bij berusting. Dat was ook het geval tijdens de Middelburgse Kermis van 1920. Die stond bekend als ‘de eerste droge kermis’; er gold een tapverbod van een week. De kermis verliep zonder grote incidenten, maar toen op zaterdagavond bleek dat de hoge heren van Sociëteit De Vergenoeging op de Markt wél mochten drinken, omdat hun bar langer open mocht blijven dan die van andere etablissementen, ontstond er een kleine volksopstand waarbij enkele ruiten van de sociëteit sneuvelden en de politie charges moest uitvoeren. Het leek wel alsof de Middelburgers wilden zeggen: prima hoor, dat verbieden, maar verbied het ons dan wel allemaal.

Bordeelsluipers (Rob 27-12-2013)

Gang Tete a tete.jpg

In 1460 bepaalden baljuw, burgemeesters en schepenen van Middelburg dat alle gemeene vrouwen van levene, die hem (= zich) laten mynnen of cussen omme gelt nergens anders mochten vertoeven dan in de strate genaemt Spaengen. Maar in 1565 mochten de dames van plezier zich alleen beroepshalve bevinden in de straete, genaempt de Geere ende thiende hof. Een jaar later bepaalde de gemeente in een verordening dat bordeelhouders geen vaantje (= bierkroes) mochten uithangen maar alleen eene tinne pints kanneken met een pallemboemke. Soms bepaalde een stad dat wiven van ligten levene zich ’s avonds niet buiten de voor hen aangewezen gebieden in de stad mochten vertonen; bij kerkelijke plechtigheden de hele dag niet. In 1575 werd in Delft het houden van een hoerhuis verboden; Middelburg volgde in 1576.

De gemeente stelt in 1856 een verordening op de publieke huizen in. P.G. Visscher, uitbater van bierhuis annex bordeel De Graaf van Mansveld in de Zusterstraat maakt in de gemeenteraadsvergadering van juli 1860 zijn bezwaren kenbaar tegen genoemde verordening en vraagt tevens verruiming van de openingsuren aan. De Zusterstraat was in die jaren de Spanjaardstraat van de 19de eeuw, alleen waren de dames niet, zoals in de 15de eeuw, aan de Zusterstraat gebonden voor het uitoefenen van hun vak. De Zusterstraat kende nog twee bordelen, namelijk Van Minkelen en De Gouden Top. In juni 1869 worden Sophia Maria Laros en haar zus Maria Helena – ze hadden een tapperij in de Lambrechtstraat – veroordeeld tot 6 maanden gevangenis en Fl. 25,-- boete wegens een feitelijk vergrijp tegen de zeden.

De rosse buurt van Middelburg bevond zich in die tijd echter vooral in de warme driehoek Vlissings Wagenplein-Teerpakhuizenstraat-Winterstraat, waar men hartstochtelijk aan Bacchus en Eros offerde. Een heel bekende dame had al een bordeel op het Wagenplein rond 1810. Zij duikt in verschillende krantenartikelen op als J.W. De ene keer betreft het een verslag van een politie-inval, de andere keer van door kwajongens ingegooide ruiten. Waar J.W. precies woonde is niet duidelijk, maar het is heel goed mogelijk dat zij open huis hield in een van de logementen of café’s. Het bierhuis van Carl Trappmann aan het Vlissings Wagenplein was een bordeel, want uitbater P.J.E. Stosberg wordt in februari 1893 veroordeeld tot 6 dagen hechtenis voor het zonder vereischte toestemming houden van een bordeel.

Ook Tannetje Groenhof van herberg Nooit Gedacht aan het Vlissings Wagenplein had een bedenkelijke reputatie. Haar buurtgenote Maatje Florisse had Tannetje en plein publique toegevoegd: "gij houdt een publiek h...met je dochter, gij zijt een h...". In november 1885 meldt Madame Anna (Anna Stossberg) per advertentie in de Middelburgsche Courant dat ze van de Winterstraat naar de Molenberg is verhuisd. Het is niet duidelijk waar ze bordeel hield in de Winterstraat, maar vanaf 1885 baat ze dus haar bordeel uit op de Molenberg. In 1892 doet ze de zaak over aan R. Tillenberg met wie ze vier jaar later trouwt. Tillenberg neemt in 1895 een bierhuis aan de Beestenmarkt over van Carl Trappmann Dit bierhuis annex bordeel moet in 1903 sluiten, omdat er vanaf dat jaar een bordeelverbod van kracht is.

In 1978 kregen de bordeelsluipers weer vaste voet, want op de bovenverdieping van The Pub aan de Nieuwe Vlissingseweg werd het bordeel Psychosexueel Therapeutisch Instituut Tête à Tête geopend. Vanaf 1988 is Middelburg echter weer bordeelloos tot er dit jaar een illegaal bordeel opdook boven de voormalige Coffeeshop 62 in de Sint Janstraat, maar dat wordt in juni schielijk gesloten. Het gemeentelijk beleid biedt ruimte aan twee bordelen in het buitengebied, dus er komen voorlopig geen gemeene vrouwen van levene in de Sint Janstraat.

Bonnie (Edwin 20-12-2013)

1425714 462438383865545 674274275 n.jpg

De grens tussen bewondering en medelijden is soms flinterdun. Dat bleek ook vorige maand weer, toen ik, op uitnodiging van de exploitanten, te gast was in café Ut Babbelaèrtje aan de Middelburgse Vlasmarkt. Aanleiding voor de uitnodiging was een optreden van drie Nederlandse artiesten, die hun hoogtijdagen beleefden in de jaren 70 en 80: Chiel Montagne, Arie Ribbens en Bonnie St. Claire.

Nu ben ik geen liefhebber van het genre dat deze mensen vertolken maar desondanks ging ik graag in op de uitnodiging. Het was een mooie kans om de nog jonge zaak beter te leren kennen en daar kwam bij dat ik ook benieuwd was naar Bonnie. Als kind zong ik haar hits Dokter Bernhard, Pierrot en Bonnie kom je buiten spelen luidkeels mee, maar sindsdien was ik haar uit het oog verloren. In de zomer van 1991 trad ze nog eens op in Middelburg, tijdens een evenement van Radio Veronica bij café Meccano, maar in de twintig jaren die daar op volgden kwam de zangeres eigenlijk alleen nog voorbij in de roddelpers, als die weer eens een aanleiding had gevonden om de spot te drijven met haar drankprobleem, of met het behalen van een van de laagste scores ooit in de Nationale IQ Test. Dat gun je natuurlijk niemand, maar al die ellende maakt een mens wel nieuwsgierig. Hoe zou zo’n vrouw voor de dag komen, op een willekeurige zondagavond in een Middelburgs café? Ik kon me er geen goede voorstelling bij maken, maar ik vreesde het ergste.

Die vrees bleek onterecht. Toen Bonnie de microfoon van Montagne overnam zag je meteen dat ze niet van plan was om net als hij een ingestudeerd riedeltje van weleer af te draaien. Muzikaal uiteraard wel, daar komen de mensen nu eenmaal voor, maar in tegenstelling tot collega Chiel zocht zij oprecht het contact met de bezoekers. Letterlijk. Ze mengde zich onder de aanwezigen, raakte mensen aan, en ze wisselde blikken van verstandhouding uit met iedereen die daar gelegenheid toe bood. Wat het niet al te massaal opgekomen publiek te zien kreeg was een vrouw die zowel kwetsbaar als sterk overkwam. Een lieverd. En ze was nuchter bovendien. Zelf bleef ik lafjes achterin hangen. Ik had nog te weinig gedronken om ook nu luidkeels mee te zingen, laat staan om een voorzichtig dansje met Bonnie te wagen. Maar het had gekund. Deze vrouw straalde in alles uit dat zij vooral op zoek is naar een beetje genegenheid en warmte. Je zou om die reden medelijden met haar kunnen hebben, maar zo voelde ik het niet. Ik stootte mijn buurman zelfs aan en hoorde mezelf fluisteren dat ze me een beetje ontroerde. Ze stond daar toch maar mooi, daar in dat kleine café, na alles wat ze heeft meegemaakt. Dapper lachend vanonder haar rode petje, terwijl ze zong over verdriet waaraan verdiend wordt en hoeveel zeer dat doet. Ik vond het bewonderenswaardig.

Vriendschap (Rob 13-12-2013)

Kar 1895.PNG

’De nacht van de nacht’ is een jaarlijks terugkerend festijn dat de Vriendschap, i.s.m. anderen, organiseert. Middelburg doet dan het licht uit en de binnenstad wordt een sprookje als uit duizend-en-één-nacht. Cees Rijn en Connie de Lange namen de Vriendschap in 1998 over van Mientje Meeusen – Mientje en partner Willem van Sorge vonden dat het genoeg was geweest en buurman Cees Rijn van Seventy Seven kreeg, zoals Mientje altijd al beloofd had, de eerste keus. De zaak wordt grondig verbouwd en in 1999 heropend. Vriendschap krijgt voor het eerst een ingang aan de Pottenmarkt, maar verliest het bepaald lidwoord dat van oudsher aan de naam vast zat. In 1816 koopt Jan Frederik Wilhelm Isensee herberg De Gouden Stoel – en hij noemt zijn zaak De Vriendschap. Jan Groenewegen wordt in 1848 eigenaar en hij is de stamvader van een dynastie die meer dan een eeuw zal overspannen. In die tijd had er ook veelvuldig kruisbestuiving plaats in de Middelburgse horeca. Zo trouwde Leijntje Groenewegen, de dochter van Jan, met Pieter Geuze van St. Joris (nu De Bommel) en Jacobus Groenewegen, een broer van Jan, met een dochter van Willem van den Abeele van De Kersenboom (nu Zanzibar).

Dat de oudejaarsnacht ook toen al tamelijk heftig gevierd werd getuigt een artikel uit De Zierikzeesche Bode van 6 januari 1851: In de Vriendschap te Middelburg is het met de Nieuwe Jaar zoo vriendschappelijk toegegaan, dat er een 26-jarig meisje van Ritthem dood is gebleven. Een jaar later neemt Jacobus Groenewegen de zaak van broer Jan over. Als Jacobus in 1868 overlijdt zet zijn weduwe Margaretha van den Abeele de zaak voort tot ze op haar beurt in 1894 komt te overlijden. Zoon Willem Marinus neemt over en wanneer hij in 1897 plotseling overlijdt wordt weduwe Sara Maria de Raadt korte tijd kasteleinse. Sara Maria laat er namelijk geen gras over groeien en hertrouwt een jaar later met Hendrik de Munck van het ook aan de Markt gelegen Suisse.

Geen nood, want in 1899 zit er weer een Groenewegen in De Vriendschap, namelijk Jacobus, neef van bovengenoemde Willem Marinus en tevens vader van zoon Willem Marinus die hem in 1930 opvolgt. Op 30 mei 1948, meldt een advertentie in de PZC, viert Willem Marinus Groenewegen het feit dat zijn familie op die datum exact 100 jaar in de Vriendschap zit. de stamvader van een dynastie die meer dan een eeuw zal overspannen. Wanneer Willem Marinus Groenewegen in 1959 De Vriendschap verkoopt aan Jaap van den Berge komt er een einde aan de dynastie.

Jaap van den Berge was ook geen vreemde in de Middelburgse horeca – hij had in 1953 café De Schuur in de Segeerstraat en in 1956 zat hij in het meer roemruchte café De Schuur aan de Varkensmarkt. Frans Spel zit in de periode 1964-1972 samen met zijn vrouw Francine – tante Frans voor intimi - in De Vriendschap. Sinds Cees Rijn en Connie de Lange in de zaak zitten zijn oudejaarsnachten rustig, want Vriendschap is dan gesloten; de Groenewegen’s zouden zich in hun graf omdraaien.

Baas Gouden Zon met noorderzon vertrokken (Edwin 06-12-2013)

Het leukste van het lezen van de krant in je stamcafé is dat je het nieuws van de dag meteen kunt bespreken met andere aanwezigen. Toen ik vorige maand las dat er, dankzij een lichte economische groei, weer hoop gloort voor Zeeuwse ondernemers, kon ik het niet laten om er een borrelonderwerp van te maken. Was er onder drinkvrienden wellicht iemand die ook hoopvol gestemd was over het lokale economische perspectief? Dat bleek niet het geval te zijn. "Statistieken zeggen helemaal niks", vond de een. "De grote klappen in de horeca vallen nu pas", wist de ander.

Die tweede opmerking vond ik interessant genoeg om door te vragen. Omdat we http://Middelburgdronk.nl graag up-to-date willen houden zijn we continu op zoek naar actuele informatie over de lokale horeca, en dan vooral naar de verhalen die je maar zelden aantreft op Facebook of in andere media. Dáár lees je vooral over de successen. Die gunnen we iedereen uiteraard van harte, maar het is ook belangrijk om te weten welke zaken het niet redden, of welke ondernemers er geen brood meer in zien. Het is nu eenmaal ons streven om onze informatievoorziening zo correct en zo volledig als mogelijk te laten zijn.

Al dat doorvragen, zowel die middag als later, leerde me dat het er inderdaad niet al te rooskleurig uitziet, voor een deel van de Middelburgse horeca. Op de Dam en in de Langeviele sloten onlangs twee restaurants, op de Pottenmarkt en in de Vlasmarkt stopten drie cafés, en afgaande op alle verhalen volgt binnenkort nog een aantal. Tel dat op bij de zaken die in 2011 en 2012 al sloten of van eigenaar verwisselden en je kunt niet anders dan constateren dat veel ondernemers moeite hebben het hoofd boven water te houden. De gemeente Middelburg telt meer dan tachtig drinkgelegenheden, clubhuizen meegeteld. Dat zijn er misschien wel te veel. Het mag geen verbazing wekken dat niet alle zaken overleven.

Leuk is dat niet, maar het is wel goed om te beseffen dat de ellende van alle tijden is. Wie de moeite neemt om de geschiedenis van de honderden cafés die de stad ooit telde te bestuderen, ziet dat het wemelt van de faillissementen en sluitingen. Iedere bloeiperiode werd gevolgd door een crisis, die een deel van de etablissementen de nek omdraaide. Voor de ondernemers van toen was dat net zo wrang als voor hun opvolgers van nu, maar als neutrale lezer kun je er soms ook wel om lachen. Neem nu zo'n Friedrich Hessling, die begin twintigste eeuw in café-restaurant De Gouden Zon aan de Lange Delft zat. Die vertrok in 1919 opeens, na 20 jaar exploitatie, met de noorderzon. Hij nam nog wel de moeite om een advertentie in de Middelburgse Courant te laten plaatsen. De tekst was kort maar krachtig: "F. Hessling zegt wegens vertrek, zijne lidmaatschappen en contributies op".

Je moet het maar durven!

Interview Maurits Sep, 6 december 2013

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

De sterkste verhalen en briljantste ideeën ontstaan aan de bar, boven een goed glas bier. Edwin Mijnsbergen en Rob van Hese zijn de drijvende krachten achter Middelburg Dronk, een wikipedia van de horeca in de Zeeuwse hoofdstad. Het tweetal verzamelt verhalen en publiceert ze op internet. Met ingang van vandaag verzorgen ze ook een rubriek in de PZC, die wekelijks verschijnt op vrijdag, onder de titel Barcodes.

Eind 2010 begon Mijnsbergen met Middelburg Dronk. "In de kroeg komen de sterke verhalen vanzelf. Het leek me leuk daarover te gaan bloggen en informatie te verzamelen over horecagelegenheid en hun geschiedenis. Hoe heetten ze, waar zaten ze, van wie waren ze? Ik ken Rob uit Seventy Seven en ik weet dat hij graag schrijft. Na een half jaar is Rob ingestapt. Nu doen we alles samen." De geschiedenis van de horeca in de 19e en 20e eeuw in Middelburg is nu behoorlijk compleet. Ook over het verdere verleden hebben ze al veel geschreven. Uiteindelijk, glimlacht Van Hese, gaan ze terug tot de kloosters. "Die hadden een herbergfunctie en daar werd dus bier geschonken. Da's ook de enige eis die we stellen voor de zaken op onze website: je moet er alcohol kunnen drinken."

Wat die pagina over urinoirs dan op Middelburg Dronk doet? Da's dan toch wel weer logisch, als Mijnsbergen het heeft uitgelegd: ,,Na het drinken moet er geloosd worden. Edwin Mijnsbergen (1970) komt uit de bibliotheekwereld en is betrokken bij enkele regionale websites. Rob van Hese (1953) was communicatie-adviseur van de gemeente Middelburg, woont in de binnenstad en werd geboren boven café Juliana aan de Markt. Beiden zijn publicist. En waar Mijnsbergen het leuk vindt om informatie te verzamelen en ordenen, omschrijft Van Hese zich als 'een spitter op grote diepte'. Inmiddels bestaan ook de websites Vlissingen Dronk en Veere Dronk.

In de serie die ze voor de krant gaan schrijven, zullen ze het wel en wee van de horeca op Walcheren belichten en waar dat kan aansluiten op actuele ontwikkelingen. "De waarde ervan is dat we erfgoed behouden, een schets geven van het sociale en economische leven en het geheugen van mensen levend houden door verhalen te vertellen", zegt Mijnsbergen. "De echte verhalen die op het randje zijn, daar doe je mensen een plezier mee. Maar we brengen ze wel altijd met een knipoog, we willen niemand beschadigen."

Bronnen