Middelburg Dronk

Barcodes

(Domweg gelukkig in Oranjezon (Rob 28-06-2014))
k (Miene van Bram was een diek van een wuuf (Rob 30-01-2015))
 
(87 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Rob_en_Ed_PZC_06122013.jpg|miniatuur|rechts|820px]]
+
[[Bestand:Rob_en_Ed_PZC_06122013.jpg|miniatuur|rechts|500px]]
 
==Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC==
 
==Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC==
Vanaf 6 december 2013 verschijnt in [http://www.pzc.nl/voorpagina de PZC] wekelijks de rubriek '''Barcodes''', waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Middelburg_Dronk Middelburgdronk.nl], [http://veeredronk.nl/wiki/Hoofdpagina Veeredronk.nl] en [http://vlissingendronk.nl/wiki/Hoofdpagina Vlissingendronk.nl]. Een week na publicatie in de krant worden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief de archiefpagina].
+
Tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015 verscheen in [http://www.pzc.nl/voorpagina de PZC] wekelijks de rubriek '''Barcodes''', waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/Middelburg_Dronk Middelburgdronk.nl], [http://veeredronk.nl/wiki/Hoofdpagina Veeredronk.nl] en [http://vlissingendronk.nl/wiki/Hoofdpagina Vlissingendronk.nl]. Een week na publicatie in de krant werden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief de archiefpagina]. Vanaf eind juni 2015 zullen de columns verschijnen in [http://www.internetbode.nl De Middelburgse & Veerse Bode], onder de naam Kroegpraat.
==Juni 2014==
 
===Domweg gelukkig in Oranjezon (Rob 28-06-2014)===
 
[[Bestand:Uitspanning_Oranjezon_ca._1925.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]  
 
  
Een aantal weken geleden deed ik fietsenderwijs een rondje Walcheren en besloot gaandeweg de ochtendkoffie te genieten in de Uitspanning Oranjezon. Eenmaal ter plaatse gearriveerd was het alsof de tijd aan de Koningin Emmaweg eerbiedig stil was blijven staan. De boerderij ademt nog steeds de trage ademtocht als toen zij in 1726 gebouwd werd voor de prins van Oranje. De prins verpachtte de boerderij onder de conditie dat de pachtboer en –boerin maaltijden moesten verzorgen wanneer hij en zijn adellijke kornuiten op jacht waren. Die maaltijden werden gebruikt in de gelagkamer waar men nu nog steeds ter dis kan gaan.
+
==Mei 2015==
 +
===Veldonderzoek naar Veldzicht (Rob 20 mei 2015)===
 +
Soms gaat er om een onverklaarbare reden iets aan je voorbij en verdwijnt een snipper informatie in de prullenbak van het geheugen. Zo ontsnapte het feit dat Rob Akkerdaas zo’n twee jaar geleden zijn bar American Trash opende volledig aan m’n aandacht. Natuurlijk is deze fout rechtgezet en prijkt American Trash sinds kort op www.veeredronk.nl, maar het adres, Singel 12, riep vraagtekens bij me op, vraagtekens die vroegen om nader veldonderzoek; vorige week maandag fietste ik derhalve naar Domburg.
 +
Eenmaal ter plaatse veranderde het vraagteken in een uitroepteken, want American Trash bleek een opvolger te zijn van café Veldzicht dat vroeger zijn ingang aan de Stationsstraat had; een ingang die nu aan de Singel zit. Ik kan me Veldzicht nog goed herinneren uit mijn vlegeljaren, maar de herinneringen van Jaap Labrujere – beschreven in zijn prachtige “De Domburgse caféhouders in de twintigste eeuw 1930 - 1970.” – zijn toch van een ander, hoger kaliber. Jaap heeft namelijk een tijdje bij zijn oba en opoe Leunis Maas en Janna Schoonenboom, die 31 jaar in Veldzicht zaten, gewoond en weet nog als de dag van gisteren dat boven een café wonen nachtrust kost. Afijn, hij kan het beter vertellen dan bovengetekende dus daarom volgend citaat: “Soms als ik op bed lag en weer eens wakker was geworden omdat de klanten ouwerwesse aan het zingen waren, heb ik dat zingen vaak verwenst. Mijn slaapkamer was namelijk recht boven den toog, tegen de muur van de buren (familie Verhage / ‘t Vroagje). Nu vind ik het prachtig als ik deze liederen hoor. En vreemd genoeg gaan mijn gedachten dan naar die tijd terug.  Ik hoor dan nog die typische stemmen van de lange Chris (bulderen) Jan de Meijer (hoog) , Pieter Klopmeijer (sparren) , mijn oba Leus (zwaar / bas) enz….enz….enz……”
  
De sfeer van nauwelijks vervlogen jaren was voelbaar en het had me niet in het minst verbaasd wanneer Jan Bliek en echtgenote Maria Bakker – pachtboer en –boerin in de jaren ’20 van de 20ste eeuw – even waren aangeschoven. De familie Bliek zat van 1923 tot 1999 in de uitspanning en heeft gedurende die periode niet toegegeven aan de jeuk die men  vernieuwingsdrang noemt, maar het authentieke karakter in stand gehouden. Een klein wonder, want voor het zelfde geld, of een beetje meer, was er een onverlaat ingestapt die een ingrijpend project van verschroeide aarde  had ontwikkeld. Daarom staat nu, zo’n dikke vijftig jaar na dato, een herinnering uit mijn kinderjaren nog haarscherp op het netvlies. In de nazomers van de jaren ’50 plukten we jaarlijks bramen in het waterwingebied van Oranjezon. Je moest een speciale kaart hebben om het waterwingebied te mogen betreden en het verkrijgen van zo’n entreebewijs was geen sinecure. De kaarten werden gedurende een aantal dagen verdeeld door de toenmalige dienst gemeentebedrijven van de gemeente Middelburg die gehuisvest was aan de Dam. Voor het pand waar nu het Hotel aan de Dam gevestigd is vormde zich dagelijks een rij bramenjagers tot aan het terras van café Damzicht – nu de Zwarte Ruiter op het Witte Paard – en soms nog wel verder.
+
De ouders van Jaap, Jan en Koos Labrujere-Maas, kwamen in 1960 in strandpaviljoen Het Westerstrand dat ‘’in elkaar werd getimmerd” door oba Leus Maas die tijd genoeg had, want hij had twee jaar daarvoor Veldzicht over gedaan aan zoon Kees. De horeca werd Jaap dus met de papfles ingegeven en later werd de pap vervangen door bier, want de houdbaarheidsdatum van pap verstrijkt nu eenmaal na verloop van tijd.
  
Met de fel begeerde kaart op zak vertrokken we op een vroege zaterdag- of zondagmorgen in september per Ford Anglia, de bedrijfsauto van mijn vader, naar Oranjezon. Gewapend met plastic emmers, jodium en pleisters – de bramen gaven zich immers niet zonder slag of stoot gewonnen – gingen we op jacht naar de zwarte vruchten des velds. Van het meeslepen van mondvoorraad was geen sprake, want het feestje werd gewoontegetrouw afgesloten met een middagmaal in de uitspanning. Dit heb ik bij mijzelve overdacht, domweg gelukkig in Oranjezon.
+
De maandagmorgen is een stiefkind, ergo waren zowel American Trash als het ertegenover staande Tramzicht gesloten en diende ik mijn dorst elders te hoeden.  Ik besloot het nuttige aan het aangename te paren en er nog een schepje veldonderzoek bovenop te doen. Dronkmakker Edwin Mijnsbergen wijdde recentelijk een Barcodes aan het fenomeen van het Chinees-Indische restaurant en ik besloot de proef op de som te nemen bij China Garden in de Weststraat die helaas pas om 16.30 uur open ging. Uiteindelijk belandde ik op het terras van De Visbar aan de Ooststraat voor de morgenkoffie. Het eerste biertje wenkte aanlokkelijk, maar mijn Blookertijd ligt toch wat later op de dag. Vroeg offeren aan Bacchus leidt niet onvaak tot het kwijt raken van het noorden, dus koffie, want te veel ogen gericht op Kwatta.
  
Alles is veel voor wie niet veel verwacht, schreef de dichter J.C. Bloem en dat was ook het credo van de godvrezende Walcherse pachtboeren en –boerinnen die in het begin van de 20ste eeuw hard moesten bikkelen om een bete broods met tevredenheid bij elkaar te schrapen. Wanneer de voren al een rijke oogst brachten kwam die toch vooral de landheren en herenboeren ten goede. Daar dacht ik aan toen ik mijn ochtendkoffie genoot bij John en Natasja, de huidige eigenaren van de uitspanning, tot een peloton Belgische fietsbejaarden zich luidruchtig tot de Duvel bekeerde.
+
===Zuipketen kun je maar beter niet verbieden (Edwin 15 mei 2015)===
  
===Nog één keer naar 'De Hooi' (Edwin 20-06-2014)===
+
Zuipketen zijn weer volop in het nieuws. Hoeveel er precies van zijn in Nederland weet niemand, maar het moeten er honderden of misschien wel duizenden zijn. Gemeenten weten vaak af van het bestaan van de keten (die ook wel drankhokken worden genoemd) maar kiezen in veel gevallen voor gedogen. De staatssecretaris van Volksgezondheid wil dat daar verandering in komt. Hij schreef vorige week aan de Tweede Kamer dat gemeenten krachtig zouden moeten optreden tegen deze illegale bars, omdat het alcoholgebruik onder jongeren er zorgelijk kan zijn. Veel gemeenten zeggen op hun beurt geen beleid op de keten te voeren zolang die geen overlast veroorzaken.
[[Bestand:Hooizolder_Parking.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
+
Dat er ook in Zeeland zuipketen zijn te vinden is algemeen bekend. De PZC schreef in mei vorig jaar al dat horecaondernemers in onze provincie er soms last van hebben, met name in landelijke gebieden zoals Reimerswaal, Tholen en West-Zeeuws-Vlaanderen. Mensen vragen ons regelmatig of dit ook geldt voor Walcheren. Ons antwoord daarop is altijd hetzelfde: “reken maar!” Dat leidt bijna altijd tot vervolgvragen. “Maar waar dan? Hoeveel dan? Hoe groot zijn die dan?”. Als we daar een antwoord op proberen te geven betreden we echter een grijs gebied. We weten het namelijk niet precies, of beter gezegd: we weten het niet zeker. Maar dát ze er zijn staat vast. Er zijn er minstens drie die er toe doen.
Toen de Gemeente Veere vorig jaar november bekendmaakte dat discotheek De Hooizolder in Westkapelle voor onbepaalde tijd werd gesloten regende het reacties van Walchenaren op het web. Dat had meer te maken met nostalgie dan met een actueel gemis; het gros van de reacties verwees naar het verleden. Het leek wel alsof iedereen tussen de 18 en 65 ooit minstens één mooie avond of zomer in de dancing beleefde. Al die reacties bevestigden wat iedereen eigenlijk al lang wist: De Hooizolder was een begrip, ook buiten de provincie. Sinds de opening van de zaak in 1972 brachten duizenden jongeren vanuit heel Nederland en Duitsland er hun vakantieavonden door, wat ook weer een aanzuigende werking had op feestminnende Zeeuwen. Het was misschien juist wel die rol als toeristische trekpleister die 'De Hooi', zoals veel bezoekers de discotheek liefkozend noemden, onvergetelijk maakte.  
 
  
Ik ben benieuwd of die grote groep Walchenaren er zoveel jaar na dato voor voelt om het jeugdhart nog één keer op te halen. Eerder deze maand maakte de nieuwe eigenaar Support Service Group uit Goes bekend dat het pand aan Grindweg 6 vanaf juli nog een laatste zomer als discotheek zal fungeren; daarna zal het worden verbouwd tot een onbekend soort dagattractie. Hoe andere mensen erover denken weet ik niet, maar toen ik dat nieuws las was mijn eerste reactie "da's een mooie kans om alsnog fatsoenlijk afscheid te nemen". Niet veel later hoorde ik mezelf in het café de belangstelling polsen voor het charteren van een discobus, in de jaren '90 hét vervoermiddel voor 'een avondje Hooi'. Daar hadden de meesten wel oren naar. Het grappige daarbij was dat iedereen die avond dan wel graag zou beleven zoals toen. In mijn geval en veel van mijn leeftijdsgenoten komt dat neer op de periode tussen 1988 en 1994.
+
Dat we niet precies weten hoe de vork in de steel zit heeft alles te maken met respect voor privacy. Toen de nieuwe Drank- en Horecawet eenmaal was ingevoerd hoorden we in de kroeg al snel verhalen over plekken waar jongeren onder de 18 zich sindsdien vol lieten lopen. Daar wilden we graag meer van weten, dus we gingen op onderzoek uit. Een vaste bezoeker van zo’n keet vertelde vol trots over de eigen bar en over de hoeveel drank die er daar ieder weekend doorheen gaat. Toen we informeerden wie er, behalve de jongeren zelf, allemaal van het bestaan van de keet op de hoogte waren, antwoordde hij tot onze verbazing dat bijna alle ouders ervan wisten en nog gekker: dat de burgemeester zelfs een keer op bezoek was geweest. Die had tijdens dat bezoek gezegd dat de keet mocht blijven bestaan, maar dat de bar zou worden gesloten zodra er ook maar één klacht over overlast zou binnenkomen bij de gemeente.  Daar konden de jongeren wel mee leven.
 +
Aanvankelijk was het de bedoeling dat wij ook een keer op bezoek zouden gaan, om wat foto’s te nemen van het interieur van de keet, maar uiteindelijk zagen de initiatiefnemers daar toch liever vanaf. Het is nu eenmaal beter om geen slapende honden wakker te maken. Dat vonden we jammer, maar we respecteerden het wel. Omdat we het zo goed begrijpen. Wij geloven niet dat je drankgebruik uitbant door het te verbieden. Dan gaan jongeren gewoon nog wat dieper ondergronds. In die zin vinden wij de keuze van zo’n burgemeester ook verstandig. Die keuze zegt meer over doorgeslagen (nationale) wet- en regelgeving dan over onbehoorlijk lokaal beleid. Duik op Middelburgdronk.nl maar eens in de geschiedenis van droogleggingen tussen 1800 en 1940 en je begrijpt wat we bedoelen. Het werkt averechts, heus.
  
Het was overigens niet zo dat onze avonden veel om het lijf hadden. Ik werkte voor een strandpaviljoen bij Dishoek en stapte na het werk meestal daar, bij de camping, op de discobus. M'n makkers ontmoette ik dan bij de Hooizolder. Het 'feesten' kwam meestal neer op veel biertjes bestellen en uren turen naar het vrouwelijk schoon op de dansvloer. We deden alleen actief mee als de band 'Fragment' speelde, die uitblonk in covers van Rod Stewart en The Isley Brothers (Shout!). Daar ging de tent altijd helemaal op los, iedere avond weer. Natuurlijk hoopten we op zulke avonden ook altijd iemand te versieren, maar dat gebeurde maar zelden. Bij het vaste afsluitnummer van Het Goede Doel, 'Alles Geprobeerd', dropen wij meestal af naar snackbar 'De Hooivork'. Wie niet zoenen mag kan maar beter wat eten tenslotte.
+
===Konkelfoezen in Kaffee ‘t Hof (Rob 08 mei 2015)===
 +
[[Bestand:Brood_Hof_1981.png| miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Aangezien het erf van je buurman soms maar één keer te koop is, hapte Hayo Duinkerken meteen toe toen het pand naast zijn Kaffee ’t Hof aan de Vlasmarkt zo’n 5 jaar geleden op de markt kwam. Een pand met een horecageschiedenis die begon toen Aad Bosman er in 1973 Bar-Disko Tognog opende – Aad was dat jaar ook eigenaar van het Hof van Zeeland, een bruine kroeg die zijn bruinheid, en een deel van zijn naam, weer terug kreeg toen Hayo en Bo in 1999 met ’t Hof startten.
 +
Het Hof van Zeeland was een legendarische kroeg die tot in de randstad bekend was, zoals Kaffee ’t Hof dat op zijn beurt ook is, niet in de laatste plaats door de bands die er regelmatig optreden. In het Hof van Zeeland werd behoorlijk op de pof gedronken en Aad stelde sommige klanten op speciale wijze te boek. Je had VLBP, een acroniem voor Vreselijk Lelijke Bril (met) Pijp, maar de meest intrigerende biesmak was toch wel “De laatste trein”. De desbetreffende poffer werd na stevige inname altijd een beetje melancholisch en zei dan vaak dat hij de laatste trein gemist had. Als hij tegen zijn theewater aan zat, konkelfoesde een intimus dan gemelijk dat het slim was om een taxi te bestellen zodat de laatste trein haalbaar was, maar die overdrachtelijke zin schoot tekort.
  
Is het gek dat we toch nog eens terug willen naar die tijd? Misschien wel, maar wij vinden van niet. Het was fantastisch immers! Nog één keer willen we luidkeels meezingen, met Henk Westbroek en consorten, juist daar: "Ik heb geen afscheid durven nemen, want afscheid nemen dat doet pijn".
+
Aan de andere kant van het Hof van Zeeland zat in die tijd ’t Eethuisje van Trudie en je kon aan de bar van het Hof eten bestellen dat vervolgens via een doorgeefluikje de plaats van bestemming bereikte. Het verhaal gaat dat er op enig moment iemand een frites speciaal bestelde, maar dat die bestelling om wat voor reden dan ook niet doorkwam. Afijn, toen Joel in 1978 het pand verbouwde tot de eerste shoarmazaak van Middelburg, Har Massada, werd het doorgeefluikje weggewerkt nadat het stoffelijk overschot van een frites speciaal met fluwelen handschoenen was aangepakt.
  
En dan rap om een broodje frikandel.
+
Op koninginnedag 1978 openen Patrick en Marianne Castelijns restaurant La Casteliëre in het ter aarde bestelde Tognog. La Casteliëre maakte furore in de Nederlandse restaurantwereld, want Patrick kookte volgens de nouvelle cuisine en dat was nieuw in kikkerbillenland. Bovengetekende smaakte het genoegen er, met vriend Kees, als  één van de eersten te eten en het was als het spreekwoordelijke engeltje. Toen Patrick en Marianne, inmiddels goede vrienden, hun zaak in 1985 naar Hoogerheide verhuisden, verhuisde ik mee en samen met Fransoos Patrick vertaalden we daar zijn culinaire herinneringen “De smaak van het geheugen en het geheugen van de smaak” uit de landstaal.
===Henk en Ingrid pikken een terrasje (Rob 13-06-2014)===
+
Hayo heeft in de loop der jaren ook een goede naam opgebouwd met zijn bonne cuisine en wat dat betreft is de tijd van konkelfoezen in Kaffee ’t Hof geschiedenis geworden. De hangouderen hangen niet langer aan de bar en de laatste trein is al lang geleden vertrokken. Het doorgeefluikje in ere herstellen is ook geen optie, want men laaft zich toch het beste het dichtst bij de bron – waarvan akte.  
[[Bestand:Centrum_en_Bar_American_1974.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]  
+
===Naar de Chinees?  (Edwin 01 mei 2015)===
Vele jaren geleden was ik met Jan Snoeij, toenmalig stadsarchitect van Middelburg, op weg naar de reïncarnatie van de molen van Nijpjes aan de Veerseweg. We liepen over het Damplein toen Jan zei dat deze ingreep in het stadsbeeld – het plein zorgde er voor dat de Lange Giststraat, een groot deel van de Korte Delft en bovenal de Graanbeurs van de aardbodem verdwenen – hem nu vervulde met schaamte. Maar  ja, de gouden koe dicteerde destijds de dromen en wangebeden van politici en, dientengevolge, volgzame ambtenaren. Wat dat betreft is er weinig veranderd, zeker nu er vijf wethouders zijn en de politieke armoede zich navenant middels die twijfelachtige meerwaarde verveelvoudigt. Dualisme is een gedoemd begrip, veroordeeld tot de vergetelheid en daar moeten wij het, dorstig naar waarachtige participatie, maar mee doen. Want ja, we gooien al vele jaren dubbel zes om uit de put te komen; de put die in een ommezien zal worden dichtgegooid, maar dan toch weer als een adder aan de boezem wordt gekoesterd en alle badeendjes doet blozen.  
+
[[Bestand:Cafe_de_Vriendschap_Middelburg_1965.jpg| miniatuur|rechts|320px|]]  
 +
Een maand geleden las ik op de website van een makelaar dat de twee panden van Chinees-Indisch restaurant Nan King op de Varkensmarkt in Middelburg al enige tijd te koop staan. Dat moest ik even goed tot me door laten dringen. Dat zaken worden verkocht is natuurlijk niets bijzonders maar als Nan King verdwijnt betekent dat het einde van 56 jaar horecageschiedenis. Voor zover ik weet is deze zaak de oudste nog bestaande Chinees van de stad. De zaak werd in 1959 geopend door de familie Fu, als opvolger van restaurant [[Shanghai]], dat drie jaar eerder op die plek werd gestart door ene S.J. Wu uit Den Haag. Je kunt wel stellen dat [[Nan King]] een pioniersrol op dit gebied vervulde. Andere gekende Chinese restaurants in Middelburg volgden namelijk pas een paar jaar later. [[Hong Kong]] (op de bovenverdieping van De Vriendschap op de Markt) begon in 1965, [[Kota Radja]] aan de Vlasmarkt in 1967, [[Au Paradis Chinois]] op de Pottenmarkt in 1972 en [[Tah-Xin]], ten slotte, startte pas in 1982, in het pand van het voormalige Nederlands Koffiehuis op de Markt.
  
Het “Werkprogramma 2014-2018” voor het dagelijks bestuur van de gemeente Middelburg rept trots van een andere bestuurscultuur – een leesbare hand voor velen? – en klaroent o.a. het volgende: “We stellen ons ten doel om al vroeg in het traject participatie toe te passen. We denken hierbij aan inspiratiesessies om de raad, inwoners en bestaande adviesraden door een aantal mensen te laten inspireren die (sic!) op hun gebied iets hebben bereikt. We kunnen ondernemers of wetenschappers uit Middelburg vragen naar hun beeld over Middelburg in (bijvoorbeeld) 2025.
+
Kort na het bezoek aan de makelaarswebsite stuurde iemand ons een foto van een papiertje op de deur van Indonesisch restaurant Surabaya in de Stationsstraat. Op dat papiertje lieten Ernst en Netty van Toll weten dat zij, na de zaak dertig jaar geëxploiteerd te hebben, met pensioen gaan. Dat is hen uiteraard van harte gegund, maar opeens begon ik me af te vragen hoeveel traditionele Aziatische restaurants er nog zijn op Walcheren. Met traditioneel doel ik op zaken die behalve van klanten die maaltijden komen afhalen ook nog kunnen bestaan van mensen die ter plekke komen eten en niet op de zaken die het van modernere concepten moeten hebben, zoals van diverse wokvarianten volgens het ‘all you can eat-concept’. Die vraag kwam bij me op omdat ik nog maar zelden mensen hoor zeggen dat ze een avondje uit eten zijn geweest bij de Chinees. De laatste keer dat ik zelf aan tafel zat bij het type zaak dat ik voor ogen heb moet een jaar of vijf geleden zijn geweest, toen we met de hele familie naar New China Garden in de Badhuisstraat in Vlissingen gingen. We smulden er van gerechten die warm werden gehouden op van die rechthoekige  waxinelichthouders. Na het eten was ik bijna geneigd om aan de ober te vragen waarom ik deze keer geen papieren minilantaarn in een doosje kreeg. Dat idee.
  
Een romantische idee of verkiezingslyriek? Dat is vaak het zelfde, maar het begrip participatie heeft voor  bestuurders toch vaak een wat andere lading dan voor  bestuurden en vergroot de zo vermaledijde  kloof tussen beide partijen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de omtrekkende bestuurlijke bewegingen rond het Plein 1940 waar de ondernemers  het bestuur zo langzamerhand ziende blind en Oost-Indisch doof  waant. Het is een jong plein dat vroeger o.a. restaurant de Koperen Ketel en de café’s Centrum en de Krab ter plaatse wist en nu de zaken Bar Americain, Hildernisse en de Tamboer  kent. Welnu, een aantal ondernemers van Plein 1940 en de Pottenmarkt dacht, op grond van kniediepe inspiratiesessies, een afspraak te hebben gemaakt met de gemeente over de invulling van het plein met o.a. terrasjes – men had zelfs aangegeven mee te zullen betalen en dacht dat een bestuurlijk woord een woord was. Buiten de waard gerekend, want het “Kwaliteitsteam”, een schimmige entiteit van gemeentewege geboren, besliste anders. En dat  is een vreemde procedure, want waarom werd het plan voor Plein 1940 niet voorgelegd aan de Welstandscommissie? De Welstandscommissie behandelt normaliter dergelijke plannen en heeft de expertise daarvoor  in huis. Natuurlijk had die commissie het verhaal ook af kunnen schieten, maar dat zullen we nu nooit weten. Een inspiratiesessie van Henk en Ingrid op een terrasje aan het Plein 1940 lijkt vooralsnog een utopie – bestuurlijke kwaliteit gaat soms mank en de schaamte voorbij.
+
Toen we hier op het terras over kletsten werd ik er fijntjes op gewezen dat er nog genoeg van zulke zaken bestaan, onder meer in Domburg en Souburg. Die zaken schijnen nog steeds genoeg mensen te trekken die ook ter plekke komen eten. Dat zijn niet alleen toeristen. Ik ga daar de komende tijd eens wat beter op letten. Ik geloof het weliswaar meteen, maar toch is er iets dat me zegt dat ‘de oude Chinees’ aan het verdwijnen is, door concurrentie van nieuwe concepten, bezorgdiensten en keukens uit andere landen. Zo veel als er ooit waren zijn er in ieder geval niet meer.
===Een werkelijk unieke woning (Edwin 06-06-2014)===
 
[[Bestand:Discotheek_Meccano_april_2014.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Een paar weken geleden verscheen op de website van het Middelburgse bedrijf De Monumentenmakelaar een advertentie voor ‘een werkelijk unieke woning in een verborgen zijstraatje van de Dam’. Het pand werd aanprezen als een 2300 kubieke meter groot woonhuis dat in 1650 is gebouwd, met een rijke historie als pakhuis, atelier, filmzaal, discotheek en galerie. Dat kon alleen maar het pand aan Pauwpoort 3 zijn, waar in de  jaren 80 eerst filmhuis Meccano was gevestigd en later de gelijknamige discotheek. De vraagprijs weerhield me er niet van de bijbehorende foto’s te bekijken. Wat zou er na 25 jaar geworden zijn van de plek waar ik mijn eindexamentijd zo vaak was te vinden?
 
  
Tot mijn verbazing bleek het woonhuis er nog bijna helemaal uit te zien als de discotheek van toen, maar dan mooier en sfeervoller. In dezelfde hoek nog steeds een bar, en in het midden van de voormalige dansvloer een biljarttafel. Later zag ik op Facebook dat de huidige eigenaar de afgelopen jaren regelmatig huiskamerconcerten had georganiseerd, met optredens van behoorlijk beroemde Nederlandse artiesten. Ik concludeerde dat de horecageest nog altijd rondwaart in de Pauwpoort, zij het in besloten vorm. De foto’s brachten uiteraard veel mooie herinneringen boven. Dansen op die gekke housemuziek, die toen net was overgewaaid vanaf Ibiza. Het eeuwige sjansen. De stevige knokpartijen die je er soms zag. Maar ook: de teloorgang van het uitgaansleven van het toen nog bruisende Damplein.
+
==April 2015==
 +
===Onontkoombare ode aan ’t Koffiehuis  (Rob 24 april 2015)===
 +
[[Bestand:Koffiehuis_Westkapelle_1938.JPG| miniatuur|rechts|320px|]]
 +
“Het Koffiehuis ademt zwaar en moedeloos. Daar staat het nu, in de schaduw van het gemeentehuis, verscholen, verveloos en verlaten, geen waard en geen gasten. Een Palmbier- reclame veinst gastvrijheid. Maar maanden geleden sloot het horecabedrijf in het dorpshart zijn deuren. Onvoorstelbaar eigenlijk” Zo begint Jan Kaland’s prachtige “Klaaglied om ’t Koffiehuis” en daar werd ik wel even stil van. Vrijwel tegelijkertijd besloot ik dat een ode aan [http://veeredronk.nl/wiki/%27t_Koffiehuis ’t Koffiehuis] voor mij onontkoombaar was – het is toch onbestaanbaar dat een zaak met zo’n rijke geschiedenis niet langer bestaat. De geschiedenis begint als Bart Dikstaal in 1801 een voormalig koetshuis aan de Markt koopt en er een koffiehuis in opent. Dikstaal had, als voormalig eigenaar van het Kasteel van Batavia, ervaring in gastheerschap dus het feest kon beginnen – het feest dat door de eeuwen heen in Westkapelle vooral tijdens de kermis gevierd wordt.  
  
In 1983 opende Cees Rijn in het pand dat aan de achterzijde van Damplein 27 grensde, met de entree aan Pauwpoort 3, ‘Bar Dancing discotheek Meccano’. Die zaak moest al snel weer sluiten van de gemeente, als gevolg van een bezwaarschrift van omwonenden, die stelden dat een discotheek in strijd was met het bestemmingsplan. Die beroepsprocedure was in het voorjaar van 1982 al in gang gezet. Het pand werd daarom in 1984 in gebruik genomen als filmhuis Meccano. In 1986 verleende de gemeente alsnog een vergunning voor een discotheek, waarna filmhuis Meccano weer moest wijken (in 1987 zouden er nieuwe filmtheaters worden geopende in Electro aan de Markt en in het Schuttershofcomplex).
+
We pakken de draad weer op op 1 december 1927 als Willeboord Westerbeke (Boordje de Kroeper) en Pieternella Brasser (Piete Semijn) hun intrede in de zaak doen. Willem “de Redder” Gabriëlse schrijft in zijn ’T oude Westkappelse leefpatroon dat de opslagplaats van ’t Koffiehuis tijdens de kermis dienst deed als bierkot voor de ringrijders die men steeds vaker “Wij slapen vannacht in ’t bierkot, in ’t bierkot bij de geit” kon horen zingen naarmate er meer van de sukerkom werd gesnoept.
 +
Boordje de Kroeper moest in 1944 de oorlogsschade die ’t Koffiehuis had opgelopen repareren, wat hij ook, zij het provisorisch, deed en ging nadat de dijk dicht was weer open. Maar dat was buiten de waard gerekend, omdat het pand geslecht werd voor de aanleg van het marktplein en, zo bleek later, het nieuwe stadhuis. In 1948 heropende hij echter een splinternieuw Koffiehuis aan de Markt, maar Boordje liet de zaak over aan zoon Jôôs en schoondochter Kee Verhulst – zelf richtte hij zich op zijn garage, benzine-, auto-, fietsen- en taxibedrijf. Een hele mond vol, maar vooruit met de geit – de vooruitziende blik van Boordje zag dat het goed was.
  
Vanaf toen was de ingang van de discotheek niet meer aan de Pauwpoort te vinden, maar inpandig, achterin Café Meccano op Damplein 27. De discotheek was drie avonden per week open en werd een groot succes. De omwonenden gaven de strijd tegen de zaak echter niet op. Zo werd er wekelijks gepost met decibelmeters en ging men door tot de Raad van State om in het gelijk gesteld te worden. Uiteindelijk met succes. De sluitingstijden van de horeca op het Damplein werden teruggedraaid van 5.00 naar 2.00 uur, waarmee de concentratie van het nachtleven op het gebied rondom Markt en Vlasmarkt in gang was gezet. Dat proces verliep niet zonder protesten. Vaste bezoekers plaatsten nog een paginagrote rouwadvertentie in de krant met de tekst “Rust in vrede, uitgaansleven Middelburg”. Het mocht niet baten. Wat een kwart eeuw later rest is een woning. Werkelijk uniek, dat dan weer wel.
+
Na Jôôs en Kee kwamen achtereenvolgens Joost en Wanne Cijsouw, Piet en Suzie Huibregtse en Sjaak en Joke Mekes in de zaak. ’t Koffiehuis was nog steeds eigendom van de familie Westebeke in de persoon van Jôôs’ dochter Adriana en echtgenoot Rob van Hoepen die echter in ’t Raedthuijs zaten en daar de handen vol aan hadden. Hun zoon Rudi zat nog even in ’t Koffiehuis, maar dat was slechts van korte duur. Jan Kaland schrijft in zijn klaaglied dat er daarna “een reeks goedwillende maar gemankeerde horecaffers volgde”, maar dat het achterstallig onderhoud groeide tot de zaak in 2013 de deuren sloot. Jan schrijft in zijn laatste regels: “Nu staat een grijze Westkappelaar, met trek in een biertje en de charme van een schone waardin, op de hardstenen stoep van het Koffiehuis en leest op raambiljetten dat je het kunt huren als je een 06-nummer belt.” Ik hoop dat er snel iemand belt en het klaaglied van een happy end voorziet.  
 +
===Die leerzame eerste keer (Edwin17 april 2015)===
 +
[[Bestand:Publiek_Discotheek_beneden.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
  
==Mei 2014==
+
Ah, Clairvaux-les-Lacs. Wat bewaar ik toch veel goede herinneringen aan dat niet eens zo heel bijzondere plaatsje in de Franse Jura. Ik ging er in mijn jeugd vier keer op vakantie maar de zomer die me voor altijd bij zal blijven is die van 1985. De verklaring daarvoor is simpel: het was de zomer van mijn eerste keer, of beter nog: van verschillende eerste keren. Het begon ermee dat ik een dag na aankomst vriendjes werd met een andere Zeeuwse knaap, die ook met zijn ouders op de camping stond. Laat ik hem Sjors noemen. Hij kwam uit Heinkenszand en hij was even oud als ik maar er was een belangrijk verschil: hij was stouter dan ik, veel stouter. Dat merkte ik de eerste avond in het plaatselijke jeugdhol al. Daar kon je niet alleen videogames en tafelvoetbal spelen, je kon er ook alcohol drinken. Sjors vroeg of ik ook een biertje wilde. Ik weigerde beleefd. Hij liet zich daar echter niet door van de wijs brengen en kwam aanzetten met een zogenoemde Monaco; een biertje, aangelengd met grenadine. Ik vond het lekker.  Het bleef die vakantie dus niet bij die ene.  
===Tramlijnbegeerte (Rob 30-05-2014)===
 
[[Bestand:Tram_Domburg_1928.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
De tramlijnbegeerte die ik voel is niet ontleend aan Tennessee Williams, noch aan het belletje dat in mijn hoofd gaat rinkelen als ik terugdenk aan mijn studententijd in Den Haag. Nee, die begeerte is louter gebaseerd op de stoomtram die ik ken van foto’s uit de beeld- en artikelen uit de krantenbank van de Zeeuwse Bibliotheek. Al grasduinend in beide banken voor Middelburgdronk kwam ik tot de ontdekking dat de stoomtram op 24 december 1881 voor het eerst tussen Middelburg, vanaf de Markt, en Vlissingen spoorde. De horeca speelde gretig in op dit fenomeen  en in zowel Middelburg en Vlissingen kwamen er cafés die de naam Tramzicht droegen – in Middelburg aan de LangeViele en in Vlissingen in de Aagje Dekenstraat. In West-Souburg was er ook nog een café, op de Nieuwe Vlissingseweg ter hoogte van het Marnixplein, dat de naam Tramhalte droeg.  
 
  
Toen we vorig jaar met Veeredronk begonnen struinde ik opnieuw de banken af om onderzoek te doen naar de tramverbinding Middelburg-Domburg. Die tram had zijn maiden voyage op 14 april 1906 en volgde de route Middelburg, vanaf de Loskade, Koudekerke-Biggekerke-Zoutelande-Meliskerke-Boudewijnskerke-Westkapelle-Aagtekerke-Domburg. Ook nu stapte de horeca in met café Tramhalte aan de Middelburgse Blauwedijk en naast het nog steeds bestaande café Tramzicht aan de Stationstraat in Domburg stond er een naamgenoot aan de Poppekerkseweg in Westkapelle.  
+
Die vakantie werd ik ook voor de eerste keer in mijn leven gearresteerd. Tijdens een wandeling in het dorp vond Sjors het grappig om van een leegstaand gebouw in verval de laatste intacte lamp stuk te gooien met een steen. Even later dook er een blauwe Renault 4 op met daarin twee gendarmes, die ons met getrokken pistool arresteerden. We wisten niet wat ons overkwam. Uiteindelijk werden we in een arrestantenbus naar de camping vervoerd, waar onze ouders werden ingelicht. We kregen een taakstraf. We moesten de bouwval helemaal schoonmaken en een nieuwe lamp ophangen. Omdat het aanbod schaars was werd het uiteindelijk een soort kroonluchter van een paar tientjes. Een dure les, vonden we.
De notabele Westkappelaar Willem Gabriëlse was er stamgast en in zijn terugblik ´T oude Westkappelse leefpatroon doet hij ook een boekje open over het café van Jacob Minderhoud (Jaop van Keesje) en echtgenote Pieternella Lievense (Piete van Jaop of ’t Radijsje). De Belgische loodsen die bijna dagelijks in Westkappel van boord gingen waren kind aan huis in Tramzicht. Ze warmden zich ’s winters aan het vuur en het gehele jaar door aan de oude klare – op die manier werden uit- en inwendige mens versterkt in het wachten op de tram.
 
  
In  de meeste Walcherse dorpen was een station met wachtkamer waar ook een alcoholische versnapering kon worden genuttigd. De agent van de N.V. Stoomtram Walcheren, die overigens bij het station woonde, beschikte over een alcoholvergunning en mocht dus schenken – in de praktijk was het echter veelal de echtgenote die uit dat vaatje tapte. De stoomtram vervoerde niet alleen personen, maar ook goederen (b.v. materialen voor de Westkappelse dijk), vee en al wat Gods akker gaf . In de sukerpeejentied (oktober-december) werden er zelfs speciale bietentrams ingezet om de rijke oogst te transporteren – in topjaren werd er zo’n 16.000 ton suikerbieten per tram vervoerd.
+
Maar het hoogtepunt moest nog komen. Sjors en ik hadden ook allebei een vakantieliefde. Op een van de laatste avonden belandden we ergens in een weiland en wat begon als geintje werd werkelijkheid: we werden allebei ontmaagd. Heel indrukwekkend was dat overigens niet. Met de sokken nog aan een heupbeweging of drie. Dat werk. Maar het kon ons weinig schelen op dat moment. Binken waren we! Daar dronken we maar wat graag een extra Monacootje op.
Helaas kon de zoetheid van een tramritje naar het zilte van de zee niet voor altijd blijven duren. In december 1936 werd de tram op het traject Middelburg-Domburg vervangen door een autobus en de laatste tram van Middelburg naar Vlissingen reed in augustus 1944. Ik heb eigenlijk nooit goed begrepen waarom de stoom- en na 1910 elektrische tram uiteindelijk het loodje legde. Natuurlijk, tijd vliegt, maar per tram was het nu perfect onthaasten geweest, de Tramzicht’s niet van de lucht en mijn tramlijnbegeerte eindelijk ten volle bevredigd.        
 
  
===Het kroegterras op Facebook, Facebook op het kroegterras (Edwin 23-05-2014)===
+
Na die vakantie zag of hoorde ik Sjors nooit meer. Tot vijf jaar geleden. Opeens hoorde ik een stem in een café in Middelburg, die me aan hem deed denken. En verdomd: hij was het. Herinneringen ophalen natuurlijk. Lachen! Totdat ik hem vroeg hoe het hem verder was vergaan. “Niet al te best”, zei hij. “Ik heb een paar jaar vastgezeten.” Hij zei het in onvervalst Zeeuws, maar ik begreep het maar al te goed. “Bin mee een musse over m’n kop bie ’n echtpaar naer binnen gestuukt”. Ik besefte: de een ziet een eerste keer als waarschuwing, de ander als een uitdaging. Ik vond het sneu voor hem, maar was toch ook blij dat ik mijn lesje wél had geleerd. Het lesje van die gendarmes dan toch.
[[Bestand:BadeendjesSeventy.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]  
+
===Beatniks en pierewaaiers in Poelendaele (Rob 10 april 2015)===
Over de voor- en nadelen van sociale media is al veel gezegd en geschreven. De een vindt dat de kracht ervan overschat wordt, de ander zweert erbij en ziet zelfs geen reden meer om ook nog een website in de lucht te houden. Wat je er echter ook van vindt: je ontkomt niet aan de vaststelling dat sociale netwerken onlosmakelijk zijn verbonden met internet. Alleen even inzoomen op het gebruik van Facebook in Nederland is al veelzeggend genoeg: 8,9 miljoen Nederlanders van 15 jaar en ouder maken er gebruik van. Als je een website beheert en op zoek bent naar interactie met je publiek, dan is het in ieder geval raadzaam ook de mogelijkheden van sociale media te verkennen.
+
[[Bestand:Buitenbad_1982.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]  
 +
Sinds een danig aantal jaren ontzwem ik, dat wil zeggen dat het zwembad voor mij onbekend terrein is. Ik heb nog nooit een voet, laat staan een lichaam, toevertrouwd aan zwembad Vrijburg en zal dat wellicht ook nooit doen – geen zwembadpas naar de Sportweg derhalve. Nee, mijn laatste baantjes werden getrokken in zwembad Poelendaele dat in 2001 het veld moest ruimen voor het kantoor van Rijkswaterstaat. Veel Middelburgers hebben dat als een bommetje ervaren, een bommetje dat spetters van verraad deed opspatten. Veel Middelburgers hebben nog steeds een zwak voor Poelendaele, want telkens als de Facebookpagina van www.middelburgdronk.nl er aandacht aan besteedt, genereert dit een record aantal reacties.
  
Voor Middelburg Dronk en zustersites is Facebook ook een platform van belang. Op onze pagina’s daar plaatsen we de mooiste foto’s en verhalen van de eigenlijke sites, om de doodeenvoudige reden dat ons bereik er groter is en mensen er makkelijker kunnen reageren op bijdragen. Wij ervaren Facebook als een kruising tussen een promotie- en een communicatiekanaal. Toch nemen we medium ook weer niet al te serieus. Veel mensen ervaren het netwerk als een virtuele kroeg of als ‘een digitale dorpspomp’. Er wordt gelachen, geroddeld en geouwehoerd. Nieuwtjes worden er razendsnel doorverteld, maar er wordt ook gesproken over dat wat er op tv was of is, over de voetbal en het weer. Over alles, kortom, wat mensen bezighoudt. Dat die sfeer zich goed leent voor het luchtige karakter van kroegverhalen moge duidelijk zijn.
+
Ik zette eind jaren ‘50 mijn eerste stappen in het open bad zonder naam waarvan de ingang aan het jaagpad lag. Als broekje mocht je van mevrouw Corstanje niet in een badhokje, maar moest je in het zogenaamde jongenshok omkleden. Eenmaal in zwembroek ging je, na een verplichte douche, meteen op de thermometer kijken hoeveel graden het water was. Die thermometer hing bij het kantoortje van badmeester Bosdijk en daarnaast was een kleine toko waar zijn echtgenote in koek en zopie deed.  
 +
Zo’n 20 jaar later ging ik als werkstudent werken in het in 1970 geopende Poelendaele – eerst in de garderobe, later in de kassa. De uitbaters van de kantine, Betty en Merijn Heestermans, waren oude bekenden uit hotel ’t Raedthuys aan de Lange Noordstraat waar ik weleens het lege goed sorteerde. Merijn gaf me af en toe een boek, maar sinds ik On the Road van Jack Kerouac kreeg, was ik meteen beatnik en dat ben ik in m’n hart nog steeds.
  
Maar soms zijn sociale netwerken meer dan een promotie- of communicatiekanaal. Zo nu en dan zijn ze opeens als een spiegel of een verlengstuk van het analoge leven. Een Middelburgse actie, deze maand, is daar een mooi voorbeeld van. Toen een paar Middelburgers de Facebookpagina ‘Buitenbad Middelburg’ begonnen en iedereen opriepen een badeendje in de bouwput te gooien, als ludiek protest tegen het al jaren uitblijven van initiatieven rondom de beruchte bouwput aan de Zuidsingel, vonden wij het een goed idee om bij die actie aan te haken. Wij waren niet de enigen. Binnen twee weken werd de actie opgepikt door talloze andere pagina’s en gaven 2750 mensen blijk van hun waardering in de vorm van een Facebookduimpje. Foto’s, ideeën en andere bijdragen stroomden via alle kanalen binnen. Diverse media besteedden aandacht aan de actie. Het initiatief was daarmee al geslaagd. Op dat moment was de enige doelstelling tenslotte het genereren van aandacht.
+
Poelendaele was op de donderdag tot 21.00 uur open en dan was het gezellig aan de bar, wel zo gezellig dat toen ik mijn eerste weekloon kreeg, bleek dat ik meer verdronken had dan verdiend. Afijn, Merijn maalde er niet om, het boek was geduldig, en als de nood aan de man kwam, leende hij me een geeltje voor de mazzel en Seventy Seven. De donderdagvond was de avond van pierewaaiers die zich enthousiast indronken voor wat de late uurtje nog in petto hadden. Op de zondagmorgen was de bar bezet met vakgenoten die, met de borstcrawl achter de rug, wel aan een hartversterking toe waren. Oberkelner Rinus Caljé en chef-kok Coen Murk van het Nederlands Koffiehuis aan de Markt schoven steevast aan, evenals Sjaak Lammers van cafetaria Lammers in de Banckertstraat.
  
Het leuke van dit ‘burgerinitiatief’ is dat het verder reikt dan de digitale wereld. Ook op straat en in de horeca van de stad gonsde het van de badeendverhalen. Gekochte eendjes werden ook daar verdeeld, en eendenwerpers spraken af op het terras, voordat zij naar de bouwput togen. Eenmaal ter plekke werden er uiteraard talloze selfies geschoten, die meteen naar de pagina Buitenbad Middelburg werden verstuurd. Je zag de digitale en analoge wereld letterlijk met elkaar versmelten. Voor even waren de Facebookpagina’s als kroegen en de kroegen als Facebookpagina’s.
+
Poelendaele had rare kostgangers zoals Wim Meeuse, de balleider die al aan de orde kwam in de Barcodes over het Schuttershof. Meeuse trok vrijwel dagelijks zijn baantjes en voordat hij zich te water begaf, voltrok zich een ritueel aan de bar. Hij deed zijn kostbaarheden in een juten zakje en droeg die met de woorden: “Zou u mijn zak met juwelen willen bewaren?” over aan degene achter de bar. Iemand, naar ik vermoed Betty Heestermans, sprak toen eens de onsterfelijke woorden: “Vanzelfsprekend meneer Meeuse, uw zak is bij ons in goede handen.
===Met de muziek mee (Rob 16-05-2014)===
 
[[Bestand:Draaiorgel_De_Sater,_ca._1958.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Hoewel ik in mijn kinderjaren niet echt bang was uitgevallen, was er een man die me het bijna dun door de broek liet lopen. Die man was Willem Leijendekker die als straatmuzikant onder de naam Koperen Ko door het leven ging. Deze markante Middelburger trad vaak op in café Zeelandia in de Winterstraat, maar maakte op de donderdag ook zijn ronde door de stad. Hij was een soort Nikkelen Nelis – het verhaal gaat dat Wim Sonneveld zijn gelijknamige creatie op Koperen Ko gebaseerd heeft – die in een wit overall al musicerend over straat ging. Hij bespeelde een accordeon die op zijn borst hing en de trommel op zijn rug werd aangedreven door een touw dat aan zijn voet was bevestigd – dit alles werd hoofdschuddend begeleid door een dubbele tiara van belletjes die zijn kruin sierde. Waar mijn angst op stoelde weet ik niet, maar wanneer  die boeman in de buurt kwam, koos ik altijd het hazenpad.
 
  
Een andere markante figuur was Mina Pluijmers, oftewel Mientje van ’t urgel, die met echtgenoot Theo Flohil leven in de brouwerij bracht met draaiorgel De Sater. Mientje danste de horlepiep al mansend op haar donkerblauwe gympies rond het orgel en velen deden als beloning voor zoveel jolijt een duit in het bakje. Moos Polak, handelaar in oude metalen, deed veel voor de Middelburgers en zo deed hij Mientje eens een broodnodig kunstgebit cadeau. Mientje liep over van dankbaarheid en toen ze voor de Huifkar, waar Polak op het terras zat, kwam te mansen riep ze hem, met haar kunstgebit zwaaiend, toe: “Kiek meneer Polak, ie doet ut nog.” Mientje kreeg ook landelijke bekendheid door een televisieoptreden bij Mies Bouwman of Willem ‘O.’ Duys (daar wil ik van af  wezen), waar ze vooral opviel door  herhaaldelijk te vragen wanneer ze nou haar geld kreeg.
+
===Ondernemen met plezier (Edwin 3 april 2015)===
 +
[[Bestand:Markt_Middelburg_jaren_20.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Dinsdag werd in Vlissingen een discussieavond over het lokale horecabeleid georganiseerd. Uit het verslag in deze krant maakte ik op dat er parallellen zijn te trekken met het gemopper over het nieuwe Middelburgse terrassbeleid, waar ik twee weken geleden over schreef. Het komt er voor mijn gevoel op neer dat iedereen is doordrongen van het feit dat er meer flexibiliteit in de regelgeving nodig is, maar dat men het tegelijkertijd erg belangrijk vindt dat nieuwe regels of tarieven gelden voor iedereen. Het schuurt tussen politiek en ondernemers als die laatsten het gevoel hebben dat nieuwkomers of andere partijen voordelen genieten waar zij zelf naar konden fluiten in het verleden. Daar kun je van alles van vinden, maar het is wel begrijpelijk. Als het gaat om je brood is het moeilijk te verkroppen als dat met hulp van de overheid uit je mond wordt gestoten. Gelijke kansen voor iedereen, dat zou het uitgangspunt van overheden moeten zijn.
  
Het wat serieuzere genre werd vertolkt door het Leger des Heils – ook wel het Leger de Boem genoemd – dat stichtelijke woorden ter zielenheil afwisselde met muzikaal omlijste psalmen en gezangen. Ze stonden meestal op zondagmiddag aan de zijkant van de Eendracht, De Hoge voor intimi, op de Markt. Daar was David Smolders, vergezeld van zijn Sint Bernhard, al fingerpickend op zijn banjo ook vaak te vinden, evenals voor de Huifkar en V & D. David en zijn Sint Bernhard waren onafscheidelijk en naast de hoge aaibaarheidsfactor diende zijn hond nog een ander, praktisch doel. De Sint Bernhard was voorzien van een brede leren band die het lijf omspande en aan die band hingen twee collectebussen waarin bijdragen konden worden gedeponeerd. David presenteerde zich na de oorlog, in woord en beeld, als invalide straatmuzikant en kwade tongen beweerden dat David’s zere been niet van hout was maar gewoon van been zoals bij iedereen – zijn vingers vonden in ieder geval moeiteloos de snaren van de banjo. Als ik naar het nummer Polderevangelie van Broeder Dieleman luister, strijken mijn gedachten soms even langs David Smolders en droom ik mezelf weer met de muziek mee.
+
Minstens even belangrijk is dat diezelfde overheden een klimaat creëren waarin iedereen met plezier kan ondernemen. Ik heb de indruk dat klanten het gewoon voelen, als een goed ondernemersplan op een relaxte manier kan worden uitgevoerd. Dat gevoel kregen mensen de afgelopen jaren bijvoorbeeld in de Timmerfabriek, toen daar het team van Gastrovan neerstreek. De meeste gasten ervoeren dat als een smakelijk en geslaagd experiment, zonder enige vorm van ondernemingsstress. Dat zorgde ervoor dat zij er enthousiast over spraken met vrienden en familie, die vervolgens ook nieuwsgierig een tafel reserveerden. Een succesverhaal kortom. Die vrijheid menen we ook te herkennen in andere recente projecten op Walcheren, zoals het nieuwe hotel The Roosevelt of het Abdijbierfestival in Middelburg. We weten uiteraard niet precies hoeveel moeite de ondernemers die daarachter zitten zich hebben moeten getroosten om hun plannen uit te kunnen voeren maar het voelt alsof het vlot ging, met alle medewerking van betrokken instanties en overheden. Dan is dat plezierige ondernemingsklimaat er ook meteen, en is iedereen enthousiast. Precies het duwtje in de rug dat je nodig hebt, als je ergens aan begint.
  
==Mei 2014==
+
Dat duwtje gun ik een bevriende ondernemer uit Vrouwenpolder ook. Al in 2001 ontvouwde hij de eerste plannen voor de bouw van een hotel bij de Veerse Dam, als reactie op een oproep van de provincie Zeeland om in het kader van revitalisering met ideeën te komen voor de ontwikkeling van het Veerse Meer. In de veertien (!) daaropvolgende jaren sprak en onderhandelde hij met alle partijen die je je maar voor kunt stellen. Keer op keer anticipeerde hij op de wensen van al die partijen en paste hij de plannen aan. Natuurlijk lag hij daar wel eens wakker van. Hij vergeleek zichzelf ooit zelfs gekscherend met het beroemde romanfiguur dat vocht tegen windmolens. Maar hij hield wel vast aan zijn droom, met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen. Nu de realisatie van het project dan eindelijk écht in beeld komt is hij de eerste die aangeeft waar hij zich nog wel het meest op verheugt: weer kunnen ondernemen met plezier.  
===De verdwenen grandeur van Walcherse hotels (Edwin 09-05-2014)===
 
[[Bestand:Grand_Hotel_des_Bains_groep_strand_1899.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Als je in de Krantenbank Zeeland zoekt op de woordencombinatie ‘grandeur’ + ‘hotels’ stuit je op oude artikelen uit de PZC, waarin exploitanten van deze tijd enigszins weemoedig terugblikken op de pracht en praal van de belle époque, het gouden tijdperk voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, tussen 1870 en 1914. Maar pas als je foto’s van de hotels en logementen aan het begin van de twintigste eeuw vergelijkt met beelden van nu besef je hoe weinig majesteitelijk, deftig en imponerend veel hotels tegenwoordig nog zijn.
 
  
Niets illustreert die verdwenen grootsheid zo mooi als het artikel dat collega Joke Vantricht deze maand uitlichtte op Vlissingen Dronk, over Grand Hotel des Bains, dat tussen 1886 en 1924 was gevestigd aan Boulevard Evertsen in Vlissingen. Dat hotel straalt op de oude foto’s het soort grandeur uit dat ook bijna 130 jaar later niet zou misstaan aan de Boulevard.
+
Het is hem van harte gegund.
  
De omgeving van het hotel was toen uiteraard wel anders dan nu. In een artikel in de Vlissingse Courant van 18 juni 1936 schrijft men: “Dat de gemeente er trots op was dat dit hotel te Vlissingen werd gebouwd moge blijken uit het feit dat op 26 juni 1886 last was gegeven dat van de toren en alle openbare gebouwen gevlagd moest worden. Het hotel stond er nu betrekkelijk nog geheel in de duinen. Er moest nu echter meer gebeuren, want alleen met dit hotel zou Vlissingen nog geen badplaats worden die voldoende bekendheid zou kunnen verwerven. Er moest en promenade of boulevard komen met zomerhuizen enz.
+
==Maart 2015==
 +
===Duimen draaien in Dorpszicht (Rob 27 maart 2015)===
 +
[[Bestand:Dansje_Dorpszicht_ca._1960.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Het gaat er binnenkort, storm en weder dienende, echt een keer van komen, van die pelgrimage met  ouwe handbalmaat Fred naar Koudekerke. Aangezien zowel Fred als bovengetekende over auto noch rijbewijs beschikken, laten we de pedalen voor zich spreken en wij onderweg ook. Ons reisdoel is eetcafé Dorpszicht van Richard en Tatiana van Nielen waar we wellicht een paar of meer koele blondes zullen heffen op wat was, is en nog komen gaat.
  
Dat het hotel bovenop de duinen werd gebouwd roept de vergelijking op met het Badpaviljoen en het Strandhotel die in dezelfde periode Domburg allure gaven. De beschreven trots is veelzeggend. Kustgemeenten wilden zich graag ontwikkelen tot aantrekkelijke badplaatsen en slaagden daar ook in. Toen de zaak in 1923 failliet ging en werd opgekocht door Stoomvaart Maatschappij Zeeland werd de naam veranderd in Britannia. Dat de belle époque voorbij was stond een streven naar nog meer grandeur blijkbaar niet in de weg. Nogmaals uit de Vlissingse Courant: “Vanaf die tijd mogen we rustig spreken van een goede exploitatie in het belang van het vreemdelingenverkeer alhier. Deze maatschappij heeft moeite noch geld ontzien om het verblijf voor de gasten in het hotel zo aangenaam mogelijk te maken. Allereerst werd een begin gemaakt met het bouwen van een uitbouw in het middengedeelte van het gebouw, waar de gasten een aardig zitje werd geboden om zowel op zee als op de Boulevard te zien. Spoedig bleek dat er op verschillende tijdstippen ruimte tekort was om de vele gasten te herbergen, zodat besloten werd de dakverdieping in te richten met logeerkamers. Dit alles was nog blijkbaar niet goed genoeg, want kort nadien werd overgegaan tot het uitbreiden van de eetzaal, terwijl ook de concertzaal en het toneel de nodige verbouwingen ondergingen, terwijl voorts besloten werd tot verbouwing van een zaal tot bar. Dat de aanwezigheid van deze bar door de gasten op prijs wordt gesteld is menigmaal gebleken.
+
Ik kwam weleens in Dorpszicht in de tijd dat Danny en Magda van Wittene er in zaten, maar meer vroeger, eind jaren ’60 toen de heer Rijckborst het hotel-café annex slijterij uitbaatte. Zijn zoon Daan kende ik van de RHBS, maar mijn weg voerde vooral naar Koudekerke door de meisjes die ik kende van het CSW, je weet wel die school die Hem in al Zijn wegen kent en waar je tijdens feestjes in de fietsenkelder door oppassende leraren uit elkaar werd geplukt als je te dicht op het lijf danste. Dat gebeurde strijk en zet op de laatste plaat van de avond, A whiter shade of pale van Procal Harum. Nee, de vroede vaderen en moederen van het CSW had het niet zo op die langharige jongens die voor de school rondhingen. We huldigden allemaal het standpunt beter langharig dan kortzichtig, reden op een opgevoerde ''plof'' (brommer voor de kleinburger) en droegen bij voorkeur Peruviaanse legerlaarzen van het Waterlooplein, een spijkeruniform en bij heftige koude Afghaanse- of lange jassen van Loe Lap.  
  
http://vlissingendronk.nl/wiki/Grand_Hotel_des_Bains
+
Door die Koudekerkse meisjes kwam ik ook vaak in het verenigingsgebouw op het Dorpsplein. Oudergewoonte begon het dansen daar met twee rijen tegenover elkaar staande jongens en meisjes, maar dat verwaterde naarmate de muziek verlangzaamde. De heer Rijckborst moest nogal eens uitrukken omdat de dorst tijdens klamme zomeravonden danig kon oplopen wanneer de jongens en meisjes zich, meezuchtend op Je taime…Moi non plus van Serge Gainsbourg, in het zweet werkten. Af en toe traden er ook bands op en zo was ik in 1971 getuige van een optreden van Cuby and the Blizzards met Herman Brood op piano. Met de kennis van nu, een avond om nooit te vergeten - net zoals die sporadische avonden die meer dan een handje en een kusje brachten en het pakje Durex (the best there is) een gat in je zak deed branden.
===Drinkebroers en uitjagers  in het Kasteeel van Batavia (Rob 02-05-2014)===
 
[[Bestand:Kasteel_van_Batavia,_ca._1918.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Het zal sommigen wellicht vreemd in de oren klinken, maar als geboren Middelburger voel ik me toch ook een beetje Westkapelaar. Ik weet bijna zeker dat er meer van Walcheren zijn die hun hart ook voor Wasschappel  in de boezem voelen kloppen. Op de HBS was ik van meet af aan geboeid door de verhalen van klasgenoot Maarten van Alphen over de Noormannen en de trots waarmee die verhalen van zijn dorp werden verteld. Later deden we – Middelburgs langharig tuig op merote – ’s zomers op Puch of Tomos weleens een rondje Walcheren en dronken we wat in het Kasteel van Batavia of de Schuur. Hoewel er drankjes en vriendelijkheden werden uitgewisseld, bleef je toch altijd een butendieker die met gezonde argwaan tegemoet werd getreden. We zorgden er altijd voor dat we Kasteel of Schuur voor het uitjagen oftewel sluitingstijd verlieten – een gewaarschuwd langharige telt voor twee.
 
  
Het zou me niet verbazen dat de term ‘drinkebroers’ zijn oorsprong vindt in Westkapelle. De combinatie van ‘drinken’ en ‘broers’ zat bij de familie Minderhoud al van oudsher in het bloed – Westkappels DNA dat menig andere Westkappelaar  wellicht niet vreemd zal voorkomen. De Minderhouds zaten al vanaf de zeventiende eeuw in het Kasteel, in alle opzichten door de eeuwen heen een belangrijk ankerpunt in het dorp. Je kunt bijna geen herberg of café in Westkappel opnoemen of er heeft wel een Minderhoud of Gabriëlse achter de toog gestaan. Hoewel de Minderhouds tamelijk honkvast waren, migreerden sommigen in de negentiende- en twintigste eeuw binnen Walcheren om de dorstige te laven.
+
Begerig als we waren, waren we soms veel te vroeg in Koudekerke en brachten we de tijd tot het verenigingsgebouw opende duimen draaiend en moed indrinkend in Dorpszicht door. Fred en bovengetekende zullen zeker geen duimen draaien in Dorpszicht en wellicht hebben we al  ingedronken in de bar aan Markt 77 in Middelburg, waar zowel Fred als ik achter de toog hebben gestaan in de warme dagen van weleer toen Ad van de Woestijne de scepter zwaaide. We hoeven ons geen moed in te drinken, want moed kwam met de jaren en jaren zijn we ruim van voorzien. Tot binnenkort dus Richard en Tatiana; we zullen onze dorst voorzichtig hoeden.
 +
===Middelburgs terrasgemopper (Edwin 20-03-2015)===
 +
[[Bestand:Eendracht_Vriendschap_Koophandel_eind_jaren_30.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Mopperen op de keuzes die politici maken doen we waarschijnlijk allemaal wel eens, maar als die keuzes directe invloed hebben op ons welzijn of onze portemonnee verandert dat gemopper niet zelden in gescheld of ongenuanceerde uitlatingen. Ik maak me mezelf daar ook wel eens schuldig aan, eerlijk is eerlijk. Toch slaag ik er ook steeds vaker in dingen wat neutraler te bekijken, van een afstandje. Dat lukt enerzijds omdat ik nu eenmaal geen ondernemer ben die vaak te maken krijgt met lokale regelgeving en belastingen, anderzijds omdat ik door Middelburg Dronk en het vergelijkbare project [https://www.facebook.com/wijzijndestadmiddelburg Wij zijn De Stad] (dat zich meer richt op de detailhandel en nieuwtjes uit Middelburg Centrum) informatie krijg van een zeer diverse groep mensen. Nu eens hoor je wat van een café-eigenaar of zijn klanten, dan weer van een winkelier of een ambtenaar. Soms is dat best verwarrend, maar na verloop van tijd ga je ‘de waarheid’ dan toch ergens in het midden zoeken, en roep je minder snel dat iets goed of slecht is.
  
Het was vooral Middelburg waar de Minderhouds domicilie kozen; zeker de kinderen van Johannis Minderhoud van de Noordster in de Westkappelse Noordstraat. WIllem zat in ’t Sincken Tooghje in de Beddewijkstraat, terwijl broer Noach een tapperij in de Schuitvlotstraat had  en vervolgens een café in de Gravenstraat. Zus Johanna dreef met echtgenoot Pieter Joosse het Bredasche Veerhuis aan de Turfkaai  en neef Kobus Minderhoud had een café in de Segeerstraat. Misschien zijn het dus niet alleen de verhalen van Maarten van Alphen die mijn band met Wasschappel verklaart, maar is het ook te wijten aan de neerslag van het Westkappels DNA dat door de ondernemende Minderhouds Middelburgs aandeed.  
+
Een mooi voorbeeld daarvan is het nieuwe terrassenbeleid van de Gemeente Middelburg. Vorig jaar zomer kwam eetcafé [[De Herberg]] in het nieuws omdat het vernieuwde, kleurrijke terras van de zaak niet voldeed aan de eisen van de bij ondernemers vrij beruchte welstandscommissie. Ik volgde de ontwikkelingen op de voet maar hoewel mijn sympathie lag bij de exploitanten van het café gaf ik ze weinig kans. Het kan best zijn dat ik toen iets heb gezegd als “van een gemeente win je het toch nooit”.  Ik bleek me echter te hebben vergist. Het terras van de Herberg werd gedoogd tot het eind van het terrassenseizoen en in de winter zou er nieuw beleid worden ontwikkeld, zo werd gezegd. Ook daar was ik vrij sceptisch over, maar uiteindelijk voegde de gemeente nog daad bij woord ook. Begin maart werd het nieuwe beleidsplan ‘Gezellige terrassen in een mooie monumentengemeente’ gepubliceerd, een plan met soepelere regels. Toen ik bij De Herberg informeerde wat zij ervan vonden gaven ze aan tevreden te zijn.  
  
De belangrijkste bindende factor  in het dorp is zonder twijfel het Polderhuis Westkapelle waar geschiedenis op voorbeeldige wijze in woord en beeld wordt getoond. Het is proportioneel gezien het museum met de meeste vaste klanten ter wereld, want als je van Wasschappel komt is het Polderhuis ook jouw huis. Naar aanleiding van het tienjarig bestaan organiseert het Polderhuis in mei acht zogenaamde Walking Dinners waarbij een gids wandelenderwijs de geschiedenis van de middenstand vertelt. Bij elke deelnemende gelegenheid wordt aangelegd voor een hapje en een drankje. Mijn wandelschoenen staan altijd gepoetst voor de pak dus niets weerhoudt me van deelname, misschien kom ik Maarten nog wel tegen. Ik zal er, gezien mijn nostalgische kapsel, ook nu voor zorgen dat de pleiterik voor het uitjagen is gemaakt.
+
Maar het nieuwe beleid roept ook verzet op bij een aantal horecaondernemers, omdat het tevens voorziet in minder regels voor de detailhandel. Die krijgt nu, gedurende een proeftijd van een jaar, de mogelijkheid om uitstallingen voor de zaak te vervangen door een paar stoeltjes en tafels, zodat klanten er even een bakje koffie van de zaak kunnen nuttigen, of een gekocht broodje. Sommigen beschouwen dat als oneerlijke concurrentie. Dat is, gezien de kosten die moeten worden opgebracht voor het exploiteren van een horecaterras, begrijpelijk maar niet iedereen ziet in dat die miniterrassen niet commercieel uitgebaat mogen worden en evenmin een drankvergunning zullen krijgen. Het is bedoeld als impuls voor meer samenwerking en de uitstraling van Middelburg, niet als stimulans voor meer en oneigenlijke horeca. Zo’n plan is het uitproberen toch best waard? Als het niet werkt kan het immers altijd nog teruggedraaid worden. De gemeente heeft in ieder geval aangetoond dat wat sneller schakelen en anticiperen op ambtelijk niveau best mogelijk is. Moeten we het alleen daarom al niet gewoon eens –al dan niet mopperend- een kans geven?
  
==April 2014==
+
===Swingen en slijpen in het Schuttershof (Rob 13-03-2015)===
===Over Lucky Letters en een Middelburgse kroegromance (Edwin 25-04-2014)===
+
[[Bestand:Capriolen_1948.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]  
[[Bestand:Lucky_Letters.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]  
+
Op zondag 22 maart speelt Nils Wogram’s Nostalgia met Terneuzenaar Arno Krijger op Hammond-orgel in het [[Schuttershof]] – vrijwel meteen was er die associatie met Paula Koster die hetzelfde instrument  met verve liet zingen. Haar man Piet zong vaak mee, want hij was, zoals ze dat in die tijd noemden, een crooner. In de jaren ’50-’60 was het Schuttershof the place to be als het swingen je in het bloed zat. Natuurlijk was Baby den Toonder wereldberoemd in Zeeland en hij swingde met zijn Babytonband stad en land af. Ko Kempe speelde ook een tijdje bij de Babytonband en hij was er bij toen ze Corry Brokken begeleidden in het Vlissingse café Cosy Corner. Maar Ko wilde weleens wat anders, dus richtte hij the Moonliners op, een strakke band die soms vergezeld was van  cabaretgezelschap de Oprechte Amateur. Mijn vader drumde in the Moonliners, maar deed ook, samen met o.a. Piet en Mientje de Leeuw, Frits en Wil Wiggers en mijn moeder, mee in de sketches die werden opgevoerd.
Eind jaren 90 was bij RTL 4 dagelijks de quiz Lucky Letters te zien, met Victor Reinier als presentator. Het ligt niet voor de hand om dat weetje in verband te brengen met het kroegleven op Walcheren, maar het kán, dus doe ik het graag.
 
  
Ik werkte in die periode zelf als barman in een Middelburgs café en mocht, rond etenstijd, graag naar het programma kijken. De vragen die Reinier stelde waren van het niveau van het spel Triviant: niet al te lastig, maar zo algemeen dat je er toch vaak een aantal fout had. Ik vond het leuk om mee te doen, met een bord eten op schoot. Toen RTL op zeker moment een oproep deed voor nieuwe kandidaten besloot ik de gok te wagen. Tot mijn verbazing werd ik nog geselecteerd ook. Een paar weken later werd ik verwacht in de studio te Hilversum. Ik mocht  tien mensen meenemen als publiek, die in het stamcafé zo gevonden waren. We zouden er een gezellig dagje van gaan maken.
+
Maar in die tijd was er meer, veel meer dat de planken van het Schuttershof en [[De Gouden Poorte]] onveilig maakte. Je had ‘t legendarische Overschotje met o.a. Dries van Baaren (alias Jan van ’t Zand), Annie Goedegebuure, Jo Julianus, Rinus Kievit en Toos Slagter. Wim de Graaf – schrijver van “Langs de lijn”, het clublied van Zeelandia Middelburg – was, samen met de gebroeders Jo en Wim den Hollander, de drijvende kracht achter de Zuidwesters die ook in de hele provincie furore maakten. Het was soms verwarrend, omdat sommigen in verschillende gezelschappen tegelijk aan cabaret deden. Tussen de bedrijven door goochelde Ko Kemeling als Ali Ben Lux met Miss Blindina oftewel Sara van Wittene het ene na het andere witte konijn uit de hoge hoed of anders deed Guus Marquinie alias Mystic Marco dat wel.
  
Aan mijn bevallige collega Chantalle hoefde ik niet eens te vragen of ze mee wilde. Zij had het veel te druk met verliefd zijn op een jongen die bij de marine zat maar er niet bepaald zo uitzag. Hij leek enorm op de pianist Jan Vayne, met zijn lange haar en lange vingers. Als hij en zijn kornuiten aan de bar zaten was er geen land meer met Chantalle te bezeilen, ze was alleen maar bezig met hem. Omdat die knaap ons iedere avond vroeg het nummer Kiss from a Rose van Seal te draaien raakte Chantalle in de ban van dat liedje. Na sluitingstijd draaiden we het nog een paar keer om samen de tekst te ontleden. Ik kon die Seal na verloop van tijd wel drómen.
+
Ontwikkeling en Ontspanning was een verhaal apart, want de personeelsvereniging van de PZEM voerde bijna jaarlijks een revue in het Schuttershof op. Kees van Hoek schreef en regisseerde,  bijgestaan door “Oude” Barend de Jonge die dan weer de oprichter was van de Scherpschutters .Het enige dat bij zulke avondjes uit altijd het zelfde was, was het zogenaamde bal na dat met harde hand werd geleid door Wim Meeuse die een dansschool in Middelburg had waar bovengetekende ooit de horlepiep leerde.  
 +
Het bal na was een vrijwel oneindig proces van swingen en slijpen op de dansvloer – je stampte met je voet op de grond en er was een feest, schreef Remco Campert – maar niet te dicht op de huid want daar was Meeuse niet zo voor. De grote versierders moesten zich dus behelpen met een foxtrot of Engelse wals en kom dan maar eens nader tot u. Nu wordt er bij de optredens van Muziek Podium Zeeland in het Schuttershof weinig gedanst, maar wie weet swingt het Hammond-orgel van Arno Krijger wel als een tierelier. Ik zal er zondag in ieder geval bij zijn – misschien gaan m’n beentjes wel van de vloer.
  
Onderweg naar Hilversum hoorden we op de radio de hit van Seal. Ik zong het uiteraard uit volle borst mee en vertelde met een grijns over ‘die pianist’ van mijn collega. Ik merkte op dat een beetje muziekkennis nooit kwaad kan. Misschien zou Reinier me er wel een vraag over stellen! Dat hij dat een paar uur later inderdaad deed kon ik bijna niet geloven. Nog stijf van de zenuwen stond ik daar tussen de camera’s en studiolampen toen ik de presentator al na vijf minuten hoorde zeggen: “en nu een vraag voor Edwin”. Er werd een videoclip vertoond van de film Batman Forever, met het bewuste nummer van Seal als soundtrack. Dat kon toch niet waar zijn? Ik zong het nummer uiteraard mee, maar toen Reinier me vervolgens vroeg wie de uitvoerende artiest was stamelde ik slechts: “Terence Trent D’arby”. Waar kwam dat in vredesnaam vandaan? Die twee zangers lijken niet eens op elkaar! Ik schaamde me dood.
+
===Terug naar Tref (Edwin 06-03-2015)===
 +
[[Bestand:Shop_kassa.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Op vrijdag 27 maart wordt in café ’t [[Hart van Middelburg]] een reünie georganiseerd door en voor oud-medewerkers van [[Trefcenter]] en Maxis. Het is deze maand respectievelijk 41 en 26 jaar geleden dat die Middelburgse supermarkten werden geopend in het pand aan Pottenbakkerssingel 2, waar nu Albert Heijn is gevestigd. Het idee voor de reünie ontstond in [https://www.facebook.com/groups/434730573359947/ een besloten groep voor oud-medewerkers op Facebook], die begin februari werd aangemaakt door Anne Bosschaart.  
  
Uiteindelijk won ik de aflevering nog ook, maar Seal zou me nog lang achtervolgen. Als iemand het nummer aanvroeg in het café werd steevast Dance little sister vanTerence Trent D'Arby opgezet. Horecahumor, dat zou me wel leren!
+
Ik volg die groep met veel belangstelling. Ten eerste omdat ik zelf, als scholier, ooit ook voor het concern werkte, ten tweede omdat ik voor Middelburg Dronk al een paar jaar op zoek was naar foto’s van het interieur van de supermarkt. Trefcenter staat al drie jaar op de website omdat er van meet af aan ook een goedbezocht restaurant bij hoorde. Het valt me op dat oude foto’s van het pand op Facebook altijd buitengewoon veel nostalgische reacties oproepen. Alleen de kiekjes van het voormalige zwembad Poelendaele overtreffen die van de supermarkt in populariteit. De nostalgie gaat bij velen zelfs zo ver dat zij na al die jaren thuis nog steeds zeggen dat ze ‘even naar Tref gaan’ als het tijd is voor boodschappen bij Albert Heijn. Maar ondertussen hadden wij tot voor kort alleen de beschikking over oude krantenknipsels en een paar foto’s van het pand. De Facebookgroep van Anne heeft daar verandering in gebracht. De groep telt inmiddels bijna driehonderd leden, die massaal oude foto’s zijn gaan scannen om ze onderling te delen. We waren er uiteraard als de kippen bij om toestemming te vragen voor hergebruik op onze website. Dat bleek gelukkig geen probleem te zijn.
===Kontjes Oranjeboom op kruipafstand van de kroeg (Rob 18-04-2014)===
 
[[Bestand:Jacks_Juliana_Eendracht_en_St.Joris.png|miniatuur|rechts|320px|]]
 
De genen die men bij de geboorte meekrijgt worden natuurlijk in hoge mate bepaald door degenen die voor de geboorte verantwoordelijk zijn. Maar bij sommigen speelt de plaats van geboorte een ook niet onbelangrijke rol. Ik werd, evenals mijn vader trouwens, geboren boven een kroeg – mijn vader boven een etablissement in Goes en ik boven café Juliana op de Markt in Middelburg. Over die factor  moet men niet licht denken, want de dorst in mij werd als het ware met de paplepel gevoed en naarmate de jaren vorderden werd de kater mondjesmaat op het spek gebonden. Afijn, het gaf me als kind spelenderwijs een vertrouwd gevoel om op kruipafstand van de kroeg te wonen; waarom dat zo was begreep ik pas veel later.
 
  
Het is eind jaren ‘50 als ik mijn eerste slokjes bier in de kelder van hotel Suisse drink. Niet iets om trots op te zijn, want samen met Loe Lagaaij – zijn vader Lo was eigenaar van Suisse – zochten we tussen het lege goed naar flesjes Oranjeboom die nog een kontje bier bevatten. De Markt had weinig geheimen voor ons, maar in de lente was er toch een geheim: wanneer zou buurman “Lange” Arie Neuféglise van het frites- en ijskraam zijn eerste ijs draaien? Vrijwel dagelijks liepen we langs zijn kraam, want op de dag van het eerste ijs trakteerde Arie de kinderen die op de Markt woonden op een ijsje. Vlak bij Arie’s kraam stond het kotje van parkeerwachter Burgs die op vrijwillige basis werd bijgestaan door Ko van Leeuwen alias de Keizer van Duitsland. Ko droeg een kapiteinspet waarvan de bovenkant wat opbolde zodat die met een beetje fantasie iets weg had van  het hoofddeksel van de Duitse keizer. Als er veel auto’s op de Markt stonden en Kees Suurland  niet toevallig wit gehandschoend voor de muziek uit liep, gingen we naar parfumerie Modern in de Gravenstraat waar we bij Pietje Parfum condooms kochten. Niet dat we er al zo vroeg bij waren – als je een condoom over de uitlaat van een auto schoof sorteerde dat bij het starten een knaleffect.
+
Met de foto’s komen ook de mooie verhalen los. Het is heerlijk om die te lezen of te horen. De een herinnert zich alle ongein van de kaasafdeling, de ander vertelt lachend over die ene medewerker die menig vrouwelijk collega wist te verleiden tot romantische affaires achter de schermen van de super. Ik zelf heb helaas niet zo veel verhalen. Ik werkte slechts een half jaar voor Maxis, als vakkenvuller. Wat me daarvan nog het best bijstaat is de ongeschreven regel van toen, dat als je bij het uitladen van de rolcontainers schade veroorzaakte aan het verpakkingsmateriaal, je dan best mocht snoepen van de producten. Het was dus logisch dat veel vakkenvullers enorme messen bij zich droegen, waarmee ze, met de regelmaat van de klok, te diep staken in een doos chips of een pak koekjes. Dat lesje pikte ik snel op. Ik kocht bij Brammetje Dump een mooi, groot zakmes en meldde me de dag daarop bij ploegchef Willem, stiekem hopend dat ik die avond de chocolade of borrelnootjes mocht aanvullen. Dat liep anders dan ik had gehoopt. “Jij helpt vanavond bij de dierenvoeding”, hielp Willem me uit de droom. Zat ik daar met mijn mooie mes, tussen de blikken Bonzo en Whiskas. Ik zou daar drie maanden blijven zitten bovendien.  
  
Wanneer mijn moeder niet thuis was – wat overigens weinig voorkwam – stak ik de Markt over om ome Jaap de Looff  in de Delta op te zoeken. Hij gaf me een glas cola en met een beetje mazzel ook nog een bord frites met knakworst – een kindermaag  is gauw gevuld. In 1964 was het over en uit met de pret, omdat Hector Meeusen, eigenaar van  belendend café De Eendracht, Juliana kocht en er boven ging wonen. Ik werd verbannen, althans zo voelde het, naar ’t Zand en dat heb ik hem eigenlijk nooit vergeven. Natuurlijk zocht ik Loe nog weleens op om nog wat kontjes Oranjeboom te scoren, maar uit het zicht was toch ook uit het hart. Ik woon alweer jaren op kruipafstand van de kroeg en weet nu het vertrouwde gevoel van toen op de juiste waarde te schatten – zo zal het altijd zijn.  
+
De verhalen van anderen zullen ongetwijfeld sterker zijn, daar in ’t Hart van Middelburg. Bier en wijn doen nu eenmaal wonderen, wat dat betreft. Wij gaan dus zeker even kijken de 27e. En luisteren.
===Midgard: hoe de tegenbeweging de Middenwereld verloor (Edwin 11-04-2014)===
 
[[Bestand:Kuiperspoort.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
  
Van mij zul je geen kwaad woord horen over het jongerenwerk anno 2014: ik weet er simpelweg te weinig van en de geluiden die mij wél bereiken zijn overwegend positief. Er gebeurt nog steeds van alles, misschien zelfs wel meer dan ooit tevoren. Dat neemt niet weg dat ik altijd een weemoedig gevoel krijg als ik lees over de jongerencentra in Zeeland tussen, pak ‘m beet, 1965 en 1995. Die centra waren heus niet beter dan de honken en podia waar de jeugd tegenwoordig terecht kan, maar de verhalen en foto’s uit die periode stralen wel een compleet andere sfeer uit dan nu. Het waren de bolwerken van de tegenbeweging. Je trof er de hippies en de provo’s , de anarchisten, punkers en skinheads. Als je beelden van toen vergelijkt met die van nu valt je op hoe gepolijst en georganiseerd alles nu lijkt te zijn. Soms heeft het zelfs iets klinisch. Dat zegt waarschijnlijk meer over toen dan over nu. De centra van weleer ademde in vrijwel alles onrust en verzet. Er mocht overal gerookt worden. Er was nog wat meer verzuiling binnen de jongerencultuur. Nu zijn jongeren breder georiënteerd en hebben ze andere contactmogelijkheden. Ik noem maar eens iets. Ik wil maar zeggen: zo eenvoudig is het nog niet, om de periodes met elkaar te vergelijken.
+
==Februari 2015==
 +
===De dorstige pelgrim snakt naar bier in de Boekanier (Rob 27-02-2015)===
 +
[[Bestand:De_Boekanier.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Vrouwenpolder heeft al sinds de middeleeuwen een magische aantrekkingskracht op mensen en dat waren niet de minsten. Jan van Reygersbergh schrijft in de eerste kroniek van Zeeland (gedrukt in 1551) het volgende: Die keyser Sigismundus met Grave Willem volbrochten haar bevaert die si gelooft hadden onder vrouwen inden polder en dancten God almachtig van dier beneficien ende weldaden. Maar het waren niet alleen de hoge heren die ter pelgrimage trokken, ook vissers uit Bretagne, Spanje en Portugal brandden een kaarsje voor Onze Lieve Vrouwe van den Polder – hertog Philips van Bourgondië offerde zelfs een vetkaars van 100 pond; dat was pas echt vet.  
 +
Het religieuze toerisme draaide allemaal om een schilderij van Maria dat in de kerk hing en waaraan miraculeuze krachten werden toegeschreven – het schilderij werd jaarlijks op 15 augustus tijdens een plechtige omgang door het dorp geparadeerd. In 1572 was het uit met de pret toen een aantal rabauwen uit Veere de kerk beeldstormenderhand nam – het schilderij werd gered en belandde tenslotte in de rooms-katholieke kerk van Middelburg, waar het nog steeds hangt.
  
[[Midgard]] was tussen 1976 en 1997 was gevestigd in een van de mooiste straatjes van de stad, de Kuiperspoort. Juist die locatie maakte het centrum (vernoemd naar Midgaard, de middenwereld bevolkt door de mens, uit de Noordse mythologie) tot wat het was: een prachtig maar weggemoffeld jongerenhol,omringd door de achtertuinen van welgestelde (Middel)burgers.  Achteraf vind ik het knap dat Midgard het zo lang heeft volgehouden op die locatie. Als je ziet wat er in twintig jaar allemaal gebeurde in en rondom het pand op nummer 12 kun je nauwelijks geloven dat de omwonenden de strijd tegen de aanwezigheid van het centrum niet eerder wonnen. Er speelden talloze ruige bandjes, die een al even ruig publiek trokken. Rondom optredens van bands als Tröckener Kecks ging het allemaal nog wel maar er waren ook avonden dat het uit de hand liep, zoals die keer dat de Groningse pretpunkband Boegies Midgard aandeed. Dat mondde uit in een knokpartij waar nu nog over gesproken wordt. En dan waren er ook nog de bezettingen en demonstraties. Aksie, weet je wel? Ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat die initiatieven niet onopgemerkt aan de buurt voorbij gingen. De straatjes zijn smal, in dat gedeelte van de stad.
+
De pelgrims van vandaag hebben weinig weet van Onze Lieve Vrouwe van den Polder en dienen voornamelijk Sunne, de godin van de zon. Er wordt echter ook geofferd, niet in het minst door bovengetekende, aan Tenemit, de godin van het bier – zo heeft het moederhuis vele kamers. De Boekanier aan de Dorpsdijk heeft ook vele kamers, maar toen wij er vorig jaar met Veeredronk op excursie waren, hebben we ons beperkt tot de gelagkamer. Het nachtje over zat niet in de planning –  een taxi bracht ons thuis na nog wat laatste afzakkertjes in de Lamme Goedzak. Lamme Goedzak was dan wel geen boekanier, maar vroeger wel, want in 1976 begonnen Addie en Leen van der Giessen hier de Boekanier om de zaak vervolgens in 1991 te verhuizen naar een pand een eindje verderop aan de Dorpsdijk. Addie en Leen waren ook aanwezig tijdens onze excursie en de mooie verhalen waren niet van de lucht. Addie is een Duvekot,van oudsher de horeca-adel van het dorp, dus dan weet je het wel. Het dorstige DNA van de Duvekot’s kwam al eerder aan de orde in Barcodes, maar om het geheugen wat op te frissen, breng ik hier nogmaals een kleine ode aan café de Koophandel waar de legendarische Willem Duvekot op 93-jarig leeftijd in het harnas het leven liet.
  
Een agent vertelde me onlangs dat er wel degelijk protesten waren van wijkbewoners. Eén buurman belde trouw iedere avond zijn klacht door naar de politie, met als doel het opbouwen van een dossier. In 1997 was het pleit beslecht. Toen moest Midgard verhuizen naar de Herengracht, waar het centrum ook niet welkom was. In Bachtensteene hield het centrum het daarna nog tien jaar vol, maar toen was het einde verhaal: de middenwereld hield op te bestaan.  
+
Met ingang van 1 januari 2009 dragen Addie en Leen de zaak over aan hun kinderen die sindsdien het erfgoed met verve bestieren. Mijn weg voert fietsenderwijs geregeld naar de Boekanier vooral als ik snak naar bier en een praatje aan de bar. Negen van de tien keer herinner ik Björn en Joyce er dan aan dat ze, samen met Pieter van Duinoord, Natasja van Uitspanning Oranjezon en Edwin van de Heksenketel, nog eens een magisch tegenbezoek aan de natte sector van Middelburg zouden brengen – de grote dorst staat me nu al tot aan de lippen.      
===De zware kater van de schone slaapster (Rob 04-04-2014)===
+
===Waarover men wel spreken kan… (Edwin 20-02-2015)===
[[Bestand:Kleverskerke,_tekening_Jan_Bulthuis_ca._1785.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]  
+
[[Bestand:Boertjes_Markt_Jaar_onbekend.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]  
Carl von Clausewitz was een man met een vooruitziende blik. In het zijn klassieker Over de oorlog  poneerde hij de stelling “Oorlog is enkel een voortzetting van de politiek met andere middelen.” Nu is er na de recente gemeenteraadsverkiezingen in Middelburg niet direct sprake van een oorlogssituatie, maar de tactiek van de verschroeide aarde is al ingezet. De handen blijven vooralsnog boven de dekens; het vertrouwen komt nu eenmaal te voet en zoekt zich te paard een goed heenkomen.
+
Als wij met mensen spreken over de handel en wandel van de Walcherse horeca gaat het meestal over de informatie die we wél delen op de websites. Dat we daar zo zorgvuldig als mogelijk mee om proberen gaan stipte ik al eens aan in 'Moordverhalen uit de Walcherse horecageschiedenis' (Barcodes 18 juli 2014). Maar dat we de privacy van mensen respecteren betekent uiteraard niet dat we nooit dromen van een encyclopedie die echt alles in kaart brengt, ook de zaken die het daglicht niet verdragen.
 +
Neem nu alle dwarsverbanden die je zou kunnen leggen op het gebied van relaties en seks binnen de horeca. Als je dat ook in kaart zou brengen en zou koppelen aan alle gegevens over exploitanten, medewerkers en klanten van de horeca, dan zou het verschijnsel ‘ons kent ons’ een compleet andere lading krijgen. Hoe vaak er al grappen over zijn gemaakt aan de bar durf ik niet te zeggen, maar feit is dat veel mensen zich wel iets kunnen voorstellen bij domeinnamen als Veerevoosde.nl. Smullen geblazen! Sommigen beweren zelfs dapper dat ze bereid zouden zijn te betalen, voor toegang tot zulke informatie.
  
Johannes Bredow zat vol vertrouwen toen hij in 1766 voor 50 pond Vlaams een pand kocht aan de Dorpsstraat in Kleverskerke. Hij begon er een smederij die toevallige passanten tevens de mogelijkheid bood tot een natje en een droogje – de herberg met het hoefijzer als het ware. In die dagen was Kleverskerke eigendom van de Middelburgse familie Van den Brande en na een korte periode van zelfstandigheid in de 19de eeuw werd het in 1857 heringedeeld bij de gemeente Arnemuiden. Door een nieuwe gemeentelijke herindeling, ingaande 1 januari 1997,  kwam Kleverskerke opnieuw in Middelburgse handen. Middelburg barstte van ambitie bijna uit haar voegen en was naarstig op zoek naar een even ambitieuze burgemeester.  
+
Maar hoe verleidelijk en smeuïg zo’n concept ook moge zijn: we gaan onze vingers er natuurlijk niet aan branden. Je kunt het gewoon niet maken om openlijk te benoemen wie het allemaal met wie deden. Dat zou je hooguit kunnen rechtvaardigen vanuit de gedachte dat er zo veel mensen zijn die zich ooit bezondigden aan (on-)gewenste intimiteiten op de werkvloeren van de horeca. Ook in de Middelburgse cafés ondervonden we dat laatste letterlijk aan den lijve, toen begin jaren 90 chlamydia wild om zich heen greep. Chlamydia is al jaren de meest voorkomende bacteriële soa in Nederland. De aandoening is weliswaar goed behandelbaar, maar de symptomen blijven soms lang uit, of zijn niet goed herkenbaar. Daarom lopen veel mensen ermee rond zonder het te weten. In De Faam van 26 juni 1996 lezen we dat in 1995 bij 110.000 mensen een soa werd vastgesteld. In 60.000 gevallen betrof het chlamydia.
  
Toen die dat jaar op 1 juni zijn intrede deed kon de toekomst niet meer stuk en leken de bomen tot in de hemel en verder te groeien. Deze nieuwe burgervader – in de volksmond later de Spar van de hoek genoemd – kwam als ridder te paard en zou de schone slaapster die Middelburg in zijn ogen was ogenblikkelijk wakker kussen. De klapzoenen waren niet van de lucht en vrijwel meteen werd Riek Bakker aangezocht om in de voetsporen van Hans Lipperhey en Zacharias Jansen te treden.  
+
Nou, de Middelburgse horeca deed leuk mee, kan ik je wel vertellen. Het begon, zoals zo vaak, met één persoon bij wie de diagnose werd gesteld, en die het fatsoen had dit te melden bij twee dames met wie hij het bed had gedeeld. Die twee lieten zich ook onderzoeken en zagen zich geconfronteerd met dezelfde diagnose. Ook dat duo ging met de billen bloot bij oud-minnaars. Toen ging het opeens hard. Na een paar maanden bleken tientallen mensen het te hebben en al snel werd duidelijk dat lang niet alle escapades even legitiem waren geweest. Man, man, man: het leek wel of iedereen het met iedereen had gedaan. Die barman met die getrouwde klant, zij weer met een andere barman. En zo voort. Het was in feite zo erg dat iedereen er maar wat besmuikt om zat te lachen uiteindelijk. Niemand had er tenslotte blijvend letsel aan overgehouden, en niemand leek van plan om de eerste steen te gaan werpen. Dat was, in tegenstelling tot de genoten seks, wel zo veilig. Inmiddels is het zo lang geleden dat het is verworden tot een mooie anekdote voor bij een biertje, aan de bar. Maar online blijft het een taboe. Of om meneer Wittgenstein maar eens vrij te citeren: waarover men wel spreken kan, daarover kan men niet schrijven.
De koningin van de Kop van Zuid richtte haar verrekijker op Middelburg e.o. en in oktober 1998 zag de “Kwaliteitsatlas Middelburg 2030” het licht. Sleutelwoorden als “masterplan” en “de 10 strategische projecten” zoemden sindsdien als mantra’s door het bestuurlijk- en ambtelijk apparaat, kortom de tale Rieks ging erin als Gods woord in een ouderling. Naast de binnenstad werden ook de omstreken onder de loep genomen en de aanbevelingen daarvoor waren ronduit revolutionair. De tram moest terugkomen in de vorm van een zogenaamd GULT-systeem (Guided Ultra Light Transit) – een soort monorail die als een ring om de Walcherse kust zou worden gelegd.  
 
  
Verder werd er voorgesteld het Veerse Meer uit te breiden in de richting van Arnemuiden en Middelburg – een springerig eufemisme voor een ontpoldering waarvan Kleverskerke het haasje zou worden. Je hoeft niet echt van Lillo te komen om te begrijpen dat die meerwaarde niet aan de Kleverskerkers besteed was. De polsstok van de ambitie bleek echter te kort en de schone slaapster  kreeg een zware kater te verduren; de rest is geschiedenis. De laatste herbergier van Kleverskerke, Jacobus Zwemer, sloot in 1937 zijn deuren en of er ooit nog een herberg komt is het spreekwoordelijke geheim van Johannes Bredow, de smid – wellicht is er eerder een nieuw Middelburgs college.
+
===Twee reebruine ogen keken de jager aan (Rob 13-02-2015)===
 +
[[Bestand:Cafe_de_Jager_Rouaansekaai_1937.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
De Middelburgse kaaien waren van oudsher naast goede voornemens toch vooral geplaveid met herbergen, bierhuizen en logementen. Een wandeling in noordelijke richting vanaf de Nieuwe Haven bood al in de zeventiende eeuw een scala aan mogelijkheden voor de dorstige passant. Niet zo gek natuurlijk, want aan de kaaien was het een komen en gaan van allerlei platbodems en hoogaarsen. De Turf-, Hout- , Londense-, Bier- en Rouaansekaai spreken voor zich  – het is mooi dat de geschiedenis van de stad voortleeft in de straatnamen die ieder een eigen verhaal te vertellen hebben. Ed de Graaf’s prachtige boek d’ Guld Waerelt; De wondere huisnaamwereld van Middelburg is nog steeds een leidraad voor Middelburgdronk bij de verfijning van die verhalen.
  
==Maart 2014==
+
Het verhaal van het pand Rouaansekaai G 115 is er een om in te lijsten. De stadsrekening van Arnemuiden meldt in 1620: Betaelt aan Cornelis Aertsz. Weert in de Florentijnsche lelie tot Middelburch over verscheyden gelagen tsynen huysse met diversche heeren ende andere persoonen noodige affaien vande stadt vertoont – de rekening van de gelagen bedraagt ruim 6 pond Vlaams, zeg maar ruim 18 euro. Na de Florentijnsche Lelie wordt Rouaansekaai G 115 achtereenvolgens het adres van: de Drie Indianen, de Drie Morianen, het Schippershuis, het Rotterdammer Veerhuis, het Rotterdamsch en Goesch Veerhuis, hotel Bal, hotel Hamel, het Zeeuwsch Koffiehuis en café [[De Jager]].  
===De Speeldoos van de Roode Leeuw (Edwin 28-03-2014)===
+
In de Tweede Wereldoorlog wordt het pand Rouaansekaai G 115 verwoest en verliest Jozias de Jager zijn broodwinning. Maar hij heropent in 1952 zijn café op het adres Rouaansekaai  53 – helaas overlijdt hij dat jaar en wordt de zaak voortgezet door zijn weduwe Huberdina en zoon Frans.
[[Bestand:RoodeLeeuwNieuwland_0055.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Als redacteur van een historische website ben je uiteraard blij met alle wetenswaardigheden die je in de loop van de tijd verzamelt, maar er gaat toch niets boven de verhalen die worden verteld door mensen die er zelf bij waren, of die een geschiedenis door en door kennen. Zulke verhalen hebben meer kracht en zijn geloofwaardiger, niet in de laatste plaats omdat ze vaak worden aangevuld met documentatie die mensen zelf hebben verzameld.  Dit ondervond ik ook een paar weken geleden, toen ik op bezoek was bij meneer Bliek uit Nieuw- en Sint Joosland. Zijn dochter had mij op Twitter toevertrouwd dat hij een aardige collectie historisch materiaal over het dorp had aangelegd. Ze zei dat ik hem maar eens moest bellen. Ik zou er vast geen spijt van krijgen, voegde ze er nog aan toe. Spijt was inderdaad wel het laatste waar ik aan dacht, toen ik eenmaal bij haar vader aan tafel zat. Ik zag al snel dat deze man zich al vele jaren had verdiept in zowel de dorps- als zijn familiegeschiedenis en daarbij ook nog de moeite had genomen alles keurig te bewaren in ordners en mappen. Tegenover mij zat een gelijkgestemde, zoveel was wel duidelijk.  
 
  
Het eerste fotoalbum dat hij opensloeg was goed voor ruim een uur gespreksstof. Dat album was namelijk gevuld met afbeeldingen over de geschiedenis van café-restaurant De Roode Leeuw, dat ik zelf vooral kende als de pleisterplaats voor vrachtwagenchauffeurs die het tot een paar jaar geleden was. Nu weet ik dat het zoveel meer was dan dat. De geschiedenis van de zaak gaat terug tot het eerste veer van Nieuwland naar Middelburg, rond 1644. Al in 1788 kreeg het pand een herbergfunctie en in 1822 kwam de zaak in handen van de familie de Vos. Tot op de dag van vandaag zijn zij nog steeds de eigenaars, al verpachten zij het café al sinds de jaren 60. Meneer Bliek vertelde er in geuren en kleuren over. Over de vele vergaderingen van de zogenaamde Polders en over de feesten van de ringrijders. Over de eigen sigarenverpakkingen van de Vos, met daarop een rebus, en over de vele vergunningen die horecaondernemers ook in vroeger tijden al aan moesten vragen. Ik was maar wat blij dat hij een stapel kopieën van zijn documentatie voor me had klaargelegd, want het leek me onmogelijk alles te onthouden.
+
In de volksmond heette het café het Jagertje en werd Frans Sas genoemd; een zweempje François wellicht. Het Jagertje had een klantenkring die vooral bestond uit autohandelaren en zo af en toe een verdwaalde scholier. Bovengetekende dronk er als dorstige RHBS-leerling periodiek een biertje en dat periodieke karakter verdient nadere uitleg. Normaal gesproken laafden wij ons in Seventy Seven, maar die pleisterplaats ging pas om 14.00 uur open dus bij last van vroege dorst werd het de Reutel of het Jagertje. In het Jagertje kon je moeder Huberdina al breiend bij de potkachel uittekenen en ik wenste haar, met mijn brave, reebruine ogen gericht op de bal, altijd beleefd goedemorgen. We dronken flesjes bier, er was geen tap, en hielden ons op de vlakte tot het moment van afrekenen daar was. Op dat moment slaakte er een van ons een luide vloek, wat Huberdina, godvrezend als ze was, in grote toorn deed ontsteken. “Dur uut, Sas, stuur ze dur uut!”, schalde het door en voor de gelegenheid. We moesten vertrekken en hoefden niet te betalen – die truc konden we natuurlijk niet iedere week uithalen, vandaar dat onze gelagen een periodiek karakter hadden. Nadat Huberdina in 1973 was overleden ging het bergafwaarts met Sas tot hij 3 jaar later, zoals een Middelburger dat eens formuleerde, zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten.      
  
Het mooiste vond ik dat Bliek mij ook attributen uit de oude herberg liet zien. Een kleine spoelbak die ik nooit als zodanig zou hebben herkend en een oude koffiekan. Het pronkstuk was een antieke speeldoos, die rond 1900 fungeerde als voorloper van de jukebox. Je kon er voor een cent muziek mee afspelen, afkomstig van een collectie van 12 stalen platen. Zoiets had ik nog nooit gezien en gehoord (het apparaat bleek nog altijd te werken). “Luister maar even, mijn vrouw is toch niet thuis”. Ik moest lachen om die opmerking. Die hoorde je 114 jaar geleden vast ook wel eens, aan de toog van het voormalige veerhuis.
+
==Januari 2015==
===Een Heksenketel in de Koophandel (Rob 21-03-2014)===
+
===Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)===
[[Bestand:Heksenketel.jpeg|miniatuur|rechts|320px|]]
+
[[Bestand:Connie_en_Cees.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]  
Toen Pieter en Monique Duvekot-Klootwijk in 2003 samen met Huibert en Janet Wattel-Duvekot pannenkoekenhuis de Heksenketel aan de Elzenoordlaan begonnen wisten ze wellicht van het stof der eeuwen dat de zaak met zich meedraagt. Die geschiedenis begint eigenlijk in 1773  - in juli dat jaar meldt de Middelburgsche Courant  dat de buitenplaats Elzenoort in de herberg de Oranjeboom in Vrouwen Polder geveild wordt. Dat jaar komt ook een einde aan de 16de eeuwse psalmberijming van Petrus Datheen; in november besluiten de Staten van Zeeland dat alle gereformeerde kerken de nieuwe psalmberijming moeten gebruiken. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want Walcherse bevindelijke boeren als Lourens Ingelse, Cornelis de Korte en Willem Wisse laten dit niet over hun kant gaan – ze gaan soms voor het zingen de kerk uit en protesteren in herbergen als de Oranjeboom tegen deze rekkelijke oekaze. De kwestie escaleert tot in 1778  het zogenaamde Psalmoproer uitbreekt in Vlissingen en Westkapelle. Enfin, uiteindelijk werd het woord niet zo heet geconsumeerd als het werd opgediend en de psalmberijming van Datheen is op Walcheren nog steeds in gebruik.
+
Nu de discussie over nachtvergunningen in Middelburg weer volop wordt gevoerd denk ik terug aan de jaren 80 en 90. Het was toen niet zo dat er veel meer zaken open mochten zijn ’s nachts, maar de etablissementen van toen waren wel iets groter dan de huidige. Zo ook de [[Stadsdanszaal]], die tussen 1989 en 1997 was gevestigd in de Beddewijkstraat, in het pand waar nu podium [[De Spot]] zit. Daar kwamen wij als twintigers graag. Die discotheek richtte zich op verschillende doelgroepen, waardoor het er altijd wemelde van de oude bekenden. Toen het management op zeker moment besloot af en toe zogenoemde Rock Nights te organiseren konden wij ons geluk helemaal niet meer op. Eindelijk een danstent waar je uit je plaat kon gaan op de klanken van Nirvana, Pearl Jam en Stone Temple Pilots! In een discotheek als de Hooizolder werd je zonder pardon naar buiten gedirigeerd, als je daar alleen nog maar aan dacht.
 
 
In 1909, verkoopt de 87-jarige Anthonie van Sorge – kroegbaas was in die tijd blijkbaar een gezond beroep - de Oranjeboom aan Willem Duvekot die zijn zaak de Koophandel doopt. Een journalist van het Zeeuwsch Dagblad brengt in december 1957 een bezoek aan de Koophandel en doet verslag van een partijtje biljarten op de brug, dat  vooral gespeeld werd tijdens een versmakking,waartoe Willem, dan de oudste kroegbaas van Zeeland, hem uitnodigt: “Hij haalde zijn bord-met-cijferputjes te voorschijn en samen hebben we een poosje het spel met de biljartbal gespeeld. Hij won het natuurlijk glansrijk, hoewel lang niet alle ballen in de putjes rolden. Verscheidene keren rolden ze de weg terug zonder bij een winstgevend putje te hebben aangelegd.
 
  
De “oude Willem”, altijd op z’n boers achter de toog, blijft tot 1962 op zijn post; in dat jaar overlijdt hij op 93-jarige leeftijd. Kleinzoon Willem koopt de zaak en wanneer hij het pand in 1977 aan de gemeente verkoopt, verhuist hij zijn café van de Dorpsdijk naar de Elzenoordlaan. Op enig moment verdwijnt de Koophandel van het tableau en reïncarneert als De Polder. Eind jaren ’90 zit er een kapsalon in het pand tot de Duvelkot’s, zoals eerder vermeld, het heft weer in handen nemen. De Duvekot´s zitten dan sinds 1990 ook in Duinoord in Vrouwenpolder en bouwen aan een klein imperium. Jaco Duvekot, broer van Pieter en Janet,  is ook geen vreemde in de Walcherse horeca. Hij had met vader Kees en broer Pieter Strandpaviljoen Breezand en zat een periode in Brasserie Panneke in Middelburg en tot voor kort in de Westkaap in Westkapelle, en nu, als ik tenminste goed ben ingelicht, in de Oase in Domburg. Wat niet des Duvekot’s is kan altijd nog des Duvekot’s worden. In  2010  is er weer een tabula rasa in de Heksenketel en komen Annetien en Edwin Joosse in de zaak – als er maar geen pannenkoekenoproer uitbreekt.
+
De omslag kwam -voor ons boeren- toen de Danszaal zich meer en meer ging richten op het echte danspubliek, naar model van de grote discotheken in België en de Randstad. (Acid-) House was in opkomst en sloeg ook aan in Zeeland. Tijdens het eerste grote feest gingen ook wij helemaal uit ons dak (en dat zonder xtc!) maar we hadden al snel in de smiezen dat je tijdens die avonden weinig anders kon doen dan dansen. Dat was slecht voor de dorst. Omdat je verderop in de straat 's nachts inmiddels ook terecht kon bij de Rooie Oortjes was het pleit snel beslecht: wij kozen voor de kroeg en bezochten de Danszaal alleen nog sporadisch.
  
===Lastig kiezen (Edwin 14-03-2014)===
+
Toch was het juist in die overgangsperiode dat ik één van de meest gedenkwaardige avonden in de Danszaal beleefde. Connie de Lange organiseerde het eerste extravagante evenement in de zaak, onder de naam Hysterical. Toen ze mij vroeg om die avond als 'stagemanager' mee te helpen, twijfelde ik geen moment. Dat leek me een stoere klus. Een beetje helpen met de rekwisieten en opruimen, maar vooral: zorgen dat het de optredende artiesten aan niets zou ontbreken. Een leuke bijkomstigheid was dat Kentucky Martha de hoofdact was. Dat was de artiestennaam van Martin Samson, een oud-klasgenoot van de lagere school, die -inmiddels Amsterdammer- een bescheiden hit had gescoord met het nummer I'm the girl of your dreams.
[[Bestand:Castigat.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Dat er aanstaande woensdag gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden kan bijna niemand ontgaan zijn. De media staan er al weken bol van. Politici met landelijke bekendheid bezoeken opeens provincieplaatsjes, lokale politici komen uitgebreid aan het woord in weekkranten en dagbladen, en op televisie wordt de burger doorlopend op het hart gedrukt om maar vooral te gaan stemmen. Het ziet er namelijk niet al te best voor de verkiezingsopkomst. Volgens peilingen dreigt minder dan de helft van de kiezers te gaan stemmen.
 
  
Ik ben wél van plan om mijn stem uit te brengen maar ik kan niet beweren dat ik dat zal doen vanuit een bepaalde overtuiging. Ik vind het vooral belangrijk dat er tegenstemmen zijn voor al die mensen die dat wel doen. Nu zijn er wel een paar lokale politici waar ik sympathie voor heb, maar het voert me te ver om dat doorslaggevend te laten zijn. Dat je iemand aardig vindt betekent nu eenmaal  niet dat je diens politieke opvattingen ook steunt. En ook als daar wel sprake van is, dan nog kom je vaak bedrogen uit op de langere termijn. Stáát iemand eens voor een thema dat jij zelf ook belangrijk vindt, wordt die persoon later weer gedwongen tot een compromis.  
+
Toen het evenement eenmaal daar was wist ik niet wat ik zag. De tent zat ramvol, met heel veel nieuwe gezichten. Voor mij voelde die avond alsof heel homoseksueel Zeeland opeens uit de kast kwam. Onzin natuurlijk, maar feit is wel dat ik toen voor het eerst mannen en vrouwen zo massaal openlijk zag uitkomen voor hun geaardheid. Ze waren in de meerderheid en genoten daar met volle teugen van. Het was één groot, hitsig feest. Of die avond ook iets heeft betekend voor de acceptatie van ‘de homescene’ in Middelburg durf ik niet te zeggen, maar 20 jaar na dato beschouw ik 1995 nog steeds een beetje als een mijlpaal. Als het jaar waarin de losbandigheid van steden als Amsterdam eindelijk éch was doorgedrongen tot de provincie.
  
Hoe het allemaal werkt in de praktijk zie je goed als je inzoomt op specifieke dossiers zoals, in Middelburg, op de bouwputaffaire, of op de kwestie rondom coffeeshops in de stad. Die dossiers zijn inmiddels zo dik en de trajecten zo langdurig, dat veel mensen niet eens meer weten hoe een en ander (niet) tot stand kwam. Als je er met mensen over praat valt op dat een groot deel van de ergernis hierover geen betrekking heeft op politieke besluiten, maar juist op het uitblijven ervan. Het maakt mensen na tien jaar niet zo gek veel meer uit wat er gebeurt. Ze willen vooral dát er iets gebeurt. Als je daar minstens tien jaar op moet wachten verlies je het vertrouwen in de politiek.
+
===Miene van Bram was een diek van een wuuf (Rob 30-01-2015)===
 +
[[Bestand:Miene_Verhulst_en_Janus_Huibregtse_ca._1935.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Ik voel me, zoals ik al eerder schreef, als geboren Middelburger toch ook een beetje Westkapellaar – zeg maar een butendieker met binnendorst. Zo voelde ik me ook blij toen Adriaan Verhulst in 2006 De Valk aan de Zuidstraat 97 weer een Westkappels gezicht gaf. Dat betekende na tante Sjaan Pekaar, de Van Belzen’s en De Nooijer’s een welkome terugkeer naar de horecaroots van het dorp waarmee de naam Verhulst, evenals Minderhoud en Gabriëlse, onlosmakelijk verbonden is.
  
Vanuit het horecaperspectief legden we voor deze twee thema’s onze eigen dossiers aan, op basis van de berichtgeving in de PZC door de jaren heen. De Krantenbank Zeeland is wat dat betreft een gouden informatiebron. Als je terugleest schrik je. In het geval van de coffeeshops doen politieke standpunten over het gedoogbeleid er niet meer toe. Je leest dat de tegenstanders eerst hebben gekozen voor een harde aanpak, gebaseerd op vermeende overlast, waardoor uiteindelijk alle vier de zaken moesten sluiten. Vervolgens ontstond er een politieke strijd die werd gekenmerkt door het continu uitstellen van besluitvorming. Nu eens een onderzoek, dan weer een inspraakronde, met als gevolg dat echte keuzes steeds ‘over de verkiezingen heen werden getild’. De problemen die daar het gevolg van zijn worden uiteraard ontkend of genegeerd. Als er om opheldering wordt gevraagd verwijst men niet zelden naar politieke voorgangersWat opvalt kortom, is dat de politiek maar al te vaak geen keuzes maakt. Misschien is dat wel de reden dat het voor ons, de kiezers, ook zo lastig is.
+
Het zou mooi zijn als Adriaan Verhulst familie, al was het maar in de verte, van Miene Verhulst is; Miene van Bram voor de goede verstaander. Miene begon haar horecacarrière met echtgenoot Wannes Minderhoud in het tramstation van Sint Janskerke – Wannes was stationschef terwijl Miene de reizigers van een natje en droogje voorzag in de wachtkamer die ook als café dienst deed. In 1913 kwam café De Valk te koop en dat was een gelegenheid die Miene en Wannes niet voorbij konden laten gaan. Een jaar later werd Wannes gemobiliseerd en hij overleed twee jaar later aan een longontsteking of tbc. Miene zette de tering naar de nering en begon kamers boven de zaak te verhuren en zo ontmoette ze Willem van Mill uit Velsen waar ze in 1918 mee trouwde. Zo trouwde Miene dus met een butendieker, maar wel een met een vooruitziende blik. Willem zag mogelijkheden tot expansie; er kwam een bovenverdieping op het pand en De Valk werd een hotel.  
===De grote dorst naar de stamkroeg in Middelburg (Rob 07-03-2014)===
 
[[Bestand:Het_Wapen_van_Zeeland_Markt_Middelburg_ca._1934.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal is een onvolprezen bron waar ik me veelvuldig aan laaf – de roes van ritselende bladzijden maakt  klikkende googelaars tot geheelonthouders. Ik was op zoek naar het woord stamkroeg, maar die samenstelling is te jong voor woorden. Het WNT definieert een kroeg als een herberg van gering allooi, iets wat men nu een bruin café noemt. In de literatuur dook de kroeg voor het eerst op in een gedicht van P.C. Hooft uit de 17de eeuw: “Dus quam ick met mijn kammeraets uyt de kroech, die 't moerjaens hooft hiet.” Middelburg beschikte echter in de 15de eeuw al over herbergen van gering allooi die in gebruik waren als stamkroeg. Zo kwam het gilde van timmerlieden en metselaars samen in De Liebaard aan de Lange Delft – ongeveer op de locatie waar nu Bos Men Shop is gevestigd. De gemeente Middelburg steunde in die tijd nog het vakbondswerk, want de stadsrekening van 1477 vermeldt dat er dat jaar 20 pond Vlaams, 17 schellingen en 6 penningen aan gelag werd betaald.
 
  
Door de eeuwen heen zijn er altijd loten van een zelfder stam geweest die een bepaalde kroeg als hun kroeg zagen. Dat konden politiek gelijkgestemden zijn zoals bijvoorbeeld de patriotten die bijeen kwamen in Het Middelburgsche Koffy Huis op de Balans en waarvan sommigen medio 1787 zwaar te grazen werden genomen door een bloeddorstige horde oranjehooligans. Of biljarters die vanaf de 18de eeuw in sociëteits- en later verenigingsverband hun sport beoefenden en nog steeds beoefenen. De voetballers, als vanouds bierdrinkers bij uitstek, gaven eind 19de eeuw hun eerste rondjes bij de Meelfabriek aan de Kleverskerkseweg en later in de diverse kroegen, clubhuizen en sportkantines.
+
Kunstschilder Charley Toorop had het niet zo op het chique Domburg waar vader Jan zijn domicilie had en daarom nam ze in 1924 een kamer in De Valk. Charley werd er al snel kind aan huis en zij en Miene werden vriendinnen. De voorraadschuur deed dienst als atelier en Westkapellaars als model. Zo ontstond het beroemde schilderij ‘Aan de toog’ met Miene die een biertje tapt en Janus Huibregtse (Jôôs Fret) die wat dromerig voor zich uit staart, maar ook het ingetogen  portret van Miene’s kleindochter Ans Dingemanse. In de loop der jaren kwamen er nog meer bekende gasten in het hotel, zoals burgemeesterszoon en vliegenier Jons Viruly, dokterszoon en dichter Jan Campert,Wim Kan en Corry Vonk.
  
In de 20ste eeuw gingen de Walcherse boerenjongens en –meisjes op Annetje-Lijsjesdag in dracht al zingend Aerem an aerem de Gortstraete in om vervolgens de kroeg in te duiken – die van Westkappel bij Kobus Minderhoud in de Segeersstraat en die van Koukerke in het Wapen van Zeeland op de Markt. Boeren kon je op donderdag schilderen  in de Vriendschap waar je vandaag de dag nog weleens een enclave  bejaarde agrariërs aantreft. De aannemers kwamen in het Nederlands Koffiehuis, waar vaak aanbestedingen plaats hadden, op de Markt,  maar autohandelaren daarentegen hadden hun stamkroeg in het Jagertje, het café van Sas de Jager aan de Rouaansekaai;  toen Sas zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten sloot de zaak. De Reutel in de Stationsstraat is wat dat betreft een verhaal apart, want hier stonden kaaiwerkers, havenarbeiders en ander werkvolk schouder aan schouder met middenstanders, journalisten, beeldend kunstenaars en notarissen. Natuurlijk kiezen mensen ook vaak hun stamkroeg op basis van thuisgevoel c.q. gezelligheid en daarom zullen de stamgasten van Rock Desert op het Damplein zich behoorlijk ontheemd gevoeld hebben toen Rob en Mirna hun deuren enige maanden geleden sloten; een nieuw gezinsvervangend tehuis vinden is immers geen sinecure. Zelf verkeer ik in de luxe van twee stamkroegen: Bar American en Seventy Seven; het kon slechter.
+
Wanneer Willem van Mill in 1930 overlijdt, staat Miene er weer alleen voor; ze gaat echter onverstoorbaar door. In W.O. II gaat de zaak ten onder, maar Miene, de diek van een wuuf dat ze is, komt boven en opent in 1947 het herbouwde De Valk op het huidige adres. Aangezien Miene gezien was in het dorp, liep de zaak van meet af aan als een tierelier. Je kon er bomen aan de bar, biljarten of een kaartje leggen en tijdens de kermis werd er gedanst op levende muziek. Miene doet de zaak in 1953 over aan haar nichtjes Miene en Tiene de Vos – ze overlijdt in 1961 op 78-jarige leeftijd. Als ik nu een kamer neem in De Valk, weet ik zeker dat ik zal dromen van Miene, Miene van Bram.
==Februari 2014==
 
===Een nieuwe lente in het hart van de stad (Edwin 28-02-2014)===
 
[[Bestand:Pottenmarkt_Wafelkraam.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
  
Een maand geleden constateerden we dat 2013 een verschrikkelijk jaar was geweest voor een aantal Middelburgse cafés en restaurants, nu horen we vooral geluiden over nieuwe initiatieven, mooie plannen en samenwerkingsverbanden. Die omslag voelt een beetje als de huidige winter; die plaatsmaakt voor de lente zonder ooit koud geweest te zijn maar ons zal je daar niet over horen mopperen. Laat maar komen dat zonnetje!
+
===Proosten op vakidioten (Edwin 23-01-2015)===
 +
[[Bestand:Azijnfabrikant_Mes.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Over vakidioten kun je van alles zeggen. Ze slaan soms een beetje door. Ze zijn soms misschien iets té specialistisch. Dat beeld klopt ongetwijfeld, maar ik heb toch een zwak voor mensen die ergens écht diep induiken, of die veel tijd stoppen in liefhebberijen, ook als het gaat om onderwerpen die mij persoonlijk wat minder interesseren. Zo zat ik onlangs hardop te lachen toen ik op Facebook een discussie volgde over een oude Middelburgse foto, in dit geval van een kermistafereel. Omdat dit een evenement is dat raakvlakken heeft met de geschiedenis van de horeca, volgde ik de dialoog. Iemand stelde dat de foto van een bepaald jaar was. Die vergat echter dat de ander Peter Lenting was, een echte kermisfanaat. Die gaf al vrij rap uitsluitsel over de werkelijke datering:  “Even op de computer gekeken , en ik kan nu met een gerust hart een positief antwoord geven. Deze foto is uit het jaar 2008, het 2e jaar dat de No limit in Middelburg op de kermis stond. 2007 het eerste jaar. Daarna 3 jaar de booster van Ordelman , toen 1 jaar de booster die nu van Spelbrink is (ipv de aangekondigde Booster Maxx van Ordelman) en de laatste 2 jaar de Booster Maxx.” Zo'n reactie vind ik dus prachtig. Het verraadt de passie van deze man.  
  
Het interessantst zijn de ontwikkelingen op de Pottenmarkt, een pleintje met een lange horecageschiedenis. Daar gebeurt opeens van alles. Op Valentijnsdag werd café Die Lange geopend, in het pand waar voorheen De Prinse van Oranje was gevestigd. In diezelfde week kregen de nieuwe eigenaars van het monumentale pand op de hoek met de Langeviele de sleutels overhandigd, waarna zij voortvarend aan de slag gingen met een grootscheepse verbouwing. Weer een week later werd bekend dat café De Herberg was verkocht, aan twee medewerkers van café Seventy-Seven. Normaal gesproken valt dat niet in de categorie groot nieuws maar op de Facebookpagina van Middelburg Dronk brak de aankondiging records: het bericht werd binnen een dag meer dan 10.000 keer bekeken en voorzien van talloze ‘likes’ en reacties. Het zijn blijkbaar ontwikkelingen die opzien baren.
+
Toon Franken, medewerker van het Zeeuws Archief, en co-auteur van het prachtboek Hop en Gerst veredeld, is ook een vakidioot. Dat zie je onder meer terug in zijn hobbyproject Briefhoofden en reclameafbeeldingen. Toon doet ook acquisitie van collecties bij het Archief en krijgt regelmatig dingen in handen die niet in aanmerking komen om te worden bewaard door het archief (daar moet nu eenmaal streng geselecteerd worden), maar die wel verdomd interessant kunnen zijn voor onderzoekers, zowel de professionals als de amateurs.
  
Hoe het geheel er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. Het concept van [[De Zaak (1)]] (voorheen ’t Geintje) blijft een verrassing tot de opening medio maart, terwijl de nieuwe eigenaars van de Herberg hebben besloten pas te zullen gaan verbouwen na de zomer. Tot die tijd krijgt de zaak een vrije invulling, waarin veel mogelijk is. Opvallend in de gesprekken met de ondernemers is echter de bereidheid tot samenwerking. Iedereen die aan de Pottenmarkt is gevestigd zie iets in een plein waarop de terrassen als het ware met elkaar versmelten. Bestaande zaken als [[De Vliegenier]], [[Vriendschap]] en Expresszo ook. Dat is precies wat een stad nodig heeft. Samenwerking heeft nu eenmaal een positievere uitstraling dan onderlinge strijd.
+
Ik herinner me nog dat Toon de nota's waar de briefhoofden van afkomstig zijn, net bemachtigd had. Ik geloof dat hij ze vond in een paar dozen van een oude oesterleverancier in Yerseke. De dozen roken zelfs nog een beetje naar vis. Ik denk dat veel archivarissen de dozen, met inhoud en al, zonder meer zouden hebben weggegooid. Toon niet. Veel van die oude briefhoofden zijn namelijk niet alleen buitengewoon fraai, ze bevatten ook veel waardevolle informatie over de afnemers. Winkeladressen, persoonsnamen; details die je elders niet vindt.  Voor projecten als Middelburg Dronk en Wij zijn De Stad zijn het zonder meer waardevolle gegevens. Voor Toon voldoende aanleiding om de documenten in zijn vrije tijd in te scannen en voorlopig in alfabetische albums te ontsluiten via Facebook. Dat platform heeft met de duurzaamheid van archieven uiteraard niet veel van doen, maar het is honderd keer beter dan het zomaar weggooien van deze pareltjes.
  
Ook mooi is het feit dat de plannen van de Gemeente Middelburg naadloos aansluiten op de ontwikkelingen op de Pottenmarkt. In december zag ik in café [[Hildernisse]] een presentatie van de plannen voor Plein 1940. Als het meezit wordt dat plein dit jaar nog getransformeerd tot een autovrij geheel met veel groen en genoeg ruimte om te zitten en te keuvelen. Diagonaal over het plein zou een wandelroute moeten komen, die loopt vanaf de winkel van BoMont tot aan de Korte Geere. Op de kop van dat straatje wordt de Geerepassage verbouwd tot [http://www.heindeenvers.nl Heinde en Vers], een versmarkt met veel ruimte en licht, die de ambachtelijke producten van circa tien Zeeuwse ondernemers onder één dak zal brengen. Ook daar komt nieuwe horeca.  
+
Het is een vorm van liefde voor het vak, die me doet denken aan fultonhistory.com van [http://www.edwinmijnsbergen.nl/2013/03/de-kracht-van-de-amateur-hoe-een-man-22.html amateur Tom Tryniski]. Op die lelijke website heeft één man in zijn vrije tijd meer dan 29 miljoen (!) Amerikaanse krantenpagina’s ontsloten, die hij zelf digitaliseerde met een eenvoudige scanner. Daar kan de Krantenbank Zeeland (iets meer dan 2 miljoen pagina’s) nog een puntje aan zuigen.
  
Als je even uitzoomt zie je dan opeens een heel ander stadshart, vol interessante kansen, oprechte initiatieven en leuke dwarsverbanden. Dat stemt niet alleen hoopvol en enthousiast; het maakt ook dat je een pluim wilt geven. Aan de ondernemers én aan de gemeente. Alleen op deze manier krijgt een stad de allure die het verdient en verandert een tijdperk van verschrikkelijk in verschrikkelijk mooi. Daar kun je toch alleen maar blij van worden?
+
https://www.facebook.com/Briefhoofden
 +
===De geest waait koele blondes in Westduin (Rob 16-01-2015)===
 +
[[Bestand:1950_Huvers.png|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Binnenkort gaat bovengetekende met makker Edwin op excursie naar Golden Tulip Strandhotel Westduin om de niertjes e.d. van het hotel eens te proeven. We hebben een afspraak  met eigenaar Eef Izeboud jr. om de geschiedenis van Westduin nader te beschouwen. De geschiedenis begint in 1926, het jaar waarin François en Adriana Huvers een theeschenkerij openen op het adres Westduin 1 Koudekerke. Twee jaar later krijgt de zaak verlof voor den verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank – een borrel was nog niet aan de orde. Eerst draagt de zaak de naam paviljoen Westduinen wat via pension Westduinen c.q. pension Westduin evalueert naar hotel-pension-restaurant Westduin in de jaren ’50.  
  
===De Barbier van Bekerke (Rob 21-02-2014)===
+
In de volksmond ging men echter niet naar Westduin, maar naar Huvers; de eigennaam was soortnaam geworden. François en Adriana Huvers hadden twee zonen, Frans en Sjaak, die de horeca al jong in het bloed zat. Aangezien de zaak van hun ouders bijna recht tegenover de duinovergang lag, verkochten ze in hun kinderjaren al limonade en snoep op het strand. Het was dus niet meer dan logisch dat de familie Huvers in 1931 een consumptietent op het strand begon; het huidige Strandpaviljoen Piet Hein. In 1939 nemen Frans en Sjaak de zaken van hun ouders over en zij blijven in Huvers tot 1982. 
  
Een echte Bekerkenaar  zal je enigszins geamuseerd aankijken als je met hem een afspraak wil maken in café Juliana. “Bij Sies bedoel je?”, is dan met een zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het antwoord, want de Bekerkenaars spreken nog steeds hun eigen taal. Sinds nonkel Sies en tante Marie Herwegh-Simpelaar op zaterdag 13 september 1958 het café  overnamen van Janis Simpelaar, doet Juliana in de daarop volgende jaren geleidelijk troonsafstand ten gunste van Sies. Het café aan de Dorpsstraat beschikt over een rijke geschiedenis en heet van 1901 tot 1950 in dat jaar verandert Simpelaar de naam – Wilhelmina; de oranjekoorts zat er in Bekerke al vroeg in.  
+
Eef Izeboud sr. wordt in 1982 de nieuwe eigenaar van hotel-pension-restaurant Westduin, maar het is hem eigenlijk meer om de locatie c.q. de grond te doen, want hij, oud-bedrijfsleider van het Vlissingse Strandhotel, heeft een ander, meer toekomstgericht concept voor ogen. Huvers gaat tegen de vlakte en uit de as herrijst twee jaar later het Westduin Budget Hotel. Izeboud sluit in 1988 een franchiseovereenkomst met de Golden Tulip-keten om vanaf 1992 weer onder eigen vlag te varen. In 1998 wordt Izeboud ook eigenaar van Strandpaviljoen Piet Hein dat gerund wordt door zoon Eef. Piet Hein wordt twee jaar later alweer van de hand gedaan, want een andere zilvervloot wenkt aan de horizon in de vorm van een nieuwe franchiseovereenkomst met Golden Tulip. Zonen Eef jr. en Jules komen in 2002 het managementteam van het hotel versterken een vergelijking met de gebroeders Huvers is snel gemaakt.  
  
De transformatie van Wilhelmina naar Juliana markeerde tegelijkertijd de transformatie van het oude- naar het nieuw gebouwde pand waar het café nu nog steeds in gevestigd is. In het oude pand (verwoest in W.O. II) zat al een herberg in 1730, het jaar waarin Tobias de Potter zich in het dorp vestigt – hij is naast herbergier tevens chirurgijn, barbier en haarsnijder.  
+
De kastelein van de tijd heeft soms een zuinige hand van schenken die voorbij gaat aan de menselijke maat. Op 11 januari 2005 overlijdt Eef Izeboud sr. op de veel te jonge leeftijd van 60 jaar. De geest moet waaien, muntte Johnny “the Selfkicker” van Doorn in 1977 en ik ben er zeker van dat de geest van Eef sr. dat nog steeds in Westduin doet. Zijn gedachtegoed en vooruitziende blik gedijen in vruchtbare aarde, want ook zijn zonen zat de horeca al jong in het bloed. Ik ben benieuwd of de toekomst nog verrassingen in petto heeft voor Huvers en zal dat ongetwijfeld binnenkort horen. Het lijdt geen twijfel dat Edwin en ik bij onze excursie niet op een droogje zullen blijven zitten en zo zal het in Westduin wellicht koele blondes waaien.  
  
De Potter sluit in 1734 een contract met de kerkenraad van Bekerke waarin hij belooft voor 7 pond Vlaams per jaar alle armlastigen van het dorp “’t zy groot of klein, jong of oud, te cureeren of genezen alle ziektens, krankheden, wonden en breuken aan eenige Ledematen des Lichaams, dat God verhoeden wil, en verder den baardt te scheeren van alle manspersonen, die op den armen zijn vervallen, haar hayr te snyden, alsmede van alle kinderen, die op onze armen zijn vervallen.”  Daarbij ontving De Potter extra geld, wanneer hij patiënten visiteerde die meer dan een uur gaans van het dorp woonden – kilometervergoeding of rekeningrijden avant la lettre dus. De barbier van Bekerke kreeg op een gegeven moment een conflict met de kerkenraad, omdat zijn herberg ook op zondag geopend was – de god Bacchus op de dag des heren dienen was in de 18de eeuw voor de bevindelijken ook al een heikel punt.
+
===Muziek in het park, herrie in het hospitaal (Edwin 09-01-2015)===
 +
[[Bestand:Gasthuis_Noordpoortplein_Middelburg_1970.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Op zaterdag 17 januari a.s. wordt in verschillende cafés rondom de Middelburgse Vlasmarkt het benefietfestival ‘Speel de armoede uit Zeeland’ georganiseerd. Het is bemoedigend om te zien dat zo’n evenement op poten wordt gezet maar als ik eerlijk ben vond ik het nog interessanter om te zien hoe dat gebeurde. In het najaar zag ik op Facebook de eerste berichten opduiken, van een café-eigenaar die vond dat er iets gedaan moest worden voor Zeeuwen die onder de armoedegrens leven. Een paar weken later zag ik dat hij een paar gratis bands had weten te strikken. Toen volgde er opeens nog een café dat mee wilde doen, en toen nog één. Vervolgens werden er ook weer nieuwe namen van artiesten gepresenteerd. Het eindresultaat is dat er naast vier sponsors acht horecagelegenheden meedoen, waar die dag achttien bands en artiesten zullen optreden. Zelfs die goeie ouwe George Baker wipt even aan in de hoofdstad.
  
In de 19de eeuw fungeerde de herberg – zoals dat op meer dorpen in het hart van Walcheren voorkwam – ook als gemeentehuis; verschillende advertenties uit die periode spreken afwisselend van stadsherberg, gemeenteherberg of gemeentehuis. Zoals eerder vermeld krijgt het pand pas in 1901 een naam als Willem Corbijn er zijn café annex winkel Wilhelmina opent. In 1955 strijken Sies en  Marie Herwegh uit St. Jansteen op Walcheren neer om  een strandtent in Valkenisse over te nemen  die Sies in een interview uit de PZC van 25 mei 1975 omschrijft als “een royaal konijnenhok”. In 1958 nemen ze ook café Juliana over – hun  dorpsgenoten kijken eerst de kat nog een beetje uit de boom, maar schoorvoeten verandert al snel in de deur plat lopen.  
+
Allemaal samen, voor het goede doel: dat kan toch alleen maar een succes worden? En zelfs als het een bescheiden succes is: dan nog is het toch prima? Misschien is het wel de kiem voor een jaarlijks terugkerend festijn. Zo zijn veel festivals op Walcheren immers ooit begonnen. In 1994 had nog niemand gehoord van Surrender Hrieps, nu is het een begrip. In de geschiedenis van festival Rhythm 'n' Booze (1980-1988), op Vlissingendronk.nl, zie je die jaarlijkse groei ook. En zo had Middelburg er ook een paar, van Hofpop in de jaren 80 tot Southpark nu. Ik vind het héérlijk om de foto’s van toen weer eens te bekijken en om de bijbehorende verhalen nogmaals te lezen, zeker als het gaat om festivaloptredens waar ik zelf ook bij aanwezig was.  
  
Hoewel nonkel Sies en tante Marie de 21ste eeuw niet hebben mogen meemaken, zijn zowel die eerste strandtent, Paviljoen Valkenisse, als café Juliana  nog steeds des Herweghs – hun  kinderen Adrie, Leo en Tilly bewaken het erfgoed. Je hebt geen Bob nodig als je naar Sies gaat – de bushalte lonkt naast de deur.
+
Het is desondanks een Middelburgs festival van kort voor, en van kort na mijn geboorte dat het meest tot mijn verbeelding spreekt: ‘Music in the park’, in 1970 gehouden op het Molenwater, in 1971 in Park Toorenvliedt. Vooral van die tweede editie zijn veel beelden bewaard gebleven. Het zijn foto’s in de sfeer van het legendarische Woodstock en Holland Pop Festival in Kralingen. Muziek, vrijheid, liefde en drugs. Dat werk. Dat er ook opnames werden gemaakt voor het VPRO-programma Campus maakt het totaalplaatje extra indrukwekkend. Daar gebeurde wat! Van de optredens een jaar eerder hebben we nauwelijks beeldmateriaal, maar de knipsels uit de PZC van dat jaar spreken boekdelen. Jongerencentrum [[De Beuk]] organiseerde het festival toen voor de eerste keer en had de band ‘Man’ als hoofdact geprogrammeerd.  
===Knokken met scherpe piepers (Edwin 14-02-2014)===
 
[[Bestand:Korte_Noordstraat_1890-1900.jpg|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Je hoort mensen het wel eens verzuchten: ‘Dat het zo vaak raak is tegenwoordig, en dat de wereld met de dag gewelddadiger wordt.’ Soms gaat iemand zelfs zo ver te stellen dat er tegenwoordig veel sneller naar wapens wordt gegrepen dan vroeger, als er wordt gevochten. Als je kijkt naar al die kiekjes van vroeger ben je geneigd het te geloven. Je ziet immers vooral poserende mensen en lieflijke taferelen. Als je echter wat dieper in de krantenarchieven duikt leer je dat de schijn bedriegt. Vroeger ging het er minstens net zo ruig aan toe als nu, misschien nog wel veel ruiger.
 
  
Neem nu dat bericht in de Vlissingse Courant van 9 maart 1892. Er wordt melding gemaakt van “Vlissingsche jongelui die er vermaak in schijnen te hebben Zondagsavonds de boel op te scheppen in Middelburg”. Tot zover niets nieuws, maar de krant vervolgt: “Ze maken dan lawaai, zoeken ruzie in de kroegen en worden ten laatste handgemeen, waarop sommigen hunner zich reeds voorbereid hebben, door ijzeren staven bij zich te steken, die zij door middel van een touw aan den pols bevestigd in hun mouwen verborgen houden om ze bij vechtpartijtjes te gebruiken.” De toevoeging dat het ‘de politie gelukte de belhamels beet te krijgen’ geeft het bericht nu een onschuldig karakter, maar reken maar dat er gewonden vielen door die ijzeren staven. Het escaleerde flink, daar in de Gravenstraat.
+
Maar zoals de krant een dag later nuchter vaststelde ontbrak de ‘volumefunctionaris’ van de gemeente die dag. De geluidsman zag daarop zijn kans schoon, met als gevolg dat het nabijgelegen Gasthuis vanwege de herrie had overwogen afdelingen te ontruimen. Projectleider Burny Bos van de Beuk verzachtte de pijn achteraf ietwat door de afdelingen bossen bloemen te sturen, maar andere klachten wees hij van de hand. De enige rommel die volgens hem was achtergebleven op het Molenwater bestond uit briefjes die waren uitgedeeld door Jehovah’s Getuigen. Briefjes met de tekst “Bent u wel gelukkig?Maar dat was iedereen al, volgens Bos. Daarom waren die briefjes achtergebleven.
  
Nog gekker is het bericht in de Middelburgsche Courant van 16 januari 1919. Na een feestje in het café het [[Maastrichts Bierhuis]] op de Dam kreeg een groep dronken soldaten onderling ruzie op straat, waarbij messen werden getrokken. Naar een oproep van de politie om zich te verspreiden werd niet geluisterd. De politie trok daarop de sabel, waarna, zo schrijft de journalist, ‘vele zeer harde klappen vielen’. Daar bleef het niet bij. Een paar soldaten dreigden dat zij ‘scherpe piepers’ zouden gaan halen en voegden daad bij woord. Niet veel later werden er bij de Concertzaal inderdaad zeven schoten gelost. Of daar ook gewonden bij vielen wordt niet vermeld, maar dat het géén lieflijk tafereel was staat vast.
+
[http://middelburgdronk.nl/wiki/De_Beuk/fotos Foto's De Beuk] 
 +
===Doorzakken als de krant gezakt is (Rob 02-01-2015)===
 +
[[Bestand:Metropole_ca._1959.PNG|miniatuur|rechts|320px|]]
 +
Vanmiddag ga ik naar de nieuwjaarsreceptie van mijn stamkroeg [[Bar American]] in Middelburg, maar of ik een glas met een journalist van deze krant zal heffen is twijfelachtig – dat is weleens anders geweest. In de jaren ’60-‘80 bijvoorbeeld, toen Jacques Cats en Peter Verhage in de huidige Drukkery zetelden – Kees Cijsouw zat in Goes – bezat men een dorst die niet alleen op scoops gebaseerd was. Het barretje dat Cees Mulder in de krochten van Sint Joris, nu de Bommel, had gemaakt was een trefpunt, evenals de Reutel en Damzicht. In dat laatste café kwam ik vaak, de RHBS was vlakbij, en ik heb er vaak gedamd met  Jacques Prince. De RHBS bleek later een broedplaats voor journalisten  – ik heb de schoolbanken gedeeld met o.a. Hans Laroes, Cees Maas, Redmar Kooistra, Oscar Garschagen en Theo Richel.  
  
Als derde en laatste voorbeeld een bericht uit de Zierikzeesche Nieuwsbode van 28 april 1869. Daarin wordt geschreven over een groep van wel 600 jongens op de Markt in Middelburg, die met ernstige vechtpartijen ‘de geheele stad in opschudding brachten’ en die avond een krijgsman half dood sloegen met een wandelstok. Deze raddraaiers zongen doorlopend [http://www.middelburgdronk.nl/wiki/De_Nieuwe_Verwachting ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Waar zijn de meisjes van Perdamme gebleven?”] De heren waren boos over de sluiting van een ‘rendez-vous’ in Perdamme (het huidige Brigdamme) en de ondervraging van 22 ‘fatsoenlijke burgerdochters’ door de politie. Dat het ging om de sluiting van een illegaal bordeel laat zich makkelijk raden.
+
In het barretje van Sint Joris legden Andreas Oosthoek en Wim Riemens ook weleens aan, meestal in het gezelschap van vriend Ko van Liere die een kledingzaak in de Lange Delft had. Ruben Oreel, die dit jaar zijn 35-jarig jubileum als PZC-fotograaf viert, kwam in de Zanzibar, dat legendarische knijpje in het Kerspel waar ik mijn eerste blowtje rookte. De absolute nadronk genoot men op laatste benen in [[Don Quichotte]], nu La Piccola Italia, of [[Chez verre d'or]], nu [[Underground]].  
  
Het nieuws van weleer leert je keer op keer dat sommige dingen van alle tijden zijn. Gewapende knokpartijen dus ook. Dat dit soort nieuws ons lang niet altijd bereikt wist de journalist van toen ook al. Hij sluit af met de woorden:
+
Ook Vlissingen, de krant hield kantoor in de Walstraat,  had zo zijn zaken waar men  aanschoof. Schuin over de burelen – die jaren lang werden schoon gehouden door beeldend kunstenaar Herman Goetheer – was Metropole, nu de Hoppit, dat café Stouthart genoemd werd naar de eigenaar of Tijger Annie omdat Stouthart’s dochter soms in een pantervelletje gekleed ging. In Metropole waren naast Andreas Oosthoek, William Rothuizen, Hans Verhagen, Hans “Tube” Hubregtse en Rob van Hoek kind aan huis. Atlanta, Zaal voor echte Vlissingers, was ook een vaste stek en daar haalden latere wethouder Willem Wisse, Dick Faber en Adrie Schreurs vaak een neutje; later verkaste men naar de Concurrent in het Groenewoud. Op de hoek van het Groenewoud en de Wilhelminastraat was café de Wijnberg, de vaste hangplek van sportjournalist Joop van den Berg die er veelvuldig van acquit ging.  
  
''Wat daar verder is geschied,
+
Als de krant gezakt was, kon het weleens gebeuren dat men behoefte aan een slaapmutsje had. Men liep naar Astoria of La Cave of  ging per Kever c.q. Kapitän Mobylette naar de Vic waar de Bostella soms welig tierde; anderen verkozen dan weer Brit of het Strandhotel als doorzaklocatie. In die tijd was je eigenlijk 24 uur per dag journalist – het nieuws lag op straat en in de kroegen te vondeling – wat niet echt bevorderlijk was voor de gezinssituatie. Er kwam pas verandering in die situatie toen er een CAO werd aangenomen waarin de werktijden en het toezicht daarop waren geregeld. De tijd van toen is achterhaald en de krant is al lang geen meneer meer. De broodletter van nieuwe broodheer Van Thillo laat zich vooralsnog raden. Ik hoop dat hij de krant niet laat zakken – mazzel en broge PZC.
Weten alle menschen niet''
 
 
 
===De weg naar het tafellaken (Rob 06-02-2014)===
 
[[Bestand:Opening_Fietsenwinkel_de_Pree_naast_Alassio.JPG|miniatuur|rechts|320px|]]
 
Het valt moeilijk te achterhalen door wie en wanneer het woord horecabaron werd gemunt – het was er op enig moment en duikt sindsdien frequent op in de media. De eerste horecabaron in Middelburg was eigenlijk Le Baron Chassé, een logement dat begin negentiende eeuw gevestigd was in de Gortstraat, maar deze edelman voldoet niet aan het criterium en is wellicht stof voor een andere column. Van Dale geeft aan dat een baron, als tweede lid in een samengesteld zelfstandig naamwoord, een economisch machtig man is op het door het eerste lid genoemde terrein. Wanneer die economische macht vertaald wordt in het bezit van een behoorlijk aantal zaken, wat nu vaak het geldende criterium voor een horecabaron is, dan kan Middelburg door de eeuwen heen bogen op nogal wat horecabaronnen. In de negentiende eeuw waren dat Leendert Munter – hij had het Bierhuis Herenstraat en zat verder in Even Buiten, Minderhoud, Het Oude Hof van Zeeland en De Witte Leeuw – en Franciscus Gerardus Oudens die de scepter zwaaide in het Huys van Domburgh, St. Joris, Het Wapen van Rotterdam en Het Zeeuwsche Bierhuis. Aangezien lijstjes, tegenwoordig net zo populair als mooie meisjes, per definitie saai en plat getreden als een oud trappenhuis zijn, lijkt het me beter om er een horecabaron uit te lichten.
 
 
 
In de jaren vijftig van de vorige eeuw had Adrie de Pree een motor- en rijwielhandel in de Zusterstraat in Middelburg. Aangezien hij een vriend van mijn vader was, heb ik menig verjaardagsfeestje bij oom Adrie en tante Fien gevierd zoon Ad was een leeftijdsgenoot en vriend van het eerste uur. Adrie dacht wat je nu branche overstijgend zou noemen en zag de mogelijkheden die de horeca bood. In vier maanden tijd verbouwde hij een onbewoonbaar verklaard pand aan de Nieuwedijk in Vlissingen en op 9 december 1960 opende daar de Anja Bar.
 
 
 
Toen  bakker Van der Welle, die mijn kinderhand veelvuldig met boluspruum gevuld heeft, zijn zaak in de Zusterstraat in 1964 te koop aanbood, hoefde Adrie niet lang na te denken en schafte het erf van zijn bijnabuurman aan. Nog dat zelfde jaar opende hij de Alassio bar in het pand; de start van zijn Middelburgse baronie was een feit. Aangezien de familie Van Hese in de jaren zestig bijna iedere zomer in Varigotti aan de Ligurische kust kampeerde, werd er op verzoek van Adrie een keur aan parafernalia aangeschaft van [[Alassio]] en San Remo – we waren er immers toch. In vijf jaar tijd werd Adrie eigenaar van nog vijf zaken in Middelburg, te weten de [[San Remo Bar]] en [[Old Dutch]] aan de Pottenmarkt, de [[Amigo-bar]] in de Reigerstraat, de [[Palladium-bar]] aan het Kerspel en [['t Sincken Tooghje]] (de Zinkenbak voor intimi) in de Beddewijkstraat. Vanzelfsprekend zijn er nog horecabaronnen geweest en zullen er wellicht nog horecabaronnen komen. Hun economische macht c.q. de kwantiteit van het aantal zaken wordt echter in hoge mate bepaald door de vraag of ze het servet ontgroeien op weg naar het tafellaken.
 
 
==Archief Barcodes==
 
==Archief Barcodes==
 
Meer columns zijn te vinden in [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief het Barcodes Archief]
 
Meer columns zijn te vinden in [http://middelburgdronk.nl/wiki/Barcodes_Archief het Barcodes Archief]
 
==Bronnen==
 
==Bronnen==
 
* Foto's: [http://beeldbank.zeeuwsebibliotheek.nl Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek], [http://www.zeeuwsarchief.nl/onderzoek-doen/beeldmateriaal Zeeland in Beeld Zeeuws Archief], diverse particuliere bronnen op Middelburg dronk
 
* Foto's: [http://beeldbank.zeeuwsebibliotheek.nl Beeldbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek], [http://www.zeeuwsarchief.nl/onderzoek-doen/beeldmateriaal Zeeland in Beeld Zeeuws Archief], diverse particuliere bronnen op Middelburg dronk

Huidige versie van 3 jan 2016 om 12:27

Rob en Ed PZC 06122013.jpg

Barcodes: Columns van Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen in de PZC

Tussen 6 december 2013 en 20 mei 2015 verscheen in de PZC wekelijks de rubriek Barcodes, waarin Rob van Hese en Edwin Mijnsbergen verhalen over de geschiedenis en de actualiteit van de horeca op Walcheren, op basis van de websites Middelburgdronk.nl, Veeredronk.nl en Vlissingendronk.nl. Een week na publicatie in de krant werden de bijdragen ook hier verzameld. Oudere Barcodes zijn terug te vinden op de archiefpagina. Vanaf eind juni 2015 zullen de columns verschijnen in De Middelburgse & Veerse Bode, onder de naam Kroegpraat.

Mei 2015

Veldonderzoek naar Veldzicht (Rob 20 mei 2015)

Soms gaat er om een onverklaarbare reden iets aan je voorbij en verdwijnt een snipper informatie in de prullenbak van het geheugen. Zo ontsnapte het feit dat Rob Akkerdaas zo’n twee jaar geleden zijn bar American Trash opende volledig aan m’n aandacht. Natuurlijk is deze fout rechtgezet en prijkt American Trash sinds kort op www.veeredronk.nl, maar het adres, Singel 12, riep vraagtekens bij me op, vraagtekens die vroegen om nader veldonderzoek; vorige week maandag fietste ik derhalve naar Domburg. Eenmaal ter plaatse veranderde het vraagteken in een uitroepteken, want American Trash bleek een opvolger te zijn van café Veldzicht dat vroeger zijn ingang aan de Stationsstraat had; een ingang die nu aan de Singel zit. Ik kan me Veldzicht nog goed herinneren uit mijn vlegeljaren, maar de herinneringen van Jaap Labrujere – beschreven in zijn prachtige “De Domburgse caféhouders in de twintigste eeuw 1930 - 1970.” – zijn toch van een ander, hoger kaliber. Jaap heeft namelijk een tijdje bij zijn oba en opoe Leunis Maas en Janna Schoonenboom, die 31 jaar in Veldzicht zaten, gewoond en weet nog als de dag van gisteren dat boven een café wonen nachtrust kost. Afijn, hij kan het beter vertellen dan bovengetekende dus daarom volgend citaat: “Soms als ik op bed lag en weer eens wakker was geworden omdat de klanten ouwerwesse aan het zingen waren, heb ik dat zingen vaak verwenst. Mijn slaapkamer was namelijk recht boven den toog, tegen de muur van de buren (familie Verhage / ‘t Vroagje). Nu vind ik het prachtig als ik deze liederen hoor. En vreemd genoeg gaan mijn gedachten dan naar die tijd terug. Ik hoor dan nog die typische stemmen van de lange Chris (bulderen) Jan de Meijer (hoog) , Pieter Klopmeijer (sparren) , mijn oba Leus (zwaar / bas) enz….enz….enz……”

De ouders van Jaap, Jan en Koos Labrujere-Maas, kwamen in 1960 in strandpaviljoen Het Westerstrand dat ‘’in elkaar werd getimmerd” door oba Leus Maas die tijd genoeg had, want hij had twee jaar daarvoor Veldzicht over gedaan aan zoon Kees. De horeca werd Jaap dus met de papfles ingegeven en later werd de pap vervangen door bier, want de houdbaarheidsdatum van pap verstrijkt nu eenmaal na verloop van tijd.

De maandagmorgen is een stiefkind, ergo waren zowel American Trash als het ertegenover staande Tramzicht gesloten en diende ik mijn dorst elders te hoeden. Ik besloot het nuttige aan het aangename te paren en er nog een schepje veldonderzoek bovenop te doen. Dronkmakker Edwin Mijnsbergen wijdde recentelijk een Barcodes aan het fenomeen van het Chinees-Indische restaurant en ik besloot de proef op de som te nemen bij China Garden in de Weststraat die helaas pas om 16.30 uur open ging. Uiteindelijk belandde ik op het terras van De Visbar aan de Ooststraat voor de morgenkoffie. Het eerste biertje wenkte aanlokkelijk, maar mijn Blookertijd ligt toch wat later op de dag. Vroeg offeren aan Bacchus leidt niet onvaak tot het kwijt raken van het noorden, dus koffie, want te veel ogen gericht op Kwatta.

Zuipketen kun je maar beter niet verbieden (Edwin 15 mei 2015)

Zuipketen zijn weer volop in het nieuws. Hoeveel er precies van zijn in Nederland weet niemand, maar het moeten er honderden of misschien wel duizenden zijn. Gemeenten weten vaak af van het bestaan van de keten (die ook wel drankhokken worden genoemd) maar kiezen in veel gevallen voor gedogen. De staatssecretaris van Volksgezondheid wil dat daar verandering in komt. Hij schreef vorige week aan de Tweede Kamer dat gemeenten krachtig zouden moeten optreden tegen deze illegale bars, omdat het alcoholgebruik onder jongeren er zorgelijk kan zijn. Veel gemeenten zeggen op hun beurt geen beleid op de keten te voeren zolang die geen overlast veroorzaken. Dat er ook in Zeeland zuipketen zijn te vinden is algemeen bekend. De PZC schreef in mei vorig jaar al dat horecaondernemers in onze provincie er soms last van hebben, met name in landelijke gebieden zoals Reimerswaal, Tholen en West-Zeeuws-Vlaanderen. Mensen vragen ons regelmatig of dit ook geldt voor Walcheren. Ons antwoord daarop is altijd hetzelfde: “reken maar!” Dat leidt bijna altijd tot vervolgvragen. “Maar waar dan? Hoeveel dan? Hoe groot zijn die dan?”. Als we daar een antwoord op proberen te geven betreden we echter een grijs gebied. We weten het namelijk niet precies, of beter gezegd: we weten het niet zeker. Maar dát ze er zijn staat vast. Er zijn er minstens drie die er toe doen.

Dat we niet precies weten hoe de vork in de steel zit heeft alles te maken met respect voor privacy. Toen de nieuwe Drank- en Horecawet eenmaal was ingevoerd hoorden we in de kroeg al snel verhalen over plekken waar jongeren onder de 18 zich sindsdien vol lieten lopen. Daar wilden we graag meer van weten, dus we gingen op onderzoek uit. Een vaste bezoeker van zo’n keet vertelde vol trots over de eigen bar en over de hoeveel drank die er daar ieder weekend doorheen gaat. Toen we informeerden wie er, behalve de jongeren zelf, allemaal van het bestaan van de keet op de hoogte waren, antwoordde hij tot onze verbazing dat bijna alle ouders ervan wisten en nog gekker: dat de burgemeester zelfs een keer op bezoek was geweest. Die had tijdens dat bezoek gezegd dat de keet mocht blijven bestaan, maar dat de bar zou worden gesloten zodra er ook maar één klacht over overlast zou binnenkomen bij de gemeente. Daar konden de jongeren wel mee leven. Aanvankelijk was het de bedoeling dat wij ook een keer op bezoek zouden gaan, om wat foto’s te nemen van het interieur van de keet, maar uiteindelijk zagen de initiatiefnemers daar toch liever vanaf. Het is nu eenmaal beter om geen slapende honden wakker te maken. Dat vonden we jammer, maar we respecteerden het wel. Omdat we het zo goed begrijpen. Wij geloven niet dat je drankgebruik uitbant door het te verbieden. Dan gaan jongeren gewoon nog wat dieper ondergronds. In die zin vinden wij de keuze van zo’n burgemeester ook verstandig. Die keuze zegt meer over doorgeslagen (nationale) wet- en regelgeving dan over onbehoorlijk lokaal beleid. Duik op Middelburgdronk.nl maar eens in de geschiedenis van droogleggingen tussen 1800 en 1940 en je begrijpt wat we bedoelen. Het werkt averechts, heus.

Konkelfoezen in Kaffee ‘t Hof (Rob 08 mei 2015)

Brood Hof 1981.png

Aangezien het erf van je buurman soms maar één keer te koop is, hapte Hayo Duinkerken meteen toe toen het pand naast zijn Kaffee ’t Hof aan de Vlasmarkt zo’n 5 jaar geleden op de markt kwam. Een pand met een horecageschiedenis die begon toen Aad Bosman er in 1973 Bar-Disko Tognog opende – Aad was dat jaar ook eigenaar van het Hof van Zeeland, een bruine kroeg die zijn bruinheid, en een deel van zijn naam, weer terug kreeg toen Hayo en Bo in 1999 met ’t Hof startten. Het Hof van Zeeland was een legendarische kroeg die tot in de randstad bekend was, zoals Kaffee ’t Hof dat op zijn beurt ook is, niet in de laatste plaats door de bands die er regelmatig optreden. In het Hof van Zeeland werd behoorlijk op de pof gedronken en Aad stelde sommige klanten op speciale wijze te boek. Je had VLBP, een acroniem voor Vreselijk Lelijke Bril (met) Pijp, maar de meest intrigerende biesmak was toch wel “De laatste trein”. De desbetreffende poffer werd na stevige inname altijd een beetje melancholisch en zei dan vaak dat hij de laatste trein gemist had. Als hij tegen zijn theewater aan zat, konkelfoesde een intimus dan gemelijk dat het slim was om een taxi te bestellen zodat de laatste trein haalbaar was, maar die overdrachtelijke zin schoot tekort.

Aan de andere kant van het Hof van Zeeland zat in die tijd ’t Eethuisje van Trudie en je kon aan de bar van het Hof eten bestellen dat vervolgens via een doorgeefluikje de plaats van bestemming bereikte. Het verhaal gaat dat er op enig moment iemand een frites speciaal bestelde, maar dat die bestelling om wat voor reden dan ook niet doorkwam. Afijn, toen Joel in 1978 het pand verbouwde tot de eerste shoarmazaak van Middelburg, Har Massada, werd het doorgeefluikje weggewerkt nadat het stoffelijk overschot van een frites speciaal met fluwelen handschoenen was aangepakt.

Op koninginnedag 1978 openen Patrick en Marianne Castelijns restaurant La Casteliëre in het ter aarde bestelde Tognog. La Casteliëre maakte furore in de Nederlandse restaurantwereld, want Patrick kookte volgens de nouvelle cuisine en dat was nieuw in kikkerbillenland. Bovengetekende smaakte het genoegen er, met vriend Kees, als één van de eersten te eten en het was als het spreekwoordelijke engeltje. Toen Patrick en Marianne, inmiddels goede vrienden, hun zaak in 1985 naar Hoogerheide verhuisden, verhuisde ik mee en samen met Fransoos Patrick vertaalden we daar zijn culinaire herinneringen “De smaak van het geheugen en het geheugen van de smaak” uit de landstaal. Hayo heeft in de loop der jaren ook een goede naam opgebouwd met zijn bonne cuisine en wat dat betreft is de tijd van konkelfoezen in Kaffee ’t Hof geschiedenis geworden. De hangouderen hangen niet langer aan de bar en de laatste trein is al lang geleden vertrokken. Het doorgeefluikje in ere herstellen is ook geen optie, want men laaft zich toch het beste het dichtst bij de bron – waarvan akte.

Naar de Chinees? (Edwin 01 mei 2015)

Cafe de Vriendschap Middelburg 1965.jpg

Een maand geleden las ik op de website van een makelaar dat de twee panden van Chinees-Indisch restaurant Nan King op de Varkensmarkt in Middelburg al enige tijd te koop staan. Dat moest ik even goed tot me door laten dringen. Dat zaken worden verkocht is natuurlijk niets bijzonders maar als Nan King verdwijnt betekent dat het einde van 56 jaar horecageschiedenis. Voor zover ik weet is deze zaak de oudste nog bestaande Chinees van de stad. De zaak werd in 1959 geopend door de familie Fu, als opvolger van restaurant Shanghai, dat drie jaar eerder op die plek werd gestart door ene S.J. Wu uit Den Haag. Je kunt wel stellen dat Nan King een pioniersrol op dit gebied vervulde. Andere gekende Chinese restaurants in Middelburg volgden namelijk pas een paar jaar later. Hong Kong (op de bovenverdieping van De Vriendschap op de Markt) begon in 1965, Kota Radja aan de Vlasmarkt in 1967, Au Paradis Chinois op de Pottenmarkt in 1972 en Tah-Xin, ten slotte, startte pas in 1982, in het pand van het voormalige Nederlands Koffiehuis op de Markt.

Kort na het bezoek aan de makelaarswebsite stuurde iemand ons een foto van een papiertje op de deur van Indonesisch restaurant Surabaya in de Stationsstraat. Op dat papiertje lieten Ernst en Netty van Toll weten dat zij, na de zaak dertig jaar geëxploiteerd te hebben, met pensioen gaan. Dat is hen uiteraard van harte gegund, maar opeens begon ik me af te vragen hoeveel traditionele Aziatische restaurants er nog zijn op Walcheren. Met traditioneel doel ik op zaken die behalve van klanten die maaltijden komen afhalen ook nog kunnen bestaan van mensen die ter plekke komen eten en niet op de zaken die het van modernere concepten moeten hebben, zoals van diverse wokvarianten volgens het ‘all you can eat-concept’. Die vraag kwam bij me op omdat ik nog maar zelden mensen hoor zeggen dat ze een avondje uit eten zijn geweest bij de Chinees. De laatste keer dat ik zelf aan tafel zat bij het type zaak dat ik voor ogen heb moet een jaar of vijf geleden zijn geweest, toen we met de hele familie naar New China Garden in de Badhuisstraat in Vlissingen gingen. We smulden er van gerechten die warm werden gehouden op van die rechthoekige waxinelichthouders. Na het eten was ik bijna geneigd om aan de ober te vragen waarom ik deze keer geen papieren minilantaarn in een doosje kreeg. Dat idee.

Toen we hier op het terras over kletsten werd ik er fijntjes op gewezen dat er nog genoeg van zulke zaken bestaan, onder meer in Domburg en Souburg. Die zaken schijnen nog steeds genoeg mensen te trekken die ook ter plekke komen eten. Dat zijn niet alleen toeristen. Ik ga daar de komende tijd eens wat beter op letten. Ik geloof het weliswaar meteen, maar toch is er iets dat me zegt dat ‘de oude Chinees’ aan het verdwijnen is, door concurrentie van nieuwe concepten, bezorgdiensten en keukens uit andere landen. Zo veel als er ooit waren zijn er in ieder geval niet meer.

April 2015

Onontkoombare ode aan ’t Koffiehuis (Rob 24 april 2015)

Koffiehuis Westkapelle 1938.JPG

“Het Koffiehuis ademt zwaar en moedeloos. Daar staat het nu, in de schaduw van het gemeentehuis, verscholen, verveloos en verlaten, geen waard en geen gasten. Een Palmbier- reclame veinst gastvrijheid. Maar maanden geleden sloot het horecabedrijf in het dorpshart zijn deuren. Onvoorstelbaar eigenlijk” Zo begint Jan Kaland’s prachtige “Klaaglied om ’t Koffiehuis” en daar werd ik wel even stil van. Vrijwel tegelijkertijd besloot ik dat een ode aan ’t Koffiehuis voor mij onontkoombaar was – het is toch onbestaanbaar dat een zaak met zo’n rijke geschiedenis niet langer bestaat. De geschiedenis begint als Bart Dikstaal in 1801 een voormalig koetshuis aan de Markt koopt en er een koffiehuis in opent. Dikstaal had, als voormalig eigenaar van het Kasteel van Batavia, ervaring in gastheerschap dus het feest kon beginnen – het feest dat door de eeuwen heen in Westkapelle vooral tijdens de kermis gevierd wordt.

We pakken de draad weer op op 1 december 1927 als Willeboord Westerbeke (Boordje de Kroeper) en Pieternella Brasser (Piete Semijn) hun intrede in de zaak doen. Willem “de Redder” Gabriëlse schrijft in zijn ’T oude Westkappelse leefpatroon dat de opslagplaats van ’t Koffiehuis tijdens de kermis dienst deed als bierkot voor de ringrijders die men steeds vaker “Wij slapen vannacht in ’t bierkot, in ’t bierkot bij de geit” kon horen zingen naarmate er meer van de sukerkom werd gesnoept. Boordje de Kroeper moest in 1944 de oorlogsschade die ’t Koffiehuis had opgelopen repareren, wat hij ook, zij het provisorisch, deed en ging nadat de dijk dicht was weer open. Maar dat was buiten de waard gerekend, omdat het pand geslecht werd voor de aanleg van het marktplein en, zo bleek later, het nieuwe stadhuis. In 1948 heropende hij echter een splinternieuw Koffiehuis aan de Markt, maar Boordje liet de zaak over aan zoon Jôôs en schoondochter Kee Verhulst – zelf richtte hij zich op zijn garage, benzine-, auto-, fietsen- en taxibedrijf. Een hele mond vol, maar vooruit met de geit – de vooruitziende blik van Boordje zag dat het goed was.

Na Jôôs en Kee kwamen achtereenvolgens Joost en Wanne Cijsouw, Piet en Suzie Huibregtse en Sjaak en Joke Mekes in de zaak. ’t Koffiehuis was nog steeds eigendom van de familie Westebeke in de persoon van Jôôs’ dochter Adriana en echtgenoot Rob van Hoepen die echter in ’t Raedthuijs zaten en daar de handen vol aan hadden. Hun zoon Rudi zat nog even in ’t Koffiehuis, maar dat was slechts van korte duur. Jan Kaland schrijft in zijn klaaglied dat er daarna “een reeks goedwillende maar gemankeerde horecaffers volgde”, maar dat het achterstallig onderhoud groeide tot de zaak in 2013 de deuren sloot. Jan schrijft in zijn laatste regels: “Nu staat een grijze Westkappelaar, met trek in een biertje en de charme van een schone waardin, op de hardstenen stoep van het Koffiehuis en leest op raambiljetten dat je het kunt huren als je een 06-nummer belt.” Ik hoop dat er snel iemand belt en het klaaglied van een happy end voorziet.

Die leerzame eerste keer (Edwin17 april 2015)

Publiek Discotheek beneden.jpg

Ah, Clairvaux-les-Lacs. Wat bewaar ik toch veel goede herinneringen aan dat niet eens zo heel bijzondere plaatsje in de Franse Jura. Ik ging er in mijn jeugd vier keer op vakantie maar de zomer die me voor altijd bij zal blijven is die van 1985. De verklaring daarvoor is simpel: het was de zomer van mijn eerste keer, of beter nog: van verschillende eerste keren. Het begon ermee dat ik een dag na aankomst vriendjes werd met een andere Zeeuwse knaap, die ook met zijn ouders op de camping stond. Laat ik hem Sjors noemen. Hij kwam uit Heinkenszand en hij was even oud als ik maar er was een belangrijk verschil: hij was stouter dan ik, veel stouter. Dat merkte ik de eerste avond in het plaatselijke jeugdhol al. Daar kon je niet alleen videogames en tafelvoetbal spelen, je kon er ook alcohol drinken. Sjors vroeg of ik ook een biertje wilde. Ik weigerde beleefd. Hij liet zich daar echter niet door van de wijs brengen en kwam aanzetten met een zogenoemde Monaco; een biertje, aangelengd met grenadine. Ik vond het lekker. Het bleef die vakantie dus niet bij die ene.

Die vakantie werd ik ook voor de eerste keer in mijn leven gearresteerd. Tijdens een wandeling in het dorp vond Sjors het grappig om van een leegstaand gebouw in verval de laatste intacte lamp stuk te gooien met een steen. Even later dook er een blauwe Renault 4 op met daarin twee gendarmes, die ons met getrokken pistool arresteerden. We wisten niet wat ons overkwam. Uiteindelijk werden we in een arrestantenbus naar de camping vervoerd, waar onze ouders werden ingelicht. We kregen een taakstraf. We moesten de bouwval helemaal schoonmaken en een nieuwe lamp ophangen. Omdat het aanbod schaars was werd het uiteindelijk een soort kroonluchter van een paar tientjes. Een dure les, vonden we.

Maar het hoogtepunt moest nog komen. Sjors en ik hadden ook allebei een vakantieliefde. Op een van de laatste avonden belandden we ergens in een weiland en wat begon als geintje werd werkelijkheid: we werden allebei ontmaagd. Heel indrukwekkend was dat overigens niet. Met de sokken nog aan een heupbeweging of drie. Dat werk. Maar het kon ons weinig schelen op dat moment. Binken waren we! Daar dronken we maar wat graag een extra Monacootje op.

Na die vakantie zag of hoorde ik Sjors nooit meer. Tot vijf jaar geleden. Opeens hoorde ik een stem in een café in Middelburg, die me aan hem deed denken. En verdomd: hij was het. Herinneringen ophalen natuurlijk. Lachen! Totdat ik hem vroeg hoe het hem verder was vergaan. “Niet al te best”, zei hij. “Ik heb een paar jaar vastgezeten.” Hij zei het in onvervalst Zeeuws, maar ik begreep het maar al te goed. “Bin mee een musse over m’n kop bie ’n echtpaar naer binnen gestuukt”. Ik besefte: de een ziet een eerste keer als waarschuwing, de ander als een uitdaging. Ik vond het sneu voor hem, maar was toch ook blij dat ik mijn lesje wél had geleerd. Het lesje van die gendarmes dan toch.

Beatniks en pierewaaiers in Poelendaele (Rob 10 april 2015)

Buitenbad 1982.jpg

Sinds een danig aantal jaren ontzwem ik, dat wil zeggen dat het zwembad voor mij onbekend terrein is. Ik heb nog nooit een voet, laat staan een lichaam, toevertrouwd aan zwembad Vrijburg en zal dat wellicht ook nooit doen – geen zwembadpas naar de Sportweg derhalve. Nee, mijn laatste baantjes werden getrokken in zwembad Poelendaele dat in 2001 het veld moest ruimen voor het kantoor van Rijkswaterstaat. Veel Middelburgers hebben dat als een bommetje ervaren, een bommetje dat spetters van verraad deed opspatten. Veel Middelburgers hebben nog steeds een zwak voor Poelendaele, want telkens als de Facebookpagina van www.middelburgdronk.nl er aandacht aan besteedt, genereert dit een record aantal reacties.

Ik zette eind jaren ‘50 mijn eerste stappen in het open bad zonder naam waarvan de ingang aan het jaagpad lag. Als broekje mocht je van mevrouw Corstanje niet in een badhokje, maar moest je in het zogenaamde jongenshok omkleden. Eenmaal in zwembroek ging je, na een verplichte douche, meteen op de thermometer kijken hoeveel graden het water was. Die thermometer hing bij het kantoortje van badmeester Bosdijk en daarnaast was een kleine toko waar zijn echtgenote in koek en zopie deed. Zo’n 20 jaar later ging ik als werkstudent werken in het in 1970 geopende Poelendaele – eerst in de garderobe, later in de kassa. De uitbaters van de kantine, Betty en Merijn Heestermans, waren oude bekenden uit hotel ’t Raedthuys aan de Lange Noordstraat waar ik weleens het lege goed sorteerde. Merijn gaf me af en toe een boek, maar sinds ik On the Road van Jack Kerouac kreeg, was ik meteen beatnik en dat ben ik in m’n hart nog steeds.

Poelendaele was op de donderdag tot 21.00 uur open en dan was het gezellig aan de bar, wel zo gezellig dat toen ik mijn eerste weekloon kreeg, bleek dat ik meer verdronken had dan verdiend. Afijn, Merijn maalde er niet om, het boek was geduldig, en als de nood aan de man kwam, leende hij me een geeltje voor de mazzel en Seventy Seven. De donderdagvond was de avond van pierewaaiers die zich enthousiast indronken voor wat de late uurtje nog in petto hadden. Op de zondagmorgen was de bar bezet met vakgenoten die, met de borstcrawl achter de rug, wel aan een hartversterking toe waren. Oberkelner Rinus Caljé en chef-kok Coen Murk van het Nederlands Koffiehuis aan de Markt schoven steevast aan, evenals Sjaak Lammers van cafetaria Lammers in de Banckertstraat.

Poelendaele had rare kostgangers zoals Wim Meeuse, de balleider die al aan de orde kwam in de Barcodes over het Schuttershof. Meeuse trok vrijwel dagelijks zijn baantjes en voordat hij zich te water begaf, voltrok zich een ritueel aan de bar. Hij deed zijn kostbaarheden in een juten zakje en droeg die met de woorden: “Zou u mijn zak met juwelen willen bewaren?” over aan degene achter de bar. Iemand, naar ik vermoed Betty Heestermans, sprak toen eens de onsterfelijke woorden: “Vanzelfsprekend meneer Meeuse, uw zak is bij ons in goede handen.”

Ondernemen met plezier (Edwin 3 april 2015)

Markt Middelburg jaren 20.PNG

Dinsdag werd in Vlissingen een discussieavond over het lokale horecabeleid georganiseerd. Uit het verslag in deze krant maakte ik op dat er parallellen zijn te trekken met het gemopper over het nieuwe Middelburgse terrassbeleid, waar ik twee weken geleden over schreef. Het komt er voor mijn gevoel op neer dat iedereen is doordrongen van het feit dat er meer flexibiliteit in de regelgeving nodig is, maar dat men het tegelijkertijd erg belangrijk vindt dat nieuwe regels of tarieven gelden voor iedereen. Het schuurt tussen politiek en ondernemers als die laatsten het gevoel hebben dat nieuwkomers of andere partijen voordelen genieten waar zij zelf naar konden fluiten in het verleden. Daar kun je van alles van vinden, maar het is wel begrijpelijk. Als het gaat om je brood is het moeilijk te verkroppen als dat met hulp van de overheid uit je mond wordt gestoten. Gelijke kansen voor iedereen, dat zou het uitgangspunt van overheden moeten zijn.

Minstens even belangrijk is dat diezelfde overheden een klimaat creëren waarin iedereen met plezier kan ondernemen. Ik heb de indruk dat klanten het gewoon voelen, als een goed ondernemersplan op een relaxte manier kan worden uitgevoerd. Dat gevoel kregen mensen de afgelopen jaren bijvoorbeeld in de Timmerfabriek, toen daar het team van Gastrovan neerstreek. De meeste gasten ervoeren dat als een smakelijk en geslaagd experiment, zonder enige vorm van ondernemingsstress. Dat zorgde ervoor dat zij er enthousiast over spraken met vrienden en familie, die vervolgens ook nieuwsgierig een tafel reserveerden. Een succesverhaal kortom. Die vrijheid menen we ook te herkennen in andere recente projecten op Walcheren, zoals het nieuwe hotel The Roosevelt of het Abdijbierfestival in Middelburg. We weten uiteraard niet precies hoeveel moeite de ondernemers die daarachter zitten zich hebben moeten getroosten om hun plannen uit te kunnen voeren maar het voelt alsof het vlot ging, met alle medewerking van betrokken instanties en overheden. Dan is dat plezierige ondernemingsklimaat er ook meteen, en is iedereen enthousiast. Precies het duwtje in de rug dat je nodig hebt, als je ergens aan begint.

Dat duwtje gun ik een bevriende ondernemer uit Vrouwenpolder ook. Al in 2001 ontvouwde hij de eerste plannen voor de bouw van een hotel bij de Veerse Dam, als reactie op een oproep van de provincie Zeeland om in het kader van revitalisering met ideeën te komen voor de ontwikkeling van het Veerse Meer. In de veertien (!) daaropvolgende jaren sprak en onderhandelde hij met alle partijen die je je maar voor kunt stellen. Keer op keer anticipeerde hij op de wensen van al die partijen en paste hij de plannen aan. Natuurlijk lag hij daar wel eens wakker van. Hij vergeleek zichzelf ooit zelfs gekscherend met het beroemde romanfiguur dat vocht tegen windmolens. Maar hij hield wel vast aan zijn droom, met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen. Nu de realisatie van het project dan eindelijk écht in beeld komt is hij de eerste die aangeeft waar hij zich nog wel het meest op verheugt: weer kunnen ondernemen met plezier.

Het is hem van harte gegund.

Maart 2015

Duimen draaien in Dorpszicht (Rob 27 maart 2015)

Dansje Dorpszicht ca. 1960.jpg

Het gaat er binnenkort, storm en weder dienende, echt een keer van komen, van die pelgrimage met ouwe handbalmaat Fred naar Koudekerke. Aangezien zowel Fred als bovengetekende over auto noch rijbewijs beschikken, laten we de pedalen voor zich spreken en wij onderweg ook. Ons reisdoel is eetcafé Dorpszicht van Richard en Tatiana van Nielen waar we wellicht een paar of meer koele blondes zullen heffen op wat was, is en nog komen gaat.

Ik kwam weleens in Dorpszicht in de tijd dat Danny en Magda van Wittene er in zaten, maar meer vroeger, eind jaren ’60 toen de heer Rijckborst het hotel-café annex slijterij uitbaatte. Zijn zoon Daan kende ik van de RHBS, maar mijn weg voerde vooral naar Koudekerke door de meisjes die ik kende van het CSW, je weet wel die school die Hem in al Zijn wegen kent en waar je tijdens feestjes in de fietsenkelder door oppassende leraren uit elkaar werd geplukt als je te dicht op het lijf danste. Dat gebeurde strijk en zet op de laatste plaat van de avond, A whiter shade of pale van Procal Harum. Nee, de vroede vaderen en moederen van het CSW had het niet zo op die langharige jongens die voor de school rondhingen. We huldigden allemaal het standpunt beter langharig dan kortzichtig, reden op een opgevoerde plof (brommer voor de kleinburger) en droegen bij voorkeur Peruviaanse legerlaarzen van het Waterlooplein, een spijkeruniform en bij heftige koude Afghaanse- of lange jassen van Loe Lap.

Door die Koudekerkse meisjes kwam ik ook vaak in het verenigingsgebouw op het Dorpsplein. Oudergewoonte begon het dansen daar met twee rijen tegenover elkaar staande jongens en meisjes, maar dat verwaterde naarmate de muziek verlangzaamde. De heer Rijckborst moest nogal eens uitrukken omdat de dorst tijdens klamme zomeravonden danig kon oplopen wanneer de jongens en meisjes zich, meezuchtend op Je taime…Moi non plus van Serge Gainsbourg, in het zweet werkten. Af en toe traden er ook bands op en zo was ik in 1971 getuige van een optreden van Cuby and the Blizzards met Herman Brood op piano. Met de kennis van nu, een avond om nooit te vergeten - net zoals die sporadische avonden die meer dan een handje en een kusje brachten en het pakje Durex (the best there is) een gat in je zak deed branden.

Begerig als we waren, waren we soms veel te vroeg in Koudekerke en brachten we de tijd tot het verenigingsgebouw opende duimen draaiend en moed indrinkend in Dorpszicht door. Fred en bovengetekende zullen zeker geen duimen draaien in Dorpszicht en wellicht hebben we al ingedronken in de bar aan Markt 77 in Middelburg, waar zowel Fred als ik achter de toog hebben gestaan in de warme dagen van weleer toen Ad van de Woestijne de scepter zwaaide. We hoeven ons geen moed in te drinken, want moed kwam met de jaren en jaren zijn we ruim van voorzien. Tot binnenkort dus Richard en Tatiana; we zullen onze dorst voorzichtig hoeden.

Middelburgs terrasgemopper (Edwin 20-03-2015)

Eendracht Vriendschap Koophandel eind jaren 30.PNG

Mopperen op de keuzes die politici maken doen we waarschijnlijk allemaal wel eens, maar als die keuzes directe invloed hebben op ons welzijn of onze portemonnee verandert dat gemopper niet zelden in gescheld of ongenuanceerde uitlatingen. Ik maak me mezelf daar ook wel eens schuldig aan, eerlijk is eerlijk. Toch slaag ik er ook steeds vaker in dingen wat neutraler te bekijken, van een afstandje. Dat lukt enerzijds omdat ik nu eenmaal geen ondernemer ben die vaak te maken krijgt met lokale regelgeving en belastingen, anderzijds omdat ik door Middelburg Dronk en het vergelijkbare project Wij zijn De Stad (dat zich meer richt op de detailhandel en nieuwtjes uit Middelburg Centrum) informatie krijg van een zeer diverse groep mensen. Nu eens hoor je wat van een café-eigenaar of zijn klanten, dan weer van een winkelier of een ambtenaar. Soms is dat best verwarrend, maar na verloop van tijd ga je ‘de waarheid’ dan toch ergens in het midden zoeken, en roep je minder snel dat iets goed of slecht is.

Een mooi voorbeeld daarvan is het nieuwe terrassenbeleid van de Gemeente Middelburg. Vorig jaar zomer kwam eetcafé De Herberg in het nieuws omdat het vernieuwde, kleurrijke terras van de zaak niet voldeed aan de eisen van de bij ondernemers vrij beruchte welstandscommissie. Ik volgde de ontwikkelingen op de voet maar hoewel mijn sympathie lag bij de exploitanten van het café gaf ik ze weinig kans. Het kan best zijn dat ik toen iets heb gezegd als “van een gemeente win je het toch nooit”. Ik bleek me echter te hebben vergist. Het terras van de Herberg werd gedoogd tot het eind van het terrassenseizoen en in de winter zou er nieuw beleid worden ontwikkeld, zo werd gezegd. Ook daar was ik vrij sceptisch over, maar uiteindelijk voegde de gemeente nog daad bij woord ook. Begin maart werd het nieuwe beleidsplan ‘Gezellige terrassen in een mooie monumentengemeente’ gepubliceerd, een plan met soepelere regels. Toen ik bij De Herberg informeerde wat zij ervan vonden gaven ze aan tevreden te zijn.

Maar het nieuwe beleid roept ook verzet op bij een aantal horecaondernemers, omdat het tevens voorziet in minder regels voor de detailhandel. Die krijgt nu, gedurende een proeftijd van een jaar, de mogelijkheid om uitstallingen voor de zaak te vervangen door een paar stoeltjes en tafels, zodat klanten er even een bakje koffie van de zaak kunnen nuttigen, of een gekocht broodje. Sommigen beschouwen dat als oneerlijke concurrentie. Dat is, gezien de kosten die moeten worden opgebracht voor het exploiteren van een horecaterras, begrijpelijk maar niet iedereen ziet in dat die miniterrassen niet commercieel uitgebaat mogen worden en evenmin een drankvergunning zullen krijgen. Het is bedoeld als impuls voor meer samenwerking en de uitstraling van Middelburg, niet als stimulans voor meer en oneigenlijke horeca. Zo’n plan is het uitproberen toch best waard? Als het niet werkt kan het immers altijd nog teruggedraaid worden. De gemeente heeft in ieder geval aangetoond dat wat sneller schakelen en anticiperen op ambtelijk niveau best mogelijk is. Moeten we het alleen daarom al niet gewoon eens –al dan niet mopperend- een kans geven?

Swingen en slijpen in het Schuttershof (Rob 13-03-2015)

Capriolen 1948.jpg

Op zondag 22 maart speelt Nils Wogram’s Nostalgia met Terneuzenaar Arno Krijger op Hammond-orgel in het Schuttershof – vrijwel meteen was er die associatie met Paula Koster die hetzelfde instrument met verve liet zingen. Haar man Piet zong vaak mee, want hij was, zoals ze dat in die tijd noemden, een crooner. In de jaren ’50-’60 was het Schuttershof the place to be als het swingen je in het bloed zat. Natuurlijk was Baby den Toonder wereldberoemd in Zeeland en hij swingde met zijn Babytonband stad en land af. Ko Kempe speelde ook een tijdje bij de Babytonband en hij was er bij toen ze Corry Brokken begeleidden in het Vlissingse café Cosy Corner. Maar Ko wilde weleens wat anders, dus richtte hij the Moonliners op, een strakke band die soms vergezeld was van cabaretgezelschap de Oprechte Amateur. Mijn vader drumde in the Moonliners, maar deed ook, samen met o.a. Piet en Mientje de Leeuw, Frits en Wil Wiggers en mijn moeder, mee in de sketches die werden opgevoerd.

Maar in die tijd was er meer, veel meer dat de planken van het Schuttershof en De Gouden Poorte onveilig maakte. Je had ‘t legendarische Overschotje met o.a. Dries van Baaren (alias Jan van ’t Zand), Annie Goedegebuure, Jo Julianus, Rinus Kievit en Toos Slagter. Wim de Graaf – schrijver van “Langs de lijn”, het clublied van Zeelandia Middelburg – was, samen met de gebroeders Jo en Wim den Hollander, de drijvende kracht achter de Zuidwesters die ook in de hele provincie furore maakten. Het was soms verwarrend, omdat sommigen in verschillende gezelschappen tegelijk aan cabaret deden. Tussen de bedrijven door goochelde Ko Kemeling als Ali Ben Lux met Miss Blindina oftewel Sara van Wittene het ene na het andere witte konijn uit de hoge hoed of anders deed Guus Marquinie alias Mystic Marco dat wel.

Ontwikkeling en Ontspanning was een verhaal apart, want de personeelsvereniging van de PZEM voerde bijna jaarlijks een revue in het Schuttershof op. Kees van Hoek schreef en regisseerde, bijgestaan door “Oude” Barend de Jonge die dan weer de oprichter was van de Scherpschutters .Het enige dat bij zulke avondjes uit altijd het zelfde was, was het zogenaamde bal na dat met harde hand werd geleid door Wim Meeuse die een dansschool in Middelburg had waar bovengetekende ooit de horlepiep leerde. Het bal na was een vrijwel oneindig proces van swingen en slijpen op de dansvloer – je stampte met je voet op de grond en er was een feest, schreef Remco Campert – maar niet te dicht op de huid want daar was Meeuse niet zo voor. De grote versierders moesten zich dus behelpen met een foxtrot of Engelse wals en kom dan maar eens nader tot u. Nu wordt er bij de optredens van Muziek Podium Zeeland in het Schuttershof weinig gedanst, maar wie weet swingt het Hammond-orgel van Arno Krijger wel als een tierelier. Ik zal er zondag in ieder geval bij zijn – misschien gaan m’n beentjes wel van de vloer.

Terug naar Tref (Edwin 06-03-2015)

Shop kassa.jpg

Op vrijdag 27 maart wordt in café ’t Hart van Middelburg een reünie georganiseerd door en voor oud-medewerkers van Trefcenter en Maxis. Het is deze maand respectievelijk 41 en 26 jaar geleden dat die Middelburgse supermarkten werden geopend in het pand aan Pottenbakkerssingel 2, waar nu Albert Heijn is gevestigd. Het idee voor de reünie ontstond in een besloten groep voor oud-medewerkers op Facebook, die begin februari werd aangemaakt door Anne Bosschaart.

Ik volg die groep met veel belangstelling. Ten eerste omdat ik zelf, als scholier, ooit ook voor het concern werkte, ten tweede omdat ik voor Middelburg Dronk al een paar jaar op zoek was naar foto’s van het interieur van de supermarkt. Trefcenter staat al drie jaar op de website omdat er van meet af aan ook een goedbezocht restaurant bij hoorde. Het valt me op dat oude foto’s van het pand op Facebook altijd buitengewoon veel nostalgische reacties oproepen. Alleen de kiekjes van het voormalige zwembad Poelendaele overtreffen die van de supermarkt in populariteit. De nostalgie gaat bij velen zelfs zo ver dat zij na al die jaren thuis nog steeds zeggen dat ze ‘even naar Tref gaan’ als het tijd is voor boodschappen bij Albert Heijn. Maar ondertussen hadden wij tot voor kort alleen de beschikking over oude krantenknipsels en een paar foto’s van het pand. De Facebookgroep van Anne heeft daar verandering in gebracht. De groep telt inmiddels bijna driehonderd leden, die massaal oude foto’s zijn gaan scannen om ze onderling te delen. We waren er uiteraard als de kippen bij om toestemming te vragen voor hergebruik op onze website. Dat bleek gelukkig geen probleem te zijn.

Met de foto’s komen ook de mooie verhalen los. Het is heerlijk om die te lezen of te horen. De een herinnert zich alle ongein van de kaasafdeling, de ander vertelt lachend over die ene medewerker die menig vrouwelijk collega wist te verleiden tot romantische affaires achter de schermen van de super. Ik zelf heb helaas niet zo veel verhalen. Ik werkte slechts een half jaar voor Maxis, als vakkenvuller. Wat me daarvan nog het best bijstaat is de ongeschreven regel van toen, dat als je bij het uitladen van de rolcontainers schade veroorzaakte aan het verpakkingsmateriaal, je dan best mocht snoepen van de producten. Het was dus logisch dat veel vakkenvullers enorme messen bij zich droegen, waarmee ze, met de regelmaat van de klok, te diep staken in een doos chips of een pak koekjes. Dat lesje pikte ik snel op. Ik kocht bij Brammetje Dump een mooi, groot zakmes en meldde me de dag daarop bij ploegchef Willem, stiekem hopend dat ik die avond de chocolade of borrelnootjes mocht aanvullen. Dat liep anders dan ik had gehoopt. “Jij helpt vanavond bij de dierenvoeding”, hielp Willem me uit de droom. Zat ik daar met mijn mooie mes, tussen de blikken Bonzo en Whiskas. Ik zou daar drie maanden blijven zitten bovendien.

De verhalen van anderen zullen ongetwijfeld sterker zijn, daar in ’t Hart van Middelburg. Bier en wijn doen nu eenmaal wonderen, wat dat betreft. Wij gaan dus zeker even kijken de 27e. En luisteren.

Februari 2015

De dorstige pelgrim snakt naar bier in de Boekanier (Rob 27-02-2015)

De Boekanier.JPG

Vrouwenpolder heeft al sinds de middeleeuwen een magische aantrekkingskracht op mensen en dat waren niet de minsten. Jan van Reygersbergh schrijft in de eerste kroniek van Zeeland (gedrukt in 1551) het volgende: Die keyser Sigismundus met Grave Willem volbrochten haar bevaert die si gelooft hadden onder vrouwen inden polder en dancten God almachtig van dier beneficien ende weldaden. Maar het waren niet alleen de hoge heren die ter pelgrimage trokken, ook vissers uit Bretagne, Spanje en Portugal brandden een kaarsje voor Onze Lieve Vrouwe van den Polder – hertog Philips van Bourgondië offerde zelfs een vetkaars van 100 pond; dat was pas echt vet. Het religieuze toerisme draaide allemaal om een schilderij van Maria dat in de kerk hing en waaraan miraculeuze krachten werden toegeschreven – het schilderij werd jaarlijks op 15 augustus tijdens een plechtige omgang door het dorp geparadeerd. In 1572 was het uit met de pret toen een aantal rabauwen uit Veere de kerk beeldstormenderhand nam – het schilderij werd gered en belandde tenslotte in de rooms-katholieke kerk van Middelburg, waar het nog steeds hangt.

De pelgrims van vandaag hebben weinig weet van Onze Lieve Vrouwe van den Polder en dienen voornamelijk Sunne, de godin van de zon. Er wordt echter ook geofferd, niet in het minst door bovengetekende, aan Tenemit, de godin van het bier – zo heeft het moederhuis vele kamers. De Boekanier aan de Dorpsdijk heeft ook vele kamers, maar toen wij er vorig jaar met Veeredronk op excursie waren, hebben we ons beperkt tot de gelagkamer. Het nachtje over zat niet in de planning – een taxi bracht ons thuis na nog wat laatste afzakkertjes in de Lamme Goedzak. Lamme Goedzak was dan wel geen boekanier, maar vroeger wel, want in 1976 begonnen Addie en Leen van der Giessen hier de Boekanier om de zaak vervolgens in 1991 te verhuizen naar een pand een eindje verderop aan de Dorpsdijk. Addie en Leen waren ook aanwezig tijdens onze excursie en de mooie verhalen waren niet van de lucht. Addie is een Duvekot,van oudsher de horeca-adel van het dorp, dus dan weet je het wel. Het dorstige DNA van de Duvekot’s kwam al eerder aan de orde in Barcodes, maar om het geheugen wat op te frissen, breng ik hier nogmaals een kleine ode aan café de Koophandel waar de legendarische Willem Duvekot op 93-jarig leeftijd in het harnas het leven liet.

Met ingang van 1 januari 2009 dragen Addie en Leen de zaak over aan hun kinderen die sindsdien het erfgoed met verve bestieren. Mijn weg voert fietsenderwijs geregeld naar de Boekanier vooral als ik snak naar bier en een praatje aan de bar. Negen van de tien keer herinner ik Björn en Joyce er dan aan dat ze, samen met Pieter van Duinoord, Natasja van Uitspanning Oranjezon en Edwin van de Heksenketel, nog eens een magisch tegenbezoek aan de natte sector van Middelburg zouden brengen – de grote dorst staat me nu al tot aan de lippen.

Waarover men wel spreken kan… (Edwin 20-02-2015)

Boertjes Markt Jaar onbekend.jpg

Als wij met mensen spreken over de handel en wandel van de Walcherse horeca gaat het meestal over de informatie die we wél delen op de websites. Dat we daar zo zorgvuldig als mogelijk mee om proberen gaan stipte ik al eens aan in 'Moordverhalen uit de Walcherse horecageschiedenis' (Barcodes 18 juli 2014). Maar dat we de privacy van mensen respecteren betekent uiteraard niet dat we nooit dromen van een encyclopedie die echt alles in kaart brengt, ook de zaken die het daglicht niet verdragen. Neem nu alle dwarsverbanden die je zou kunnen leggen op het gebied van relaties en seks binnen de horeca. Als je dat ook in kaart zou brengen en zou koppelen aan alle gegevens over exploitanten, medewerkers en klanten van de horeca, dan zou het verschijnsel ‘ons kent ons’ een compleet andere lading krijgen. Hoe vaak er al grappen over zijn gemaakt aan de bar durf ik niet te zeggen, maar feit is dat veel mensen zich wel iets kunnen voorstellen bij domeinnamen als Veerevoosde.nl. Smullen geblazen! Sommigen beweren zelfs dapper dat ze bereid zouden zijn te betalen, voor toegang tot zulke informatie.

Maar hoe verleidelijk en smeuïg zo’n concept ook moge zijn: we gaan onze vingers er natuurlijk niet aan branden. Je kunt het gewoon niet maken om openlijk te benoemen wie het allemaal met wie deden. Dat zou je hooguit kunnen rechtvaardigen vanuit de gedachte dat er zo veel mensen zijn die zich ooit bezondigden aan (on-)gewenste intimiteiten op de werkvloeren van de horeca. Ook in de Middelburgse cafés ondervonden we dat laatste letterlijk aan den lijve, toen begin jaren 90 chlamydia wild om zich heen greep. Chlamydia is al jaren de meest voorkomende bacteriële soa in Nederland. De aandoening is weliswaar goed behandelbaar, maar de symptomen blijven soms lang uit, of zijn niet goed herkenbaar. Daarom lopen veel mensen ermee rond zonder het te weten. In De Faam van 26 juni 1996 lezen we dat in 1995 bij 110.000 mensen een soa werd vastgesteld. In 60.000 gevallen betrof het chlamydia.

Nou, de Middelburgse horeca deed leuk mee, kan ik je wel vertellen. Het begon, zoals zo vaak, met één persoon bij wie de diagnose werd gesteld, en die het fatsoen had dit te melden bij twee dames met wie hij het bed had gedeeld. Die twee lieten zich ook onderzoeken en zagen zich geconfronteerd met dezelfde diagnose. Ook dat duo ging met de billen bloot bij oud-minnaars. Toen ging het opeens hard. Na een paar maanden bleken tientallen mensen het te hebben en al snel werd duidelijk dat lang niet alle escapades even legitiem waren geweest. Man, man, man: het leek wel of iedereen het met iedereen had gedaan. Die barman met die getrouwde klant, zij weer met een andere barman. En zo voort. Het was in feite zo erg dat iedereen er maar wat besmuikt om zat te lachen uiteindelijk. Niemand had er tenslotte blijvend letsel aan overgehouden, en niemand leek van plan om de eerste steen te gaan werpen. Dat was, in tegenstelling tot de genoten seks, wel zo veilig. Inmiddels is het zo lang geleden dat het is verworden tot een mooie anekdote voor bij een biertje, aan de bar. Maar online blijft het een taboe. Of om meneer Wittgenstein maar eens vrij te citeren: waarover men wel spreken kan, daarover kan men niet schrijven.

Twee reebruine ogen keken de jager aan (Rob 13-02-2015)

Cafe de Jager Rouaansekaai 1937.jpg

De Middelburgse kaaien waren van oudsher naast goede voornemens toch vooral geplaveid met herbergen, bierhuizen en logementen. Een wandeling in noordelijke richting vanaf de Nieuwe Haven bood al in de zeventiende eeuw een scala aan mogelijkheden voor de dorstige passant. Niet zo gek natuurlijk, want aan de kaaien was het een komen en gaan van allerlei platbodems en hoogaarsen. De Turf-, Hout- , Londense-, Bier- en Rouaansekaai spreken voor zich – het is mooi dat de geschiedenis van de stad voortleeft in de straatnamen die ieder een eigen verhaal te vertellen hebben. Ed de Graaf’s prachtige boek d’ Guld Waerelt; De wondere huisnaamwereld van Middelburg is nog steeds een leidraad voor Middelburgdronk bij de verfijning van die verhalen.

Het verhaal van het pand Rouaansekaai G 115 is er een om in te lijsten. De stadsrekening van Arnemuiden meldt in 1620: Betaelt aan Cornelis Aertsz. Weert in de Florentijnsche lelie tot Middelburch over verscheyden gelagen tsynen huysse met diversche heeren ende andere persoonen noodige affaien vande stadt vertoont – de rekening van de gelagen bedraagt ruim 6 pond Vlaams, zeg maar ruim 18 euro. Na de Florentijnsche Lelie wordt Rouaansekaai G 115 achtereenvolgens het adres van: de Drie Indianen, de Drie Morianen, het Schippershuis, het Rotterdammer Veerhuis, het Rotterdamsch en Goesch Veerhuis, hotel Bal, hotel Hamel, het Zeeuwsch Koffiehuis en café De Jager. In de Tweede Wereldoorlog wordt het pand Rouaansekaai G 115 verwoest en verliest Jozias de Jager zijn broodwinning. Maar hij heropent in 1952 zijn café op het adres Rouaansekaai 53 – helaas overlijdt hij dat jaar en wordt de zaak voortgezet door zijn weduwe Huberdina en zoon Frans.

In de volksmond heette het café het Jagertje en werd Frans Sas genoemd; een zweempje François wellicht. Het Jagertje had een klantenkring die vooral bestond uit autohandelaren en zo af en toe een verdwaalde scholier. Bovengetekende dronk er als dorstige RHBS-leerling periodiek een biertje en dat periodieke karakter verdient nadere uitleg. Normaal gesproken laafden wij ons in Seventy Seven, maar die pleisterplaats ging pas om 14.00 uur open dus bij last van vroege dorst werd het de Reutel of het Jagertje. In het Jagertje kon je moeder Huberdina al breiend bij de potkachel uittekenen en ik wenste haar, met mijn brave, reebruine ogen gericht op de bal, altijd beleefd goedemorgen. We dronken flesjes bier, er was geen tap, en hielden ons op de vlakte tot het moment van afrekenen daar was. Op dat moment slaakte er een van ons een luide vloek, wat Huberdina, godvrezend als ze was, in grote toorn deed ontsteken. “Dur uut, Sas, stuur ze dur uut!”, schalde het door en voor de gelegenheid. We moesten vertrekken en hoefden niet te betalen – die truc konden we natuurlijk niet iedere week uithalen, vandaar dat onze gelagen een periodiek karakter hadden. Nadat Huberdina in 1973 was overleden ging het bergafwaarts met Sas tot hij 3 jaar later, zoals een Middelburger dat eens formuleerde, zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten.

Januari 2015

Het meisje van je dromen (Edwin 06-02-2015)

Connie en Cees.jpg

Nu de discussie over nachtvergunningen in Middelburg weer volop wordt gevoerd denk ik terug aan de jaren 80 en 90. Het was toen niet zo dat er veel meer zaken open mochten zijn ’s nachts, maar de etablissementen van toen waren wel iets groter dan de huidige. Zo ook de Stadsdanszaal, die tussen 1989 en 1997 was gevestigd in de Beddewijkstraat, in het pand waar nu podium De Spot zit. Daar kwamen wij als twintigers graag. Die discotheek richtte zich op verschillende doelgroepen, waardoor het er altijd wemelde van de oude bekenden. Toen het management op zeker moment besloot af en toe zogenoemde Rock Nights te organiseren konden wij ons geluk helemaal niet meer op. Eindelijk een danstent waar je uit je plaat kon gaan op de klanken van Nirvana, Pearl Jam en Stone Temple Pilots! In een discotheek als de Hooizolder werd je zonder pardon naar buiten gedirigeerd, als je daar alleen nog maar aan dacht.

De omslag kwam -voor ons boeren- toen de Danszaal zich meer en meer ging richten op het echte danspubliek, naar model van de grote discotheken in België en de Randstad. (Acid-) House was in opkomst en sloeg ook aan in Zeeland. Tijdens het eerste grote feest gingen ook wij helemaal uit ons dak (en dat zonder xtc!) maar we hadden al snel in de smiezen dat je tijdens die avonden weinig anders kon doen dan dansen. Dat was slecht voor de dorst. Omdat je verderop in de straat 's nachts inmiddels ook terecht kon bij de Rooie Oortjes was het pleit snel beslecht: wij kozen voor de kroeg en bezochten de Danszaal alleen nog sporadisch.

Toch was het juist in die overgangsperiode dat ik één van de meest gedenkwaardige avonden in de Danszaal beleefde. Connie de Lange organiseerde het eerste extravagante evenement in de zaak, onder de naam Hysterical. Toen ze mij vroeg om die avond als 'stagemanager' mee te helpen, twijfelde ik geen moment. Dat leek me een stoere klus. Een beetje helpen met de rekwisieten en opruimen, maar vooral: zorgen dat het de optredende artiesten aan niets zou ontbreken. Een leuke bijkomstigheid was dat Kentucky Martha de hoofdact was. Dat was de artiestennaam van Martin Samson, een oud-klasgenoot van de lagere school, die -inmiddels Amsterdammer- een bescheiden hit had gescoord met het nummer I'm the girl of your dreams.

Toen het evenement eenmaal daar was wist ik niet wat ik zag. De tent zat ramvol, met heel veel nieuwe gezichten. Voor mij voelde die avond alsof heel homoseksueel Zeeland opeens uit de kast kwam. Onzin natuurlijk, maar feit is wel dat ik toen voor het eerst mannen en vrouwen zo massaal openlijk zag uitkomen voor hun geaardheid. Ze waren in de meerderheid en genoten daar met volle teugen van. Het was één groot, hitsig feest. Of die avond ook iets heeft betekend voor de acceptatie van ‘de homescene’ in Middelburg durf ik niet te zeggen, maar 20 jaar na dato beschouw ik 1995 nog steeds een beetje als een mijlpaal. Als het jaar waarin de losbandigheid van steden als Amsterdam eindelijk éch was doorgedrongen tot de provincie.

Miene van Bram was een diek van een wuuf (Rob 30-01-2015)

Miene Verhulst en Janus Huibregtse ca. 1935.jpg

Ik voel me, zoals ik al eerder schreef, als geboren Middelburger toch ook een beetje Westkapellaar – zeg maar een butendieker met binnendorst. Zo voelde ik me ook blij toen Adriaan Verhulst in 2006 De Valk aan de Zuidstraat 97 weer een Westkappels gezicht gaf. Dat betekende na tante Sjaan Pekaar, de Van Belzen’s en De Nooijer’s een welkome terugkeer naar de horecaroots van het dorp waarmee de naam Verhulst, evenals Minderhoud en Gabriëlse, onlosmakelijk verbonden is.

Het zou mooi zijn als Adriaan Verhulst familie, al was het maar in de verte, van Miene Verhulst is; Miene van Bram voor de goede verstaander. Miene begon haar horecacarrière met echtgenoot Wannes Minderhoud in het tramstation van Sint Janskerke – Wannes was stationschef terwijl Miene de reizigers van een natje en droogje voorzag in de wachtkamer die ook als café dienst deed. In 1913 kwam café De Valk te koop en dat was een gelegenheid die Miene en Wannes niet voorbij konden laten gaan. Een jaar later werd Wannes gemobiliseerd en hij overleed twee jaar later aan een longontsteking of tbc. Miene zette de tering naar de nering en begon kamers boven de zaak te verhuren en zo ontmoette ze Willem van Mill uit Velsen waar ze in 1918 mee trouwde. Zo trouwde Miene dus met een butendieker, maar wel een met een vooruitziende blik. Willem zag mogelijkheden tot expansie; er kwam een bovenverdieping op het pand en De Valk werd een hotel.

Kunstschilder Charley Toorop had het niet zo op het chique Domburg waar vader Jan zijn domicilie had en daarom nam ze in 1924 een kamer in De Valk. Charley werd er al snel kind aan huis en zij en Miene werden vriendinnen. De voorraadschuur deed dienst als atelier en Westkapellaars als model. Zo ontstond het beroemde schilderij ‘Aan de toog’ met Miene die een biertje tapt en Janus Huibregtse (Jôôs Fret) die wat dromerig voor zich uit staart, maar ook het ingetogen portret van Miene’s kleindochter Ans Dingemanse. In de loop der jaren kwamen er nog meer bekende gasten in het hotel, zoals burgemeesterszoon en vliegenier Jons Viruly, dokterszoon en dichter Jan Campert,Wim Kan en Corry Vonk.

Wanneer Willem van Mill in 1930 overlijdt, staat Miene er weer alleen voor; ze gaat echter onverstoorbaar door. In W.O. II gaat de zaak ten onder, maar Miene, de diek van een wuuf dat ze is, komt boven en opent in 1947 het herbouwde De Valk op het huidige adres. Aangezien Miene gezien was in het dorp, liep de zaak van meet af aan als een tierelier. Je kon er bomen aan de bar, biljarten of een kaartje leggen en tijdens de kermis werd er gedanst op levende muziek. Miene doet de zaak in 1953 over aan haar nichtjes Miene en Tiene de Vos – ze overlijdt in 1961 op 78-jarige leeftijd. Als ik nu een kamer neem in De Valk, weet ik zeker dat ik zal dromen van Miene, Miene van Bram.

Proosten op vakidioten (Edwin 23-01-2015)

Azijnfabrikant Mes.jpg

Over vakidioten kun je van alles zeggen. Ze slaan soms een beetje door. Ze zijn soms misschien iets té specialistisch. Dat beeld klopt ongetwijfeld, maar ik heb toch een zwak voor mensen die ergens écht diep induiken, of die veel tijd stoppen in liefhebberijen, ook als het gaat om onderwerpen die mij persoonlijk wat minder interesseren. Zo zat ik onlangs hardop te lachen toen ik op Facebook een discussie volgde over een oude Middelburgse foto, in dit geval van een kermistafereel. Omdat dit een evenement is dat raakvlakken heeft met de geschiedenis van de horeca, volgde ik de dialoog. Iemand stelde dat de foto van een bepaald jaar was. Die vergat echter dat de ander Peter Lenting was, een echte kermisfanaat. Die gaf al vrij rap uitsluitsel over de werkelijke datering: “Even op de computer gekeken , en ik kan nu met een gerust hart een positief antwoord geven. Deze foto is uit het jaar 2008, het 2e jaar dat de No limit in Middelburg op de kermis stond. 2007 het eerste jaar. Daarna 3 jaar de booster van Ordelman , toen 1 jaar de booster die nu van Spelbrink is (ipv de aangekondigde Booster Maxx van Ordelman) en de laatste 2 jaar de Booster Maxx.” Zo'n reactie vind ik dus prachtig. Het verraadt de passie van deze man.

Toon Franken, medewerker van het Zeeuws Archief, en co-auteur van het prachtboek Hop en Gerst veredeld, is ook een vakidioot. Dat zie je onder meer terug in zijn hobbyproject Briefhoofden en reclameafbeeldingen. Toon doet ook acquisitie van collecties bij het Archief en krijgt regelmatig dingen in handen die niet in aanmerking komen om te worden bewaard door het archief (daar moet nu eenmaal streng geselecteerd worden), maar die wel verdomd interessant kunnen zijn voor onderzoekers, zowel de professionals als de amateurs.

Ik herinner me nog dat Toon de nota's waar de briefhoofden van afkomstig zijn, net bemachtigd had. Ik geloof dat hij ze vond in een paar dozen van een oude oesterleverancier in Yerseke. De dozen roken zelfs nog een beetje naar vis. Ik denk dat veel archivarissen de dozen, met inhoud en al, zonder meer zouden hebben weggegooid. Toon niet. Veel van die oude briefhoofden zijn namelijk niet alleen buitengewoon fraai, ze bevatten ook veel waardevolle informatie over de afnemers. Winkeladressen, persoonsnamen; details die je elders niet vindt. Voor projecten als Middelburg Dronk en Wij zijn De Stad zijn het zonder meer waardevolle gegevens. Voor Toon voldoende aanleiding om de documenten in zijn vrije tijd in te scannen en voorlopig in alfabetische albums te ontsluiten via Facebook. Dat platform heeft met de duurzaamheid van archieven uiteraard niet veel van doen, maar het is honderd keer beter dan het zomaar weggooien van deze pareltjes.

Het is een vorm van liefde voor het vak, die me doet denken aan fultonhistory.com van amateur Tom Tryniski. Op die lelijke website heeft één man in zijn vrije tijd meer dan 29 miljoen (!) Amerikaanse krantenpagina’s ontsloten, die hij zelf digitaliseerde met een eenvoudige scanner. Daar kan de Krantenbank Zeeland (iets meer dan 2 miljoen pagina’s) nog een puntje aan zuigen.

https://www.facebook.com/Briefhoofden

De geest waait koele blondes in Westduin (Rob 16-01-2015)

1950 Huvers.png

Binnenkort gaat bovengetekende met makker Edwin op excursie naar Golden Tulip Strandhotel Westduin om de niertjes e.d. van het hotel eens te proeven. We hebben een afspraak met eigenaar Eef Izeboud jr. om de geschiedenis van Westduin nader te beschouwen. De geschiedenis begint in 1926, het jaar waarin François en Adriana Huvers een theeschenkerij openen op het adres Westduin 1 Koudekerke. Twee jaar later krijgt de zaak verlof voor den verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank – een borrel was nog niet aan de orde. Eerst draagt de zaak de naam paviljoen Westduinen wat via pension Westduinen c.q. pension Westduin evalueert naar hotel-pension-restaurant Westduin in de jaren ’50.

In de volksmond ging men echter niet naar Westduin, maar naar Huvers; de eigennaam was soortnaam geworden. François en Adriana Huvers hadden twee zonen, Frans en Sjaak, die de horeca al jong in het bloed zat. Aangezien de zaak van hun ouders bijna recht tegenover de duinovergang lag, verkochten ze in hun kinderjaren al limonade en snoep op het strand. Het was dus niet meer dan logisch dat de familie Huvers in 1931 een consumptietent op het strand begon; het huidige Strandpaviljoen Piet Hein. In 1939 nemen Frans en Sjaak de zaken van hun ouders over en zij blijven in Huvers tot 1982.

Eef Izeboud sr. wordt in 1982 de nieuwe eigenaar van hotel-pension-restaurant Westduin, maar het is hem eigenlijk meer om de locatie c.q. de grond te doen, want hij, oud-bedrijfsleider van het Vlissingse Strandhotel, heeft een ander, meer toekomstgericht concept voor ogen. Huvers gaat tegen de vlakte en uit de as herrijst twee jaar later het Westduin Budget Hotel. Izeboud sluit in 1988 een franchiseovereenkomst met de Golden Tulip-keten om vanaf 1992 weer onder eigen vlag te varen. In 1998 wordt Izeboud ook eigenaar van Strandpaviljoen Piet Hein dat gerund wordt door zoon Eef. Piet Hein wordt twee jaar later alweer van de hand gedaan, want een andere zilvervloot wenkt aan de horizon in de vorm van een nieuwe franchiseovereenkomst met Golden Tulip. Zonen Eef jr. en Jules komen in 2002 het managementteam van het hotel versterken – een vergelijking met de gebroeders Huvers is snel gemaakt.

De kastelein van de tijd heeft soms een zuinige hand van schenken die voorbij gaat aan de menselijke maat. Op 11 januari 2005 overlijdt Eef Izeboud sr. op de veel te jonge leeftijd van 60 jaar. De geest moet waaien, muntte Johnny “the Selfkicker” van Doorn in 1977 en ik ben er zeker van dat de geest van Eef sr. dat nog steeds in Westduin doet. Zijn gedachtegoed en vooruitziende blik gedijen in vruchtbare aarde, want ook zijn zonen zat de horeca al jong in het bloed. Ik ben benieuwd of de toekomst nog verrassingen in petto heeft voor Huvers en zal dat ongetwijfeld binnenkort horen. Het lijdt geen twijfel dat Edwin en ik bij onze excursie niet op een droogje zullen blijven zitten en zo zal het in Westduin wellicht koele blondes waaien.

Muziek in het park, herrie in het hospitaal (Edwin 09-01-2015)

Gasthuis Noordpoortplein Middelburg 1970.jpg

Op zaterdag 17 januari a.s. wordt in verschillende cafés rondom de Middelburgse Vlasmarkt het benefietfestival ‘Speel de armoede uit Zeeland’ georganiseerd. Het is bemoedigend om te zien dat zo’n evenement op poten wordt gezet maar als ik eerlijk ben vond ik het nog interessanter om te zien hoe dat gebeurde. In het najaar zag ik op Facebook de eerste berichten opduiken, van een café-eigenaar die vond dat er iets gedaan moest worden voor Zeeuwen die onder de armoedegrens leven. Een paar weken later zag ik dat hij een paar gratis bands had weten te strikken. Toen volgde er opeens nog een café dat mee wilde doen, en toen nog één. Vervolgens werden er ook weer nieuwe namen van artiesten gepresenteerd. Het eindresultaat is dat er naast vier sponsors acht horecagelegenheden meedoen, waar die dag achttien bands en artiesten zullen optreden. Zelfs die goeie ouwe George Baker wipt even aan in de hoofdstad.

Allemaal samen, voor het goede doel: dat kan toch alleen maar een succes worden? En zelfs als het een bescheiden succes is: dan nog is het toch prima? Misschien is het wel de kiem voor een jaarlijks terugkerend festijn. Zo zijn veel festivals op Walcheren immers ooit begonnen. In 1994 had nog niemand gehoord van Surrender Hrieps, nu is het een begrip. In de geschiedenis van festival Rhythm 'n' Booze (1980-1988), op Vlissingendronk.nl, zie je die jaarlijkse groei ook. En zo had Middelburg er ook een paar, van Hofpop in de jaren 80 tot Southpark nu. Ik vind het héérlijk om de foto’s van toen weer eens te bekijken en om de bijbehorende verhalen nogmaals te lezen, zeker als het gaat om festivaloptredens waar ik zelf ook bij aanwezig was.

Het is desondanks een Middelburgs festival van kort voor, en van kort na mijn geboorte dat het meest tot mijn verbeelding spreekt: ‘Music in the park’, in 1970 gehouden op het Molenwater, in 1971 in Park Toorenvliedt. Vooral van die tweede editie zijn veel beelden bewaard gebleven. Het zijn foto’s in de sfeer van het legendarische Woodstock en Holland Pop Festival in Kralingen. Muziek, vrijheid, liefde en drugs. Dat werk. Dat er ook opnames werden gemaakt voor het VPRO-programma Campus maakt het totaalplaatje extra indrukwekkend. Daar gebeurde wat! Van de optredens een jaar eerder hebben we nauwelijks beeldmateriaal, maar de knipsels uit de PZC van dat jaar spreken boekdelen. Jongerencentrum De Beuk organiseerde het festival toen voor de eerste keer en had de band ‘Man’ als hoofdact geprogrammeerd.

Maar zoals de krant een dag later nuchter vaststelde ontbrak de ‘volumefunctionaris’ van de gemeente die dag. De geluidsman zag daarop zijn kans schoon, met als gevolg dat het nabijgelegen Gasthuis vanwege de herrie had overwogen afdelingen te ontruimen. Projectleider Burny Bos van de Beuk verzachtte de pijn achteraf ietwat door de afdelingen bossen bloemen te sturen, maar andere klachten wees hij van de hand. De enige rommel die volgens hem was achtergebleven op het Molenwater bestond uit briefjes die waren uitgedeeld door Jehovah’s Getuigen. Briefjes met de tekst “Bent u wel gelukkig?” Maar dat was iedereen al, volgens Bos. Daarom waren die briefjes achtergebleven.

Foto's De Beuk

Doorzakken als de krant gezakt is (Rob 02-01-2015)

Metropole ca. 1959.PNG

Vanmiddag ga ik naar de nieuwjaarsreceptie van mijn stamkroeg Bar American in Middelburg, maar of ik een glas met een journalist van deze krant zal heffen is twijfelachtig – dat is weleens anders geweest. In de jaren ’60-‘80 bijvoorbeeld, toen Jacques Cats en Peter Verhage in de huidige Drukkery zetelden – Kees Cijsouw zat in Goes – bezat men een dorst die niet alleen op scoops gebaseerd was. Het barretje dat Cees Mulder in de krochten van Sint Joris, nu de Bommel, had gemaakt was een trefpunt, evenals de Reutel en Damzicht. In dat laatste café kwam ik vaak, de RHBS was vlakbij, en ik heb er vaak gedamd met Jacques Prince. De RHBS bleek later een broedplaats voor journalisten – ik heb de schoolbanken gedeeld met o.a. Hans Laroes, Cees Maas, Redmar Kooistra, Oscar Garschagen en Theo Richel.

In het barretje van Sint Joris legden Andreas Oosthoek en Wim Riemens ook weleens aan, meestal in het gezelschap van vriend Ko van Liere die een kledingzaak in de Lange Delft had. Ruben Oreel, die dit jaar zijn 35-jarig jubileum als PZC-fotograaf viert, kwam in de Zanzibar, dat legendarische knijpje in het Kerspel waar ik mijn eerste blowtje rookte. De absolute nadronk genoot men op laatste benen in Don Quichotte, nu La Piccola Italia, of Chez verre d'or, nu Underground.

Ook Vlissingen, de krant hield kantoor in de Walstraat, had zo zijn zaken waar men aanschoof. Schuin over de burelen – die jaren lang werden schoon gehouden door beeldend kunstenaar Herman Goetheer – was Metropole, nu de Hoppit, dat café Stouthart genoemd werd naar de eigenaar of Tijger Annie omdat Stouthart’s dochter soms in een pantervelletje gekleed ging. In Metropole waren naast Andreas Oosthoek, William Rothuizen, Hans Verhagen, Hans “Tube” Hubregtse en Rob van Hoek kind aan huis. Atlanta, Zaal voor echte Vlissingers, was ook een vaste stek en daar haalden latere wethouder Willem Wisse, Dick Faber en Adrie Schreurs vaak een neutje; later verkaste men naar de Concurrent in het Groenewoud. Op de hoek van het Groenewoud en de Wilhelminastraat was café de Wijnberg, de vaste hangplek van sportjournalist Joop van den Berg die er veelvuldig van acquit ging.

Als de krant gezakt was, kon het weleens gebeuren dat men behoefte aan een slaapmutsje had. Men liep naar Astoria of La Cave of ging per Kever c.q. Kapitän Mobylette naar de Vic waar de Bostella soms welig tierde; anderen verkozen dan weer Brit of het Strandhotel als doorzaklocatie. In die tijd was je eigenlijk 24 uur per dag journalist – het nieuws lag op straat en in de kroegen te vondeling – wat niet echt bevorderlijk was voor de gezinssituatie. Er kwam pas verandering in die situatie toen er een CAO werd aangenomen waarin de werktijden en het toezicht daarop waren geregeld. De tijd van toen is achterhaald en de krant is al lang geen meneer meer. De broodletter van nieuwe broodheer Van Thillo laat zich vooralsnog raden. Ik hoop dat hij de krant niet laat zakken – mazzel en broge PZC.

Archief Barcodes

Meer columns zijn te vinden in het Barcodes Archief

Bronnen