(→Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)) |
|||
Regel 2: | Regel 2: | ||
==Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC== | ==Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC== | ||
Vanaf 6 december 2013 verschijnt in [http://www.pzc.nl/voorpagina de PZC] wekelijks de rubriek '''Barcodes''', waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Middelburg_Dronk Middelburgdronk.nl], [http://veeredronk.nl/wiki/Hoofdpagina Veeredronk.nl] en [http://vlissingendronk.nl/wiki/Hoofdpagina Vlissingendronk.nl]. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief de archiefpagina]. | Vanaf 6 december 2013 verschijnt in [http://www.pzc.nl/voorpagina de PZC] wekelijks de rubriek '''Barcodes''', waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Middelburg_Dronk Middelburgdronk.nl], [http://veeredronk.nl/wiki/Hoofdpagina Veeredronk.nl] en [http://vlissingendronk.nl/wiki/Hoofdpagina Vlissingendronk.nl]. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief de archiefpagina]. | ||
+ | ==Februari 2015== | ||
+ | ===Twee reebruine ogen keken de jager aan (Rob 13-02-2015)=== | ||
+ | [[Bestand:Cafe_de_Jager_Rouaansekaai_1937.jpg|miniatuur|rechts|320px|]] | ||
+ | De Middelburgse kaaien waren van oudsher naast goede voornemens toch vooral geplaveid met herbergen, bierhuizen en logementen. Een wandeling in noordelijke richting vanaf de Nieuwe Haven bood al in de zeventiende eeuw een scala aan mogelijkheden voor de dorstige passant. Niet zo gek natuurlijk, want aan de kaaien was het een komen en gaan van allerlei platbodems en hoogaarsen. De Turf-, Hout- , Londense-, Bier- en Rouaansekaai spreken voor zich – het is mooi dat de geschiedenis van de stad voortleeft in de straatnamen die ieder een eigen verhaal te vertellen hebben. Ed de Graaf’s prachtige boek d’ Guld Waerelt; De wondere huisnaamwereld van Middelburg is nog steeds een leidraad voor Middelburgdronk bij de verfijning van die verhalen. | ||
+ | |||
+ | Het verhaal van het pand Rouaansekaai G 115 is er een om in te lijsten. De stadsrekening van Arnemuiden meldt in 1620: Betaelt aan Cornelis Aertsz. Weert in de Florentijnsche lelie tot Middelburch over verscheyden gelagen tsynen huysse met diversche heeren ende andere persoonen noodige affaien vande stadt vertoont – de rekening van de gelagen bedraagt ruim 6 pond Vlaams, zeg maar ruim 18 euro. Na de Florentijnsche Lelie wordt Rouaansekaai G 115 achtereenvolgens het adres van: de Drie Indianen, de Drie Morianen, het Schippershuis, het Rotterdammer Veerhuis, het Rotterdamsch en Goesch Veerhuis, hotel Bal, hotel Hamel, het Zeeuwsch Koffiehuis en café [[De Jager]]. | ||
+ | In de Tweede Wereldoorlog wordt het pand Rouaansekaai G 115 verwoest en verliest Jozias de Jager zijn broodwinning. Maar hij heropent in 1952 zijn café op het adres Rouaansekaai 53 – helaas overlijdt hij dat jaar en wordt de zaak voortgezet door zijn weduwe Huberdina en zoon Frans. | ||
+ | |||
+ | In de volksmond heette het café het Jagertje en werd Frans Sas genoemd; een zweempje François wellicht. Het Jagertje had een klantenkring die vooral bestond uit autohandelaren en zo af en toe een verdwaalde scholier. Bovengetekende dronk er als dorstige RHBS-leerling periodiek een biertje en dat periodieke karakter verdient nadere uitleg. Normaal gesproken laafden wij ons in Seventy Seven, maar die pleisterplaats ging pas om 14.00 uur open dus bij last van vroege dorst werd het de Reutel of het Jagertje. In het Jagertje kon je moeder Huberdina al breiend bij de potkachel uittekenen en ik wenste haar, met mijn brave, reebruine ogen gericht op de bal, altijd beleefd goedemorgen. We dronken flesjes bier, er was geen tap, en hielden ons op de vlakte tot het moment van afrekenen daar was. Op dat moment slaakte er een van ons een luide vloek, wat Huberdina, godvrezend als ze was, in grote toorn deed ontsteken. “Dur uut, Sas, stuur ze dur uut!”, schalde het door en voor de gelegenheid. We moesten vertrekken en hoefden niet te betalen – die truc konden we natuurlijk niet iedere week uithalen, vandaar dat onze gelagen een periodiek karakter hadden. Nadat Huberdina in 1973 was overleden ging het bergafwaarts met Sas tot hij 3 jaar later, zoals een Middelburger dat eens formuleerde, zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten. | ||
+ | |||
==Januari 2015== | ==Januari 2015== | ||
===Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)=== | ===Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)=== |
Versie van 20 feb 2015 om 13:05
Inhoud
- 1 Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC
- 2 Februari 2015
- 3 Januari 2015
- 3.1 Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)
- 3.2 Miene van Bram was een diek van een wuuf (Rob 30-01-2015)
- 3.3 Proosten op vakidioten (Edwin 23-01-2015)
- 3.4 De geest waait koele blondes in Westduin (Rob 16-01-2015)
- 3.5 Muziek in het park, herrie in het hospitaal (Edwin 09-01-2015)
- 3.6 Doorzakken als de krant gezakt is (Rob 02-01-2015)
- 4 December 2014
- 5 November 2014
- 6 Archief Barcodes
- 7 Bronnen
Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC
Vanaf 6 december 2013 verschijnt in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op de archiefpagina.
Februari 2015
Twee reebruine ogen keken de jager aan (Rob 13-02-2015)
De Middelburgse kaaien waren van oudsher naast goede voornemens toch vooral geplaveid met herbergen, bierhuizen en logementen. Een wandeling in noordelijke richting vanaf de Nieuwe Haven bood al in de zeventiende eeuw een scala aan mogelijkheden voor de dorstige passant. Niet zo gek natuurlijk, want aan de kaaien was het een komen en gaan van allerlei platbodems en hoogaarsen. De Turf-, Hout- , Londense-, Bier- en Rouaansekaai spreken voor zich – het is mooi dat de geschiedenis van de stad voortleeft in de straatnamen die ieder een eigen verhaal te vertellen hebben. Ed de Graaf’s prachtige boek d’ Guld Waerelt; De wondere huisnaamwereld van Middelburg is nog steeds een leidraad voor Middelburgdronk bij de verfijning van die verhalen.
Het verhaal van het pand Rouaansekaai G 115 is er een om in te lijsten. De stadsrekening van Arnemuiden meldt in 1620: Betaelt aan Cornelis Aertsz. Weert in de Florentijnsche lelie tot Middelburch over verscheyden gelagen tsynen huysse met diversche heeren ende andere persoonen noodige affaien vande stadt vertoont – de rekening van de gelagen bedraagt ruim 6 pond Vlaams, zeg maar ruim 18 euro. Na de Florentijnsche Lelie wordt Rouaansekaai G 115 achtereenvolgens het adres van: de Drie Indianen, de Drie Morianen, het Schippershuis, het Rotterdammer Veerhuis, het Rotterdamsch en Goesch Veerhuis, hotel Bal, hotel Hamel, het Zeeuwsch Koffiehuis en café De Jager. In de Tweede Wereldoorlog wordt het pand Rouaansekaai G 115 verwoest en verliest Jozias de Jager zijn broodwinning. Maar hij heropent in 1952 zijn café op het adres Rouaansekaai 53 – helaas overlijdt hij dat jaar en wordt de zaak voortgezet door zijn weduwe Huberdina en zoon Frans.
In de volksmond heette het café het Jagertje en werd Frans Sas genoemd; een zweempje François wellicht. Het Jagertje had een klantenkring die vooral bestond uit autohandelaren en zo af en toe een verdwaalde scholier. Bovengetekende dronk er als dorstige RHBS-leerling periodiek een biertje en dat periodieke karakter verdient nadere uitleg. Normaal gesproken laafden wij ons in Seventy Seven, maar die pleisterplaats ging pas om 14.00 uur open dus bij last van vroege dorst werd het de Reutel of het Jagertje. In het Jagertje kon je moeder Huberdina al breiend bij de potkachel uittekenen en ik wenste haar, met mijn brave, reebruine ogen gericht op de bal, altijd beleefd goedemorgen. We dronken flesjes bier, er was geen tap, en hielden ons op de vlakte tot het moment van afrekenen daar was. Op dat moment slaakte er een van ons een luide vloek, wat Huberdina, godvrezend als ze was, in grote toorn deed ontsteken. “Dur uut, Sas, stuur ze dur uut!”, schalde het door en voor de gelegenheid. We moesten vertrekken en hoefden niet te betalen – die truc konden we natuurlijk niet iedere week uithalen, vandaar dat onze gelagen een periodiek karakter hadden. Nadat Huberdina in 1973 was overleden ging het bergafwaarts met Sas tot hij 3 jaar later, zoals een Middelburger dat eens formuleerde, zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten.
Januari 2015
Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)
Nu de discussie over nachtvergunningen in Middelburg weer volop wordt gevoerd denk ik terug aan de jaren 80 en 90. Het was toen niet zo dat er veel meer zaken open mochten zijn ’s nachts, maar de etablissementen van toen waren wel iets groter dan de huidige. Zo ook de Stadsdanszaal, die tussen 1989 en 1997 was gevestigd in de Beddewijkstraat, in het pand waar nu podium De Spot zit. Daar kwamen wij als twintigers graag. Die discotheek richtte zich op verschillende doelgroepen, waardoor het er altijd wemelde van de oude bekenden. Toen het management op zeker moment besloot af en toe zogenoemde Rock Nights te organiseren konden wij ons geluk helemaal niet meer op. Eindelijk een danstent waar je uit je plaat kon gaan op de klanken van Nirvana, Pearl Jam en Stone Temple Pilots! In een discotheek als de Hooizolder werd je zonder pardon naar buiten gedirigeerd, als je daar alleen nog maar aan dacht.
De omslag kwam -voor ons boeren- toen de Danszaal zich meer en meer ging richten op het echte danspubliek, naar model van de grote discotheken in België en de Randstad. (Acid-) House was in opkomst en sloeg ook aan in Zeeland. Tijdens het eerste grote feest gingen ook wij helemaal uit ons dak (en dat zonder xtc!) maar we hadden al snel in de smiezen dat je tijdens die avonden weinig anders kon doen dan dansen. Dat was slecht voor de dorst. Omdat je verderop in de straat 's nachts inmiddels ook terecht kon bij de Rooie Oortjes was het pleit snel beslecht: wij kozen voor de kroeg en bezochten de Danszaal alleen nog sporadisch.
Toch was het juist in die overgangsperiode dat ik één van de meest gedenkwaardige avonden in de Danszaal beleefde. Connie de Lange organiseerde het eerste extravagante evenement in de zaak, onder de naam Hysterical. Toen ze mij vroeg om die avond als 'stagemanager' mee te helpen, twijfelde ik geen moment. Dat leek me een stoere klus. Een beetje helpen met de rekwisieten en opruimen, maar vooral: zorgen dat het de optredende artiesten aan niets zou ontbreken. Een leuke bijkomstigheid was dat Kentucky Martha de hoofdact was. Dat was de artiestennaam van Martin Samson, een oud-klasgenoot van de lagere school, die -inmiddels Amsterdammer- een bescheiden hit had gescoord met het nummer I'm the girl of your dreams.
Toen het evenement eenmaal daar was wist ik niet wat ik zag. De tent zat ramvol, met heel veel nieuwe gezichten. Voor mij voelde die avond alsof heel homoseksueel Zeeland opeens uit de kast kwam. Onzin natuurlijk, maar feit is wel dat ik toen voor het eerst mannen en vrouwen zo massaal openlijk zag uitkomen voor hun geaardheid. Ze waren in de meerderheid en genoten daar met volle teugen van. Het was één groot, hitsig feest. Of die avond ook iets heeft betekend voor de acceptatie van ‘de homescene’ in Middelburg durf ik niet te zeggen, maar 20 jaar na dato beschouw ik 1995 nog steeds een beetje als een mijlpaal. Als het jaar waarin de losbandigheid van steden als Amsterdam eindelijk éch was doorgedrongen tot de provincie.
Miene van Bram was een diek van een wuuf (Rob 30-01-2015)
Ik voel me, zoals ik al eerder schreef, als geboren Middelburger toch ook een beetje Westkapellaar – zeg maar een butendieker met binnendorst. Zo voelde ik me ook blij toen Adriaan Verhulst in 2006 De Valk aan de Zuidstraat 97 weer een Westkappels gezicht gaf. Dat betekende na tante Sjaan Pekaar, de Van Belzen’s en De Nooijer’s een welkome terugkeer naar de horecaroots van het dorp waarmee de naam Verhulst, evenals Minderhoud en Gabriëlse, onlosmakelijk verbonden is.
Het zou mooi zijn als Adriaan Verhulst familie, al was het maar in de verte, van Miene Verhulst is; Miene van Bram voor de goede verstaander. Miene begon haar horecacarrière met echtgenoot Wannes Minderhoud in het tramstation van Sint Janskerke – Wannes was stationschef terwijl Miene de reizigers van een natje en droogje voorzag in de wachtkamer die ook als café dienst deed. In 1913 kwam café De Valk te koop en dat was een gelegenheid die Miene en Wannes niet voorbij konden laten gaan. Een jaar later werd Wannes gemobiliseerd en hij overleed twee jaar later aan een longontsteking of tbc. Miene zette de tering naar de nering en begon kamers boven de zaak te verhuren en zo ontmoette ze Willem van Mill uit Velsen waar ze in 1918 mee trouwde. Zo trouwde Miene dus met een butendieker, maar wel een met een vooruitziende blik. Willem zag mogelijkheden tot expansie; er kwam een bovenverdieping op het pand en De Valk werd een hotel.
Kunstschilder Charley Toorop had het niet zo op het chique Domburg waar vader Jan zijn domicilie had en daarom nam ze in 1924 een kamer in De Valk. Charley werd er al snel kind aan huis en zij en Miene werden vriendinnen. De voorraadschuur deed dienst als atelier en Westkapellaars als model. Zo ontstond het beroemde schilderij ‘Aan de toog’ met Miene die een biertje tapt en Janus Huibregtse (Jôôs Fret) die wat dromerig voor zich uit staart, maar ook het ingetogen portret van Miene’s kleindochter Ans Dingemanse. In de loop der jaren kwamen er nog meer bekende gasten in het hotel, zoals burgemeesterszoon en vliegenier Jons Viruly, dokterszoon en dichter Jan Campert,Wim Kan en Corry Vonk.
Wanneer Willem van Mill in 1930 overlijdt, staat Miene er weer alleen voor; ze gaat echter onverstoorbaar door. In W.O. II gaat de zaak ten onder, maar Miene, de diek van een wuuf dat ze is, komt boven en opent in 1947 het herbouwde De Valk op het huidige adres. Aangezien Miene gezien was in het dorp, liep de zaak van meet af aan als een tierelier. Je kon er bomen aan de bar, biljarten of een kaartje leggen en tijdens de kermis werd er gedanst op levende muziek. Miene doet de zaak in 1953 over aan haar nichtjes Miene en Tiene de Vos – ze overlijdt in 1961 op 78-jarige leeftijd. Als ik nu een kamer neem in De Valk, weet ik zeker dat ik zal dromen van Miene, Miene van Bram.
Proosten op vakidioten (Edwin 23-01-2015)
Over vakidioten kun je van alles zeggen. Ze slaan soms een beetje door. Ze zijn soms misschien iets té specialistisch. Dat beeld klopt ongetwijfeld, maar ik heb toch een zwak voor mensen die ergens écht diep induiken, of die veel tijd stoppen in liefhebberijen, ook als het gaat om onderwerpen die mij persoonlijk wat minder interesseren. Zo zat ik onlangs hardop te lachen toen ik op Facebook een discussie volgde over een oude Middelburgse foto, in dit geval van een kermistafereel. Omdat dit een evenement is dat raakvlakken heeft met de geschiedenis van de horeca, volgde ik de dialoog. Iemand stelde dat de foto van een bepaald jaar was. Die vergat echter dat de ander Peter Lenting was, een echte kermisfanaat. Die gaf al vrij rap uitsluitsel over de werkelijke datering: “Even op de computer gekeken , en ik kan nu met een gerust hart een positief antwoord geven. Deze foto is uit het jaar 2008, het 2e jaar dat de No limit in Middelburg op de kermis stond. 2007 het eerste jaar. Daarna 3 jaar de booster van Ordelman , toen 1 jaar de booster die nu van Spelbrink is (ipv de aangekondigde Booster Maxx van Ordelman) en de laatste 2 jaar de Booster Maxx.” Zo'n reactie vind ik dus prachtig. Het verraadt de passie van deze man.
Toon Franken, medewerker van het Zeeuws Archief, en co-auteur van het prachtboek Hop en Gerst veredeld, is ook een vakidioot. Dat zie je onder meer terug in zijn hobbyproject Briefhoofden en reclameafbeeldingen. Toon doet ook acquisitie van collecties bij het Archief en krijgt regelmatig dingen in handen die niet in aanmerking komen om te worden bewaard door het archief (daar moet nu eenmaal streng geselecteerd worden), maar die wel verdomd interessant kunnen zijn voor onderzoekers, zowel de professionals als de amateurs.
Ik herinner me nog dat Toon de nota's waar de briefhoofden van afkomstig zijn, net bemachtigd had. Ik geloof dat hij ze vond in een paar dozen van een oude oesterleverancier in Yerseke. De dozen roken zelfs nog een beetje naar vis. Ik denk dat veel archivarissen de dozen, met inhoud en al, zonder meer zouden hebben weggegooid. Toon niet. Veel van die oude briefhoofden zijn namelijk niet alleen buitengewoon fraai, ze bevatten ook veel waardevolle informatie over de afnemers. Winkeladressen, persoonsnamen; details die je elders niet vindt. Voor projecten als Middelburg Dronk en Wij zijn De Stad zijn het zonder meer waardevolle gegevens. Voor Toon voldoende aanleiding om de documenten in zijn vrije tijd in te scannen en voorlopig in alfabetische albums te ontsluiten via Facebook. Dat platform heeft met de duurzaamheid van archieven uiteraard niet veel van doen, maar het is honderd keer beter dan het zomaar weggooien van deze pareltjes.
Het is een vorm van liefde voor het vak, die me doet denken aan fultonhistory.com van amateur Tom Tryniski. Op die lelijke website heeft één man in zijn vrije tijd meer dan 29 miljoen (!) Amerikaanse krantenpagina’s ontsloten, die hij zelf digitaliseerde met een eenvoudige scanner. Daar kan de Krantenbank Zeeland (iets meer dan 2 miljoen pagina’s) nog een puntje aan zuigen.
https://www.facebook.com/Briefhoofden
De geest waait koele blondes in Westduin (Rob 16-01-2015)
Binnenkort gaat bovengetekende met makker Edwin op excursie naar Golden Tulip Strandhotel Westduin om de niertjes e.d. van het hotel eens te proeven. We hebben een afspraak met eigenaar Eef Izeboud jr. om de geschiedenis van Westduin nader te beschouwen. De geschiedenis begint in 1926, het jaar waarin François en Adriana Huvers een theeschenkerij openen op het adres Westduin 1 Koudekerke. Twee jaar later krijgt de zaak verlof voor den verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank – een borrel was nog niet aan de orde. Eerst draagt de zaak de naam paviljoen Westduinen wat via pension Westduinen c.q. pension Westduin evalueert naar hotel-pension-restaurant Westduin in de jaren ’50.
In de volksmond ging men echter niet naar Westduin, maar naar Huvers; de eigennaam was soortnaam geworden. François en Adriana Huvers hadden twee zonen, Frans en Sjaak, die de horeca al jong in het bloed zat. Aangezien de zaak van hun ouders bijna recht tegenover de duinovergang lag, verkochten ze in hun kinderjaren al limonade en snoep op het strand. Het was dus niet meer dan logisch dat de familie Huvers in 1931 een consumptietent op het strand begon; het huidige Strandpaviljoen Piet Hein. In 1939 nemen Frans en Sjaak de zaken van hun ouders over en zij blijven in Huvers tot 1982.
Eef Izeboud sr. wordt in 1982 de nieuwe eigenaar van hotel-pension-restaurant Westduin, maar het is hem eigenlijk meer om de locatie c.q. de grond te doen, want hij, oud-bedrijfsleider van het Vlissingse Strandhotel, heeft een ander, meer toekomstgericht concept voor ogen. Huvers gaat tegen de vlakte en uit de as herrijst twee jaar later het Westduin Budget Hotel. Izeboud sluit in 1988 een franchiseovereenkomst met de Golden Tulip-keten om vanaf 1992 weer onder eigen vlag te varen. In 1998 wordt Izeboud ook eigenaar van Strandpaviljoen Piet Hein dat gerund wordt door zoon Eef. Piet Hein wordt twee jaar later alweer van de hand gedaan, want een andere zilvervloot wenkt aan de horizon in de vorm van een nieuwe franchiseovereenkomst met Golden Tulip. Zonen Eef jr. en Jules komen in 2002 het managementteam van het hotel versterken – een vergelijking met de gebroeders Huvers is snel gemaakt.
De kastelein van de tijd heeft soms een zuinige hand van schenken die voorbij gaat aan de menselijke maat. Op 11 januari 2005 overlijdt Eef Izeboud sr. op de veel te jonge leeftijd van 60 jaar. De geest moet waaien, muntte Johnny “the Selfkicker” van Doorn in 1977 en ik ben er zeker van dat de geest van Eef sr. dat nog steeds in Westduin doet. Zijn gedachtegoed en vooruitziende blik gedijen in vruchtbare aarde, want ook zijn zonen zat de horeca al jong in het bloed. Ik ben benieuwd of de toekomst nog verrassingen in petto heeft voor Huvers en zal dat ongetwijfeld binnenkort horen. Het lijdt geen twijfel dat Edwin en ik bij onze excursie niet op een droogje zullen blijven zitten en zo zal het in Westduin wellicht koele blondes waaien.
Muziek in het park, herrie in het hospitaal (Edwin 09-01-2015)
Op zaterdag 17 januari a.s. wordt in verschillende cafés rondom de Middelburgse Vlasmarkt het benefietfestival ‘Speel de armoede uit Zeeland’ georganiseerd. Het is bemoedigend om te zien dat zo’n evenement op poten wordt gezet maar als ik eerlijk ben vond ik het nog interessanter om te zien hoe dat gebeurde. In het najaar zag ik op Facebook de eerste berichten opduiken, van een café-eigenaar die vond dat er iets gedaan moest worden voor Zeeuwen die onder de armoedegrens leven. Een paar weken later zag ik dat hij een paar gratis bands had weten te strikken. Toen volgde er opeens nog een café dat mee wilde doen, en toen nog één. Vervolgens werden er ook weer nieuwe namen van artiesten gepresenteerd. Het eindresultaat is dat er naast vier sponsors acht horecagelegenheden meedoen, waar die dag achttien bands en artiesten zullen optreden. Zelfs die goeie ouwe George Baker wipt even aan in de hoofdstad.
Allemaal samen, voor het goede doel: dat kan toch alleen maar een succes worden? En zelfs als het een bescheiden succes is: dan nog is het toch prima? Misschien is het wel de kiem voor een jaarlijks terugkerend festijn. Zo zijn veel festivals op Walcheren immers ooit begonnen. In 1994 had nog niemand gehoord van Surrender Hrieps, nu is het een begrip. In de geschiedenis van festival Rhythm 'n' Booze (1980-1988), op Vlissingendronk.nl, zie je die jaarlijkse groei ook. En zo had Middelburg er ook een paar, van Hofpop in de jaren 80 tot Southpark nu. Ik vind het héérlijk om de foto’s van toen weer eens te bekijken en om de bijbehorende verhalen nogmaals te lezen, zeker als het gaat om festivaloptredens waar ik zelf ook bij aanwezig was.
Het is desondanks een Middelburgs festival van kort voor, en van kort na mijn geboorte dat het meest tot mijn verbeelding spreekt: ‘Music in the park’, in 1970 gehouden op het Molenwater, in 1971 in Park Toorenvliedt. Vooral van die tweede editie zijn veel beelden bewaard gebleven. Het zijn foto’s in de sfeer van het legendarische Woodstock en Holland Pop Festival in Kralingen. Muziek, vrijheid, liefde en drugs. Dat werk. Dat er ook opnames werden gemaakt voor het VPRO-programma Campus maakt het totaalplaatje extra indrukwekkend. Daar gebeurde wat! Van de optredens een jaar eerder hebben we nauwelijks beeldmateriaal, maar de knipsels uit de PZC van dat jaar spreken boekdelen. Jongerencentrum De Beuk organiseerde het festival toen voor de eerste keer en had de band ‘Man’ als hoofdact geprogrammeerd.
Maar zoals de krant een dag later nuchter vaststelde ontbrak de ‘volumefunctionaris’ van de gemeente die dag. De geluidsman zag daarop zijn kans schoon, met als gevolg dat het nabijgelegen Gasthuis vanwege de herrie had overwogen afdelingen te ontruimen. Projectleider Burny Bos van de Beuk verzachtte de pijn achteraf ietwat door de afdelingen bossen bloemen te sturen, maar andere klachten wees hij van de hand. De enige rommel die volgens hem was achtergebleven op het Molenwater bestond uit briefjes die waren uitgedeeld door Jehovah’s Getuigen. Briefjes met de tekst “Bent u wel gelukkig?” Maar dat was iedereen al, volgens Bos. Daarom waren die briefjes achtergebleven.
Doorzakken als de krant gezakt is (Rob 02-01-2015)
Vanmiddag ga ik naar de nieuwjaarsreceptie van mijn stamkroeg Bar American in Middelburg, maar of ik een glas met een journalist van deze krant zal heffen is twijfelachtig – dat is weleens anders geweest. In de jaren ’60-‘80 bijvoorbeeld, toen Jacques Cats en Peter Verhage in de huidige Drukkery zetelden – Kees Cijsouw zat in Goes – bezat men een dorst die niet alleen op scoops gebaseerd was. Het barretje dat Cees Mulder in de krochten van Sint Joris, nu de Bommel, had gemaakt was een trefpunt, evenals de Reutel en Damzicht. In dat laatste café kwam ik vaak, de RHBS was vlakbij, en ik heb er vaak gedamd met Jacques Prince. De RHBS bleek later een broedplaats voor journalisten – ik heb de schoolbanken gedeeld met o.a. Hans Laroes, Cees Maas, Redmar Kooistra, Oscar Garschagen en Theo Richel.
In het barretje van Sint Joris legden Andreas Oosthoek en Wim Riemens ook weleens aan, meestal in het gezelschap van vriend Ko van Liere die een kledingzaak in de Lange Delft had. Ruben Oreel, die dit jaar zijn 35-jarig jubileum als PZC-fotograaf viert, kwam in de Zanzibar, dat legendarische knijpje in het Kerspel waar ik mijn eerste blowtje rookte. De absolute nadronk genoot men op laatste benen in Don Quichotte, nu La Piccola Italia, of Chez verre d'or, nu Underground.
Ook Vlissingen, de krant hield kantoor in de Walstraat, had zo zijn zaken waar men aanschoof. Schuin over de burelen – die jaren lang werden schoon gehouden door beeldend kunstenaar Herman Goetheer – was Metropole, nu de Hoppit, dat café Stouthart genoemd werd naar de eigenaar of Tijger Annie omdat Stouthart’s dochter soms in een pantervelletje gekleed ging. In Metropole waren naast Andreas Oosthoek, William Rothuizen, Hans Verhagen, Hans “Tube” Hubregtse en Rob van Hoek kind aan huis. Atlanta, Zaal voor echte Vlissingers, was ook een vaste stek en daar haalden latere wethouder Willem Wisse, Dick Faber en Adrie Schreurs vaak een neutje; later verkaste men naar de Concurrent in het Groenewoud. Op de hoek van het Groenewoud en de Wilhelminastraat was café de Wijnberg, de vaste hangplek van sportjournalist Joop van den Berg die er veelvuldig van acquit ging.
Als de krant gezakt was, kon het weleens gebeuren dat men behoefte aan een slaapmutsje had. Men liep naar Astoria of La Cave of ging per Kever c.q. Kapitän Mobylette naar de Vic waar de Bostella soms welig tierde; anderen verkozen dan weer Brit of het Strandhotel als doorzaklocatie. In die tijd was je eigenlijk 24 uur per dag journalist – het nieuws lag op straat en in de kroegen te vondeling – wat niet echt bevorderlijk was voor de gezinssituatie. Er kwam pas verandering in die situatie toen er een CAO werd aangenomen waarin de werktijden en het toezicht daarop waren geregeld. De tijd van toen is achterhaald en de krant is al lang geen meneer meer. De broodletter van nieuwe broodheer Van Thillo laat zich vooralsnog raden. Ik hoop dat hij de krant niet laat zakken – mazzel en broge PZC.
December 2014
Middelburgse bioscoopherinneringen (Edwin 19-12-2014)
In juni van dit jaar zat Cinema Middelburg een jaar op de nieuwe locatie in de Kloveniersdoelen en maakte toen bekend dat er sinds de opening op 21 juni 2013 maar liefst 31% meer bezoekers op voorstellingen waren afgekomen dan een jaar eerder, toen de bioscoop nog in het Schuttershofcomplex was gevestigd. Nu kun je niet zomaar stellen dat het alleen die nieuwe zaal was, die zorgde voor de toegenomen belangstelling, maar de verhuizing speelde ongetwijfeld een grote rol. Een mooie nieuwe zaal, naast een fijn modern café, en dat dan in een gebouw dat al meer dan 400 jaar oud is: dat wil wel. De oude locatie had weliswaar ook een rijke geschiedenis (die net als de Kloveniersdoelen zijn oorsprong vindt bij de oude schuttersgilden van de stad Middelburg) maar de zaal daar had toch een heel andere uitstraling. Best gezellig, maar ook een beetje bedompt. Sommige mensen waren er dol op, maar het sfeertje was toch altijd een beetje apart.
Maar hangt ‘dat aparte’ nu eigenlijk wel samen met de locatie? Of hoort de sfeer ook gewoon een beetje bij de cultuur van het filmhuis en hangt het samen met het verschil tussen commercieel en artistiek? Ik weet dat eerlijk gezegd niet zo goed. Toen ik eind jaren 70 in Middelburg kwam wonen mocht ik op zondagmiddag regelmatig naar het City Theater, in de zaal achter café-restaurant De Brasserie in de Lange Delft. Misschien was het omdat ik nog zo jong was, maar dat theater, waar we keken naar films met vier vuisten (Bud Spencer & Terence Hill) of een Volkswagen Kever (Herbie) in de hoofdrol, staat in mijn geheugen gegrift als een échte bioscoop, van hetzelfde kaliber als het oude Alhambratheater in Vlissingen. Toen De Brasserie en het Citytheater begin jaren 80 eenmaal waren verkocht aan het toenmalige Koninklijke Bijenkorf Beheer, die op deze locatie een HEMA wilden openen, ging ik een paar jaar lang helemaal niet meer naar de film, ook niet toen filmhuis Meccano werd geopend achter het gelijknamige café op het Damplein. Ik werd pas weer enthousiast toen in 1987 filmhuis Electro van start ging op de Markt. Daar draaiden weliswaar ook allerlei cultfilms, waar ik als 16-jarige niet of nauwelijks naar taalde, maar je kon er ook kaskrakers als ‘Amsterdamned’, van Dick Maas gaan zien. De toenmalige directeur van het filmhuis, Leo Hannewijk, deed er voor die film van alles aan om publiek te lokken. In de PZC van 1988 staat nog een mooie foto van een man in kikvorspak, die nietsvermoedende buspassagiers in de abri voor de bios de stuipen op het lijf joeg. Noem het gerust guerrillamarketing avant la lettre.
Ik denk dat ik van de theaters die ik zelf heb gekend Electro uiteindelijk toch het mooist vond. Dat staat los van sfeer of gebouw. Ik viel waarschijnlijk gewoon voor de centrale ligging, en voor die voorgevel die me ook echt aan een bioscoop deed denken. Maar wat zou het? Nu hebben we een prachtige cinema in ‘de Kloof’ en voor het commerciële werk een prachtig complex met uitbreidingsplannen in Vlissingen. We hebben niks te mopperen.
“Sporen naar Spoorzicht” (Rob 12-12-2014)
Eind november speelde het schoolreisgevoel, dat na zoveel jaren her nog altijd sluimert, al verwachtingsvol door mijn hoofd. Op 4 december was het heerlijk middagje gekomen en liep ik, samen met kompanen Edwin en Kees, vanaf Bar American in de zwembadpas richting station. De zwembadpas was niet gezwind genoeg en we zouden op een paar haren na de trein gaan missen, dus Kees opperde een opwarmertje bij Peter in de Reutel. Een half uurtje later haalden we de volgende trein en kreeg mijn schoolreisgevoel pas echt vaste voet.
In ons reisdoel, Spoorzicht aan de Molenweg in Arnemuiden, werden we hartelijk ontvangen door Marjan en Willem, sinds 2012 eigenaar van het café. Zij hadden de zaak,die toen 't Boven heette, overgenomen van Hannie en Jan en gaven het café meteen zijn oude naam terug. In de volksmond heet Spoorzicht dan wel “Boven” – café de Vriendschap in de Nieuwstraat wordt “Beneden” genoemd – maar Spoorzicht was al een herberg aan het eind van de 19de eeuw en cultureel erfgoed dient in ere te worden gehouden. Willem vertelde dat Hannie en Jan de bierpomp van Spoorzicht, met daarop het door Jos Marteijn ontworpen logo van het café, in eerste instantie hadden meegenomen naar hun nieuwe zaak de Reünie aan de Vlissingsestraat in Middelburg. Na een indringend gesprek in de Reünie kwam de bierpomp terug en nu siert hij de bar waar hij thuis hoort.
In de jaren ’70 kwam ik Merien “Den Oed” van Belzen, getrouwd met Lena “Dut” Grootjans, weleens tegen in de Reutel, dus ik vroeg aan stamgast A3 of Merien ook in Spoorzicht kwam. A3 vertelde dat Merien regelmatig in het café kwam in de tijd dat Merien “Broek” Snoek samen met echtgenote Jaantje “Door” de Nooijer in Spoorzicht zat. Overdag was het café Jaantje’s domein aangezien Merien een volledige baan bij de Fitting in Middelburg had – tussen de middag gebruikte hij vaak zijn natje en droogje bij de Reutel. Merien kluste in de jaren ’50 zwart bij als kapper en pikte plaatselijk barbier Zeiger daarmee danig in de kuif, wel zodanig dat hij op enig moment een pistool aanschafte met het plan Merien in de Vriendschap op een blauwe boon te trakteren. Zeiger kwam, evenals Merien , vrijwel dagelijks in het café waar hij naar verluid een maatje jenever, vermomd als een fles bleekwater, op het toilet voor de pak had – ergo zuinigheid en vlijt. Het is er niet van gekomen want op die bewust avond in maart 1951 was Zeiger al pistoolzwaaiend zwaar over zijn bleekwater en gaf Merien toevallig verstek in “Beneden”.
Het heerlijke middagje in Spoorzicht liep op zijn eind en na afscheid te hebben genomen van Marjan, Willem en A3 spoorden we in een vloek en een zucht welgedaan terug naar Middelburg. Om het af te leren namen we er nog een paar in de Reutel en daarna nog een paar in Bar American en daarna et cetera. Barcodes vraagt soms offers aan Bacchus – men moet er niet licht over denken.
“Doe de deur dicht, anders tocht het zo!” (Edwin 05-12-2014)
Toegegeven: je kunt de geschiedenis van een stad of dorp niet reconstrueren op basis van oude krantenartikelen alleen, maar de nieuwsberichten, columns en advertenties van toen zetten je vaak wel op het spoor van de personen en voorvallen die een hoofdrol speelden in de mooie verhalen van decennia terug. Zo kwamen wij ook op het spoor van Middelburger Piet Vogel, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog vestigde in een café met biljart in de Zeeuwse hoofdstad. Het houten pand van die kroeg kreeg in de zomer van 1940 een horecabestemming, toen Gerrit Entink zijn café Bodega in de Lange Delft verwoest zag worden en hij aan de Londensekaai een noodcafé mocht openen van de gemeente.
Piet Vogel nam de zaak in februari 1941 over. Hij maakte van het café-biljart annex sigarenmagazijn geleidelijk een café-restaurant, waarvan de advertenties in de krant je doen vermoeden dat de zaak niet al te sjiek was. Vogel adverteerde weliswaar met de slogan ‘zij die het weten, gaan bij Piet Vogel eten’ maar in die advertenties noemt hij vooral sandwiches, warme worstjes, kroketten en bitterballen en omschrijft hij zijn zaak als een ‘Café-Restaurant-Automatiek’. Later leerden we dat Vogel toch wel meer in zijn mars had, toen Peter Carol, een kleinzoon van de exploitant, ons een oude menukaart van de zaak gaf. Vogel verkocht ook diverse soorten vis, gevogelte en ander vlees, maar ook uitsmijters, soepen, pannenkoeken en kaviaar op brood. Uit de advertenties van de zaak blijkt ook dat Vogel er veel aan deed om het toch maar een beetje gezellig te maken tijdens de oorlogsjaren. Er zijn in de periode 1943/1944 regelmatig aankondigingen van muziekoptredens, onder meer van Marlies Burkunk, een zangeres ‘met een stem als Zarah Leander’.
Het noodcafé van Piet Vogel bestaat tot 1950. In dat jaar moeten alle ondernemers in de noodpanden langs de kaaien van de stad verhuizen naar zogenoemde wederopbouwpanden elders in het centrum, zodat de noodvoorzieningen kunnen worden afgebroken. Vogel ziet daar echter weinig brood in en kiest voor een verhuizing naar Goes. Hij verkoopt zijn herbouwplicht aan een andere ondernemer, en vraagt de gemeente om een paar maanden uitstel van de sloop van het pand. Dat uitstel krijgt hij niet. Wat er vervolgens gebeurt is even grappig als grimmig. In een artikel in de PZC van 3 augustus 1950, lezen we dat honderden mensen toekeken op de kaai “hoe arbeiders van het noodpand een houten skelet maakten, terwijl de eigenaar voortging zijn klanten te bedienen als stond hij in de bar van een Grand Hotel.” Er was geen dak meer, en ook de ramen waren al verdwenen. De gordijnen wapperden in de wind en tot overmaat van ramp regende het ook nog eens. Maar er waren die dag nog steeds klanten, en Piet ging door tot het bittere eind. Het mooiste is dat hij ondanks alles zijn humor niet verloor. Klanten die vertrokken gaf hij het advies mee “Doe de deur dicht, anders tocht het zo!”.
November 2014
Zwarte Annie genoteerd bij de beurs (Rob 28-11-2014)
Sommige Middelburgse horecaondernemers zijn honkvast en slagen erin hun zaak jong te houden – ze gaan mee met de tijd of met the flow zoals dat tegenwoordig heet. Die term was nog geen gemeengoed toen Ehab El Sayed in juli 1991 grillroom Sphinx aan Dam 23 opende. Hij zit vandaag de dag nog steeds in het pand dat al sinds 1863 een horecabestemming heeft. Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 juni dat jaar meldt dat er muziek is in het “Bierhuis de Beurs, op den Dam, aanvang des avonds half negen uur, bij Bouwman.” De naam van het bierhuis refereerde aan de schuin tegenover staande Graanbeurs waar vrome Walcherse boeren de vrucht van hun akkers ten gelde maakten. De Beurs was wellicht de locatie waar boeren borrelden en tegelijkertijd de Mammon dienden – vruchtgebruik werd soms duur betaald.
Sinds Ivo Pieter Bouwman heeft het bierhuis een behoorlijk aantal kasteleins en kasteleinsen gekend. Te veel om hier allemaal op te noemen, daarom wordt de draad weer opgepakt in het jaar 1954 - in dat jaar komen Bram en Lootje van der Weele in De Beurs. Wanneer zij vier jaar later verhuizen naar het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat wordt het café, zo meldt een advertentie in de PZC, op 24 juni 1958 heropend door Anna en Corry. Die dames zijn, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, Anna Vermeule en Corrie Wieleman en ze zitten slechts een maand in de zaak. Maar Anna Vermeule maakt, samen met echtgenoot Izaak van der Hooft, in 1967 haar comeback in de Beurs. René van Hilst (ex-eigenaar van het Hart van Middelburg in de Zusterstraat en de Groene Papagaay in de Langeviele) woonde in die tijd in het pand ernaast, Dam 25, en hij kende Anna en Izaak als Annie en Jan van der Hooft. René vertelde dat Jan, een oud-marineman, de toog van de Beurs de vorm van een schip gaf en dat Annie de bijnaam Zwarte Annie had. Niet te verwarren met haar Vlissingse bijnaamgenote die in de buurt van het Bellamypark woonde, dat was Annie van Loon die vaak met vriendin (Dikke) Bep van der Meer op stap ging. In 1970 is de Beurs geschiedenis en dopen Jan en Annie de zaak Porthole om een jaar later die naam weer te veranderen in de Meerpaal – eenmaal een Jantje, altijd een Jantje. In 1974 stappen Jan en Annie uit de zaak en verhuizen ze naar Zeeuws-Vlaanderen waar Jan geboren is. De Meerpaal krijgt achtereenvolgens de namen de Dam, de Damrakker en de Graanbeurs tot Ehab El Sayed in 1991 grillroom Sphinx in het pand opent.
Het verhaal kreeg enige weken geleden echter nog een onverwacht staartje. Een dochter uit Anna Vermeule’s eerdere huwelijk meldde Middelburdronk dat ze via onze site haar moeder op het spoor was gekomen. Niets wijzer geworden van de gemeente Middelburg, had ze haar moeders naam dan maar ingetikt op Google en daar was ze. De beursnotering van Zwarte Annie betaalde zich tenslotte uit.
DJ Hans: onverwoestbaar (Edwin 21-11-2014)
Het heet al jaren groep 8, maar toen ik op de lagere school zat noemden we het nog gewoon de zesde klas. Het was 1983, ik was 12 en stond op het punt om een knoop door te hakken: zou ik zoals veel klasgenootjes naar een middelbare school in Goes gaan, of toch naar de SSGM in Middelburg? Ik nam de beslissing kort voor de zomervakantie. Een paar vriendinnetjes uit Dauwendaele zaten al in de brugklas. Zij nodigden me uit voor een schoolfeest in de kantine van ‘De Stedelijke’ aan de Churchilllaan. Wat ik daar zag sprak enorm tot mijn verbeelding. De kantine was afgeladen en bloedheet. Iedereen stond luidkeels de nummers mee te schreeuwen die de band op het kleine podium ten gehore bracht. Het repertoire bestond vooral uit nummers van de Stones en de Beatles, maar op zeker moment werd er ook een hit van Doe Maar gespeeld. Krankzinnige taferelen. Er vielen meisjes flauw, er werd nóg harder gegild en iedereen baadde in het zweet. Ik was verkocht. Dit was de school waar ik moest zijn!
Het was die avond dat ik Hans Walrave voor het eerst zag. Hij was de drummer van de Lerarenband. Dat hij Hans heette wist ik toen nog niet. Iedereen noemde hem ‘animal’. Dat vond ik uiteraard buitengewoon stoer. Dát kon alleen maar een puike leraar zijn. Pas toen ik eenmaal op school zat ontdekte ik dat Hans helemaal geen leraar was, maar een conciërge. Eind jaren 80 beheerde hij de zogenoemde ‘Straat’ in het gebouw, waar jongeren uit Klarenbeek en andere wijken maar wat graag kwamen om biertjes te drinken of gewoon maar wat rond te hangen. Hans bleek uiteindelijk een van de weinige medewerkers van de SSGM die ik na de middelbareschooltijd niet uit het oog verloor. Dat had alles te maken met Hans’ liefde voor muziek. Als je een concert bezoekt in Middelburg of Vlissingen is Hans bijna altijd van de partij. Als hij zelf niet meespeelt zie je hem wel uit zijn dak gaan in het publiek. Zo kennen alle mensen Hans en zo kent Hans de mensen.
Vorige week zag ik hem op het terras. Hij vertelde dat hij vanaf vandaag, 21 november, zijn oude werk als DJ weer gaat oppakken. Hij gaat rocknights verzorgen in café Schuttershof in Middelburg. Hij had er overduidelijk veel zin in. Hij vertelde over zijn draaisuccessen eind jaren 60, in bar-dancing Twenty-One van Peter van Dongen, aan de Nieuwendijk in Vlissingen. Over hoe hij bijna al het publiek meetrok toen hij verkaste naar Disco Dancing Long John, van Jørgen Pedersen. Over het bijna instorten van de Kelderbar onder Twenty-One en ook mooi: over de strijd over de vraag wie nu eigenlijk de eerste DJ was van Zeeland: Hans zelf, of die gast van de populaire Image Club in Terneuzen. Stuk voor stuk prachtige verhalen, die Hans nog steeds met veel enthousiasme vertelt. Te gek man hee! Iets zegt me dat hij meer dan 40 jaar na dato weer net zo gaat draaien als toen: letterlijk uit zijn plaat bij alle verzoekjes die hij krijgt. Dat is Hans. Onverwoestbaar. Of zoals hij het zelf zegt: “zonder muziek word ik ziek”.
Blitse cocktails bij Jacky Blitz in Brit (Rob 14-11-2014)
Een foto is vaak het perfecte voertuig van de associatie, dat vaak bemoste bruggetje naar het verleden. Zo vond ik laatst een snap shot uit de jaren ’70 genomen op het Badstrand in Vlissingen. Gitarist en banjospeler Gert de Meijer kijkt wat dromerig voor zich uit of hij concentreert zich, want hij moet straks optreden. Rechts naast Gert zit pianist Ad Meeusen en daarnaast ondergetekende – jongens waren we; maar aardige jongens, al zeg ik het zelf. Ad, die mijn buurjongen op de Markt in Middelburg was, heeft ooit eens gepoogd me gitaar te leren spelen, maar het intro van Cliff Richard’s The young ones kende voor mij al te veel haren en snaren.
Deze zomer had ik het genoegen de morgenkoffie op het terras van Seventy Seven te delen met de gebroeders Feij uit de havenstad V. We kwamen te spreken over het fantastische boek Brommers, gitaren en spandoeken van Jan J.B. Kuipers waar Henk Feij zo’n belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Het gesprek kwam op Ad Meeusen die in bands als Home of brew en Highway 61 heeft gespeeld, maar ook in allerlei formaties die tijdens de zomermaanden Zeeland onveilig maakten. Ik vertelde een tijdje roady bij zo’n formatie te zijn geweest waarin o.a. Cees Meerman en Danny Lademacher speelden – kort daarna vertrokken ze naar Herman Brood’s Wild Romance. Tussen de sets rookte ik buiten weleens een pretsigaretje met Cees die de blowsessie vaak afsloot met de woorden: “Even angels eat beans”. Henk zei dat het de titel van een Bud Spencerfilm was; Cees kende zijn klassieken beter dan ik.
Het uitgaansleven in Vlissingen was verre van pianissimo – zie www.vlissingendronk.nl – toen pianist Willem Keijn in de jaren ’20 bij Royal in de Badhuisstraat concerteerde. In de jaren ’40 speelde Keijn straatpiano en tevens de held door het Wilhelmus onder de oren van de bezetter ten gehore te brengen. Leen Zietse was dan weer de pianist die in de jaren ’60 Britannia tot de danstempel van de stad maakte. Jacky Blitz, de zelfverklaarde wereldkampioen cocktail shaken, bemande de bar van Brit in die tijd. Later verkaste Jacky naar nachtbar Chez verre d'or in de Middelburgse Reigerstraat waar ik samen met Jaap, Harm en Yntze de studiebeurs van de laatste fortissimo stuk sloeg.
Het leven was verrukkelluk, weet je wel. Dave Berry sorteerde zijn strange effect in La Cave en Pink Floyd speelde in het Concertgebouw; kortom Vlissingen was de muzikale navel van de wereld. Helaas heb ik beide evenementen niet meegemaakt, te jong, maar ik zag later wel Moreman’s Privacy van Cees Meerman en Papa Long John van Jørgen Pedersen optreden; de Midnight Specials in de Fik waren al lang vaste prik. Na afloop van dergelijke excursies werd er gebunkerd bij Pico of de Walk Inn; de inwendige mens verlangt nu eenmaal een vette hap na gedane, grote dorst. Binnenkort moet ik toch eens een tegenbezoek brengen aan Flip en Henk Feij in de havenstad V. – for old times’ sake.
De Vergenoeging in Middelburg: al bijna 220 gezellig besloten (Edwin 7-11-2014)
De huidige hype rondom het werk van de Franse econoom Thomas Piketty heeft de discussie over de kloof tussen arm en rijk flink aangewakkerd. Op Twitter was de man deze week zelfs even een zogenoemd trending topic. Het thema houdt blijkbaar duizenden mensen bezig. Nu is dit geen onderwerp waar ik, als leek op economisch gebied, mijn vingers aan wil branden, maar de discussie doet me wel meteen denken aan (de geschiedenis van) het horecaleven. Met een beetje goede wil zijn er parallellen te trekken. Als je heel kort door de bocht gaat kun je stellen dat mensen die weinig geld hebben nauwelijks uitgaan, dat de middenklasse de belangrijkste doelgroep is van de meeste horecagelegenheden en dat de elite zich vooral laat zien in exclusieve restaurants en clubs.
In de praktijk ligt dat uiteraard genuanceerder. Natuurlijk, je had en hebt altijd en overal van die zaken die er bekend om staan dat er veel mensen uit de lagere inkomensgroepen komen, of juist uit de hogere, maar er zijn ook veel cafés met een gemengd publiek. Wat dat betreft spreken veel mensen met een glimlach over zaken die juist dáár bekend om staan. Van café Kanaalzicht in Middelburg wordt bijvoorbeeld nog altijd gezegd dat een directeur of arts er net zo makkelijk een borrel zit te drinken met een havenarbeider. En een dorp als Grijpskerke heeft niet zo gek veel alternatieven voor café In de Gouwe Geit. Dan mengt het publiek als het ware vanzelf.
De enige etablissementen die, naast sterrenrestaurant en exclusieve sportclubs, een echt klassenverschil uitstralen zijn de sociëteiten, op Wikipedia omschreven als ‘besloten gezelligheidsverenigingen’. Die bestaan, soms eeuwen na hun oprichting, nog steeds, ook al is hun aanwezigheid tegenwoordig misschien wat minder opvallend, omdat ze nu huizen in wat minder prominente gebouwen van een stad.
Een voorbeeld daarvan is de Middelburgse Herensociëteit De Vergenoeging, gevestigd in het fraaie pand Le Baron Chassé in de Gortstraat. De geschiedenis van die sociëteit begint bij de oprichting in 1795 en is mooi samengevat in het boek '200 jaar Sociëteit de Vergenoeging', van Rinus Sanderse. De Vergenoeging kwam letterlijk midden in de samenleving te staan toen men in 1803 verhuisde naar het pand aan de Markt, waar nu Brooklyn is gevestigd. Daar groeide de vereniging vervolgens behoorlijk. In de loop van de 19e eeuw werden ook de naburige panden gekocht, zoals 'De Roode Toren' (nu Tympaan) en later, in 1875, ook het pand van de huidige Zanzibar. In de 20e eeuw werd de sociëteit weer kleiner en geleidelijk laagdrempeliger. Na de oorlog had de sociëteit zelfs enige tijd een publiek toegankelijk restaurant. Na de verhuizing naar de Dam in 1964 veranderde dat weer. De Vergenoeging werd weer de exclusieve herenclub die het altijd was geweest, alleen toegankelijk door introductie en ballotage. Anno 2014 werkt dat nog steeds zo. Je zou dat een kloof tussen arm en rijk kunnen noemen, maar ik houd het er op dat de notabelen ook gewoon een eigen plek hebben. Het is horeca, maar besloten horeca.
Archief Barcodes
Meer columns zijn te vinden in het Barcodes Archief
Bronnen
- Foto's: Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek, Zeeland in Beeld Zeeuws Archief, diverse particuliere bronnen op Middelburg dronk